EILANDSVERORDENING van de 29e juni 1961 op de hondenbelasting

Geldend van 10-10-2010 t/m heden

Intitulé

EILANDSVERORDENING van de 29e juni 1961 op de hondenbelasting.

Artikel 1.

In het eilandgebied Bonaire wordt een belasting geheven op het houden van honden.

Artikel 2.

  • 1. Belastingplichtig is de houder van een hond.

  • 2. Als houder van een hond wordt aangemerkt degene die een hond, onder welke titel ook, in zijn bezit, in zijn feitelijke macht of onder zijn toezicht heeft.

  • 3. In het geval ingevolge het tweede lid een minderjarige als houder van een hond zou kunnen worden aangewezen, wordt voor de toepassing van deze verordening de verzorger van de minderjarige als houder van de hond aangemerkt .

  • 4. In twijfelgevallen beslist het Bestuurscollege wie de houder is van de hond.

Artikel 3.

  • 1. De belasting bedraagt per jaar f. 5,--

  • 2. Wanneer de belastingplichtigheid ontstaat in de tweede helft van het belasting jaar, is de belasting slechts voor de helft verschuldigd.

Artikel 4.

Het belastingjaar loopt van 1 mei van het ene tot en met 30 april van het daaropvolgende jaar.

Artikel 5

De belasting is niet verschuldigd voor:

  • a.

    honden beneden de leeftijd van drie maanden, mits deze bij de moederhond verblijven;

  • b.

    honden, uitsluitend dienende om blinden te geleiden;

  • c.

    honden, gehouden ter verrichting van opsporingsdiensten ten behoeve van de politie, mits zulks blijkt uit een door het plaatselijk hoofd van Politie afgegeven schriftelijke verklaring;

  • d.

    honden, aanwezig in door het .Bestuurscollege als zodanig erkende dierenasyls, uitgezonderd die honden, welke in bewaring zijn genomen voor de eigenaar dan wel door de eigenaar of beheerder van het asyl gehouden;

  • e.

    honden, waarvoor in het eilandgebied reeds belasting is betaald, doch die in de loop van het belastingjaar aan een andere persoon overgaan.

Artikel 6.

  • 1. De belasting moet door de belastingplichtige eigener beweging ten kantore van de ontvanger of op een andere daartoe door het Bestuurscollege aangewezen plaats worden voldaan in één termijn vóór of op de 31ste mei van het belastingjaar.

  • 2. Indien de belastingplichtigheid ontstaat in de loop van het belastingjaar, moet de verschuldigde belasting binnen 14 dagen na aanvang van de belastingplichtigheid worden voldaan.

Artikel 7

De ontvanger of andere daartoe door het Bestuurscollege aangewezen ambtenaren geven ter zake van de betaling der belasting aan de belastingschuldige een bewijs van ontvangst af en tekenen de ontvangsten aan op de wijze door het Bestuurscollege voor te schrijven.

Artikel 8.

  • 1. Voor elke hond wordt bij de voldoening van de verschuldigde belasting kosteloos een genummerd kenteken uitgereikt.

  • 2. Het kenteken, is geldig voor het lopende belastingjaar en uiterlijk tot en met de 31ste mei van het volgende belastingjaar.

  • 3. Indien het kenteken in de loop van het belastingjaar verloren is geraakt kan op aanvraag van de belastingplichtige en mits van het verlies aangifte bij de politie is gedaan, tegen betaling van f. 0.50 en op vertoon van het bewijs van betaling der belasting een nieuw kenteken worden uitgereikt.

Artikel 9.

  • 1. De hond die zich bevindt op de openbare weg of op en voor een ieder toegankelijk particulier terrein, dient steeds voorzien te zijn van een kenteken, als bedoeld in artikel 8.

  • 2. De houder van de hond is verplicht er zorg voor te dragen dat dit kenteken duidelijk zichtbaar aan de hals van de hond wordt gedragen.

Artikel 10.

  • 1. Het is de houder van een hond verboden een kenteken, ingevolge artikel 8 ontvangen, aan anderen af te geven of in gebruik te geven, tenzij in het geval, bedoeld in artikel 5 sub e.

  • 2. Eveneens is het verboden een hond een kenteken te doen dragen waarvoor de verschuldigde belasting door de houder niet is betaald, behoudens de bepaling van artikel 5 sub e.

Artikel 11.

  • 1. Met een geldboete van ten hoogste vijf en twintig gulden wordt gestraft;

    • a.

      hij, die een hond houdt waarvoor geen belasting is betaald;

    • b.

      hij, die onjuiste gegevens verstrekt met het doel daardoor geen of te weinig belasting te betalen dan wel een duplicaat kenteken te verkrijgen;

    • c.

      hij, die niet voldoet aan een der verplichtingen vermeld in de artikelen 6 en 9;

    • d.

      hij, die handelt in strijd met artikel 10.

  • 2. De in dit artikel strafbaar gestelde feiten worden als overtredingen beschouwd.

Artikel 12.

Deze verordening kan worden aangehaald als "Hondenbelastingverordening 1961.

Artikel 13.

Deze verordening wordt geacht in werking te zijn getreden op 1 mei 1961, op welke datum de Hondenbelastingverordening 1946 (P.B. 1946 – no.112) ten aanzien van het eilandgebied Bonaire ophoudt te gelden.