Regeling vervallen per 01-04-2016

Verordening Startpakket voortgezet onderwijs voor minima gemeente Borger-Odoorn 2008

Geldend van 22-05-2008 t/m 31-03-2016 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2008

Intitulé

Verordening Startpakket voortgezet onderwijs voor minima gemeente Borger-Odoorn 2008

De raad van de gemeente Borger-Odoorn;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 22 februari 2008;

gezien het relevante raadsbesluit van 24 januari 2008;

BESLUIT:

vast te stellen ingaande 1 januari 2008 - onder gelijktijdige intrekking van de ‘Verordening Startpakket voortgezet onderwijs voor minima gemeente Borger-Odoorn’ - de volgende:

Hoofdstuk 1: Begripsbepalingen

Artikel 1:

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.1

    Norm

    Het bedrag van de relevante bijstandsnorm (Wet werk en bijstand) inclusief een eventuele gemeentelijke toeslag of verlaging, exclusief vakantietoeslag, vermeerderd met € 180,-.

  • 1.2

    Vermogen

    Hierbij wordt aangesloten bij de vermogenstoets Wet werk en bijstand (Wwb) artikel 34 lid 3 en het relevante gemeentelijke beleid.

Hoofdstuk 2: Het recht op een tegemoetkoming en de hoogte ervan

Artikel 2: Het recht op een tegemoetkoming

  • 2.1 Een aanvrager kan voor een volledige tegemoetkoming in aanmerking worden gebracht indien hij woonachtig is in de gemeente Borger-Odoorn, hij ouder/verzorger is van een kind dat de overgang maakt van basisonderwijs naar voortgezet onderwijs en indien het inkomen de in artikel 1.1 genoemde norm niet overschrijdt en het vermogen de in artikel 1.2 genoemde norm niet te boven gaat.

  • 2.2 Een aanvrager kan voor een gedeeltelijke tegemoetkoming in aanmerking worden gebracht indien hij woonachtig is in de gemeente Borger-Odoorn, hij ouder/verzorger is van een kind dat de overgang maakt van basisonderwijs naar voortgezet onderwijs en indien het inkomen hoger is dan de in artikel 1.1 genoemde norm en toepassing van de draagkrachtregels bijzondere bijstand zoals van kracht in de gemeente Borger-Odoorn daartoe aanleiding geeft en het vermogen de in artikel 1.2 genoemde norm niet te boven gaat.

Artikel 3: Hoogte van de tegemoetkoming

De door burgemeester en wethouders te verstrekken tegemoetkoming bestaat uit een eenmalige financiële bijdrage in de kosten ten behoeve van een kind dat de overgang maakt van basisonderwijs naar voortgezet onderwijs van € 500,-.

Hoofdstuk 3: Procedure

Artikel 4: Aanvraagprocedure en uitbetaling

  • 4.1 De aanvraag om een financiële tegemoetkoming kan door de ouders/verzorgers van het betreffende kind, bij burgemeester en wethouders worden ingediend in de periode van 1 juli tot en met 31 december van het betreffende jaar.

  • 4.2 Een aanvraag kan worden ingediend door middel van een door burgemeester en wethouders beschikbaar gesteld aanvraagformulier. De uitbetaling vindt plaats na toekenning.

Artikel 5: Gronden voor weigering

Burgemeester en wethouders kunnen de gevraagde tegemoetkoming in ieder geval weigeren indien niet voldaan wordt aan de verplichtingen in deze verordening.

Artikel 6: Beschikking

In geval van afwijzing van een aanvraag wordt in een beschikking gemotiveerd aangegeven waarom de aanvraag wordt afgewezen.

Hoofdstuk 4: Verplichtingen van de aanvrager en bevoegdheden van burgemeester en wethouders

Artikel 7: Inlichtingen en onderzoek

  • 7.1 Aanvrager is verplicht aan burgemeester en wethouders die gegevens te verstrekken die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van de aanvraag.

  • 7.2 Aanvragers die niet een periodieke uitkering Wwb ontvangen dienen naast de overige gegevens (inkomen, vermogen, gegevens betrokken kind) een legitimatiebewijs te overleggen.

  • 7.3 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om voor zover dit van belang kan zijn voor de beoordeling van het recht op een tegemoetkoming, degene door wie een aanvraag is ingediend op te roepen in persoon te verschijnen op een door burgemeester en wethouders te bepalen plaats en tijdstip voor het verstrekken van noodzakelijke inlichtingen.

Artikel 8: Wijziging in situaties

Degene die een aanvraag indient op grond van deze verordening en degene aan wie krachtens deze verordening een tegemoetkoming is verstrekt, is verplicht aan burgemeester en wethouders mededeling te doen van feiten en omstandigheden waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op de verstrekking van de tegemoetkoming.

Artikel 9: Intrekking van een besluit tot verstrekking van een tegemoetkoming

Burgemeester en wethouders kunnen een beschikking genomen op grond van deze verordening geheel of gedeeltelijk intrekken indien:

  • -

    niet is voldaan aan de verplichtingen gesteld bij of krachtens deze verordening,

  • -

    op grond van gegevens gebleken is dat deze zodanig onjuist waren, dat waren de juiste gegevens bekend geweest, een andere beslissing zou zijn genomen.

Hoofdstuk 5: Slotbepalingen

Artikel 10: Afwijken van bepalingen

Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen in deze verordening indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 11: Gevallen waarin deze verordening niet voorziet

In alle gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders.

Artikel 12: Evaluatie van de werking van deze verordening

Burgemeester en wethouders brengen jaarlijks verslag uit over de werking en de effecten van de verordening en brengen dit ter kennis van de gemeenteraad.

Artikel 13: Citeertitel en inwerkingtreding

  • 13.1 Deze verordening kan worden aangehaald als:

    Verordening Startpakket voortgezet onderwijs voor minima gemeente Borger-Odoorn 2008.

  • 13.2 Deze verordening treedt in werking ingaande 1 januari 2008.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van 24 april 2008.

De raad van de gemeente Borger-Odoorn,

de griffier

L.F. van Ameijden Zandstra

de wnd. voorzitter

F. Heeringa

Toelichting

Verordening Startpakket voortgezet onderwijs voor minima gemeente Borger-Odoorn 2008

Artikel 1.2

Hierbij wordt aangesloten op de Wet werk en bijstand en de daarin vermelde hoogte van het vrij te laten bescheiden vermogen en het relevante gemeentelijk beleid (m.b.t. de waarde van de auto).

Dat wil zeggen dat een bepaald deel van het vermogen buiten beschouwing wordt gelaten, namelijk tot een bedrag genoemd in Wwb artikel 34 lid 3.

Artikel 4

Van Wwb-cliënten zijn al in het bijstandsdossier aanwezig: legitimatiebewijs en recente gegevens over inkomen en vermogen. Deze cliënten kunnen daarom volstaan met het invullen en ondertekenen van een aanvraagformulier.

Niet Wwb-cliënten dienen, samen met het ingevulde en ondertekende aanvraagformulier, gegevens over legitimatie, inkomen en vermogen te overleggen om voor een tegemoetkoming in aanmerking te kunnen worden gebracht.

Het aanvraagformulier kan na invulling en ondertekening worden ingeleverd bij de afdeling SZW met - voor niet-Wwb-cliënten - de noodzakelijke gegevens betreffende legitimatie, inkomen en vermogen (eventueel inclusief kentekenbewijs: cf. gemeentelijk beleid betreffende de vaststelling van het vermogen).