Regeling vervallen per 01-01-2013

EILANDSBESLUIT HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN van de 9e september 1983, no. 4, houdende een nadere regeling voor het toekennen van onderstand bij wijze van pensioen aan gewezen arbeiders en werksters

Geldend van 10-10-2010 t/m 31-12-2012

Intitulé

EILANDSBESLUIT HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN van de 9e september 1983, no. 4, houdende een nadere regeling voor het toekennen van onderstand bij wijze van pensioen aan gewezen arbeiders en werksters

Artikel 1

Onderstand bij wijze van pensioen kan worden toegekend in de navolgende gevallen:

  • 1.

    bij het verlaten van de dienst op een leeftijd van tenminste 50 jaren en met een diensttijd van tenminste 25 jaren;

  • 2.

    bij het verlaten van de dienst op een leeftijd van tenminste 55 jaren en met een diensttijd van tenminste 20 jaren;

  • 3.

    bij afkeuring voor de verdere dienst uit hoofde van ouderdom of van ziels- of lichaamsgebreken, tenzij deze, ter beoordeling van het Bestuurscollege, het gevolg zijn van eigen moedwillige handelingen;

  • 4.

    in geval van ontslag op grond van de opheffing van de door betrokkene beklede betrekking of tengevolge van een reorganisatie van de dienst en met een diensttijd van tenminste 20 jaren;

  • 5.

    bij ontslag wegens het bereiken van de maximumleeftijd na een diensttijd van tenminste 10 jaren.

Artikel 2

De onderstand bij wijze van pensioen bedraagt 75% van het bedrag dat betrokkene aan pensioen zou hebben ontvangen indien hij tot werkman in de zin van de Werkliedenverordening 1944 (P.B.1944, no.197), zoals gewijzigd zou zijn benoemd.

Artikel 2a.

  • 1. De onderstand bij wijze van pensioen van de weduwe of weduwnaar van de gewezen arbeider of werkster bedraagt vijf achtste gedeelte van de onderstand bij wijze van pensioen waarop de gewezen arbeider of werkster recht of uitzicht op zou hebben gehad, indien de arbeider of werkster met ingang van de dag na die van zijn of haar overlijden ontslag was verleend.

  • 2. De onderstand bij wijze van pensioen voor wezen van de gewezen arbeider of werkster bedraagt:

    • a.

      voor elk kind, waarvan de ouder aan het overlijden van de gewezen arbeider of werkster recht op onderstand bij wijze van pensioen ontleent, een achtste van de onderstand bij wijze van pensioen, berekend overeenkomstig het eerste lid;

      wanneer de onderstand bij wijze van pensioen van de weduwe of weduwnaar van de gewezen arbeider of werkster, wegens het aangaan van een nieuw huwelijk, overlijden of vermissing, is geëindigd, wordt de onderstand bij wijze van pensioen verhoogd tot twee achtste van het bedrag waarvan het is afgeleid.

    • b.

      voor elk ander kind, twee achtste gedeelte van de onderstand bij wijze van pensioen, berekend overeenkomstig het eerste lid.

Artikel 3

Het Bestuurscollege is bevoegd, in uitzonderlijke gevallen, van bovengenoemde minimum-leeftijdsgrenzen af te wijken.

Artikel 4

  • 1. Dit eilandsbesluit, welke kan worden aangehaald als "Regeling onderstand bij wijze van pensioen", treedt in werking met ingang van de dag na die van zijn afkondiging en werkt terug tot en met 1 augustus 1983.

  • 2. Met ingang van bovengenoemde datum vervalt het Eilandsbesluit van de 14de november 1979, no.2 (archief 2974/79).