Regeling vervallen per 01-01-2012

Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand gemeente Borger-Odoorn

Geldend van 01-09-2004 t/m 31-12-2011

Intitulé

Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand gemeente Borger-Odoorn

De raad van de gemeente Borger-Odoorn;

gelet op artikel 8, lid 1 onder c en artikel 30 van de Wet werk en bijstand;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 4 mei 2004;

besluit

vast te stellen de volgende verordening

“Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand gemeente Borger-Odoorn”.

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1. 1.In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet:

      de Wet werk en bijstand;

    • b.

      alleenstaande:

      de ongehuwde van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar die geen tot zijn last komende kinderen heeft en geen gezamenlijke huishouding voert met een ander tenzij het betreft een bloedverwant in de eerste graad of een bloedverwant in de tweede graad indien er bij één van de bloedverwanten in de tweede graad sprake is van zorgbehoefte;

    • c.

      alleenstaande ouder:

      de ongehuwde van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar die de volledige zorg heeft voor een of meer tot zijn last komende kinderen en geen gezamenlijke huishouding voert met een ander tenzij het betreft een bloedverwant in de eerste graad of een bloedverwant in de tweede graad indien er bij één van de bloedverwanten in de tweede graad sprake is van zorgbehoefte;

    • d.

      gehuwd:

      een persoon die gehuwd is en 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar is;

    • e.

      kind:

      het in Nederland woonachtige eigen kind of stiefkind;

    • f.

      ten laste komend kind:

      het kind jonger dan 18 jaar voor wie de alleenstaande ouder of de gehuwde aanspraak op kinderbijslag kan maken;

    • g.

      verzorgingsbehoeftige (zorgbehoefte):

      degene die, indien hij niet tezamen met een ander persoon de woning zou bewonen, zou zijn aangewezen op extramurale zorg;

    • h.

      belanghebbende:

      degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit op grond van deze verordening is betrokken;

    • i.

      woning:

      een woning, een woonwagen en een woonschip;

    • j.

      woonkosten:

      • 1.

        Indien een huurwoning wordt bewoond, de op de aanvangsdatum van het lopende huursubsidietijdvak per maand geldende huurprijs als bedoeld in de Huursubsidiewet.

      • 2.

        Indien een eigen woning wordt bewoond, de tot een bedrag per maand omgerekende som van de ten behoeve van de financiering van de woning verschuldigde hypotheekrente en de in verband met het in eigendom hebben van de woning te betalen zakelijke lasten, waarbij onder zakelijke lasten wordt verstaan: het eigenaarsdeel van de onroerende-zaak-belasting, de premie opstalverzekering, het eigenaarsdeel van de waterschapslasten en een vast bedrag voor de kosten van groot onderhoud.

    • k.

      netto minimumloon

    Deze omschrijving komt overeen met de omschrijving in de Wwb (artikel 37) en moet overeenkomstig worden uitgelegd.

  • 2. Als gehuwd of als echtgenoot wordt mede aangemerkt de ongehuwde van 21 jaar of ouder die met een persoon van 21 jaar of ouder een gezamenlijke huishouding voert, tenzij het betreft een bloedverwant in de eerste graad of een bloedverwant in de tweede graad indien er bij één van de bloedverwanten in de tweede graad sprake is van zorgbehoefte.

  • 3. Als ongehuwd wordt mede aangemerkt degene van 21 jaar of ouder die duurzaam gescheiden leeft van de persoon met wie hij gehuwd is.

  • 4. Van een gezamenlijke huishouding is sprake indien twee personen van 21 jaar of ouder hun hoofdverblijf in dezelfde woning hebben en zij blijk geven zorg te dragen voor elkaar door middel van het leveren van een bijdrage in de kosten van de huishouding dan wel anderszins.

  • 5. Een gezamenlijke huishouding wordt in ieder geval aanwezig geacht indien de belanghebbenden hun hoofdverblijf hebben in dezelfde woning en:

    • a.

      zij met elkaar gehuwd zijn geweest of in de periode van twee jaar

    • b.

      voorafgaande aan de aanvraag van bijstand voor de verlening van bijstand als gehuwden zijn aangemerkt;

    • c.

      uit hun relatie een kind is geboren of erkenning heeft plaatsgevonden van een kind van de een door de ander;

    • d.

      zij zich wederzijds verplicht hebben tot een bijdrage aan de huishouding krachtens een geldend samenlevingscontract, of

    • e.

      zij op grond van een registratie worden aangemerkt als een gezamenlijke huishouding die naar aard en strekking overeenkomt met de gezamenlijke huishouding als bedoeld in het vierde lid.

Hoofdstuk 2. Categorieën

Artikel 2.

  • 1. Voor belanghebbenden aan wie bijstand kan worden verleend, geldt een categorieaanduiding.

  • 2. De categorieën worden aangeduid als:

    • -

      alleenstaande;

    • -

      alleenstaande ouder;

    • -

      gehuwde.

Hoofdstuk 3. Criteria voor het verhogen en verlagen van de bijstandsnorm

Artikel 3.

  • 1. De bijstandsnorm wordt verhoogd met een toeslag indien de alleenstaande of de alleenstaande ouder hogere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan heeft dan waarin de bijstandsnorm voorziet, als gevolg van het niet of niet geheel kunnen delen van deze kosten met een ander.

  • 2. De toeslag als bedoeld in het eerste lid wordt voor de alleenstaande en de alleenstaande ouder met zijn ten laste komende kinderen in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft, bepaald op het in artikel 25, tweede lid, van de wet genoemde maximumbedrag.

  • 3. De toeslag als bedoeld in het eerste lid wordt voor de alleenstaande en de alleenstaande ouder met zijn ten laste komende kinderen in wiens woning een ander zijn hoofdverblijf heeft, bepaald op het in artikel 25, tweede lid, van de wet genoemde maximumbedrag, voor zover en zolang de bestaansmiddelen per maand van de medebewoner niet meer bedragen dan 40% van het minimumloon.

  • 4. De toeslag als bedoeld in het eerste lid bedraagt voor de alleenstaande en de alleenstaande ouder op wie het tweede en derde lid niet van toepassing is 10 % van het minimumloon.

  • 5. De toeslag als bedoeld in het vierde lid wordt verhoogd met een toeslag van 10 % voor de medebewoner die verzorgingsbehoeftig is en voor de medebewoner die de verzorgingsbehoeftige verzorgt.

Artikel 4.

  • 1. De bijstandsnorm wordt lager vastgesteld indien de gehuwden lagere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan hebben dan waarin de bijstandsnorm voorziet, als gevolg van het geheel of gedeeltelijk kunnen delen van de kosten met een ander.

  • 2. Eerst is sprake van het geheel of gedeeltelijk kunnen delen van de kosten met een ander, voor zover en zolang de bestaansmiddelen per maand van de ander meer bedragen dan 40 % van het minimumloon.

  • 3. De verlaging als bedoeld in het eerste lid bedraagt 10% van het minimumloon.

Artikel 5.

  • 1. De bijstandsnorm of de toeslag wordt lager vastgesteld indien de alleenstaande, de alleenstaande ouder of de gehuwde lagere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan heeft dan waarin de bijstandsnorm of de toeslag voorziet, als gevolg van de bewoning van een woning waaraan geen kosten zijn verbonden.

  • 2. De verlaging als bedoeld in het eerste lid bedraagt 18 % van het netto minimumloon.

Artikel 6.

De toeslag bedoeld in artikel 25 van de wet wordt voor een alleenstaande van 21 of 22 jaar, in afwijking van artikel 3, op nihil gesteld.

Artikel 7.

  • 1. Indien voor de belanghebbende een combinatie van een toeslag op grond van artikel 3 en een of meer verlagingen op grond van artikel 4 of 5 geldt, bedraagt de verlaging niet meer dan 25 % van het netto minimumloon ten opzichte van de bijstandsnorm zoals die is vastgesteld in artikel 21 van de wet.

  • 2. Indien voor de belanghebbende meer dan één verlaging op grond van de artikelen

  • 3. 4, 5 of 6 geldt, bedraagt de verlaging niet meer dan 25 % van het netto minimumloon ten opzichte van de bijstandsnorm zoals die is vastgesteld in artikel 21 van de wet.

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen

Artikel 8.

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 september 2004.

Artikel 9.

Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand gemeente Borger-Odoorn”.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van 24 juni 2004.

De raad voornoemd,

de raadsgriffier

L.F. van Ameijden Zandstra

de voorzitter

J. Krans-Baas