Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Drenthe

Geldend van 03-12-2015 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2016

Intitulé

Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Drenthe

De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Aa en Hunze, Assen, Borger-Odoorn, Coevorden, Emmen, Hoogeveen, Meppel, Midden-Drenthe, Noordenveld, Tynaarlo, Westerveld en De Wolden

Gelet op:

- de bepalingen in de Wet veiligheidsregio’s, de Wet gemeenschappelijke regelingen en de Gemeentewet.

Overwegende dat:

- op 1 oktober 2010 de Wet veiligheidsregio’s in werking is getreden;

- op grond van artikel 8 van de Wet veiligheidsregio’s de gemeenten Aa en Hunze, Assen, Borger-Odoorn, Coevorden, Emmen, Hoogeveen, Meppel, Midden-Drenthe, Noordenveld, Tynaarlo, Westerveld en De Wolden zijn aangewezen tezamen een regio te vormen;

- de colleges van burgemeester en wethouders van deze gemeenten op grond van artikel 9 van de Wet veiligheidsregio’s een gemeenschappelijke regeling treffen waarbij een openbaar lichaam wordt ingesteld met de aanduiding ‘veiligheidsregio’;

- de colleges van burgemeester en wethouders van de aan deze regeling deelnemende gemeenten hebben besloten om alle taken op het terrein van de brandweerzorg, als bedoeld in de Wet veiligheidsregio’s, over te dragen aan de Veiligheidsregio Drenthe;

- dat de gemeenteraden zoals vereist op grond van artikel 1, tweede lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen, de betreffende colleges van burgemeester en wethouders toestemming hebben gegeven tot het aangaan van deze gemeenschappelijke regeling c.q. tot wijziging van de gemeenschappelijke regeling 2009, leidende tot de nieuwe tekst als in dit besluit opgenomen.

Besluiten:

- dat de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Drenthe wordt gewijzigd en komt te luiden als volgt:

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1. In deze regeling wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: de Wet veiligheidsregio’s;

    • b.

      de veiligheidsregio: het openbaar lichaam als bedoeld in artikel 2 van deze regeling;

    • c.

      regeling: de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Drenthe;

    • d.

      de minister: de minister van Veiligheid en Justitie;

    • e.

      bestuur: het algemeen bestuur van de veiligheidsregio;

    • f.

      college: college van burgemeester en wethouders van de aan deze regeling deelnemende gemeenten;

    • g.

      ramp: een zwaar ongeval of een andere gebeurtenis waarbij het leven en de gezondheid van veel personen, het milieu of grote materiële belangen in ernstige mate zijn geschaad of worden bedreigd en waarbij een gecoördineerde inzet van diensten of organisaties van verschillende disciplines is vereist om de dreiging weg te nemen of de schadelijke gevolgen te beperken;

    • h.

      rampenbestrijding: het geheel van maatregelen en voorzieningen, met inbegrip van de voorbereiding daarop, dat het gemeentebestuur of het bestuur van een veiligheidsregio treft met het oog op een ramp, het voorkomen van een ramp en het beperken van de gevolgen van een ramp;

    • i.

      crisis: een situatie waarin een vitaal belang van de samenleving is aangetast of dreigt te worden aangetast;

    • j.

      crisisbeheersing: het geheel van maatregelen en voorzieningen, met inbegrip van de voorbereiding daarop, dat het gemeentebestuur of het bestuur van een veiligheidsregio in een crisis treft ter handhaving van de openbare orde, indien van toepassing in samenhang met de maatregelen en voorzieningen die op basis van een bij of krachtens enige andere wet toegekende bevoegdheid ter zake van een crisis worden getroffen;

    • k.

      gemeenschappelijke meldkamer: de organisatie bedoeld in artikel 35 van de Wet veiligheidsregio’s;

    • l.

      politie: de eenheid Noord-Nederland;

    • m.

      korpschef: de korpschef, bedoeld in artikel 27 Politiewet 2012;

    • n.

      geneeskundige hulpverlening: geneeskundige hulpverlening in het kader van de rampenbestrijding en de crisisbeheersing door daartoe aangesteld personeel, als onderdeel van een gecoördineerde inzet van diensten en organisaties van verschillende disciplines, door tussenkomst van een meldkamer;

    • o.

      GHOR: de geneeskundige hulpverleningsorganisatie in de regio.

  • 2. Waar in deze regeling artikelen van de Gemeentewet of van enige andere wet of wettelijke regeling van overeenkomstige toepassing worden verklaard, moeten in die artikelen in de plaats van de gemeente, de raad, het college en de burgemeester respectievelijk worden gelezen de veiligheidsregio, het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter.

Artikel 2 Openbaar lichaam

  • 1. Er is een openbaar lichaam Veiligheidsregio Drenthe.

  • 2. Het openbaar lichaam is rechtspersoon en is gevestigd te Assen.

  • 3. Het gebied waarvoor deze regeling geldt betreft de regio Drenthe zoals bedoeld in artikel 8 Wet veiligheidsregio’s. De veiligheidsregio omvat de gemeenten Aa en Hunze, Assen, Borger-Odoorn, Coevorden, Emmen, Hoogeveen, Meppel, Midden-Drenthe, Noordenveld, Tynaarlo, Westerveld en De Wolden.

HOOFDSTUK 2 BELANGEN EN TAKEN VEILIGHEIDSREGIO

Artikel 3 Belangen

  • 1. De veiligheidsregio behartigt de belangen van de aan deze regeling deelnemende gemeenten op de volgende terreinen:

    • a.

      de brandweerzorg;

    • b.

      de rampenbestrijding en crisisbeheersing;

    • c.

      de geneeskundige hulpverlening.

  • 2. Daarnaast heeft de veiligheidsregio de zorg voor:

    • a.

      een adequate samenwerking met de politie en de meldkamer ambulancezorg ten aanzien van onder meer de gemeenschappelijke meldkamer;

    • b.

      een gecoördineerde en multidisciplinaire voorbereiding op de rampenbestrijding en crisisbeheersing.

Artikel 4 Taken

Aan de veiligheidsregio worden de volgende taken overgedragen.

  • 1.

    Algemeen

    • a.

      het inventariseren van risico’s van branden, rampen en crises;

    • b.

      het adviseren van het bevoegd gezag over risico’s van branden, rampen en crises in de bij of krachtens de wet aangewezen gevallen alsmede in de gevallen die in het beleidsplan zijn bepaald;

    • c.

      het adviseren van het college van burgemeester en wethouders van de aan deze regeling deelnemende gemeenten over de brandweerzorg, waartoe behoort: het voorkomen, beperken en bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar, het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt; alsmede het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen anders dan bij brand;

    • d.

      het voorbereiden op de bestrijding van branden en het organiseren van de rampenbestrijding en de crisisbeheersing;

    • e.

      het aanschaffen en beheren van gemeenschappelijk materieel;

    • f.

      het inrichten en in stand houden van de informatievoorziening binnen de diensten van de veiligheidsregio en tussen deze diensten en de andere diensten en organisaties die betrokken zijn bij de onder 1d, 2, 3 en 4 genoemde taken.

  • 2.

    Brandweer

    Het instellen en in stand houden van de Brandweer Drenthe die in ieder geval de volgende taken uitvoert:

    • a.

      het voorkomen , beperken en bestrijden van brand;

    • b.

      het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen anders dan bij brand;

    • c.

      het waarschuwen van de bevolking;

    • d.

      het verkennen van gevaarlijke stoffen en het verrichten van ontsmetting;

    • e.

      het adviseren van andere overheden en organisaties op het gebied van de brandpreventie, brandbestrijding en het voorkomen, beperken en bestrijden van ongevallen met gevaarlijke stoffen;

    • f.

      taken in het kader van de rampenbestrijding en de crisisbeheersing.

  • 3.

    Geneeskundige hulpverleningsorganisatie in de regio (GHOR)

    Het instellen en in stand houden van de GHOR Drenthe die in ieder geval de volgende taken uitvoert:

    • -

      de coördinatie, aansturing en regie van de geneeskundige hulpverlening, in het kader van de rampenbestrijding en de crisisbeheersing door daartoe aangesteld personeel, als onderdeel van een gecoördineerde inzet van diensten en organisaties van verschillende disciplines, door tussenkomst van een meldkamer;

    • -

      de advisering van andere overheden en organisaties op dat gebied.

  • 4.

    Meldkamer

    • a.

      het gezamenlijk met de besturen van de veiligheidsregio’s Groningen en Fryslân instellen en in stand houden van een gemeenschappelijke meldkamer ten behoeve van de brandweertaak, de geneeskundige hulpverlening, de ambulancezorg en de politietaak, met dien verstande dat de Regionale Ambulancevoorziening zorg draagt voor het in stand houden van de meldkamer voor de ambulancezorg, als onderdeel van de meldkamer, en dat de korpschef zorg draagt voor de meldkamer politie, als onderdeel van de meldkamer, die in ieder geval de volgende taken uitvoert:

      • -

        het ontvangen, registreren en beoordelen van alle actuele hulpvragen ten behoeve van de brandweer, de geneeskundige hulpverlening, de daadwerkelijke ambulancezorg en de politie;

      • -

        het bieden van een adequaat hulpaanbod;

      • -

        het begeleiden en coördineren van de hulpdiensten.

    • b.

      de meldkamer staat onder leiding van een directeur. De besturen van de veiligheidsregio’s Groningen, Frylân en Drenthe benoemen de directeur na overleg met het bestuur van de Regionale Ambulancevoorziening en door de korpschef daartoe aangewezen ambtenaar van politie.

    • c.

      De directeur rapporteert periodiek aan het bestuur over de wijze waarop de meldkamer functioneert en heeft instemmingsrecht bij het aanstellen en aangesteld houden van personeel van de meldkamer.

Artikel 5 Facultatieve taken

  • 1. De veiligheidsregio is bevoegd tot het verrichten van diensten voor één of meer deelnemende gemeenten of voor andere gemeenten indien deze daarom verzoeken en het bestuur dit verzoek inwilligt.

  • 2. De dienstverlening geschiedt op basis van een overeenkomst tussen de veiligheidsregio en de gemeente of gemeenten die het aangaat. In deze overeenkomst wordt vastgelegd welke prestaties de veiligheidsregio zal leveren, de kosten die bij de gemeente in rekening worden gebracht en de voorwaarden waaronder tot dienstverlening wordt overgegaan.

  • 3. De in lid 2 genoemde kosten maken geen deel uit van de in artikel 29 lid 2 genoemde gemeentelijke bijdrage.

HOOFDSTUK 3 HET ALGEMEEN BESTUUR

Artikel 6 Samenstelling algemeen bestuur

  • 1. Het algemeen bestuur bestaat uit de burgemeesters van de aan deze regeling deelnemende gemeenten.

  • 2. Het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt zodra het lid ophoudt burgemeester te zijn van de gemeente die hij vertegenwoordigt.

  • 3. Het lidmaatschap van ambtsopvolgers van de in het tweede lid bedoelde aftredende leden vangt aan op het moment van hun benoeming tot burgemeester van de gemeente.

  • 4. De leden van het algemeen bestuur kunnen zich, indien zij verhinderd zijn een vergadering bij te wonen, laten vervangen door degene die hen als burgemeester van hun gemeente vervangt.

Artikel 7 Werkwijze

  • 1. Het algemeen bestuur vergadert tenminste driemaal per jaar en voorts zo vaak als de voorzitter of het dagelijks bestuur dit nodig oordelen, dan wel indien tenminste drie leden daarom verzoeken. De voorzitter is gehouden binnen drie weken na ontvangst van een dergelijk verzoek daaraan uitvoering te geven.

  • 2. In een besloten vergadering zoals bedoeld in artikel 22 lid 4 van de Wet gemeenschappelijke regelingen kan niet worden besloten over:

    • a.

      het vaststellen van het risicoprofiel, het beleidsplan, het crisisplan en rampbestrijdingsplannen;

    • b.

      het vaststellen of wijzigen van de begroting;

    • c.

      het vaststellen van de jaarrekening;

    • d.

      het wijzigen van deze regeling;

    • e.

      het vaststellen van een liquidatieplan;

    • f.

      invoeren, wijzigen of afschaffen van retributies en/of leges;

    • g.

      invoeren, wijzigen of afschaffen van rechtspositieregelingen;

    • h.

      doen van uitgaven voordat de begroting of begrotingswijziging die dat mogelijk maakt is goedgekeurd.

  • 3. De hoofdofficier van justitie en de voorzitter van het waterschap, die door de voorzitters van de waterschappen in de regio Drenthe is aangewezen, worden uitgenodigd deel te nemen aan de vergaderingen. Ter vergadering hebben zij een adviserende stem.

  • 4. De commissaris van de Koning wordt uitgenodigd om bij de vergaderingen aanwezig te zijn. De commissaris kan zich laten vertegenwoordigen.

  • 5. De voorzitter nodigt de directeur Veiligheidsregio Drenthe, de commandant brandweer, de directeur publieke gezondheid Drenthe, de coördinerend gemeentesecretaris, een afgevaardigde uit de eenheidsleiding politie Noord-Nederland en andere functionarissen wier aanwezigheid in verband met de te behandelen onderwerpen van belang is, uit deel te nemen aan de vergaderingen van het algemeen bestuur. Ter vergadering hebben zij een adviserende stem.

  • 6. De agenda met de daarbij behorende stukken voor de vergaderingen wordt tenminste tien werkdagen voordat de vergadering plaatsvindt aan de deelnemers aan de vergadering gezonden.

Artikel 8 Besluitvorming

  • 1. Elk lid van het algemeen bestuur heeft in de vergadering één stem.

  • 2. De besluiten worden genomen met gewone meerderheid van stemmen. Indien de stemmen staken, geeft de stem van de voorzitter de doorslag.

HOOFDSTUK 4 HET DAGELIJKS BESTUUR

Artikel 9 Samenstelling dagelijks bestuur

  • 1. Het dagelijks bestuur bestaat uit drie leden van het algemeen bestuur:

    • a.

      de voorzitter;

    • b.

      de plaatsvervangend voorzitter;

    • c.

      een derde lid.

  • 2. Het algemeen bestuur zorgt bij de aanwijzing van het lid van het dagelijks bestuur voor een goede spreiding van de vertegenwoordigers over de regio.

  • 3. Het dagelijks bestuur stelt voor de uitvoering van zijn taken een doelmatige portefeuilleverdeling vast en informeert daarover het algemeen bestuur.

  • 4. De directeur Veiligheidsregio Drenthe, de commandant brandweer, de directeur publieke gezondheid en de coördinerend gemeentesecretaris wonen de vergaderingen bij en hebben een adviserende stem.

  • 5. Op uitnodiging van het dagelijks bestuur kunnen overige adviseurs de vergadering bijwonen.

Artikel 10 Zittingsduur

  • 1. Het lid van het dagelijks bestuur wordt aangewezen in de vergadering van het algemeen bestuur. De zittingsperiode van het lid van het dagelijks bestuur is 4 jaar. Dit lid kan opnieuw worden aangewezen.

  • 2. Beëindiging van het lidmaatschap van het algemeen bestuur brengt van rechtswege het einde van het lidmaatschap van het dagelijks bestuur met zich mee.

  • 3. De aanwijzing van het lid van het dagelijks bestuur ter vervulling van plaatsen die door overlijden, ontslag of om een andere reden tussentijds zijn opengevallen vindt plaats binnen twee maanden na het tijdstip waarop de vacature is ontstaan. Een tussentijds tot lid van het dagelijks bestuur benoemd lid treedt af op het moment waarop degene in wiens plaats hij is benoemd zou aftreden.

Artikel 11 Vergaderingen

  • 1. Het dagelijks bestuur vergadert tenminste viermaal per jaar en voorts zo vaak als de voorzitter of het dagelijks bestuur dit nodig oordeelt of tenminste een lid van het dagelijks bestuur daarom verzoekt. De voorzitter is gehouden binnen drie weken na ontvangst ervan uitvoering te geven aan een dergelijk verzoek.

  • 2. De vergaderingen van het dagelijks bestuur zijn besloten.

  • 3. Besluiten van het dagelijks bestuur worden met gewone meerderheid van stemmen genomen.

HOOFDSTUK 5 INLICHTINGEN EN VERANTWOORDING

Artikel 12 Verantwoording en inlichtingen voorzitter

Het bepaalde in artikel 19a lid 2 van de Wet gemeenschappelijke regelingen is van overeenkomstige toepassing op de voorzitter voor het door hem gevoerde bestuur.

Artikel 13 Het algemeen bestuur en dagelijks bestuur ten opzichte van colleges

  • 1. Het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur geven aan de colleges ongevraagd alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het bestuur gevoerde en te voeren beleid nodig is.

  • 2. Het algemeen en het dagelijks bestuur verstrekken aan de colleges alle inlichtingen die door een of meer leden van die colleges worden verlangd.

Artikel 14 De leden van het algemeen bestuur ten opzichte van de raden

  • 1. Een lid van het algemeen bestuur verschaft de raad van de eigen gemeente met inachtneming van artikel 16 van de Wet gemeenschappelijke regelingen alle inlichtingen, die door die raad of door een of meer leden van die raad worden verlangd en wel op de in het reglement van orde voor de vergaderingen van die raad aangegeven wijze.

  • 2. Elk lid van het algemeen bestuur is de raad van de eigen gemeente met inachtneming van artikel 16 van de Wet gemeenschappelijke regelingen verantwoording verschuldigd voor het door hem in dat bestuur gevoerde beleid en wel op de in het reglement van orde voor de vergaderingen van die raad aangegeven wijze.

HOOFDSTUK 6 VOORZITTER EN VERVANGING

Artikel 15 Voorzitter en vervanging

  • 1. De voorzitter van het bestuur wordt bij koninklijk besluit, gehoord het algemeen bestuur, benoemd uit de burgemeesters van de gemeenten in de regio. De voorzitter kan bij koninklijk besluit worden geschorst en ontslagen.

  • 2. De voorzitter is zowel voorzitter van het algemeen bestuur als het dagelijks bestuur.

  • 3. Het bestuur wijst een van zijn leden aan die de voorzitter bij afwezigheid vervangt.

HOOFDSTUK 7 HET DIRECTEUREN OVERLEG VEILIGHEID

Artikel 16 Samenstelling

  • 1. Er is een Directeuren Overleg Veiligheid.

  • 2. De leden van het Directeuren Overleg Veiligheid zijn:

    • a.

      de commandant brandweer;

    • b.

      de directeur publieke gezondheid;

    • c.

      een afgevaardigde uit de eenheidsleiding politie Noord-Nederland;

    • d.

      de coördinerend gemeentesecretaris.

  • 3. De secretaris van het veiligheidsbestuur kan de vergaderingen van het Directeuren Overleg Veiligheid bijwonen.

  • 4. Het Directeuren Overleg Veiligheid kan vertegenwoordigers van andere organisaties uitnodigen om aan de vergaderingen van het Directeuren Overleg Veiligheid deel te nemen.

  • 5. Het Directeuren Overleg Veiligheid kan agendaleden aanwijzen, waaronder in ieder geval waterschap, defensie en openbaar ministerie.

  • 6. De coördinerend gemeentesecretaris is voorzitter.

  • 7. De commandant brandweer is plaatsvervangend voorzitter.

HOOFDSTUK 8 COMMISSIES

Artikel 17 Ombudsfunctie

  • 1. De ombudscommissie van de gemeente Assen is bevoegd tot de behandeling van de verzoekschriften als bedoeld in artikel 9:18, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2. Het bestuur zendt de regeling aan de Nationale ombudsman.

HOOFDSTUK 9 DE SECRETARIS

Artikel 18 Secretaris en vervanging

  • 1. Het dagelijks bestuur benoemt de secretaris.

  • 2. De secretaris is belast met de voorbereiding en de uitvoering van het verhandelde in de vergadering van het dagelijks bestuur. De secretaris draagt ook zorg voor het monitoren van de door het algemeen en dagelijks bestuur genomen besluiten.

  • 3. De secretaris is belast met de verslaglegging van het verhandelde in de vergadering van zowel het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur. De secretaris laat deze werkzaamheden onder zijn verantwoordelijkheid uitvoeren.

  • 4. De secretaris woont alle vergaderingen van het dagelijks bestuur en algemeen bestuur bij.

  • 5. Alle stukken die uitgaan van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur worden mede ondertekend door de secretaris.

  • 6. Het dagelijks bestuur benoemt de plaatsvervangend secretaris.

HOOFDSTUK 10 TAKEN EN BEVOEGDHEDEN DAGELIJKS BESTUUR,VOORZITTER EN DIRECTEUREN OVERLEG VEILIGHEID

Artikel 19 Taken en bevoegdheden dagelijks bestuur

Naast de taken en bevoegdheden die de wet en deze regeling aan het dagelijks bestuur opdragen, heeft het dagelijks bestuur de volgende taken en bevoegdheden:

  • a.

    de belangen van het openbaar lichaam te behartigen bij andere overheden, instellingen of personen, waarmee contact voor de veiligheidsregio van belang is;

  • b.

    voortdurend toezicht te houden op al wat het openbaar lichaam aangaat.

Artikel 20 Taken en bevoegdheden voorzitter

Naast de taken en bevoegdheden die wetten en uitvoeringsbesluiten, alsmede deze regeling aan de voorzitter opdragen, heeft de voorzitter de volgende taken en bevoegdheden:

  • a.

    de vergaderingen van het dagelijks en algemeen bestuur te leiden;

  • b.

    ervoor te zorgen dat de besluiten van het dagelijks en algemeen bestuur naar behoren worden uitgevoerd;

  • c.

    de bestuurlijke processen te coördineren;

  • d.

    de stukken die van het dagelijks en algemeen bestuur uitgaan te ondertekenen.

Artikel 21 Taken Directeuren Overleg Veiligheid

  • 1. Het Directeuren Overleg Veiligheid heeft de volgende taken:

    • a.

      het voorbereiden van de multidisciplinaire besluiten door het algemeen bestuur;

    • b.

      het bewaken van de uitvoering van de multidisciplinaire besluiten die door het algemeen bestuur zijn genomen;

    • c.

      het zorgdragen voor de organisatorische voorwaarden die een gecoördineerd grootschalig optreden van de hulpverleningsdiensten in deze regio te allen tijde mogelijk te maken;

    • d.

      het onderhouden van de lokale, regionale en interregionale contacten ter bevordering van de uitwisseling van deskundigheid en de samenwerking;

    • e.

      de bevordering van de totstandkoming en de realisatie van het risicoprofiel, het beleidsplan, het crisisplan en de rampbestrijdingsplannen.

  • 2. Ter uitvoering van deze taken wordt het Directeuren Overleg Veiligheid ondersteund door de Veiligheidsregio Drenthe. Daarnaast kan het DOV overgaan tot het instellen van werk- en projectgroepen.

HOOFDSTUK 11 ORGANISATIE

Artikel 22 Samenwerking

Het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur maken, elk voor zover het zijn taken en bevoegdheden aangaat, afspraken met de bevoegde gezagen van overheidsinstanties, met directies van bedrijven en/of met besturen van andere rechtspersonen, in het belang van gecoördineerde hulpverlening bij beheersing en bestrijding van rampen en crises.

Artikel 23 Coördinerend gemeentesecretaris

  • 1. Het algemeen bestuur wijst de coördinerend gemeentesecretaris aan op voordracht van de gemeentesecretarissen in de regio en met instemming van het betrokken college van burgemeester en wethouders.

  • 2. De coördinerend gemeentesecretaris is belast met de coördinatie van de maatregelen en voorzieningen die de gemeenten treffen met het oog op een ramp of crisis. Ter uitvoering hiervan wordt de coördinerend gemeentesecretaris ondersteund door de Veiligheidsregio Drenthe.

  • 3. De coördinerend gemeentesecretaris wordt benoemd voor een periode van 5 jaar en kan opnieuw worden benoemd.

  • 4. De plaatsvervangend coördinerend gemeentesecretaris wordt aangewezen door het dagelijks bestuur op voordracht van de gemeentesecretarissen.

Artikel 24 Directeur veiligheidsregio

  • 1. De leiding van de ambtelijke organisatie berust bij de directeur.

  • 2. De directeur wordt benoemd en ontslagen door het dagelijks bestuur. Het dagelijks bestuur regelt de vervanging van de directeur.

  • 3. De taken en bevoegdheden van de directeur Veiligheidsregio zijn vastgelegd in het door het dagelijks bestuur vast te stellen directiestatuut.

  • 4. Deze functie betreft een personele unie met de in artikel 25 genoemde commandant brandweer.

Artikel 25 Commandant brandweer

  • 1. Er is een commandant brandweer die wordt benoemd en ontslagen door het dagelijks bestuur. Het dagelijks bestuur regelt de vervanging van de commandant.

  • 2. De commandant heeft de leiding over de Brandweer Drenthe en is belast met de uitvoering van de taken welke bij of krachtens de wet hem zijn opgedragen.

  • 3. Deze functie betreft een personele unie met de in artikel 24 genoemde directeur veiligheidsregio.

HOOFDSTUK 12 FINANCIËLE BEPALINGEN

Artikel 26 Administratie en controle

  • 1. De artikel 214 en 215 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 2. Het dagelijks bestuur stelt regels omtrent de verzekering van eigendommen en gelden van de veiligheidsregio tegen benadeling door haar personeel of door anderen.

Artikel 27 Kaderbrief

  • 1. Voorafgaand aan de ontwerpbegroting wordt uiterlijk 1 februari van het jaar waarin de ontwerpbegroting wordt opgesteld een kaderbrief door het algemeen bestuur vastgesteld.

  • 2. In de kaderbrief worden de algemene financiële en beleidsmatige kaders benoemd die relevant zijn voor de ontwerpbegroting. De kaderbrief bevat in ieder geval een indicatie van de gemeentelijke bijdrage, de beleidsvoornemens en de prijscompensatie.

  • 3. De kaderbrief wordt aangeboden aan de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten. De colleges worden in de gelegenheid gesteld hun zienswijze daarop kenbaar te maken binnen zes weken na ontvangst van de kaderbrief.

Artikel 28 Begroting

  • 1. Artikel 35 lid 1, 3 en 4 van de Wet gemeenschappelijke regelingen zijn van overeenkomstige toepassing op besluiten tot wijziging van de begroting voor zover dit gevolgen heeft voor de in artikel 29 genoemde gemeentelijke bijdrage.

Artikel 29 Bijdragen van het Rijk en van de gemeenten

  • 1. In de begroting wordt aangegeven welke bijdrage van het rijk wordt ontvangen.

  • 2. In de begroting wordt aangegeven welke bijdrage elke deelnemende gemeente verschuldigd is voor het jaar waarop de begroting betrekking heeft. Als verdeelsleutel wordt gehanteerd:

    • het jaarbudget van de basisbrandweerzorg per gemeente (peildatum 31 maart 2013) gerelateerd aan de directe kosten van brandweerzorg;

    • een bijdrage per inwoner gebaseerd op het aantal inwoners volgens de door het Centraal Bureau voor de Statistiek openbaar gemaakte bevolkingscijfers per 1 januari van het jaar, voorafgaande aan dat, waarvoor de bijdrage verschuldigd is. De grondslag voor de berekening van deze bijdrage wordt gevormd door de kosten van de Veiligheidsregio Drenthe per peildatum 31 maart 2013, vermeerderd met de kosten van overhead die samenhangen met de regionalisering van de brandweerzorg.

  • 3. De deelnemende gemeenten betalen bij wijze van voorschot jaarlijks per kwartaal, telkens een kwart van de verschuldigde bijdrage.

  • 4. De deelnemende gemeenten betalen de bijdragen, bedoeld in lid 2, op basis van facturen die de Veiligheidsregio Drenthe hen daartoe zal toezenden.

  • 5. De deelnemende gemeenten dragen er zorg voor dat de Veiligheidsregio te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan zijn verplichtingen te kunnen voldoen.

Artikel 30 Jaarrekening

  • 1. Het dagelijks bestuur legt aan het algemeen bestuur over elk begrotingsjaar verantwoording af over het door hem gevoerde beleid, onder overlegging van de jaarrekening en het jaarverslag.

  • 2. Het dagelijks bestuur zendt de vastgestelde jaarverslag en jaarrekening over het afgelopen jaar, daarbij gevoegde onafhankelijke verklaring van de accountant, bedoeld in artikel 213 lid 3 Gemeentewet, evenals het verslag van bevindingen bedoeld in artikel 213 lid 4 Gemeentewet toe aan de raden van deze regeling deelnemende gemeenten.

Artikel 31 Verrekening van voorschotten

  • 1. In de jaarrekening wordt het werkelijke bedrag opgenomen dat elk van de aan deze regeling deelnemende gemeenten verschuldigd is.

  • 2. Verrekening van het verschil tussen de reeds verrichte betalingen en het werkelijk verschuldigde bedrag vindt plaats onmiddellijk na de kennisgeving aan de gemeenten van de vaststelling van de rekening.

HOOFDSTUK 13 HET ARCHIEF

Artikel 32 Het archief

  • 1. Het dagelijks bestuur draagt zorg voor de archiefbescheiden van de veiligheidsregio, in overeenstemming met een door het algemeen bestuur vast te stellen regeling. Deze regeling wordt gedeputeerde staten medegedeeld.

  • 2. De secretaris is belast met het feitelijke beheer van de archiefbescheiden, bedoeld in het eerste lid, overeenkomstig de door het algemeen bestuur vast te stellen regeling.

  • 3. Voor de bewaring van de op grond van artikel 12 van de Archiefwet 1995 over te brengen archiefbescheiden wijst het algemeen bestuur een archiefbewaarplaats aan.

  • 4. De beheerder van de in het vorige lid aan te wijzen archiefbewaarplaats oefent overeenkomstig de regeling als bedoeld in het eerste lid toezicht uit op het beheer van de archiefbescheiden van de veiligheidsregio en haar organen, voor zover deze archiefbescheiden zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats.

HOOFDSTUK 14 TOETREDING, UITTREDING, WIJZIGING EN OPHEFFING

Artikel 33 Toetreding en uittreding

  • 1. Toetreding van gemeenten tot deze regeling of uittreding uit deze regeling is slechts mogelijk na wijziging van de indeling van gemeenten in regio’s als bedoeld in de bij de Wet veiligheidsregio’s behorende bijlage.

  • 2. Het algemeen bestuur regelt de gevolgen van de toetreding of de uittreding.

Artikel 34 Wijziging

  • 1. Zowel het algemeen bestuur als de colleges van ten minste een derde van de aan deze regeling deelnemende gemeenten kunnen met redenen omklede voorstellen doen tot wijziging van de regeling.

  • 2. Een wijziging van de regeling is tot stand gekomen wanneer ter vergadering van het algemeen bestuur blijkt dat de colleges van ten minste twee derde van de deelnemende gemeenten tot de wijziging hebben besloten.

Artikel 35 Opheffing

  • 1. De regeling kan slechts worden opgeheven na het vervallen van de verplichting in de Wet veiligheidsregio’s.

  • 2. De regeling wordt opgeheven wanneer ter vergadering van het algemeen bestuur blijkt dat de colleges van ten minste twee derde van de deelnemende gemeenten tot opheffing hebben besloten.

  • 3. Ingeval van opheffing van de regeling besluit het algemeen bestuur tot liquidatie en stelt daarvoor de nodige regelen in het liquidatieplan. Hierbij kan van de bepalingen van de regeling worden afgeweken.

  • 4. Het liquidatieplan wordt door het algemeen bestuur, de colleges en de raden gehoord, vastgesteld.

  • 5. Het liquidatieplan voorziet in ieder geval in:

    • a.

      De verplichting van de deelnemende gemeenten tot deelneming in de financiële gevolgen van de beëindiging van de regeling.

    • b.

      De gevolgen die de opheffing heeft voor het personeel.

    • c.

      De gevolgen voor de door de veiligheidsregio en haar organen gevormde archieven.

  • 6. Het dagelijks bestuur is belast met de uitvoering van de liquidatie.

  • 7. Zo nodig blijven de organen van de veiligheidsregio in functie, ook na het tijdstip van opheffing, totdat de liquidatie is voltooid.

HOOFDSTUK 15 GESCHILLEN

Artikel 36 Geschillen

  • 1. Voordat over een geschil als bedoeld in artikel 28 van de Wet gemeenschappelijke regelingen de beslissing van gedeputeerde staten wordt ingeroepen, legt het algemeen bestuur het geschil voor aan een daartoe door partijen in te stellen geschillencommissie.

  • 2. De geschillencommissie bestaat uit vertegenwoordigers, aangewezen door elk der bij het geschil betrokken partijen, alsmede een door deze vertegenwoordigers aangewezen onafhankelijk voorzitter.

  • 3. De geschillencommissie hoort de bij het geschil betrokken besturen.

  • 4. De geschillencommissie brengt aan het algemeen bestuur advies uit over de mogelijkheden partijen tot overeenstemming te brengen.

HOOFDSTUK 16 SLOTBEPALINGEN

Artikel 37 Toezending en registratie

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders van Assen dragen in overeenstemming met artikel 26 Wet gemeenschappelijke regelingen zorg voor de toezending van deze regeling aan gedeputeerde staten.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders van Assen maakt de regeling tijdig in alle deelnemende gemeenten bekend door kennisgeving van de inhoud daarvan in de Staatscourant. Artikel 140 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 38 Duur van de regeling

De regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.

Artikel 39 Inwerkingtreding

Deze gewijzigde regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2016.

Artikel 40 Titel

De regeling wordt aangehaald als gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Drenthe.