Regeling vervallen per 01-01-2017

Financiële verordening

Geldend van 01-07-2012 t/m 31-12-2016

Intitulé

Financiële verordening ex. artikel 212 GW

De raad van de gemeente Borger-Odoorn;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders nr. 12.07590;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders;

gelet op Gelet op artikel 212 van de Gemeentewet;

BESLUIT:

  • 1.

    Vast te stellen de Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede de regels voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Borger-Odoorn: 'Financiële verordening gemeente Borger-Odoorn', overeenkomstig het ter inzage liggend ontwerp en daarbij behorende toelichting.

  • 2.

    Kennis te nemen van de door het College ter inzage gelegde 'Beleidsnota reserves en voorzieningen' en 'Treasurybeleid', waarvan de hoofdlijnen als kaders in de financiële verordening zijn vastgelegd.

  • 3.

    Per 1 juli 2012 de 'Financiele verordening gemeente Borger-Odoorn', vastgesteld bij raadsbesluit van 6 november 2003, in te trekken.

Vastgesteld in de openbare vergadering d.d. 21-06-2012.

Hoogachtend,

De gemeenteraad van Borger-Odoorn,

de griffier,

H.J. van Olst

de voorzitter,

R.Heeringa

Financiële verordening ex. artikel 212 GW

Versie: 11 juni 2012

Financiële verordening

De Raad van de gemeente Borger-Odoorn besluit, gelet op artikel 212 van de Gemeentewet, vast te stellen: de verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede de regels voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Borger-Odoorn.

1. Inleidende bepalingen

Artikel 1. Definities

Voor de definities wordt verwezen naar de Begrippenlijst BBV.

2. Begroting en verantwoording

Artikel 2. Programma-indeling

  • 1. De Raad stelt een programma-indeling vast, bij voorkeur bij aanvang van de nieuwe Raadsperiode.

  • 2. De Raad stelt per programma vast:

    • a.

      de beoogde maatschappelijke effecten (wat willen we bereiken?);

    • b.

      de te leveren prestaties (wat gaan we daarvoor doen?);

    • c.

      de baten en lasten (wat mag het kosten?).

  • 3. De Raad stelt op voorstel van het College per programma relevante indicatoren vast met betrekking tot de beoogde maatschappelijke effecten en de te leveren prestaties.

  • 4. Het College draagt zorg voor het verzamelen en vastleggen van gegevens over de geleverde goederen en diensten en de maatschappelijke effecten, opdat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid zoals vastgesteld door de Raad, kunnen worden getoetst.

Artikel 3. Planning en control cyclus

Voor aanvang van een begrotingsjaar biedt het College een overzicht aan met daarin in elk geval de data voor het aanbieden door het College en het vaststellen door de Raad van de jaarstukken, de kadernota, bestuursrapportages en de begroting met de meerjarenraming.

Artikel 4. Inrichting begroting en jaarstukken

  • 1. Bij de begroting worden onder ieder programma de begrote lasten en baten weergegeven

  • 2. Bij de jaarstukken worden onder ieder programma de gerealiseerde lasten en baten weergegeven.

  • 3. Bij iedere begroting en jaarstukken wordt door het College een productenraming, die qua indeling en bedragen aansluit op de programmabegroting, voor de Raad ter inzage gelegd.

Artikel 5. Kadernota

Het College biedt jaarlijks aan de Raad een kadernota aan met een voorstel voor het beleid en de financiële kaders van de begroting voor het volgende begrotingsjaar en de meerjarenraming. De Raad stelt deze nota vast.

Artikel 6. Autorisatie begroting, investeringskredieten

  • 1. De Raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de totale lasten en de totale baten per programma.

  • 2. De nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling geautoriseerd door de Raad.

  • 3. Voor investeringen in de loop van het begrotingsjaar die niet in de begroting zijn opgenomen, legt het College voorafgaand aan het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel aan de Raad voor.

  • 4. Voor een nadere detaillering wordt verwezen naar de Budgethoudersregeling. Het College actualiseert de Budgethoudersregeling indien nodig. De regeling ligt na vaststelling door het College voor de Raad ter inzage.

Artikel 7. Bestuursrapportage, programmarekening en begrotingswijzigingen

  • 1. Het College informeert de Raad door middel van bestuursrapportages en programmarekening over de realisatie van de begroting.

  • 2. De eerste en tweede bestuursrapportage hebben respectievelijk betrekking op de eerste vier maanden en de eerste acht maanden van het lopende boekjaar.

  • 3. De bestuursrapportage bevat een uiteenzetting over de uitvoering en de bijstelling van het beleid en een overzicht met de bijgestelde raming van:

    • a.

      de baten en lasten per programma;

    • b.

      de investeringen.

  • 4. Bij de behandeling van de bestuursrapportages wordt een apart Raadsbesluit geformuleerd met betrekking tot de vaststelling van begrotingswijzigingen.

  • 5. Het College informeert in ieder geval vooraf de Raad en neemt pas een besluit, nadat de Raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het College te brengen voorzover het niet in de begroting geautoriseerde afwijkingen inzake:

    • a.

      incidentele aankoop en verkoop van goederen en diensten groter dan € 100.000

    • b.

      meerjarige / structurele verplichtingen groter dan € 10.000

3. Financieel beleid

Artikel 8. Waardering & afschrijving vaste activa

  • 1. Voor nadere detaillering van het waardering & afschrijvingsbeleid wordt verwezen naar de beleidsota Waardering & Afschrijving Vaste Activa. Het College actualiseert de Nota Waardering & Afschrijving Vaste Activa indien nodig. De nota ligt na vaststelling door het College voor de Raad ter inzage.

  • 2. De beleidsnota behandelt:

    • a.

      de waarderingsgrondslagen;

    • b.

      het afschrijvingsbeleid;

    • c.

      de afschrijvingstermijnen.

Artikel 9. Reserves en voorzieningen

  • 1. Reserves en voorzieningen worden ingedeeld in categoriën die aansluiten op wet- en regelgeving.

  • 2. Reserves en voorzieningen mogen niet negatief zijn.

  • 3. In de begroting wordt een zo reëel mogelijk beeld gegeven van het doel, de te verrichten activiteiten en wat er in een bepaald jaar zal worden onttrokken en toegevoegd aan een reserve (wat willen we bereiken? wat gaan we daarvoor doen? wat mag het kosten?)

  • 4. Voor nadere detaillering wordt verwezen naar de door het College vastgestelde beleidsnota Reserves en Voorzieningen. Indien noodzakelijk wordt deze nota geactualiseerd. De nota wordt na vaststelling door het College ter kennisneming aan de Raad aangeboden.

  • 5. De beleidsnota behandelt:

    • a.

      de vorming en besteding van reserves;

    • b.

      de vorming en besteding voorzieningen;

    • c.

      de toerekening en verwerking van rente over de reserves en de voorzieningen.

Artikel 10. Onderhoud kapitaalgoederen

  • 1. Voor nadere detaillering van het beleid met betrekking tot onderhoud kapitaalgoederen wordt verwezen naar de Nota Vastgoedbeleid. Het College actualiseert de Nota Vastgoedbeleid indien nodig. De nota ligt na vaststelling door het College voor de Raad ter inzage.

    Hierin wordt onder anderen aandacht besteed aan:

    • a.

      de uitgangspunten voor onderhoud van kapitaalgoederen;

    • b.

      de normkostensystematiek

  • 2. Het College stelt een Meerjarenplan Onderhoud Kapitaalgoederen op. Het College actualiseert het meerjarenplan indien nodig. De nota ligt na vaststelling door het College voor de Raad ter inzage.

  • 3. Het meerjarenplan bestaat uit de volgende onderdelen:

    • a.

      openbaar groen

    • b.

      wegen, inclusief kunstwerken en openbare verlichting

    • c.

      water

    • d.

      rioleringen

    • e.

      gebouwen

    • f.

      begraafplaatsen

    • g.

      speeltuinen

    • h.

      sportvelden

    Hierin wordt aandacht besteed aan:

    • a.

      het beoogde onderhoudsniveau

    • b.

      de planning van het onderhoud

    • c.

      de kosten (meerjarig budgettair beslag)

    • d.

      de investeringen (vervanging / uitbreiding)

Artikel 11. Grondbeleid

  • 1. Voor nadere detaillering van het grondbeleid wordt verwezen naar de Nota Grondbeleid. Het College actualiseert de Nota Grondbeleid indien nodig. De nota ligt na vaststelling door het College voor de Raad ter inzage.

    Hierin wordt onder anderen aandacht besteed aan:

    • a.

      de strategische visie van het toekomstig grondbeleid van de gemeente:

    • b.

      de kaders en uitgangspunten voor prijsstelling van de verkoop / uitgifte van gronden en erfpacht en pacht

    • c.

      winst en verliesnemingen

    • d.

      hoogte algemene reserve grondexploitaties

  • 2. Het College stelt een Meerjarenplan Grond op. Het College actualiseert het meerjarenplan indien nodig. De nota ligt na vaststelling door het College voor de Raad ter inzage.

Artikel 12. Kostprijsberekening

  • 1. Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van goederen, werken en diensten wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Voor nadere detaillering van het beleid wordt verwezen naar de beleidsnota Kostentoerekening. Het College stelt het kostentoerekeningsbeleid vast. Indien noodzakelijk wordt het geactualiseerd. De nota ligt na vaststelling door het College voor de Raad ter inzage.

  • 2. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten alleen die indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.

  • 3. Bij de indirecte kosten worden betrokken

    • a.

      de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa

    • b.

      de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en

    • c.

      de compensabele BTW voor rioolheffing en afvalstoffenheffing

    • d.

      de overhead (dit betreft onder meer de kosten van P&O, ICT, huisvesting en administratie).

  • 4. De omslagrente voor de rentetoerekening aan de activa wordt bepaald door het rentetotaal van de uitstaande leningen en de bij begroting vastgestelde gecalculeerde rente over het eigen vermogen en de voorzieningen en de rente over het financieringsoverschot of –tekort..

  • 5. Het rentepercentage van de bespaarde rente wordt jaarlijks vastgesteld bij de uitgangspunten voorjaarsnota.

Artikel 13. Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen

  • 1. Voor nadere detaillering ten aanzien van de vaststelling van de hoogte van belastingen, rechten, heffingen en prijzen wordt verwezen naar de beleidsnota Lokale Heffingen. Het College actualiseert de Nota Lokale Heffingen indien nodig. De nota ligt na vaststelling door het College voor de Raad ter inzage.

  • 2. In de paragraaf lokale heffingen bij de begroting en de jaarstukken neemt het College naast de verplichte onderdelen van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:

    • a.

      De mate van kostendekkendheid van de rioolheffing en de afvalstoffenheffing

    • b.

      Het verloop van de gevormde egalisatievoorzieningen

Artikel 14. Financieringsfunctie

  • 1. Het College zorgt bij het uitoefenen van de financieringsfunctie voor de realisatie van de volgenden doelstellingen:

    • a.

      Beschikbaarheid financiële middelen: Het verzekeren van duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities en risico’s, zodat te allen tijde in de behoefte aan financiële middelen kan worden voorzien;

    • b.

      Risicominimalisatie: Het beschermen van gemeentelijke vermogenswaarden en de resultaten van de gemeente tegen ongewenste financiële risico’s zoals renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s en liquiditeitsrisico’s;

    • c.

      Kostenminimalisatie Het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities;

    • d.

      Rente-optimimalisatie: Het optimaliseren van het rendement van de beschikbare liquiditeiten;

    • e.

      Het realiseren van informatiestromen ter ondersteuning van de opstelling van het treasurybeleid, de uitvoering van het beleid en de verantwoording daarover;

    • f.

      Het voorkomen van over- en onderfinanciering.

  • 2. Voor nadere detaillering van het beleid, limieten en richtlijnen wordt verwezen naar de Nota Treasurybeleid. Het College actualiseert de Nota Treasurybeleid indien nodig. De nota ligt na vaststelling door het College voor de Raad ter inzage.

Artikel 15. Weerstandsvermogen en risicomanagement

Voor nadere detaillering van het beleid wordt verwezen naar de door het College vastgestelde beleidsnota Weerstandsvermogen en Risicomanagement. Indien noodzakelijk wordt deze nota geactualiseerd. De nota ligt na vaststelling door het College voor de Raad ter inzage.

Artikel 16. Inkoop en aanbesteding

  • 1. Voor nadere detaillering van het beleid wordt verwezen naar de Nota Inkoop- en Aanbestedingbeleid waarin de interne regels voor de inkoop en de aanbesteding van goederen, werken en diensten vastliggen. De regels waarborgen dat

    • a.

      wordt gehandeld in overeenstemming met de regels terzake van de Europese Unie.

    • b.

      doelmatigheid wordt nagestreefd

    Het College stelt het inkoop- en aanbestedingsbeleid vast. Indien noodzakelijk wordt het geactualiseerd. De nota ligt na vaststelling door het College voor de Raad ter inzage.

  • 2. De gemeente Borger-Odoorn evalueert tweejaarlijks het Meerjaren Inkoop- en aanbestedingsplan. Indien dit meerjarenplan wijzigt, als gevolg van de tweejaarlijkse evaluatie, dan dient deze opnieuw door het College te worden vastgesteld.

Artikel 17. Subsidieverstrekking en steunverlening

Voor nadere detaillering van het beleid wordt verwezen naar het door de Raad vastgestelde Algemene subsidieverordening. Indien noodzakelijk wordt deze verordening geactualiseerd.

4. Financieel beheer en interne controle

Artikel 18. Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de afdelingen;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa met economisch nut, activa met maatschappelijk nut, voorraden, vorderingen, schulden, contracten;

  • c.

    het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;

  • d.

    het verschaffen van informatie over indicatoren met betrekking tot de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid;

  • e.

    het bevorderen van en het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving;

  • f.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

Artikel 19. Interne controle

Het College zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking, en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het College maatregelen tot herstel.

5. Financiële organisatie

Artikel 20. Financiële organisatie

  • 1. Het College zorgt voor en legt vast:

    • a.

      een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidig toewijzing van de gemeentelijke taken aan de afdelingen;

    • b.

      een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

    • c.

      de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

    • d.

      de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie;

    • e.

      de kostenverdeelsleutels voor het eenduidig toewijzen van de lasten en baten aan de producten van de productraming en de productrealisatie.

    • f.

      de te maken afspraken met de afdelingen over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen.

  • 2. Nadere detaillering van de interne organisatie is vastgelegd in:

    • a.

      Het Organisatieverordening

    • b.

      De Mandaatregeling en het Mandaatregister

  • 3. Nadere detaillering van het beleid is door het College vastgelegd in de beleidsnota’s die vermeld staan in de ‘bijlage – overzicht beleidsnota’s’.

6. Slotbepalingen

Artikel 21. Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 juli 2012.

  • 2. Deze verordening treedt in de plaats van de ‘Financiële verordening gemeente Borger-Odoorn, november 2003’ vastgesteld door de Raad op 15 november 2003

Artikel 22. Citeertitel

Deze verordening wordt in de gemeentelijke stukken aangehaald onder de naam ‘Financiële verordening gemeente Borger-Odoorn’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van de Raad van

<datum>.

de burgemeester
de griffier

Bijlage – overzicht beleidsnota’s

Behorende bij de financiële verordening van de gemeente Borger Odoorn. Status: mei 2012.

Onderwerp

Artikel

Bijlage

Beleidsnota’s

Autorisatie

Meerjaren-plannen

Autorisatie

Budgethouders-regeling

6

Budgethoudersregeling

2003 (wordt herzien)

College

Nvt

Nvt

Reserves en voorzieningen

9

Beleidsnota Reserves en voorzieningen

Juli 2012

College

Nvt

Nvt

Kostprijzen

12

Beleidsnota Kosten-toerekening

(nog op te stellen)

Beleidsnota Kostprijs van gemeentelijke gebouwen, huisvestingnormen en subsidiesystematiek

21-12-2006.

College

Nvt

Nvt

Treasury

14

Treasurybeleid

Juli 2012

College

Nvt

Nvt

Inkoop en aanbesteden

16

Strategisch Beleidsplan

Inkoop en Aanbesteden

2008-2012

d.d. juni 2011

College

Strategisch Beleidsplan

Inkoop en Aanbesteden

2008-2012

d.d. juni 2011

College

Weerstands-vermogen en risico-management

17

Beleidsnota Weerstandsvermogen en risicomanagement

(nog op te stellen)

College

Nvt

Nvt

Onderwerp

Artikel

Bijlage

Beleidsnota’s

Autorisatie

Meerjaren-plannen

Autorisatie

Vastgoed

10

Paraplunota Vastgoed

Beleidsnota

Vastgoed en Geld,

08-08-07

Kern en Kader

24-04-2003

College

Nvt

College

Vastgoed

Groen

10

Groenbeleidsvisie 'Onze Groene Ruimte'

d.d. 30-11-2006

Groenbeleidsvisie 'Groen moet je doen'

September 2006

Bermbeheerplan

2007

College

Nog op

te stellen

College

Vastgoed

Wegen

10

Nog op te stellen als beleidsnotadeel van Vastgoed

College

Jaarlijks geactualiseerd

College

Vastgoed

Wegen

Openbare verlichting

10

Beleidsplan Openbare verlichting

2008-2017

College

Meerjarenplan

in Beleidsplan Openbare verlichting

2008-2017

College

Vastgoed

Rioleringen

10

Beleidsnota Rioleringen

in GRP

2010-2014

d.d. 22-04-2010

College

Meerjarenplan

in GRP

2010-2014

d.d. 22-04-2010

College

Vastgoed

Gebouwen

10

Beleidsnota Gebouwen

d.d. 13-09-2007

College

Jaarlijks geactualiseerd

College

Vastgoed

Grond

10

Nota Grondbeleid

d.d. 21-01-2010

College

Nog op

te stellen

College

Vastgoed

Water

10

Beleidsnota Water

Onderdeel van

GRP 2010-2014

d.d. 22-04-2010

College

Meerjarenplan

in GRP

2010-2014

d.d. 22-04-2010

College

Toelichting op de artikelen

Behorende bij de financiële verordening van de gemeente Borger Odoorn

Artikel 1. Begrippen

Voor de gehanteerde begrippen in de verordening gelden de definities uit de Gemeentewet, de Wet Fido, het Besluit begroting en verantwoording Provincies en Gemeenten (BBV) en het Besluit accountantscontrole Provincies en Gemeenten en organisatiebesluit gemeente Borger-Odoorn. Deze zijn te vinden in de bijlage Begrippenlijst BBV, die overigens aangevuld is met Borger-Odoornse begrippen.

Artikel 2. Programma-indeling

Dit artikel bevat bepalingen over de inrichting van de begroting en de jaarstukken. De indeling van de programma’s worden door de Raad vastgesteld, bij voorkeur bij aanvang van de nieuwe Raadsperiode.

Het BBV bepaalt in aanvulling hierop dat het College de producten aan de programma’s toewijst. De Raad stelt per programma indicatoren vast met betrekking tot de beoogde maatschappelijke effecten en de te leveren prestaties. Het College kan ter voorbereiding een voorstel doen voor deze programma-indicatoren.

Op grond van artikel 189 Gemeentewet berust het budgetrecht bij de Raad. De Raad neemt uiteindelijk de beslissing welke bedragen hij voor taken en activiteiten op de begroting beschikbaar stelt. Gedurende het begrotingsjaar kan de Raad op grond van artikel 192 Gemeentewet besluiten nemen tot wijziging van de begroting. De gemeente kan slechts uitgaven doen voor de bedragen die hiervoor op de begroting zijn gebracht (vierde lid artikel 189 Gemeentewet). De Raad heeft per programma budgetten beschikbaar gesteld. Het overzicht is bij wijze van spreken het spoorboekje voor de Raad en het College voor de financiële jaarplanning.

Artikel 3. Planning en controlcyclus

Planning en Control bestaat uit twee elkaar opvolgende delen:

  • -

    Planning: het plannen van het uit te voeren gemeentelijk beleid in de vorm van maatschappelijke doelen (outcome), prestaties (output), functioneren van productieprocessen (throughput) en toewijzing van middelen (input).

  • -

    Control: het sturen op de realisatie van de planning en het afleggen van verantwoording hierover.

Het doel van het P&C-proces is door het tijdig, volledig en juist plannen van maatschappelijke doelen, prestaties, productieprocessen en middelen, (bij)gestuurd kan worden op de realisatie ervan en verantwoording kan worden afgelegd. Kaderstellende documenten zijn onder anderen de beleidsnota’s en gemeentelijke verordeningen. Onderdelen van ‘planning’ zijn de uitgangspunten van de kadernota, de begroting en de meerjarenraming. Onderdelen van de ‘control’ zijn de bestuursrapportages en de jaarstukken.

Artikel 4. Inrichting begroting en jaarstukken

In dit artikel zijn in aanvulling op het BBV bepalingen opgenomen voor de inrichting van de begroting.

Artikel 5. Kadernota

Het artikel bepaalt dat de gemeenteRaad vooraf aan het opstellen aan de begroting een nota vaststelt waarin de hoofdlijnen voor het beleid en de financiële kaders voor de komende jaren zijn vastgelegd. De kaders geven richting aan het College voor het opstellen van de begroting en de meerjarenraming.

Artikel 6. Autorisatie begroting, investeringskredieten

In dit artikel is naast de autorisatie van de begroting de verplichting in het BBV om in de begroting aandacht te besteden aan de investeringen nader uitgewerkt.

Voor de autorisatie van de investeringskredieten is gekozen deze bij de begrotingsbehandeling mee te nemen (lid 2). Bij het indienen van een voorstel voor een investeringskrediet dient er een deugdelijke onderbouwing aangeleverd te worden.

Meestal komen gedurende het begrotingsjaar nieuwe investeringsvoornemens op tafel die bij het opstellen van de voorjaarsnota en/of begroting nog niet waren voorzien. Lid 3 van het artikel regelt de autorisatie van de investeringskredieten voor deze investeringen. Op basis van artikel 160 en 169 van de Gemeentewet heeft het College een aantal specifieke bevoegdheden.

Voor een nadere detaillering wordt verwezen naar de Budgethoudersregeling, waarin het College de uitvoering van onderdelen van de gemeentelijke begroting opdraagt aan functionarissen binnen het ambtelijk apparaat, de zogenaamde budgethouders.

Artikel 7. Bestuursrapportage, programmarekening en begrotingswijzigingen

Een belangrijk onderdeel van de planning en controlcyclus voor de Raad zijn de bestuursrapportages en programmarekening.

Op basis van deze onderdelen van de controlcyclus wordt de Raad geïnformeerd over de uitputting van budgetten en investeringskredieten en de voortgang van de uitvoering van het beleid.

Bij de behandeling van de bestuursrapportages wordt een apart Raadsbesluit geformuleerd met betrekking tot de vaststelling van begrotingswijzigingen (lid 4). Bij begrotingswijzigingen zal er naar worden gestreefd om deze zoveel mogelijk te koppelen aan de bestuursrapportages. Het voordeel hiervan is dat in de bestuursrapportages een integraal beeld wordt gepresenteerd van de afwijkingen en de mogelijke oplossingsrichtingen. Zodoende wordt op vastgestelde momenten (bij de bestuursrapportages) bijgestuurd. Ad hoc beslissingen tussentijds verstoren dit integrale beeld.

Het vorenstaande laat onverlet dat er zich situaties kunnen voordoen, waarbij het niet mogelijk is om met besluitvorming te wachten tot de eerstvolgende bestuursrapportage. In deze situatie zal tussentijds een Raadsvoorstel worden voorgelegd met daaraan gekoppeld een begrotingswijziging. Voor deze spoedeisende zaken zijn in lid 5 drempelbedragen opgenomen. De drempelbedragen hebben betrekking op één rapportageperiode, op afwijkingen van en verschuivingen tussen programma’s. In deze gevallen informeert het College in ieder geval vooraf de Raad en neemt pas een besluit, nadat de Raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het College te brengen

Artikel 8. Waardering & afschrijving vaste activa

In het tweede lid van artikel 212 Gemeentewet is onder letter a de uitdrukkelijke bepaling opgenomen dat de financiële verordening in elk geval de regels voor waardering en afschrijving van activa bevat. In dit artikel wordt verwezen naar de beleidsnota Waardering & Afschrijving Vaste Activa, die moet worden beschouwd als bijlage van de financiële verordening, waarin de regels nader zijn uitgewerkt.

Artikel 9. Reserves en voorzieningen

De regels ten aanzien van reserves en voorzieningen zijn nader uitgewerkt in de beleidsnota Reserves en Voorzieningen. Het kader, de hoofdlijnen uit de beleidsnota, zijn in dit artikel opgenomen.

Artikel 10. Onderhoud kapitaalgoederen

De regels ten aanzien van onderhoud kapitaalgoederen zijn door het College nader uitgewerkt in de Nota Vastgoedbeleid. Het kader, de hoofdlijnen uit de beleidsnota, zijn in dit artikel opgenomen. De binnen deze kaders opgestelde meerjarenplannen worden eveneens vastgesteld door het College. De beleidsnota en de meerjarenplannen bevatten een aantal subonderdelen, namelijk: Groen, Wegen, Openbare verlichting, Rioleringen, Gebouwen, Grond, Water en Begraafplaatsen.

In het Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten staat in artikel 12 welke informatie de paragraaf Onderhoud Kapitaalgoederen in elk geval moet bevatten.

Artikel 11. Grondbeleid

De regels ten aanzien van onderhoud kapitaalgoederen zijn door het College nader uitgewerkt in de Nota Grondbeleid. Het kader, de hoofdlijnen uit de beleidsnota, zijn in dit artikel opgenomen. De binnen deze kaders opgestelde meerjarenplannen worden eveneens vastgesteld door het College. In het Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten staat in artikel 16 welke informatie de paragraaf Grondbeleid in elk geval moet bevatten.

Artikel 12. Kostprijsberekening

De regels ten aanzien van kostprijsberekening en kostenverdeling zijn nader uitgewerkt in de beleidsnota Kostentoerekening. Het kader, de hoofdlijnen uit de beleidsnota, zijn in dit artikel opgenomen.

Artikel 212 Gemeentewet bepaalt in het tweede lid, letter b dat de verordening in ieder geval bevat de grondslagen voor de berekening van de door het gemeentebestuur in rekening te brengen prijzen en tarieven voor rechten. De grondslag voor de prijzen en tarieven vormt de samenstelling van de kostprijs van de diensten waarvoor prijzen en heffingen in rekening worden gebracht. In artikel 12 van de verordening staan de kaders voor de bepaling van de kostprijzen van de gemeentelijke diensten.

Met lid 2 wordt invulling gegeven aan de mogelijkheid die artikel 229b Gemeentewet biedt.

De kaders in het artikel vormen de basis waarbinnen het College zijn systematiek van kostentoerekening kan vormgeven en de kostenverdeelsleutels voor de toerekening van indirecte kosten kan vaststellen.

Artikel 13. Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen

De regels ten aanzien van de vaststelling van de hoogte van belastingen, rechten, heffingen en prijzen zijn nader uitgewerkt in de beleidsnota Lokale Heffingen.

In het Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten staat in artikel 10 welke informatie de paragraaf Lokale Heffingen in elk geval moet bevatten.

Artikel 14. Financieringsfunctie

De regels ten aanzien van de financieringsfunctie zijn nader uitgewerkt in het Nota Treasurybeleid. Het kader, de hoofdlijnen uit de beleidsnota, zijn in dit artikel opgenomen.

De financieringsfunctie (treasury) is een belangrijk onderdeel van het middelbeheer. Gezien de kwetsbaarheid van deze functie bevat artikel 212 Gemeentewet de expliciete bepaling dat de financiële verordening hierover regels voor het beleid en de organisatie bevat. In artikel 14 wordt invulling aan deze wettelijke plicht gegeven. Het eerste lid bevat richtlijnen voor de uitvoering van de financieringsfunctie.

In het Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten staat in artikel 13 welke informatie de verplichte paragraaf Treasury in elk geval moet bevatten.

Artikel 15. Weerstandsvermogen en risicomanagement

De regels ten aanzien van weerstandsvermogen en risicomanagement zijn nader uitgewerkt in de beleidsnota Weerstandsvermogen en Risicomanagement.

In het Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten staat in artikel 11 welke informatie de paragraaf Weerstandsvermogen in elk geval moet bevatten.

Artikel 16. Inkoop en aanbesteding

De regels ten aanzien van van inkoop en aanbesteding zijn door het College nader uitgewerkt in de Nota Inkoop en Aanbestedingsbeleid. Het kader, de hoofdlijnen uit de beleidsnota, zijn in dit artikel opgenomen. De binnen deze kaders opgestelde meerjarenplannen worden eveneens vastgesteld door het College.

Europese aanbestedingsregels maar ook nationale aanbestedingsregels moeten worden nageleefd en vormen het kader waarbinnen het inkoopreglement is opgesteld.

Artikel 17. Subsidieverstrekking en steunverlening

De regels ten aanzien van subsidieverstrekking en steunverlening zijn nader uitgewerkt in de Algemene Subsidieverordening.

Artikel 18. Administratie

Onder artikel 18 zijn algemene bepalingen opgenomen voor de inrichting van de gemeentelijke administratie. Op hoofdlijnen wordt opgedragen welke gegevens systematisch moeten worden vastgelegd en aan welke eisen deze gegevens moeten voldoen.

Artikel 19. Interne controle

Artikel 19 draagt het College op maatregelen te treffen opdat gedurende het jaar of vooraf aan de accountantscontrole de gemeente zelf nagaat of de cijfers in de administraties een getrouw beeld geven en of de financiële beheershandelingen die aan de baten en lasten en de balansmutaties ten grondslag liggen rechtmatig (zijn) verlopen. De accountant toetst jaarlijks van de gemeenterekening of deze een getrouw beeld geeft van de gemeentelijke financiën en of de (financiële) beheershandelingen die eraan ten grondslag liggen rechtmatig zijn verlopen.

Artikel 20. Financiële organisatie

Artikel 20 geeft de uitgangspunten voor de financiële organisatie. Volgens het eerste lid letter a van artikel 160 Gemeentewet is het College bevoegd regels vast te stellen over de ambtelijke organisatie van de gemeente.

Artikel 21. Inwerkingtreding

De verordening treedt in de plaats van de vorige op grond van artikel 212 Gemeentewet ingestelde verordening. Het artikel bepaalt dat de verordening van toepassing is op alle stukken die worden vastgesteld vanaf 1 juli 2012.

Artikel 22. Citeertitel

Artikel 22 geeft de naam, waarmee in de gemeentelijke stukken naar deze verordening moet worden verwezen.

Vaststelling

Uitgaande stukken van de Raad moeten door de burgemeester worden ondertekend (artikel 75, lid 1 Gemeentewet). De griffier moet de uitgaande stukken van de Raad medeondertekenen (artikel 107c Gemeentewet).

Binnen twee weken na vaststelling door de Raad moet het College de verordening aan gedeputeerde staten zenden (artikel 214 Gemeentewet). Gedeputeerde staten kunnen te allen tijde een onderzoek instellen naar het beheer en de inrichting van de financiële organisatie en de verordening ex artikel 212 Gemeentewet (artikel 215 Gemeentewet). De financiële verordening heeft enkel interne werking en is dus niet een besluit van algemene strekking in de zin van de Algemene Wet Bestuursrecht. De verordening hoeft dan ook niet te worden gepubliceerd, voordat zij in werking kan treden.