Eilandsverordening van 27 juni 1990, nr. 2 tot vaststelling van regelen voor het beheer van eilandsdiensten die als bedrijf zijn aangewezen (Beheersverordening eilandsbedrijven)

Geldend van 10-10-2010 t/m heden

Intitulé

Eilandsverordening van 27 juni 1990, nr. 2 tot vaststelling van regelen voor het beheer van eilandsdiensten die als bedrijf zijn aangewezen (Beheersverordening eilandsbedrijven)

Artikel 1

  • 1. Het beheer van de geldmiddelen van een eilandsbedrijf wordt geheel afgescheiden van het beheer van de overige geldmiddelen van het eilandgebied.

  • 2. Een eilandsbedrijf wordt met betrekking tot zijn bezittingen en schulden beschouwd als een administratief zelfstandig lichaam.

Artikel 2

De bezittingen en schulden van het eilandgebied, die verband houden met of het gevolg zijn van de instelling, uitbreiding en exploitatie van een eilandsbedrijf worden geacht te zijn bezittingen en schulden van de dienst,

Artikel 3

  • 1. Onder toezicht van het bestuurscollege geschiedt de exploitatie van een eilandsbedrijf door het hoofd, bij wie ook leiding berust.

Artikel 4

  • 1. Het administratieve beheer van de dienst wordt gevoerd door een administrateur die hiervoor rechtstreeks verantwoordelijk is aan het bestuurscollege.

  • 2. Hiërarchisch is de administrateur ondergeschikt aan bet hoofd.

Artikel 5

  • 1. Financiële verplichtingen ten laste van de dienst kunnen slechts worden aangegaan door het hoofd en de administrateur gezamenlijk. Uitgaafstukken worden voor oplevering goedgekeurd door het hoofd. Na akkoordbevinding door de administrateur worden zij door hem ten laste gebracht van de daartoe aangewezen begrotingspost die deswege dient te worden belast.

  • 2. Het beheer van de kasgelden van de dienst is onder toezicht van de administrateur opgedragen aan de ontvanger van het eilandgebied, die als kassier van de dienst optreedt.

  • 3. Onverminderd het bepaalde in het vorige lid, is het daartoe aangewezen personeel onder toezicht van de administrateur bevoegd bepaalde gelden in ontvangst te nemen, indien dit voor een normale gang van zaken bij de dienst nodig is.

  • 4. Alle betalingen en ontvangsten geschieden uiteindelijk door de ontvanger van het eilandgebied.

  • 5. De ontvanger doet geen betalingen dan in opdracht van de administrateur en een lid van het bestuurscollege, door dit college aan te wijzen.

  • 6. Het bestuurscollege kan voor het kasbeheer nader voorschriften geven.

Artikel 6

  • 1. De boekhouding van de dienst wordt ingericht en gevoerd naar de beginselen van het dubbel boekhouden .

  • 2. De boeken moeten een volledige en nauwkeurige verantwoording geven van de bezittingen en schulden, baten en lasten en ontvangsten en uitgaven van de dienst.

  • 3. Het bestuurscollege kan omtrent de inrichting van de boekhouding nadere voorschriften geven.

Artikel 7

  • 1. Het eilandgebied verstrekt aan een eilandsbedrijf het kapitaal, dat nodig is voor de aanschaffing van vaste bezittingen en voor de aanvulling van de voorraden.

  • 2. De dienst zal worden belast voor de rente over door het eilandgebied verstrekt krediet in rekening-courant. Deze rente wordt bepaald op een door het bestuurscollege vast te stellen percentage.

Artikel 8

De percentages, die jaarlijks als waardevermindering op de bezittingen van de dienst moeten worden afgeschreven, worden elk jaar door de eilandsraad vastgesteld.

Artikel 9

  • 1. De door afschrijvingen bij de dienst vrijgekomen middelen worden aangewend tot aflossing van het door het eilandgebied aan de dienst verstrekte kapitaal.

  • 2. De door vervreemding van vaste bezittingen of op andere wijze verkregen kapitaalsinkomsten worden aangewend tot buitengewone aflossing van het door het eilandgebied aan de dienst verstrekte kapitaal.

Artikel 10

  • 1. De voor- of nadelige exploitatiesaldi van een eilandsbedrijf, zoals deze uit de jaarlijkse rekening van baten en lasten, bedoeld in artikel 50 van de Comptabiliteitsvoorschriften eilandgebieden (P.B. 1953, 174) blijken, worden respektievelijk aan het eilandgebied uitgekeerd of door het eilandgebied aan de dienst vergoed.

  • 2. De door reservering bij de dienst beschikbaar gekomen gelden worden bij het eilandgebied belegd.

Artikel 11

  • 1. Her hoofd van een eilandsbedrijf en de administrateur bieden jaarlijks aan het bestuurscollege, voor een door dit college te bepalen datum het ontwerp van de begroting van de dienst voor het volgende jaar aan met een daarbij behorende toelichting.

  • 2. Het bestuurscollege biedt dit ontwerp, al dan niet gewijzigd, de eilandsraad ter vaststelling aan, tegelijk met het ontwerp van de eilandbegroting.

  • 3. De begroting van de dienst, die een raming van alle baten en lasten en van alle kapitaalsontvangsten en uitgaven van het bedrijf bevat, wordt ingericht en toegelicht volgens de bepalingen van de Comptabiliteitsvoorschriften eilandgebieden.

Artikel 12

  • 1. De administrateur van een eilandsbedrijf biedt jaarlijks aan het bestuurscollege voor een door dit college te bepalen datum de rekening over het afgelopen jaar aan, ingericht en toegelicht volgens de hiervoor in de Comptabiliteitsvoorschriften eilandgebieden gegeven voorschriften

  • 2. Nadat deze rekening door de Algemene Rekenkamer is goedgekeurd, wordt het slot daarvan bij eilandsverordening vastgesteld.

    Het bestuurscollege voegt de rekening bij het ontwerp van bedoelde eilandsverordening.

Artikel 13

Deze eilandsverordening treedt in werking op een bij eilandsbesluit houdende algemene maatregelen vast te stellen datum en werkt terug tot 1 januari 1990.

Artikel 14

Deze eilandsverordening kan worden aangehaald als Beheersverordening eilandsbedrijven.