Regeling vervallen per 28-12-2023

Telecommunicatieverordening van de gemeente Borger-Odoorn

Geldend van 23-08-2016 t/m 27-12-2023 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2002

Intitulé

Telecommunicatieverordening van de gemeente Borger-Odoorn

De raad van de gemeente Borger-Odoorn;

overwegende dat het door de inwerkingtreding van de Telecommunicatiewet (TW) per 15 december 1998 noodzakelijk is een verordening inzake werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van telecommunicatiekabels op te stellen;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 11 december 2001;

gelet op artikel 5.2, vierde lid, van de Telecommunicatiewet en artikel 149 van de Gemeentewet;

b e s l u i t:

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening inzake werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van telecommunicatiekabels.

Telecommunicatieverordening

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

1.

wet

:

Telecommunicatiewet;

2.

openbaar telecommu-nicatienetwerk

:

telecommunicatienetwerk als genoemd in artikel 1.1, onder g., van de wet;

3.

omroepnetwerk

:

omroepnetwerk als genoemd in artikel 1.1, onder o., van de wet;

4.

kabels

:

kabels, genoemd in artikel 1.1, onder r., van de wet;

5.

openbare gronden

:

openbare wegen en wateren, als genoemd in artikel 1.1, onder s., van de wet;

6.

aanbieder

:

aanbieder van een openbaar telecommunicatienetwerk of een omroepnetwerk;

7.

werkzaamheden

:

werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhou-ding en opruiming van kabels ten dienste van een open-baar telecommunicatienetwerk of van een omroepnet-werk in en op openbare gronden;

8.

gedoogplichtige

:

degene op wie een gedoogplicht rust als bedoeld in ar-tikel 5.1, eerste lid, van de wet;

9.

college

:

college van burgemeester en wethouders;

10.

melding

:

melding als bedoeld in artikel 5.2, derde lid, aanhef en onder a., van de wet;

11.

instemmingsbesluit

:

besluit van het college als bedoeld in artikel 5.2, derde lid, aanhef en onder b., van de wet.

Artikel 2 Tijdstip van melding van voorgenomen werkzaamheden

  • 1. Een aanbieder die werkzaamheden wil verrichten, meldt in ieder geval 6 weken voor de aanvang van de werkzaamheden het voornemen daartoe bij het college.

  • 2. Als werkzaamheden worden verricht op hoofdroutes en in het centrumgebied, of als bij werkzaamheden meerdere gedoogplichtigen zijn betrokken, wordt de melding uiterlijk 10 weken voor de aanvang van de werkzaamheden gemeld bij het college.

Artikel 3 Melding werkzaamheden

  • 1. Voor de melding maakt de aanbieder gebruik van een daartoe door het college vastgesteld formulier.

  • 2. Bij de melding verstrekt de aanbieder in ieder geval de volgende gegevens:

    • 1.

      de door de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit afgegeven registratie;

    • 2.

      een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel;

    • 3.

      naam, adres en telefoonnummer van degene, die de kabel in eigendom heeft, degene die de kabel beheert en degene die de kabel exploiteert;

    • 4.

      een opgave van de soort kabel en het beoogde gebruik;

    • 5.

      welke belanghebbenden en instanties vooraf in kennis worden gesteld van de voorgenomen datum van aanvang, beëindiging en de aard van de werkzaamheden;

    • 6.

      een uitvoeringsplan met daarin opgenomen:

      • ·

        een opgave van het gewenste tracé;

      • ·

        een opgave van de objecten die ten tijde van de werkzaamheden worden geplaatst, alsmede van de situering daarvan;

      • ·

        een omschrijving van eventuele opbrekingen;

      • ·

        de doorsnede van de kabel of kabelgoot;

      • ·

        de lengte en breedte van de kabelsleuf;

      • ·

        de maatregelen voor de bereikbaarheid van in de openbare gronden aanwezige kabels en leidingen;

      • ·

        het voorgenomen tijdstip van aanvang en beëindiging van de werk-zaamheden;

      • ·

        naam, adres en telefoonnummer van de aannemer(s) of onderaannemer(s) die belast is (zijn) met de werkzaamheden en van een contactpersoon ten tijde van de uitvoering van de werkzaamheden.

  • 3. Indien de werkzaamheden mede betrekking hebben op gronden van een andere gedoogplichtige dan de gemeente, wordt uiterlijk vier weken na ontvangst van de melding, als genoemd in het eerste lid, het college schriftelijk in kennis gesteld van de uitkomsten van het overleg tussen de aanbieder en de andere gedoogplichtige.

  • 4. Het college kan nadere regels stellen inzake de gegevens die bij de melding worden verstrekt.

  • 5. Werkzaamheden met betrekking tot storingen, huisaansluitingen met een totale sleuflengte kleiner dan 30 meter en kleine kabelwerken (minder dan 30 meter hoofdkabel) dienen voorafgaand aan de werkzaamheden gemeld te worden. Indien de storing buiten werktijd valt, dienen de werkzaamheden telefonisch gemeld te worden op het eerst mogelijke moment (eerste werkdag) na aanvang van de werkzaamheden bij de administratie van de afdeling Openbare Werken en Groen.

Artikel 4 Voorschriften en beperkingen bij instemming

Het college kan aan het instemmingsbesluit voorschriften en beperkingen verbinden in het belang van de:

  • 1.

    openbare orde;

  • 2.

    het voorkomen of beperken van schade of overlast;

  • 3.

    de bruikbaarheid van de openbare gronden;

  • 4.

    het veilig en doelmatig gebruik van de openbare gronden;

  • 5.

    het doelmatig beheer en onderhoud van de openbare gronden;

  • 6.

    de belemmering van doelmatig beheer en onderhoud van de openbare gronden;

  • 7.

    de bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving;

  • 8.

    de bescherming van groenvoorzieningen.

Ter bescherming van de belangen als genoemd in het eerste lid kan het college in ieder geval aan het instemmingsbesluit voorschriften of beperkingen verbinden over het medegebruik van voorzieningen, zoals kabelgoten en geleidingen, en een zeker-heidsstelling voor de nakoming van verplichtingen die gesteld zijn bij de voorschriften en beperkingen aan het instemmingsbesluit.

De wijze van uitvoering bij aanleg, onderhoud, verplaatsing en opruiming van kabels en medegebruik van voorzieningen dient te geschieden conform de bepalingen, zoals omschreven in de algemene voorwaarden kabels en leidingen 2000.

Artikel 5 Zakelijk karakter instemmingsbesluit

Indien de kabel wordt overgedragen aan een nieuwe aanbieder gaan de rechten en plichten die betrekking hebben op de kabel van de oude aanbieder over op de nieuwe aanbieder.

Artikel 6 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2002.

Artikel 7 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Telecommunicatieverordening van de gemeente Borger-Odoorn.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Borger-Odoorn op 20 december 2001.

De raad voornoemd,

de secretaris

J. Post

de voorzitter

T. Slagman-Bootsma

Toelichting telecommunicatieverordening

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

1. Wet

De verordening is gebaseerd op de Telecommunicatiewet (TW). Deze wet is de opvolger van de wet op de telecommunicatievoorzieningen, die op zijn beurt de Telegraaf- en Telefoonwet van 1904 heeft vervangen.

2. Openbaar telecommunicatienetwerk

Een openbaar telecommunicatienetwerk wordt in artikel, onder g., TW omschreven als een telecommunicatienetwerk dat onder meer voor de verrichting van openbare telecommunicatiediensten wordt gebruikt of een telecommunicatienetwerk waarmee aan het publiek de mogelijkheid tot overdracht van signalen tussen netwerkaansluitpunten ter beschikking gesteld wordt. Deze omschrijving valt in twee delen uiteen. In de eerste plaats geldt dat eenopenbaar telecommunicatienetwerk wordt gebruikt voor de verrichting van openbare telecommuniactiediensten. Dit betekent dat de betreffende telecommuniactiedienst beschikbaar is voor het publiek. Deze dienst wordt aangeboden en is beschikbaar voor eenieder die van dat aanbod gebruik wil maken. Dit betekent dat telecommunicatiediensten die uitsluitend beschikbaar zijn voor leden van een besloten gebruikersgroep, niet openbaar zijn. Het kan bijvoorbeeld gaan om een besloten netwerk op een bedrijven terrein.

In het tweede deel van de omschrijving wordt gesproken over de mogelijkheid tot overdracht van signalen tussen netwerkaansluitpunten. Hiermee wordt onder meer gedoeld op huurlijnen. Een huurlijn wordt in de TW in artikel 1, onder i., gedefinieerd als het aan het publiek ter beschikking stellen van transparante transmissiecapaciteit tussen twee netwerkaansluitpunten van een telecommunicatienetwerk, zonder routeringsfuncties waarover gebruikers kunnen beschikken als onderdeel van de geleverde huurlijn.

Met een voorbeeld zal worden verduidelijkt wat hiermee precies wordt bedoeld. Stel dat een bedrijf twee filialen met elkaar wil verbinden door middel van een kabel voor telecommunicatie en dataverkeer. De kabel is voor exclusief gebruik van het bedrijf. Er doen zich twee mogelijkheden voor:

  • ·

    Het bedrijf neemt een aanbieder van openbare telecommunicatienetwerken in de arm. Die zorgt ervoor dat de kabel wordt gelegd en exploiteert deze in het vervolg. Het bedrijf huurt vervolgens de lijn. Deze huurlijn is te beschouwen als een openbaar tele-communicatienetwerk en moet dus worden gedoogd.

  • ·

    Het bedrijf laat in eigen beheer en voor eigen kosten de kabel leggen en exploiteert de lijn zelf. Het betreft een niet-openbaar netwerk, waarvoor de gemeente niet gedoogplichtig is.

3. Omroepnetwerk

Een omroepnetwerk wordt in artikel 1, onder o., TW omschreven als technische inrichtingen, of onderdelen daarvan, die worden gebruikt om met gebruik van kabels of radioverbindingen tussen punten programmas te verspreiden naar een of meer bij anderen in gebruik zijnde gronden, woningen of niet tot woning dienende gebouwen. In de meeste gevallen zal het gaan om het kabeltelevisienetwerk, met behulp waarvan radio- en televisieprogrammas worden doorgegeven.

De aanbieder van een omroepnetwerk kan via ditzelfde netwerk ook openbare telecommuni-catiediensten aanbieden, dan wel het netwerk als openbaar telecommunicatienetwerk gebruiken. Voor beide activiteiten is een afzonderlijke registratie verplicht.

4. Kabels

Onder het begrip kabels vallen, overeenkomstig artikel 1.1, onder r., TW, niet alleen de feitelijke kabels, maar ook de ondersteuningswerken, beschermingswerken en signaalinrichtingen. Tevens worden tot het begrip kabels gerekend: de inrichtingen bestemd om daarin verbinding tot stand te brengen tussen kabels in, op of boven openbare gronden enerzijds en kabels in gebouwen en daarmee één geheel vormende gronden anderzijds, dan wel tussen laatstgenoemde kabels onderling. Of een bepaald object dat een telecomaanbieder wil aanbrengen onder de omschrijving van het begrip kabels valt, is in de eerste plaats een technisch vraagstuk. Daarnaast moet ook worden bezien welke objecten gemeenten in het verleden hebben gedoogd. Materieel bezien moet onder de TW namelijk hetzelfde worden gedoogd als onder de Wet op de telecommunicatievoorzieningen (WTV). Formeel bezien valt op dat de letterlijke omschrijving van het begrip kabels in de TW is verruimd ten opzichte van de omschrijving uit de WTV. Dit komt doordat nu ook kabelwerken onder de omschrijving van kabels zijn gebracht, terwijl deze in de WTV afzonderlijk waren gedefinieerd. De kabelwerken uit de WTV moesten echter ook worden gedoogd. De invoering van de TW betekent op dit punt dus geen verruiming van de mogelijkheden voor aanbieders om objecten te plaatsen.

Onder de TW vallen alleen openbare kabels. Werkzaamheden aan andere telecomkabels kunnen onder het vergunningenregime van de algemene plaatselijke verordening (APV) vallen; zie bijvoorbeeld artikel 2.1.5.2 model-APV van de VNG.

5. Openbare gronden

In artikel 1, onder s., TW wordt het begrip openbare gronden beschreven. Hiertoe worden ge-rekend openbare wegen, met inbegrip van de daartoe behorende stoepen, glooiingen, bermen, sloten, bruggen, viaducten, tunnels, duikers, beschoeiingen en andere werken, alsmede wateren met de daartoe behorende bruggen, plantsoenen, pleinen en andere plaatsen, die voor eenieder toegankelijk zijn. Onder het begrip openbare gronden wordt ook het begrip weg, zoals gebruikt wordt in de model-APV van de VNG, begrepen. Het begrip openbare gronden is echter ruimer dan het begrip weg uit de model-APV, aangezien hieronder ook de wateren met de daarbij behorende bruggen, plantsoenen, pleinen en andere plaatsen die voor eenieder toegankelijk zijn, worden gerekend.

6. Aanbieder

Het begrip aanbieder wordt gedefinieerd als een aanbieder van een openbaar telecommunica-tienetwerk of een omroepnetwerk. Voor deze aanbieders geldt de verplichting, zoals genoemd in artikel 5.2, derde lid, TW om voorafgaand aan de aanvang van de werkzaamheden ten be-hoeve van een openbaar telecommunicatie- of omroepnetwerk deze werkzaamheden te melden en vervolgens een instemmingsbesluit van het college van burgemeester en wethouders af te wachten.

7. Werkzaamheden

Werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels ten dienste van een openbaar telecommunicatienetwerk of van een omroepnetwerk in en op openbare gronden betreffen ook de werkzaamheden die verband houden met het medegebruik van voorzieningen.

Bij het medegebruik van voorzieningen moet onder andere gedacht worden aan het medegebruik van kabelgoten of geleidingen.

Voor dergelijke werkzaamheden geldt ook de meldingsplicht en is eerst een instemmingsbesluit vereist voordat zij mogen worden uitgevoerd. Over het medegebruik van voorzieningen wordt nader ingegaan bij de toelichting op artikel 4.

8. Gedoogplichtige

In artikel 5.1, eerste lid, TW wordt bepaald dat eenieder verplicht is om de aanleg en instandhouding van kabels ten dienste van een openbaar telecommunicatienetwerk of van een omroepnetwerk in en op openbare gronden, alsmede de opruiming daarvan, te gedogen. De beheerders van openbare gronden moeten dus goed vinden ('gedogen') dat aanbieders van een openbaar telecommunicatienetwerk of een omroepnetwerk kabels in hun grond leggen. Tot de beheerders van het openbare gebied behoren gemeenten, provincies, waterschappen, het Rijk en particulieren in het bezit van openbare grond.

9. College

Ten behoeve van de leesbaarheid van de verordening wordt het college van burgemeester en wethouders van Borger-Odoorn aangeduid met het college. Waar in hoofdstuk 5 van de TW wordt gesproken over 'het college', wordt OPTA bedoeld, en niet het college van burgemeester en wethouders.

j.en k. Melding en instemmingsbesluit

In artikel 5.2, derde lid, TW staat dat een aanbieder van een openbaar telecommunicatienetwerk of van een omroepnetwerk slechts overgaat tot het verrichten van werkzaamheden, indien deze:

  • 1.

    het voornemen daartoe heeft gemeld bij burgemeester en wethouders van Borger-Odoorn, en

  • 2.

    van burgemeester en wethouders instemming heeft verkregen over tijdstip, plaats en werkwijze van uitvoering van de werkzaamheden.

Deze bepaling brengt met zich mee dat een aanbieder niet met de werkzaamheden mag beginnen voordat hij daarvoor instemming heeft verkregen van het college van burgemeester en wethouders van Borger-Odoorn.

Artikel 2 Tijdstip van melding

In artikel 5.2, vierde lid, TW is bepaald dat de gemeenteraad bij verordening in ieder geval regels stelt inzake het tijdstip, voorafgaand aan het verrichten van de werkzaamheden, waarop de melding uiterlijk moet zijn gedaan. Artikel 2 van de verordening is hier een nadere uitwerking van. Gekozen is voor een termijn van zes weken. Deze termijn sluit aan bij de termijn als genoemd in artikel 4:13, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit staat het college van burgemeester en wethouders van Borger-Odoorn echter niet in de weg om eerder, bijvoorbeeld na drie weken, op een melding te besluiten.

Het tijdstip van melding voorafgaand aan de aanvang van de werkzaamheden zou ook afhankelijk gesteld kunnen worden van de plaats van de werkzaamheden. Het is voorstelbaar dat voor een graafwerkzaamheid in het centrum van één van de (grotere) dorpskernen van de gemeente Borger-Odoorn meer coördinatie van de zijde van de gemeente nodig is dan voor een graafwerkzaamheid in het buitengebied van de gemeente. Bij werkzaamheden in het centrum of op een hoofdroute door de gemeenten moeten al dikwijls verkeersmaatregelen worden getroffen of andere voorzieningen. Om die reden heeft de gemeente voor de coördinatie van die werkzaamheden meer tijd nodig.

Artikel 2 wordt derhalve uitgebreid met een lid, luidende:

Artikel 2, lid 2:

Als werkzaamheden worden verricht op hoofdroutes en in het centrumgebied van de dorpskernen, of als bij werkzaamheden meerdere gedoogplichtigen zijn betrokken, wordt de melding uiterlijk 10 weken voor de aanvang van de werkzaamheden gemeld bij het college van burgemeester en wethouders van Borger-Odoorn.

Als grens van de centrumgebieden van de dorpen binnen de gemeente Borger-Odoorn wordt aangesloten bij de aanduiding van de bebouwde kom, zoals dit gebeurt in de Wegenverkeerswet (bebouwde kom-borden). Als hoofdroutes worden in ieder geval aangewezen alle doorgaande verbindingswegen in de dorpen van de gemeente Borger-Odoorn.

Artikel 3 Melding

Artikel 5.2, vierde lid, TW bepaalt onder meer dat de gemeenteraad bij verordening in ieder geval regels vaststelt over de gegevens die bij de melding moeten worden verstrekt, waaronder een uitvoeringsplan. Artikel 3 van de verordening is hiervan een nadere uitwerking. Gegevens die op basis van artikel 4:2 van de Awb, zoals de dagtekening van de aanvraag, moeten worden vermeld, zijn niet nog eens opgenomen in de opsomming van artikel 3. De verplichting om deze gegevens te verstrekken volgt immers rechtstreeks uit de Awb.

In artikel 3, eerste lid, is het gebruik van een aanmeldingsformulier voorgeschreven. Een ordelijke en efficiënte afhandeling van de aanvraag wordt immers bevorderd door de gebruikmaking van een speciaal daartoe bestemd formulier.

De KPN kan gebruik blijven maken van het eigen formulier, dat in overeenstemming met de gemeente Borger-Odoorn in een eerdere fase reeds is opgesteld.

In de opsomming uit het tweede lid van artikel 3 wordt allereerst de registratie, afgegeven door de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (OPTA) genoemd. De OPTA is per 1 augustus 1997 ingesteld in verband met de liberalisering van de Europese telecommunicatiemarkt. De taken van de OPTA zijn: toezicht op de telecommunicatiemarkt, beslechting van geschillen, uitgifte van nummers en de registratie van marktpartijen.

Een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel wordt genoemd in de opsomming van artikel 3. Indien getwijfeld wordt of de werkzaamheden gedoogd moeten worden, vormt de inschrijving bij de Kamer van Koophandel namelijk een aanwijzing voor het vermoeden dat het bedrijf in ieder geval openbare telecommunicatiediensten aanbiedt en daarmee dat hun werkzaamheden, werkzaamheden aan een te gedogen openbare kabel kunnen zijn. Dit geldt in de gemeente Borger-Odoorn slechts voor de telecombedrijven, die niet in een eerder stadium reeds een registratie van de OPTA en/of een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel hebben overlegd aan de gemeente.

Van belang is verder of er sprake is van een huurlijn. Om die reden wordt bij de melding gevraagd aan te geven om wat voor soort kabel het gaat. Een huurlijn is te beschouwen als een openbaar telecommunicatienetwerk en moet dus worden gedoogd. Lijnen in eigen beheer of voor eigen exploitatie vormen een niet-openbaar netwerk. De gemeente is voor deze lijnen niet gedoogplichtig op grond van de wet. Voor werkzaamheden aan deze lijnen dient een vergunning op grond van de APV te worden verleend (zie artikel 2.1.5.2 model-APV van de VNG).

Tevens moet worden aangegeven wie vooraf in kennis worden gesteld van de voorgenomen werkzaamheden. Gedacht kan worden aan burgers of ondernemers die overlast zullen ondervinden van de werkzaamheden. De aanbieder dient alle particulieren in de nabijheid schriftelijk op de hoogte te stellen van de uit te voeren werkzaamheden. In sommige gevallen kan het ook noodzakelijk zijn dat de politie en de brandweer op de hoogte worden gesteld. Dit zal zich vooral voordoen wanneer de werkzaamheden met wegversperringen gepaard gaan.

Uit het uitvoeringsplan moet voorts blijken op welke wijze de werkzaamheden worden uitgevoerd. Van belang is onder andere dat de kabels zo worden aangelegd dat de bereikbaarheid voor in de grond reeds aanwezige kabels blijft behouden. Om die reden is het van belang waar de kabelsleuf precies wordt gesitueerd.

Het derde lid ziet op de situatie dat de werkzaamheden ook betrekking hebben op gronden van andere gedoogplichtigen. In dat geval dienen ook de belangen van deze gedoogplichtigen bij het instemmingsbesluit te worden betrokken. Uit artikel 5.2, eerste en tweede lid, TW vloeit immers voort dat de gemeente wordt belast met de coördinatie van de werkzaamheden aan telecommunicatie- en omroepnetwerken binnen haar grondgebied en dat de gemeente hierbij andere belangen moet betrekken. Gelet hierop is in het derde lid van artikel 3 van de verordening opgenomen dat de uitkomst van het overleg tussen de aanbieders en de andere gedoogplichtigen uiterlijk vier weken na ontvangst van de melding aan het college van burgemeester en wethouders wordt gemeld.

De aanbieder kan op deze wijze tegelijkertijd met de melding aan het college van burgemeester en wethouders de andere gedoogplichtigen benaderen. Om geen discussie te krijgen over de aanvang van de termijn van vier weken is het aan te bevelen om na ontvangst van de melding een ontvangstbevestiging te sturen.

Voordat tot instemming wordt besloten, dient het resultaat van dit overleg bij de gemeente bekend te zijn. Deze procedure draagt bij aan een redelijke afdoeningstermijn door het college van burgemeester en wethouders. Indien de belangen van de andere gedoogplichtigen niet overeen komen met de belangen van de gemeente, ligt het vervolgens op de weg van het college van burgemeester en wethouders om de belangen zo goed mogelijk tegen elkaar af te wegen. Daartoe zou bijvoorbeeld van de zijde van de gemeente een overleg kunnen worden geëntameerd met alle betrokkenen, waaronder in ieder geval de aanbieders en de andere gedoogplichtigen. Indien de partijen er niet in onderling overleg uitkomen, moet het college van burgemeester en wethouders na afweging van alle belangen een beslissing nemen.

In het vierde lid is opgenomen dat het college nadere regels kan stellen voor de gegevens, die bij de melding worden verstrekt. Het is mogelijk dat het college bij werkzaamheden in het centrum andere eisen stelt aan het uitvoeringsplan dan bij werkzaamheden in het buitengebied. Door het stellen van nadere regels kan hierin onderscheid worden gemaakt. De bevoegdheid tot het stellen van nadere regels is gebaseerd op artikel 156, derde lid, van de Gemeentewet. Indien het college van burgemeester en wethouders bij een individuele melding meent dat er onvoldoende gegevens zijn overgelegd om een beslissing te nemen over de instemming, kan het op basis van artikel 4:5 van de Awb nadere gegevens opvragen.

Artikel 4 Voorschriften en beperkingen bij instemming

Uit artikel 5.2, tweede lid, TW volgt dat de gemeente bij de coördinatie andere werkzaamheden en andere belangen waarin de TW niet voorziet, moet betrekken. Gedacht kan worden aan de belangen, zoals genoemd in het eerste lid van artikel 5 van de verordening. Bij de formulering van deze belangen is aansluiting gezocht bij de terminologie uit de model-APV van de VNG.Deze belangenafweging kan ertoe leiden dat aan het instemmingsbesluit voorschriften of beperkingen worden verbonden. Deze voorschriften of beperkingen mogen niet zodanig belemmerend werken dat niet meer gesproken zou kunnen worden van de gedoogplicht van de gemeente. Een dergelijke aanpak zou in strijd zijn met de Telecommunicatiewet. Artikel 5.2, tweede lid, TW bepaalt immers dat de coördinatie niet mag leiden tot een zodanige vertraging van voorgenomen werkzaamheden dat redelijkerwijs niet meer kan worden gesproken van gedogen.

In het instemmingsbesluit kan het tijdstip van aanvang van de werkzaamheden op enige tijd na het tijdstip van de melding van de voorgenomen aanvang worden gesteld. De gedoogplicht wordt hierdoor in beginsel niet geschonden. In de Nota naar aanleiding van het verslag van 29 december 1997 zegt de minister hierover: Of dit tijdstip één maand of zes maanden verder weg kan zijn gelegen is niet aan de wetgever om voor eens en altijd te bepalen. Van gemeente tot gemeente, maar zelfs binnen een gemeente kunnen de omstandigheden verschillen. Denk hierbij aan omstandigheden als: buitenwijk, centrum, soort grond, wanneer meest recente opbreking.

De wetgever heeft gelet op deze diversiteit geen termijn willen stellen waarbinnen met de werkzaamheden moet zijn begonnen. Het college van burgemeester en wethouders zal daarom voor elke concrete situatie moeten afwegen of op de voorgenomen aanvangsdatum van de werkzaamheden ook daadwerkelijk een aanvang kan worden gemaakt.

De coördinatieplicht brengt met zich mee dat vanuit de gemeenten zo veel mogelijk onderzocht wordt of verschillende verzoeken tot werkzaamheden in de openbare grond niet kunnen worden gecombineerd.

Dit voorkomt dat een weg bijvoorbeeld om het halfjaar wordt open gebroken. Voor bijvoorbeeld burgers, ondernemers etc. kan dit veel overlast met zich meebrengen. Daarnaast kan het ook in het belang van de aanbieders zijn om gezamenlijk de kosten van het openbreken van de grond te dragen.

De gemeente Borger-Odoorn houdt twee keer per jaar een coördinatievergadering voor alle nutsbedrijven - en dus ook voor alle telecombedrijven. Hiermee kunnen projecten worden gecombineerd. Alle nutsbedrijven worden hiervoor uitgenodigd.

Niet alleen beperkingen in de tijd kunnen aan het instemmingsbesluit worden verbonden, maar ook voorschriften of beperkingen omtrent de wijze van uitvoering. Een bepaald traject van de kabel kan, gelet op de belangen die genoemd worden in het eerste lid, op grote bezwaren stuiten. Het is dan van belang om samen met de aanbieder te onderzoeken of de kabel ook via een ander traject kan worden aangelegd. De gemeente kan vervolgens instemming geven voor een van de melding afwijkend traject.

Werkzaamheden ten behoeve van huisaansluitingen komen dikwijls in een gemeente voor. Deze kleine werkzaamheden dienen op grond van de TW te worden gemeld aan de gemeente. Om te voorkomen dat de gemeente voor elke huisaansluiting een apart instemmingsbesluit moet nemen, kan in het instemmingsbesluit voor het moedertraject worden opgenomen dat de instemming ook geldt voor toekomstige huisaansluitingen. Door in een voorschrift te bepalen dat werkzaamheden hiervoor vooraf moeten worden gemeld aan de dienst Openbare Werken en Groen blijft de gemeente op de hoogte waar en wanneer de openbare grond wordt opengebroken.

Er kan ook een voorschrift aan het instemmingsbesluit worden verbonden waarin wordt geregeld hoe te handelen bij storingen aan het telecommunicatie- of omroepnetwerk. Indien zich een storing voordoet, dient deze immers dikwijls direct verholpen te worden. Het vooraf melden en het wachten op voorafgaande instemming is dan niet in alle gevallen mogelijk. Denk bijvoorbeeld aan een storing die zich in het weekend voordoet. Indien de storing direct verholpen moet worden, is het van belang dat wel achteraf melding wordt gemaakt van de werkzaamheden. Met het oog daarop kan een voorschrift aan het instemmingsbesluit worden verbonden, dat bepaalt dat indien bij storingen de daarvoor uit te voeren werkzaamheden niet vooraf gemeld kunnen worden en het college niet vooraf gevraagd kan worden om instemming, zo spoedig mogelijk doch uiterlijk op het eerst mogelijke moment (= eerste werkdag) na aanvang van de werkzaamheden de administratie van de afdeling Openbare Werken en Groen (telefonisch bereikbaar onder nummer 0599 - 237 254) alsnog hiervan in kennis wordt gesteld.

De melding van een storing, een huisaansluiting met een gezamenlijke sleuflengte van minder dan 30 meter en kleine kabelwerkzaamheden (minder dan 30 meter hoofdkabel) dient telefonisch voorafgaand aan de werkzaamheden gemeld te worden bij de administratie van de afdeling Openbare Werken en Groen. Deze gegevens worden opgeslagen, zodat bij calamiteiten en/of schade te achterhalen is welk telecommunicatiebedrijf gewerkt heeft.

Bij de kamerbehandeling van de TW heeft de minister gesteld dat de gemeente een marktpartij kan verplichten om kabelgoten te gebruiken, die voor andere telecomaanbieders toegankelijk zijn. In de verordening wordt uitdrukkelijk bepaald dat een voorschrift hierover aan het instemmingsbesluit kan worden verbonden. Dit betekent niet alleen dat een marktpartij door het college van burgemeester en wethouders kan worden verplicht om van bestaande kabelgoten gebruik te maken, maar ook dat een marktpartij kan worden verplicht om nog niet aanwezige kabelgoten te realiseren.

Omdat dit grote kosten met zich mee kan brengen voor een aanbieder, moet de gemeente zich er terdege van bewust zijn dat het verbinden van een dergelijk voorschrift aan het instemmingsbesluit op een daadkrachtige motivering moet berusten. Overigens zijn de aanbieders van telecommunicatienetwerken verplicht, op basis van artikel 5.10, TW, om elkaar medegebruik van voorzieningen (waaronder kabelgoten) te verlenen, mits daar een redelijke vergoeding tegenover staat. Dit is echter een zaak waar de gemeente buiten staat.

Ook kan de gemeente een voorschrift of beperking aan het instemmingsbesluit verbinden, waarbij een zekerheid wordt verlangd over de nakoming van bepaalde verplichtingen. In het bestuursrecht is het verbinden van een financiële voorwaarde aan een besluit in beginsel toegestaan als daarmee de met het besluit meespelende belangen worden gediend. Als voorbeeld kan genoemd worden het verbinden van een voorschrift aan het instemmingsbesluit inhoudende dat een waarborgsom moet worden gestort om het wegoppervlak weer in de oude staat terug te brengen.

De financiële voorwaarden, die verbonden zullen worden aan het instemmingsbesluit, zullen betrekking hebben op een vergoeding voor herstel, onderhoud en beheer en een degeneratie-vergoeding bestaande uit een vergoeding voor de levensduurverkorting van de bestrating, die mede afhankelijk is van de bodemgesteldheid in de gemeente. Bij elk instemmingsbesluit worden door de afdeling OWG van de gemeente Borger-Odoorn voorwaarden gesteld, gespecificeerd voor dat werk. Hieronder valt eveneens de straatwerkvergoeding voor opgebroken stukjes hard oppervlak/bermen etc. Voor het bepalen van de degeneratievergoeding wordt verwezen naar de overeenkomst tussen de VNG en de KPN, die van kracht wordt verklaard tussen de gemeente Borger-Odoorn en de overige aanbieders.

Bij bijzondere omstandigheden - onder meer indien het werkzaamheden betreft in nieuwe werken - kan van geval tot geval van de overeenkomst worden afgeweken. Een werk wordt als 'nieuw' beschouwd, indien het minder dan drie jaar aanwezig is of minder dan vijf jaar geheel is herstraat of vernieuwd.

Artikel 5.2, vierde lid, onder c., TW bepaalt dat de gemeenteraad bij verordening in ieder geval regels vaststelt over de wijze van uitvoering bij aanleg, onderhoud, verplaatsing en opruiming en van medegebruik van voorzieningen. Gelet hierop moet in het derde lid van artikel 4 een verwijzing naar de in de gemeente gebruikte technische vereisten worden opgenomen. Veel gemeenten gebruiken in de praktijk een handboek met technische gegevens, waaraan graafwerkzaamheden moeten voldoen. In de gemeente Borger-Odoorn zijn algemene voorwaarden kabels en leidingen van kracht, die van toepassing zijn op werkzaamheden van zowel telecommunicatie- als nutsbedrijven met betrekking tot het leggen, in standhouden en opruimen van kabels.

Een verwijzing hiernaar in artikel 4 zorgt ervoor dat de wijze van uitvoering bij aanleg, onderhoud en verplaatsing, alsmede de opruiming van kabels en het medegebruik van voorzieningen, dient te geschieden conform het bepaalde in deze algemene voorwaarden.

De TW laat de publiekrechtelijke bevoegdheden van de gemeente en andere overheden, die zijn gebaseerd op specifieke wettelijke regelingen, onverlet. Dat wil zeggen dat de aanbieder van een telecommunicatie- of omroepnetwerk bij deze overheden de benodigde vergunningen, ontheffingen etc. dient aan te vragen (bijvoorbeeld een vergunning op basis van de keur van het waterschap als de kabel in een dijklichaam wordt aangelegd).

Het ontbreken van dergelijke vergunningen of ontheffingen kan echter geen reden zijn om het instemmingsbesluit te weigeren.

Bekendmaking

De Awb vereist niet dat besluiten die, ingevolge artikel 3:41 Awb, aan een of meer belanghebbenden zijn gericht, openbaar bekend gemaakt worden. Het instemmingsbesluit wordt in ieder geval toegezonden aan de aanvrager - in de meeste gevallen de aanbieder. De gemeente Borger-Odoorn zal de besluiten met betrekking tot graafwerkzaamheden niet publiceren in het huis-aan-huisblad 'Week in Week uit'. Dit enerzijds omdat de werkzaamheden (bijna) altijd in gemeentegrond plaats vinden, anderzijds omdat bij werkzaamheden op particulier terrein eerst in overleg wordt getreden met de eigenaar - deze is derhalve al op de hoogte van de werkzaamheden.

Het gevaar van publiceren is tevens dat burgers gaan klagen over kabels, die voor hun huizen, door openbare grond, geplaatst worden. Dit leidt tot nutteloze discussies.

Bezwaar, beroep en schadevergoeding

Tegen het instemmingsbesluit kunnen belanghebbenden bezwaar aantekenen bij het college van burgemeester en wethouders. Vervolgens staat ingevolge artikel 17.1, TW, beroep open op de arrondissementsrechtbank te Rotterdam en ingevolge artikel 20 van de Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisaties hoger beroep bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBB). Is er schade veroorzaakt, die verband houdt met de gedoogplicht, dan beperkt het recht op schadevergoeding, ingevolge artikel 5.4, TW, zich voor eigenaren en beheerders van openbare gronden tot vergoeding van de kosten van de voorzieningen en van de meerdere kosten van onderhoud. Artikel 5.9, TW, bepaalt dat een eis tot schadevergoeding aanhangig gemaakt dient te worden bij de kantonrechter in wiens ambtsgebied de onroerende zaak is gelegen, waaraan schade wordt toegebracht. Hoger beroep tegen de uitspraak van de kantonrechter is voorts toegestaan.

Artikel 5.7, TW, regelt de kostenvergoeding in het geval dat de kabels verplaatst moeten worden. Indien de gemeente als gedoogplichtige wil dat kabels worden verplaatst in verband met de oprichting van een gebouw of de uitvoering van werken, dan dient de aanbieder dit op eigen kosten te doen. In andere gevallen moeten de kosten van het verplaatsen worden vergoed aan de aanbieder. Ontstaat een geschil over de kosten, dan kan de OPTA om een beschikking worden gevraagd, waartegen beroep openstaat bij de bovengenoemde arrondissementsrechtbank en hoger beroep bij het CBB.

Artikel 5.8, TW, geeft een regeling voor bomen en beplanting, die hinderlijk zijn voor de telecommunicatie- of omroepnetwerken. Rechthebbenden van bomen of beplantingen zijn verplicht te voldoen aan een verzoek van de aanbieder van een openbaar telecommuniactie- of omroepnetwerk om deze te snoeien of in te korten indien deze hinderlijk zijn of worden voor de aanleg, instandhouding en exploitatie van deze netwerken.De OPTA is bevoegd om bestuursdwang toe te passen indien de rechthebbende niet voldoet aan een dergelijk verzoek van de aanbieder. De aanbieders kunnen, ingevolge het derde lid van artikel 5.8, TW, ook zelf tot het snoeien of inkorten van wortels of takken overgaan. Artikel 5.9, TW, bepaalt verder dat de rechthebbenden ten aanzien van de bomen of beplantingen het recht op schadevergoeding aanhangig kunnen maken bij de kantonrechter. Hoger beroep is hierop mogelijk. Voor de snoeiwerkzaamheden, die voortvloeien uit de gedoogverplichting, is door de gemeente Borger-Odoorn € 907,56 opgenomen in de begroting.

Ontstaat er een geschil over de gedoogplicht ex artikel 5.1, tweede lid, van de TW van interlokale- en internationale kabels in niet-openbare gronden, met uitzondering van huizen en aangrenzende tuinen, dan kan op basis van artikel 5.3, tweede lid, TW de OPTA als geschillenbeslechter optreden. De OPTA kan vervolgens een beschikking afgeven waartegen beroep openstaat bij de Rotterdamse arrondissementsrechtbank en hoger beroep bij het CBB. De wet kent ten aanzien van deze gedoogplicht geen beperking toe aan de omvang van het verzoek tot schadevergoeding. Alle schade kan opgevoerd worden in een procedure voor de kantonrechter. Hoger beroep is hierop mogelijk.

Worden kabels boven de grond aangebracht zonder dat deze de grond raken of in en aan gebouwen bijbehorende gronden, dan is eenieder verplicht om deze te gedogen. Is er schade geleden, dan kan deze via de bovengenoemde procedure bij de kantonrechter aanhangig worden gemaakt. In de artikelen 5.5 en 5.9 TW is dit nader geregeld.

Schade aan gemeentelijke bomen, veroorzaakt door snoei- of kapwerkzaamheden met of zonder instemming van de gemeente Borger-Odoorn door of vanwege een telecommunicatie- of nutsbedrijf, wordt verhaald op de veroorzaker. De omvang van de schade zal met gebruikmaking van een deskundige aan de hand van de Methode Raad worden bepaald.

Handhaving

Indien de aanbieder zonder voorafgaande melding of zonder instemming van het college van burgemeester en wethouders werkzaamheden verricht, wordt in strijd gehandeld met artikel 5.2, derde lid, TW.Dit vormt een economisch delict in de zin van de Wet op de economische delicten (WED). Ook het handelen in strijd met artikel 5.2, derde lid, inhoudende het handelen in strijd met het in het instemmingsbesluit opgenomen tijdstip van aanvang of voltooiing en de wijze van uitvoering, is onder de werking van de WED gebracht. Handhaving van deze artikelen vindt plaats door de daarvoor in artikel 17 WED aangewezen ambtenaren.

Naast deze strafrechtelijke handhaving is bestuursrechtelijke handhaving mogelijk. Het college van burgemeester en wethouders kan via een bestuursdwangprocedure ex artikel 125 van de Gemeentewet jo. 5:21 Awb of een dwangsomprocedure jo. 5:32 Awb naleving van de bepalingen uit de verordening afdwingen.

Artikel 5 Zakelijk karakter instemmingsbesluit

Het verdient aanbeveling om aan het instemmingsbesluit een zakelijk karakter mee te geven. In de situatie dat een nieuwe aanbieder van de kabel gebruik gemaakt, is het gewenst dat ook voor hem de voorschriften en beperkingen gelden, die aan het instemmingsbesluit zijn verbonden. Het is bijvoorbeeld van belang dat ook een nieuwe aanbieder zich houdt aan het voorschrift over het ruimen van de kabel indien deze niet meer ten dienste staat van een openbaar telecommunicatie- of omroepnetwerk.

Artikel 6 Inwerkingtreding

In artikel 5.2, vierde lid, TW is de verplichting vastgelegd om een verordening vast te stellen. Dit artikel treedt op 1 juni 1999 in werking. Voor werkzaamheden die na het tijdstip van inwerkingtreding van de TW, zijnde 15 december 1998, en voor inwerkingtreding van de verordening moeten worden uitgevoerd geldt wel de melding en het vereiste van een instemmingsbesluit. Aanbevolen wordt om deze meldingen op een gelijke wijze te behandelen als voor de inwerkingtreding van de TW.

Artikel 7 Citeertitel

Door toevoeging van de naam van de gemeente aan de citeertitel is het voor eenieder die de verordening opvraagt duidelijk dat dit de verordening betreft van die met name genoemde gemeente.