Gemeentelijk Rioleringsplan gemeente Borger-Odoorn 2016-2020

Geldend van 18-04-2018 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2016

Intitulé

Gemeentelijk Rioleringsplan gemeente Borger-Odoorn 2016-2020

Samenvatting

Een GRP kent een geldigheidsduur en een planningshorizon. De geldigheidsduur is de periode waarover de gemeenteraad het plan heeft vastgesteld. De planningshorizon geeft aan welke periode de gemeente in de afwegingen meeneemt.

Voor het goed functioneren van de riolering, met de juiste voorzieningen en de financiële bijdragen die hierbij komen kijken (de rioolheffing), is het wenselijk periodiek een GRP op te stellen. De gemeente Borger - Odoorn kiest voor een gangbare geldigheidsduur van 5 jaar. Dit GRP loopt van 2016 tot en met 2020. Mocht blijken dat er tussentijds sterk veranderende inzichten zijn ontstaan in bijvoorbeeld de samenwerking afvalwaterketen, dan zal het GRP tussentijds worden herzien.

De planningshorizon bestrijkt meestal 40 tot 80 jaar, te weten de verwachte technische levensduur van de riolering. Voor zo’n lange periode kunnen uiteraard niet alle gebeurtenissen exact ingeschat worden. Daarom wordt benadrukt dat het GRP vasgesteld wordt voor de planperiode en dat de planningshorizon, in dit GRP de periode tot 2065, een indicatie geeft van de verwachte ontwikkeling van de (vervangings)kosten op de lange termijn.

Evaluatie

Het GRP Borger - Odoorn voor de periode 2010 - 2015 is geëvalueerd. In afgelopen planperiode van heeft de gemeente de rioleringszorg en watertaken aangepakt. Er is gekozen om activiteiten in de buitenruimte zo efficiënt mogelijk met elkaar te combineren. Een belangrijk aspect is de samenwerking met andere partijen.

In de planperiode is gezamenlijk met de gemeenten Coevorden, Emmen, Hardenberg en Ommen, waterschap Velt en Vecht (thans Vechtstromen) en de drinkwaterbedrijven WMD en Vitens de samenwerking in de afvalwaterketen opgestart. Diverse werkzaamheden vanuit het GRP zijn opgepakt in het kader van de samenwerking afvalwaterketen.

In de planperiode van het GRP 2010 – 2014 is er onderzoek uitgevoerd en zijn er maatregelen getroffen. Een greep uit de speerpunten van het GRP:

  • -

    Inzicht in functioneren stelsel vergroten (BRP en OAS) en meten;

  • -

    De hoeveelheid en concentratie verontreinigende stoffen in riool en grondwater beperken

  • -

    Aantal storingen en meldingen en kans op incidenten reduceren

  • -

    Verdergaande afkoppeling van afvoerend oppervlak (ook door particulieren stimuleren);

  • -

    Geen wateroverlast en beperking waterhinder;

  • -

    Grondwaterbeleid formuleren en vastleggen

  • -

    Duurzaam inkopen/ investeren;

  • -

    Integrale aanpak van problemen in samenwerking met waterketenpartners;

  • -

    Communicatie met inwoners.

  • -

    De gemeente streeft er naar om uiterlijk in 2014 een 100% kostendekkende rioolheffing te hebben.

Uit de evaluaite wordt geconcludeerd dat nagenoeg alle investeringen en maatregelen uit het GRP uitgevoerd zijn. Hiermee zijn de ambities uit het GRP 2010-2014 gehaald.

De opgave / ambitie

In het voorliggende plan wordt voortgeborduurd op het bestaande beleid. Er zijn twee speerpunten te onderscheiden, te weten:

Samenwerking: Borger – Odoorn zal ook de komende jaren blijven participeren in de samenwerking Noordelijke Vechtstromen. Er wordt onder andere samengewerkt op het gebied van meten en monitoren, duurzaamheid en grondwater(beleid). Daarnaast zal gezamenlijk een incidentenplan opgesteld worden.

Anticiperen op klimaatverandering: Op de middellange termijn wil Borger - Odoorn ‘toegroeien’ naar een rioolstelsel waarbij geen wateroverlast optreedt bij een bui die theoretische gemiddeld eens in de 5 jaar voorkomt. Bij die bui mag er dan (op termijn) alleen sprake zijn van water op straat, niet van wateroverlast. Om de opgave in kaart te brengen om het lange termijn doel te bereiken wordt de komende jaren een aantal onderzoeken uitgevoerd en worden maatregelen getroffen.

Eén van de maatregelen is het continueren van afkoppeling. Kansen die zich voor doen om mee te liften met herinrichtingwerkzaamheden worden benut. Het huidige budget à € 200 duizend per jaar wordt in de planperiode doorgezet. Afkoppeling is een duurzame maatregel, waar de gemeente ook mee door wil gaan. Gezien de afname van vervangingsprojecten (op de korte en middenlange termijn) in combinatie met het feit dat de grote en relatief gemakkelijk af te koppelen oppervlakken al afgekoppeld zijn (gemeente koppelt al af sinds 1998) zal het niet bij ieder project doelmatig zijn om ook af te koppelen. Gezien de afname en de doelmatigheidsafweging wordt het afkoppelbudget na 2020 aangepast naar structureel € 150.000 per jaar.

Organisatie

De beschikbare formatie voor de gemeentelijke rioleringszorgplicht (afvalwater, hemelwater en grondwater) bedraagt circa 9,1 fte, onderverdeeld naar 1,7 fte binnendienst en 7,4 fte buitendienst. De buitendienst voert veel werkzaamheden, zoals het vegen van goten in eigen beheer uit, evenals het kolkenzuigen, onderhoud gemalen en de storingsdienst.

De formatie van de binnendienst is krap. Zij wordt onder andere voor revisiewerkzaamheden (huisaansluitingen) en toezicht op de uitvoering van werken ondersteund door de buitendienst. Hierdoor wordt een evenwichtiger verdeling van de benodigde en beschikbare formatie verkregen. Als gevolg van de samenwerking met andere gemeenten hoeft Borger – Odoorn niet alle onderzoeken en studies zelf uit te (laten) voeren, waardoor het theoretisch tekort op de formatie verder gereduceerd wordt. Desalniettemin is de formatie van de binnendienst klein en (daardoor) kwetsbaar.

Financiën

De afgelopen periode is de rioolheffing 100% kostendekkend geworden (er vindt derhalve geen aanvulling meer plaats vanuit de algemene midelen).

Borger-Odoorn beschikt over een vervangingsvoorziening. Als uitgangspunt geldt dat dotatiebedragen aan de voorziening ingezet worden om het ontstaan van nieuwe kapitaallasten te beperken. Dit leidt op termijn tot een lagere benodigde rioolheffing, aangezien er minder rentelasten ontstaan.

De volgende rioolheffing is voorzien bij voorgesteld beleid:

Jaar

Stijging van de heffing

Hoogte van de heffing

Dotatie aan de voorziening

(exclusief indexatie)

(exclusief indexatie)

(afgerond)

2016

0,75%

€ 235,80

€ 155.000

2017

0,75%

€ 237,57

€ 259.00

2018

0,75%

€ 239,35

€ 367.000

2019

0,75%

€ 241,15

€ 511.000

2020

0,75%

€ 242,96

€ 680.000

Om nu en in de nabije toekomst aan deze stijging te kunnen blijven voldoen dienen de begrote dotaties aan de voorziening jaarlijks plaats te vinden en dient de heffing jaarlijks geïndexeerd te worden. De dotatiebedragen dienen in de begroting opgenomen te worden als last.

Alternatief

Voorgestelde methode van direct inzetten van de spaarbedragen is uitgezet tegen het alternatief waarbij jaarlijks eenzelfde investeringsbedrag geactiveerd wordt. Het bedrag is € 660.000, gelijk aan het gemiddelde investeringsbedrag van de komende 25 jaar.

Onderstaande grafiek toont de ontwikkeling van de rioolheffing bij het voorgestelde beleid (groene lijn/staven, stijging 0,75% per jaar) en van het alternatief waarbij jaarlijks eenzelfde bedrag geactiveerd wordt (blauw, stijging 1,20% per jaar).

Geadviseerd wordt de voorgestelde methode te hanteren waarbij dotatiebedragen direct ingezet worden.

afbeelding binnen de regeling

Besluit

Ambtelijk advies

Het GRP geeft inzicht in de omvang, het functioneren en de kwaliteitstoestand van het rioolstelsel. Het bevat de beleidsvoornemens voor een adequaat beheer van het afval-, hemel- en grondwater in de gemeente Borger - Odoorn voor de periode 2016 – 2020. Verschillende ontwikkelingen zoals het Bestuursakkoord water, Routekaart afvalwaterketen 2030 en de samenwerking afvalwaterketen maken onderdeel uit van het GRP. Het GRP 2010 – 2014 is geëvalueerd. De huidige situatie van de riolering is in beeld gebracht. De opgave voor de komende planperiode zijn geformuleerd. De consequenties voor de rioolheffing zijn in beeld gebracht.

De gemeenteraad van Borger - Odoorn wordt geadviseerd:

  • -

    Het ontwerp verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2016 – 2020 vast te stellen;

  • -

    Het bij het GRP behorende grondwaterbeleid vast te stellen;

  • -

    Het definitieve verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2016 – 2020 na vaststelling voor een periode van zes weken ter inzage te leggen.

Bestuurlijk besluit

Dit gemeentelijke rioleringsplan wordt vastgesteld tijdens de vergadering van de gemeenteraad van Borger – Odoorn op 17 december 2015. Het raadsvoorstel en -besluit wordt als bijlage 8 toegevoegd.

Reacties externen

Tijdens het voorbereidingsproces van het GRP zijn de waterschappen Hunze en Aa’s en Vechtstromen betrokken. Het concept GRP is besproken met vertegenwoordigers van beide waterschappen. Het ontwerp GRP is toegezonden aan de provincie Drenthe en genoemde waterschappen met het verzoek om een reactie. De ontvangen reacties zijn toegevoegd als bijlage 7.

1. Inleiding

Voor u ligt het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) van de gemeente Borger - Odoorn. Volgens de Wet Milieubeheer (artikel 4.22) dient elke gemeente te beschikken over een vastgesteld gemeentelijk rioleringsplan (GRP). De planperiode van het huidige GRP was eind 2014 afgelopen. De looptijd is met één jaar verlengd. Om deze reden heeft de gemeente een nieuw GRP opgesteld.

Het nieuwe GRP krijgt een looptijd van 2016 tot en met 2020.In het GRP zijn de ambities en speerpunten voor het beheer van de riolering in de planperiode weergegeven. Het GRP bevat beleid voornemens voor een adequaat beheer van het afvalwater, hemelwater en grondwater en geeft inzicht in de personele en financiële middelen.

Het gemeentelijk rioleringsplan moet op grond van artikel 4.22 van de Wet milieubeheer door de gemeenteraad worden vastgesteld.

De Tweede Kamer heeft op 1 juli 2015 ingestemd met de voorgestelde Omgevingswet, waarbij het gemeentelijk rioleringsplan overgeheveld wordt naar artikel 3.13 van de Omgevingswet (paragraaf 3.2.3) als facultatief programma dat wordt vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders.

De komende planperiode zal duidelijk worden hoe gemeenten hier vanaf 2020 invulling aan (kunnen) geven.

Het GRP zal in toekomst onderdeel gaan vormen van het Afvalwaterplan (AWP). Het AWP is het overkoepelende beleidsplan in de samenwerking in de afvalwaterketen tussen de gemeenten Emmen, Borger-Odoorn, Coevorden, Hardenberg, Ommen, de waterschappen Hunze en Aa’s en Vechtstromen en de waterleidingmaatschappijen WMD en Vitens.

Het AWP gaat in op de beleidsmatige keuzes en doelen die we in de samenwerking in de afvalwaterketen willen bereiken. Het GRP is de uitwerking van de ambities. Doordat de koers van de samenwerking nog niet volledig is uitgewerkt, wordt er een sumier AWP opgesteld.

Daarom is dit GRP grotendeels op bestaand beleid gebaseerd.

Het GRP wordt in de toekomst onderdeel van het gezamenlijke AWP; de verwachting is dat dit de volgende planperiode het geval is.

Vandaar dat dit GRP grotendeels op het (beleid uit) GRP 2010-2014 is gebaseerd, alsmede op reeds gemaakte gezamenlijke keuzes in de samenwerking.

Dit hoofdstuk gaat in op de wettelijke basis en de diverse wet- en regelgeving die van invloed zijn op het GRP. Vervolgens worden verschillende ontwikkelingen zoals het Bestuursakkoord water en de Routekaart afvalwaterketen 2030 toegelicht. Ook wordt er een uitleg gegeven over de samenwerking in de afvalwaterketen. Ontwikkelingen in de samenwerking afvalwaterketen vormen een belangrijk onderdeel van het GRP.

1.1 Wettelijk kader en achtergrond

In 2008 zijn de verbrede gemeentelijke watertaken wettelijk vastgelegd. Sindsdien heeft de gemeente de zorgplicht om: (1) stedelijk afvalwater in te zamelen en te transporteren, (2) afvloeiend hemelwater in te zamelen en te verwerken en (3) in openbaar gemeentelijk gebied maatregelen te treffen om structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zo veel mogelijk te voorkomen of beperken.

De zorgplicht voor stedelijk afvalwater staat in de Wet milieubeheer (Wm), de zorgplichten voor afvloeiend hemelwater en grondwater staan in de Waterwet (Ww).

De gemeente ontvangt het stedelijk afvalwater van particulieren en bedrijven en transporteert het vervolgens naar het overnamepunt van het waterschap. Het waterschap zorgt vervolgens voor de zuivering van het stedelijk afvalwater.

De watertaken van de gemeente gaan verder dan alleen de zorg voor en het beheer van de riolering. Ook gemalen, drainage, sloten en greppels hebben het doel om (afval)water te verwerken. De voorzieningen hebben een belangrijke functie voor de bescherming van de volksgezondheid, het houden van droge voeten en het schoon houden van het oppervlaktewater:

  • -

    Bescherming van de volksgezondheid:

    De gemeente verwijdert het stedelijke afvalwater uit de directe leefomgeving en transporteert het naar een RWZI;

  • -

    Droge voeten:

    Door de inzameling en transport van hemelwater (en mogelijk grondwater) verwijdert de gemeente overtollig water uit de bebouwde kom;

  • -

    Schoon water en een schone bodem:

    Door de aanleg van voorzieningen voorkomt de gemeente zo veel mogelijk dat ongezuiverd stedelijk afvalwater of verontreinigd hemelwater op of in de bodem of in het oppervlaktewater terechtkomt.

    Het is niet vanzelfsprekend dat de gemeente ál het hemelwater inzamelt. De wet hanteert hier de term doelmatig vanuit de gedachte dat in eerste instantie de particulier zélf verantwoordelijk is voor het hemelwater dat op zijn perceel valt. De gemeente hoeft dit hemelwater niet in te zamelen als de particulier het goed in de bodem of in oppervlaktewater kwijt kan.

1.2 Wet- en regelgeving

Diverse wet- en regelgeving is van invloed op het GRP. Hieronder worden de wettelijke kaders op landelijk, regionaal en lokaal niveau toegelicht.

1.2.1 Landelijk

Landelijke wet- en regelgeving

Wet gemeentelijke watertaken1

Op 1 januari 2008 is de Wet gemeentelijk watertaken in werking getreden. Deze wet stelt de gemeenten beter in staat een bijdrage te leveren aan de aanpak van watervraagstukken in bebouwd gebied. Gemeenten hebben naast de bestaande zorgplicht voor het inzamelen en transporteren van stedelijk afvalwater, de zorgplicht voor de inzameling en verwerking van overtollig hemelwater en grondwater. De zorgplicht voor hemelwater betekent dat de gemeente maatregelen moet treffen voor overtollig water wat de perceeleigenaar redelijkerwijs niet zelf kan verwerken.

Waterwet2

Op 22 december 2009 is de Waterwet in werking getreden. Een achttal wetten is samengevoegd tot één wet, de Waterwet. De Waterwet regelt het beheer van waterkeringen, oppervlaktewater en grondwaterlichamen. De wet is gericht op het voorkomen van wel beperken van overstromingen, wateroverlast en waterschaarste. Het verbetert de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening. Daarnaast levert de Waterwet een bijdrage aan kabinetsdoelstellingen zoals vermindering van regels, vergunningstelsels en administratieve lasten.

Wet Informatie-uitwisseling Ondergrondse Netten (WION)3

Per 1 juli 2008 is de WION in werking getreden. De wetgeving heeft tot doel het aantal incidenten met kabels en leidingen te verminderen. Uitwisseling van informatie tussen kabel- en leidingenbeheerders enerzijds en 'grondroerders' anderzijds wordt daarbij verplicht gesteld. Sinds 1 augustus 2011 is er geen verplichting voor netbeheerders om gegevens over huisaansluitingen en kolkaansluitingen uit te wisselen. Aangezien de putten zichtbaar zijn, kan ook zonder kaarten goed worden bepaald waar de kolken liggen.

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (WABO)4

De WABO is op 1 oktober 2010 ingevoerd. De wet regelt de omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning is de geïntegreerde vergunning voor bouwen, wonen, monumenten, ruimte, natuur en milieu die leidt tot; betere dienstverlening aan bedrijven en burgers, minder administratieve lasten voor bedrijven en burgers, kortere procedures, voorschriften die op elkaar afgestemd zijn. Inhoudelijk regelt de Wabo de vergunningsplicht voor indirecte lozingen met daaraan gekoppeld een adviesrecht voor de waterbeheerder.

Bouwbesluit 20125

De voorschriften in het Bouwbesluit 2012 zijn landelijk uniform. Met de inwerkingtreding daarvan op 1 april 2012 vervallen de rioleringsvoorschriften in gemeentelijke bouwverordening. Een gemeente kan geen technische eisen anders dan op basis van het Bouwbesluit meer stellen aan een aansluiting voor huishoudelijk afvalwater of hemelwater, ook niet via een aansluitverordening6.

Afvalwaterlozingen zijn via de milieu- en waterregelgeving geregeld in de lozingsbesluiten.

Als lozen anders dan via de openbare riolering is verboden, ligt aansluiting daarop voor de hand. Daarom is de aansluitplicht uit het Bouwbesluit verdwenen.

De artikelen 7 en 11 van het Besluit lozing afvalwater huishoudens (Blah) verbieden lozingen van huishoudelijk afvalwater in bodem of oppervlaktewater als het dichtstbijzijnde vuilwaterriool op (minder dan) 40 meter afstand ligt. Deze afstand wordt (bij nieuwbouw) berekend vanaf de perceelgrens en over de kortste lijn waarlangs de afvoerleidingen zonder overwegende bezwaren te leggen zijn. Wanneer aansluiting op een openbaar vuilwaterriool mogelijk is, mag de eigenaar of gebruiker zijn huishoudelijk afvalwater dus niet op een andere manier lozen, ook niet na eigen zuivering. Daarom zal de eigenaar in het algemeen wel een aansluiting willen.

De perceeleigenaar heeft de eerste verantwoordelijkheid om hemelwater op te vangen. De gemeente geeft aan of de perceeleigenaar het hemelwater in het openbare hemelwater- of vuilwaterriool mag lozen of niet.

Besluit lozing afvalwater huishoudens7

Per 1 januari 2008 is het Besluit lozing afvalwater huishoudens in werking getreden. Het besluit bevat algemene regels voor het lozen van afvalwater door particulieren, zowel in het stedelijk als in het buitengebied. Het besluit gaat over alle soorten afvalwater die bij particuliere huishoudens vrijkomen zoals: afvalwater van toilet, keuken, badkamer (huishoudelijk afvalwater); afvloeiend hemelwater van daken van woningen en van het erf; afvalwater van reinigingsactiviteiten rondom het huishouden; overtollig grondwater dat wordt geloosd om grondwateroverlast te voorkomen.

Besluit lozen buiteninrichtingen8

Op 1 juli 2011 trad het Besluit lozen buiten inrichtingen (Blbi) in werking. Hierin staan enkelebepalingen die belangrijk zijn voor het GRP:

• Lozingen vanuit onder meer hemelwaterstelsels in oppervlaktewater of bodem vallen onder algemene regels als de hemelwaterstelsels op een overzicht in het GRP staan en de gemeente die stelsels overeenkomstig het GRP beheert (artikel 3.14).

• Eenzelfde bepaling geldt voor lozingen in oppervlaktewater vanuit een vuilwaterriool via overstorten (artikel 3.15) en voor lozingen vanuit lBA's (artikel 3.16). Met een goed GRP vallen deze lozingen onder de algemene regels. De genoemde overzichten hoeven overigens niet fysiek deel uit te maken van een GRP. Het GRP kan namelijk ook (na afstemming met de waterbeheerder) beschrijven waar de gemeente de stelselgegevens heeft vastgelegd, de lay-out van de stelsels heeft beschreven en hoe zij daarmee omgaat.

Europese Kader Richtlijn Water (KRW)

Sinds eind 2000 is de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) van kracht. Deze zorgt ervoor dat de kwaliteit van het oppervlakte- en grondwater in Europa in 2015 op orde is. De KRW beschermt alle wateren (rivieren, meren, kustwateren en grondwater); stelt ambitieuze doelen om ervoor te zorgen dat wateren in 2015 een goede toestand hebben bereikt9. Nederland gaat deze doelstelling echter niet halen en heeft gebruik gemaakt van demogelijkheid om het bereiken van de doelen uit te stellen tot het jaar 202710.

Deltaprogramma11

Het Deltaprogramma is een nationaal programma. Rijksoverheid, provincies, gemeenten en waterschappen werken hierin samen met inbreng van de maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven. Het doel is om Nederland ook voor de volgende generaties te beschermen tegen hoogwater en te zorgen voor voldoende zoet water.

Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW)12

In het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) zijn afspraken vastgelegd over de wijze waarop de overheden structurele veranderingen in de nationale waterproblematiek, zoals klimaatveranderingen, bodemdaling, zeespiegelstijging en verstedelijking tegemoet zullen treden.

1.2.2 Regionaal

Regionale wet- en regelgeving

Waterschap Hunze en Aa’s

Beheerplan 2010-2015 Hunze en Aa’s

Het beheerplan geeft voor een periode van zes jaar de hoofdlijnen aan voor beleid, beheer en onderhoud. Het plan gaat vooral in op wat er de komende jaren op het waterschap afkomt en hoe zij daarop willen inspelen, ook vanuit organisatieperspectief.

In het plan zijn de maatregelen in het kader van de Europese Kaderrichtlijn Water

(KRW) opgenomen die het waterschap tot en met 2015 zal uitvoeren. In de vorige beheerplanperiode is samen met de omgeving binnen het proces ‘Waterdrager’ per deelgebied een toekomstperspectief opgesteld voor Waterbeheer 21ste Eeuw (WB21) en KRW, met gekwantificeerde opgaven en oplossingen. In dit beheerplan is de uitkomst van het proces ‘Waterdrager’ samengevat en zijn de opgaven en maatregelen aangegeven.

Momenteel wordt het beheeplan geactualiseerd. Het geactualiseerde plan is nog niet voorhanden.

Notitie Stedelijk Waterbeheer Waterschap Hunze en Aa’s

De Notitie Stedelijk Waterbeheer geeft weer hoe het waterschap Hunze en Aa’s haar taken en verantwoordelijkheden in het stedelijke gebied wil invullen. Het is een notitie vooral voor intern gebruik. De medewerkers van het waterschap Hunze en Aa’s zullen deze notitie gebruiken bij het uitvoeren van eigen werk én bij het afstemmen met andere partijen. In het stedelijk gebied is met name de gemeente een belangrijke gesprekspartner. In deze notitie staan de normen en richtlijnen die door het waterschap worden gehanteerd in het stedelijk gebied. In de praktijk moet echter, vanwege de complexiteit van het stedelijk gebied, ook altijd ruimte zijn voor het leveren van maatwerk in overleg met andere partijen, zoals gemeenten.

Notitie duurzaam omgaan met hemelwater, Hunze en Aa’s (november 2010)

In deze notitie wordt aangegeven hoe om te gaan met hemelwater afkomstig van wegen, verharde terreinen, daken van gebouwen, bedrijventerreinen en industrieterreinen. Het waterschapsbeleid is er op gericht om heldere uitgangspunten te geven voor het duurzaam omgaan met hemelwater. Dit is een doorvertaling van landelijke wet- en regelgeving.

Water Verbindt Samenwerken aan de toekomst van de waterketen in Groningen en Noord-Drenthe (september 2013)

In 2011 sloten gemeenten, waterbedrijven en waterschappen in Groningen en Noord-Drenthe samen een waterketenakkoord. De verschillende onderzoeken leveren het bewijs: samenwerken loont! In de beleidsvisie Water Verbindt zetten de actoren samen de kaders neer voor het inhoud geven aan samenwerking in Groningen en Noord-Drenthe. De Gemeente Borger-Odoorn is agendalid van het samenwerkingsverband.

Zuiveringsstrategie 2030 Hunze en Aa’s

Op dit moment is er voor de lange termijn geen duidelijk beeld hoe waterschap Hunze en Aa’s om wil gaan met het zuiveren van afvalwater. Het gevolg hiervan is dat het bij renovatieplannen wordt gekozen voor bewezen zuiveringstechnieken. Als we denken dat de behandeling van afvalwater over 20 tot 30 jaar wezenlijk anders gaat, zullen er nu stappen gezet moeten worden. De vraag is echter welke stappen dit dan zijn.

Om deze vraag te beantwoorden is een visie en strategie voor zuiveren van afvalwater opgesteld. Hierbij is verdere invulling gegeven aan de notitie duurzaamheid en zijn aspecten zoals vermindering van CO2 uitstoot, minder energiegebruik, meer energie opwekken en hergebruik van grondstoffen. Om de ideale situatie van het zuiveren te bereiken zijn realistische doelen en maatregelen nodig. In de notitie Zuiveringsstrategie 2030 is aangegeven hoe we dit denken te bereiken.

Waterschap Vechtstromen

Water Raakt! Samen werken aan water in de stad

Deze beleidsnotitie is vooral een uitnodiging tot lokale samenwerking, ontwikkeling en innovatie met partners, inwoners en betrokkenen. Primair gericht op de gemeenten, omdat zij de natuurlijke partner is van de waterschappen in het stedelijk gebied en bovendien het aanspreekpunt voor inwoners. Waterschap en gemeenten zijn samen verantwoordelijk voor een goed stedelijk waterbeheer, nu en in de toekomst. Zo komen zij elkaar tegen bij de (her)inrichting van gebieden, bij het opstellen van bestemmingsplannen (watertoetsproces), in het beheer en onderhoud van de openbare ruimte etc. De beleidsnotitie biedt aanknopingspunten om deze samenwerking met de gemeente in te vullen, zowel op visie- als op beleids- en maatregelenniveau. Deze notitie is een handreiking om in samenwerking het beleid verder te verfijnen. De beleidsnotitie wil daarnaast de rol-en taakopvatting in stedelijk waterbeheer van de waterschappen in Rijn-Oost verhelderen. Enerzijds zijn er wettelijke taken, waar de waterschappen voor staan en waarbij zij willen voldoen aan de (landelijke, Europese en eigen) eisen die aan het stedelijk watersysteem gesteld worden. Anderzijds hebben zij ambities en willen zij bepaalde ontwikkelingen, waarvoor de waterschappen niet zelf aan de lat staan, wel stimuleren, mogelijk maken of faciliteren.

Waterkwaliteitsspoor, van vijf sporen naar één spoorboek (Rijn-Oost)

Doel is het maken vaneen voorstel voor stroomlijning van de wijze waarop de vijf waterschappen in Rijn-Oost omgaan met het waterkwaliteitsspoor, uitgaande van een gezamenlijke visie op het waterkwaliteitsspoor. Dit document beschrijft de methode voor Rijn-Oost om te komen tot inzicht in de opgave van het waterkwaliteitsspoor.

Verbrede water

Om de Kader Richtlijn Water concreet te vertalen, is er gekozen voor een organisatiestructuur op stroomgebiedsniveau, in de vorm van regionale ambtelijke en bestuurlijke overleggen. De verbrede wateragenda Rijn‐Oost betekent voor de gemeente een inzet in het overkoepelende overleg binnen het stroomgebied door deelname aan de ambtelijke en bestuurlijke overleggen.

agenda Rijn - Oost13

Waterbeheerplan

Waterschappen hebben een speciale verantwoordelijkheid voor het water; wettelijk vastgelegde taken die aangeven wat de maatschappij van hen mag verwachten, namelijk: zorgen voor een goede bescherming tegen hoog water, voor een goed functionerend regionaal watersysteem en voor het zuiveren van afvalwater. In het waterbeheerplan is beschreven hoe dit in de periode 2016-2021 gebeurd en welke maatregelen daarvoor benodigd zijn. De maatregelen zijn nog op dit moment (medio 2015) niet concreet in projecten of activiteiten uitgewerkt. Dat volgt in een later stadium, bij het vaststellen van de (meerjaren)begroting. Dit plan geeft vooral de koers aan die de waterschappen willen varen. Bij het vaststellen van die koers wil het waterschap rekening houden met de wensen en plannen van de partners (uitnodiging tot dialoog en samenwerking).

Dit sluit aan bij de opzet van het bestuursprogramma 2014-2018 van Vechtstromen.

Het bestuursprogramma gaat uit van een vijftal gespreksthema's voor de dialoog met partners en stakeholders in de omgeving: (1) Creëren van maatschappelijke waarde,(2) Produceren met water, (3) Natuurlijk potentieel benutten, (4) Leven met water in de stad en (5) Efficiënt en effectief werken.

Dit ontwerp plan is gezamenlijk door de waterschappen in Oost-Nederland opgesteld, te weten de waterschappen Vechtstromen, Reest en Wieden, Rijn en IJssel en Groot Salland.

Vechtstromen 2016-

2021 (Ontwerp plan)14

Intentieverklaring “Naar een duurzame drinkwatervoorziening in Drenthe”

Om de drinkwatervoorziening ook in de toekomst veilig te stellen, zijn per drinkwinning de risico’s in beeld gebracht. Lekke riolering kan afhankelijk van de grondwaterspiegel een drainerende of infiltrerende werking hebben. Bij een infiltrerende werking is er kans op risicovolle emmissies naar het grondwater. Uit onderzoek bljikt dat der lekkage soms meer dan 5% van de droogweerafvoer kan bedragen15. De meest reële risico’s zijn: (a) grootschalige lekkage uit de vrijvervalriolering, (b) infiltratie vuilwater in infiltratievoorzieningen door foutaansluitingen, (c) infiltratie vuilwater uit IBA’s in de bodem en (d) situaties waarbij de toestand van de riolering, aansluitingen of IBA’s niet bekend is.

Beheersmaatregelen om de risico’s te beperken zijn: (a) adequaat toepassen van de NEN 3650 bij de aanleg van grondwaterbeschermingsgebied (waaronder minimaal opleveringsinspectie), (b) reguliere inspectie met rijdende camera vanuit het riool (minimaal eens per 10 jaar, hogere frequentie indien daar aanleiding tot is), (c) volgens een normale, grbruikelijke frequentie adequaat uitvoeren van inspectie, toezicht en handhaving op aanleg, onderhoud en beheer van riolering en IBA’s op privéterrein, (d) vervangen of repareren (relinen) volgens normaal beheer, (e) opsporen van foutieve huisaansluitingen en het voorkomen van foutaansluitingen in nieuwe afkoppelprojecten, (f) periodiek opsporen en verhelpen foutaansluitingen in bestaande stelsels, (g) periodiek voorlichten over het juist gebruik van IBA’s en (h) toezicht en handhaving op functioneren IBA’s (effluentcontrole).

Zoetwatervoorziening Oost-Nederland

Ondertekening Bestuursovereenkomst Zoetwatervoorziening Oost-Nederland en vaststelling Werkprogramma Hoge Zandgronden

Hiermee wordt vervolg gegeven aan de Intentieverklaring ZON (ondertekend op 27 juni 2014) en wordt een laatste stap gezet naar de echte uitvoering van maatregelen om de zoetwatervoorziening in de regio klimaatbestendig te maken. Essentie is de droogteproblematiek die naar verwachting a.g.v. klimaatverandering nog verder toe zal nemen; ’s zomers wordt het warmer en droger: beken en andere waterlopen zullen vaker droogvallen en grondwaterstanden gaan dalen (economische schade voor scheepvaart, landbouw en energievoorziening), landschaps- en natuurwaarden worden eveneens getroffen. Met warmere zomers neemt ook het risico op hittestress in bebouwd stedelijk gebied toe a.g.v. onvoldoende mogelijkheden tot koeling.

Doel van de bestuursovereenkomst is om afspraken vast te leggen. De afspraken hebben betrekking op de uitwerking van het werkprogramma Hoge Zandgronden/ regio Oost-Nederland 2016-2021.

Water vasthouden binnen bebouwd gebied

In Borger-Odoorn is relatief weinig oppervlaktewater hetgeen vraagt om andere oplossingen.

Concreet voor Borger-Odoorn het afkoppelen van verhard oppervlak op de Hondsrug en ter plekke infiltreren van het afgekoppelde hemelwater. Hiervoor kan aanspraak gemaakt worden op subsidie (indirect) vanuit het ZON.

Daarnaast speelt het voorkómen dat hemelwater in de (gemengde) riolering terecht komt. Hemelwater bergen en infiltreren daar waar het valt, zowel op gemeentelijk, als op particulier niveau. Denk hierbij aan het voorkomen van het verharden van tuinen (dan wel het ontharden daarvan). Het verharden van tuinen kan een deel van de afkoppelinspanning teniet doen. De gemeente zal hier in haar communicatie richting bewoners aandacht aan besteden.

1.2.3 Lokaal

Lokale wet- en regelgeving

Waterplan Borger-Odoorn -

Het waterplan met de looptijd 2005 tot en met 2009 heeft de subtitel 'heldere waterafspraken' meegekregen. In het waterplan zijn maatregelen opgenomen die leiden tot een veilig en goed beheersbaar watersysteem. Naast een doelmatig waterbeheer is er verder aandacht voor oppervlaktewater kwaliteit, beperking risico's wateroverlast en afstemming van gebruiksfuncties. Het plan is samen met de waterschappen Hunze en Aa's en Velt en Vecht opgesteld en door de gemeenteraad op 23-12-2004 vastgesteld. Het waterplan is na de planperiode niet herzien, omdat de wateraspecten voldoende meegenomen kunnen worden en zijn in het verbreed GRP en de gemeentelijke structuurvisie.

Afvalwaterplan Noordelijke Vechtstromen

Binnen Noordelijke Vechtstromen wordt op het gebied van de afvalwaterketen samengewerkt op diverse terreinen (en in verschiielde werkgroepen) met als doel kosten te besparen, kwaliteit te verbeteren, kwetsbaarheid te verminderen en duurzaamheid en innovatie in de (afval)waterketen te versterken.

Eén van de resultaten is het gezamenlijke afvalwaterplan dat de visie, context en ambities voor de samenwerking in de (afval)waterketen weergeeft. Het afvalwaterplan vormt de koppeling met de gemeentelijke GRP-en (en zal het parapluplan zijn voor het gezamenlijke nieuwe GRP), het waterbeheerplan van het waterschap en het watervoorzieningsplan van de drinkwatermaatschappij (WMD).

Met het afvalwaterplan trachten de betrokken organisaties het volgende te bereiken:

Meer eenduidigheid en afstemming in beleidskeuzes rond de afvalwaterketen,

· Gezamenlijke koers van waterschap, WMD en gemeenten naar integraal beheer van de watertaken;

· een gezamenlijk invulling aan de doelmatigheidsafweging;

· een gezamenlijk beleidskader en meerjarenprogramma tot en met 2020.

· een onderbouwde ambitie voor de besparingsopgave van 2 miljoen in 2020;

· een gezamenlijke invulling van de ambities op het gebied van kwaliteit en kwetsbaarheid en duurzaamheid;

· uiteindelijk de looptijd en plancyclus van de afzonderlijke plannen (GRP, WBP en WVP) gelijk te schakelen en nog maar 1 plan te hebben.

Afvalwaterakkoord

In het afvalwaterakkoord ondertekend door gemeente en waterschap Velt en Vecht zijn afspraken overeengekomen met als doel het realiseren van een afvalwatersysteem waarmee de gemeentelijke rioolstelsels voldoen aan de wettelijke eisen door zoveel mogelijk duurzame maatregelen.

Gemeente Borger – Odoorn heeft ingezet op afkoppeling van verhard oppervlak van de riolering. Borger – Odoorn voldoet reeds meerdere jaren aan de vereisten vanuit de basisinspanning en het waterkwaliteitsspoor. Het afvalwaterakkoord heeft om die reden geen formele status meer.

1.3 Ontwikkelingen

In deze paragraaf worden de verschillende ontwikkelingen die invloed hebben op de opgave waar de gemeente voor staat, zoals de omgevingswet en planverplichting, het Bestuursakkoord water en de Routekaart afvalwaterketen 2030, toegelicht.

1.3.1 Omgevingswet en planverplichting

De wetgever bereidt momenteel de Omgevingswet voor. De Omgevingswet integreert circa 26 wetten op het gebied van de fysieke leefomgeving. Hieronder vallen onderwerpen als bouwen, milieu, waterbeheer, ruimtelijke ordening, monumentenzorg en natuur.

De Tweede Kamer heeft ingestemd met het vervallen van de wettelijke verplichting (na de looptijd van het Bestuursakkoord Water, 2020) van het rioleringsplan in de Omgevingswet.

“Het gemeentelijk rioleringsplan zoals dat nu op grond van artikel 4.22 van de Wet milieubeheer door de gemeenteraad moet worden vastgesteld, wordt overgeheveld naar het wetsvoorstel als facultatief programma. Het rioleringsprogramma op basis van artikel 3.13 van de Omgevingswet heeft dezelfde doelen en functionaliteiten als het rioleringsplan van de Wet milieubeheer, alleen wordt voorgesteld de verplichting te laten vervallen om een rioleringsprogramma vast te stellen. Het niet-verplichte karakter van het rioleringsprogramma brengt met zich mee, dat het gemeentebestuur deze taken dus ook op een andere wijze gestalte kan geven.”16

1.3.2 Bestuursakkoord water

In mei 2011 hebben het Rijk en de koepels, Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), Vewin (Vereniging van waterbedrijven in Nederland) Interprovinciaal Overleg (IPO), en Unie van Waterschappen (UvW) het Bestuursakkoord Water ondertekend met als doel een doelmatiger waterbeheer. Inzet voor een mooi, veilig, schoon, gezond en duurzaam beheer van het watersysteem en de waterketen staan daarbij centraal. Hiermee wordt de kwaliteit van het beheer vergroot tegen zo laag mogelijke maatschappelijke kosten. Gemeente en waterschappen stemmen het waterbeleid op elkaar af en leveren een gezamenlijke inspanning om de waterkwaliteit te verbeteren en om wateroverlast te voorkomen. Beide partijen doen dit vanuit eigen verantwoordelijkheden waarbij expertise en deskundigheid worden gedeeld.17 Er wordt gewerkt aan een versie 2.0. Zie voor meer informatie over de samenwerking hoofdstuk 7.

De gemeenten Borger-Odoorn, Coevorden, Emmen, Hardenberg en Ommen, waterschap Vechtstromen en Waterleidingmaatschappij Drenthe hebben de samenwerking bekrachtigd met het Regionaal Bestuursakkoord (Afval)waterketen Noordelijke Vechtstromen. De organisaties geven hiermee de samenwerking die al sinds 2010 in gang is gezet een forse impuls.

1.3.3 Routekaart 2030

In de visiebrochure Routekaart Afvalwaterketen 2030 van de UvW en de VNG zijn richtingen opgenomen hoe gemeenten en waterschappen in 2030 een grote bijdrage willen leveren aan de verduurzaming van de samenleving, door afval om te zetten in grondstoffen, energie en schoon water. De visie past binnen de afspraken van de UvW en de VNG over samenwerking in de afvalwaterketen en bij het Bestuursakkoord Water. Sommige ontwikkelingen zijn al tamelijk dichtbij en andere ontwikkelingen staan wat verder in de toekomst. Samen vormen ze een zeer uitdagende stip op de horizon voor gemeenten en waterschappen. Bedrijven die kansen zien om op de terreinen duurzaamheid en innovatie samenwerking aan te gaan kunnen aanhaken.

In de Routekaart worden arrangementen uitgewerkt voor de bebouwde omgeving, het industrieel gebied, de grondgebonden industrie en het landelijk gebied waarin een mogelijke uitwerking wordt gegeven van de kansen die liggen in het (her-)gebruik van afvalwater en haar grondstoffen.18

afbeelding binnen de regeling

Routekaart afvalwaterketen 2030, bebouwde kom

1.4 Samenwerking afvalwaterketen

Zoals bekend ligt de gemeente Borger-Odoorn in twee waterschappen en heeft daardoor ook te maken met twee samenwerkingsverbanden.

In de praktijk oriënteerd Borger-Odoorn zich meer richting de gemeenten in het beheersgebied van waterschap Vechtstromen (voormalige Velt en Vecht) en in mindere mate richting Hunze en Aa's en Noorderzijlvest.

Actief aansluiten bij beide samenwerkingsverbanden leidt zowel qua ambtelijke belasting als financieel tot een dubbele inspanning. In 2013 heeft de gemeente daarom besloten om zich aan te sluiten bij samenwerkingsverband Noordelijke Vechstromen. Daarnaast is Borger-Odoorn agendalid voor de noordelijke samenwerking (Hunze en Aa’s en Noorderzijlvest).

afbeelding binnen de regeling

Samenwerking binnen Noordelijke Vechtstromen

Gemeenten, drinkwaterbedrijven en waterschap binnen het gebied van Noordelijke Vechtstromen werken al geruime tijd samen in de afvalwaterketen. Deze samenwerking kan niet los worden gezien van de landelijke ontwikkelingen. In 2010 is een landelijk feitenonderzoek uitgevoerd naar doelmatig beheer van de afvalwaterketen. Mede gebaseerd op de uitkomsten van dit onderzoek hebben het Rijk en koepels van gemeenten, waterschappen, drinkwaterbedrijven en provincies in het Bestuursakkoord Water afspraken gemaakt over een doelmatiger waterbeheer. Zie paragraaf 1.3 ontwikkelingen, Bestuursakkoord water.

In september 2012 hebben de betrokken portefeuillehouders water uit de regio tijdens een gezamenlijke bijeenkomst aangegeven daadkrachtige stappen in de samenwerking te willen zetten. Speerpunten hierbij zijn het beperken van de kostenstijging, het professionaliseren van beheer, het verminderen van (personele) kwetsbaarheid en het verhogen van de duurzaamheid. Om concrete ambities te formuleren en zicht te krijgen op welke wijze besparingen en verbeteringen gerealiseerd kunnen worden, is een regionaal feitenonderzoek uitgevoerd. Dit heeft plaatsgevonden in de periode december 2012 – januari 2013. Tijdens het onderzoek zijn ook de drinkwaterbedrijven aangehaakt om de kansen in de hele waterketen te kunnen beschouwen.

De regionale samenwerkingspartners zijn de gemeenten Borger-Odoorn, Coevorden, Emmen, Ommen en Hardenberg, waterschap Velt en Vecht en de drinkwaterbedrijven WMD en Vitens.19

Aangezien samenwerking binnen de (afval)waterketen een steeds belangrijkere plaats krijgt binnen de rioleringszorg van Borger – Odoorn is hier een apart hoofdstuk aan geweid, te weten hoofdstuk 7.

1.5 Geldigheidsduur

Een GRP kent een geldigheidsduur (of planperiode) en een planningshorizon. De geldigheidsduur is de periode waarover de gemeenteraad het plan heeft vastgesteld. De planningshorizon geeft aan welke periode de gemeente in de afwegingen meeneemt.

Voor het goed functioneren van de riolering met de juiste voorzieningen en de financiële bijdragen die hierbij komen kijken, is het wenselijk eens in de 4 tot 6 jaar een GRP op te stellen. Een GRP voor een langere termijn opstellen is niet verstandig omdat er belangrijke wijzigingen kunnen optreden, zoals (a) wijzigingen in nieuwe wetgeving of (Europees) beleid, (b) inspectieresultaten die noodzakelijke vervangingen weergeven, (c) ervaringen op diverse vlakken, waaronder de samenwerking afvalwaterketen en/of (d) afwijkingen van inkomsten, uitgaven of het vermogensbeheer.

De gemeente Borger - Odoorn kiest voor een geldigheidsduur van 5 jaar voor het GRP. Het GRP loopt van 2016 tot en met 2020. De financiële peildatum van dit GRP is 1 januari 2016 en alle genoemde bedragen zijn op huidig prijspeil (2015). Mocht blijken dat er tussentijds sterk veranderende inzichten zijn ontstaan in bijvoorbeeld de samenwerking afvalwaterketen, dan zal het GRP tussentijds worden herzien.

De planningshorizon bestrijkt in principe de gehelelevensduur (cyclus) van de riolering. De planningshorizon bestrijkt meestal 40 tot 80 jaar, de verwachte technische levensduur van de riolering. Voor zo’n lange periode kunnen uiteraard niet alle gebeurtenissen exact ingeschat worden. Daarom wordt benadrukt dat het GRP vasgesteld wordt voor de planperiode en dat de planningshorizon een indicatie geeft van de verwachte ontwikkeling van de (vervangings)kosten op de langere termijn. Het GRP wordt regelmatig geactualiseerd en indien nodig bijgesteld. De gemeente Borger-Odoorn kiest voor een planhorizon van 50 jaar en een financiële doorkijk van 25 jaar.

1.6 Achtergrondinformatie

Meer informatie over de riolering, een gemeentelijk rioleringsplan, raakvlakken met andere terreinen, aandachtspunten en veel gebruikte (vak)termen is te vinden via deze link20.

Ook de publiekssite van Stichting RIONED geeft de nodige achtergrondinformatie over het vakgebied, te raadplegen via deze link21

1.7 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 wordt het vorige Gemeentelijke Rioleringsplan geëvalueerd, hetgeen leidt tot de huidige situatie (hoofdstuk 3). In de hoofdstukken 4, 5 en 6 worden respectievelijk de afvalwater-, hemelwater-, en grondwaterzorgplicht behandeld. In deze hoofdstukken is omschreven welke doelen de gemeente heeft en middels welke strategie en maatregelen deze worden verwezenlijkt. Hoofdstuk 7 gaat in op de samenwerking in de afvalwaterketen en welek maatregelen er in dit kader (gezamenlijk) worden uitgevoerd.

In hoofdstuk 8 staat welke onderzoeken en maatregelen de komende planperiode uitgevoerd worden (gedestilleerd uit de voorgaande hoofdstukken) en in hoofdstuk 9 worden de personele en financiële middelen behandeld.

2. Evaluatie GRP Borger - Odoorn

In dit hoofdstuk wordt het GRP Borger - Odoorn voor de periode 2010 - 2015 geëvalueerd. Het hoofdstuk geeft inzicht of de gestelde doelen, maatregelen en ambities van het GRP zijn gehaald.

In de planperiode van GRP 2010 - 2014 heeft de gemeente de rioleringszorg en watertaken aangepakt. Er is gekozen om activiteiten in de buitenruimte zo efficiënt mogelijk met elkaar te combineren. Een belangrijk aspect is de samenwerking met andere partijen.

In de planperiode is gezamenlijk met de gemeenten Coevorden, Emmen, Hardenberg en Ommen, waterschap Velt en Vecht en de drinkwaterbedrijven WMD en Vitens de samenwerking in de afvalwaterketen opgestart. Diverse werkzaamheden vanuit het GRP zijn opgepakt in het kader van de samenwerking afvalwaterketen.

2.1 Gestelde doelen in het GRP

In de planperiode van het GRP 2010 – 2014 is er onderzoek uitgevoerd en zijn er maatregelen getroffen.

Speerpunten van het GRP waren:

  • a.

    Zorgplicht afvalwater

    • -

      Borgen dat afvalwater geen negatieve invloed heeft op de volksgezondheid;

    • -

      Inzicht in functioneren stelsel vergroten (BRP en OAS) en meten;

    • -

      De negatieve invloed op het milieu tot een minimum beperken (afkoppelen, RTC);

    • -

      Vervuiling van het riool voorkomen bij de bron: straatvegen en kolken reinigen;

    • -

      De hoeveelheid en concentratie verontreinigende stoffen in riool en grondwater beperken (o.a. door terugdringen gebruik chemische onkruidbestrijdingsmiddelen en ontmoedigen gebruik uitlogende materialen);

    • -

      Aantal storingen en meldingen reduceren (beheer en onderhoud riolering, preventief onderhoud gemalen en IBA’s). Zo wordt de kans op calamiteiten eveneens verminderd.

    • -

      Op een verantwoorde manier invulling geven aan de vergunningverlening en handhaving van indirecte lozingen.

  • b.

    Zorgplicht hemelwater

    • -

      Verdergaande afkoppeling van afvoerend oppervlak (ook door particulieren stimuleren);

    • -

      Geen wateroverlast en beperking waterhinder;

    • -

      Inspelen op klimaatverandering (robuust rioleringssysteem).

  • c.

    Zorgplicht grondwater

    • -

      Meer inzicht verkrijgen in de grondwaterproblematiek en voorzieningen;

    • -

      Grondwaterbeleid formuleren en vastleggen voor 1 januari 2013.

  • d.

    Algemeen

    • -

      Duurzaam inkopen/ investeren;

    • -

      Integrale aanpak van problemen in samenwerking met waterketenpartners;

    • -

      Communicatie met inwoners.

  • e.

    Financieel

    -De gemeente streeft er naar om uiterlijk in 2014 een 100% kostendekkende rioolheffing te hebben.

Om deze speerpunten te realiseren is in het GRP 2010 – 2014 een aantal maatregelen opgenomen.

Onderstaand worden de voorgenomen maatregelen stuk voor stuk geëvalueerd.

Gebruikte symbolen

  • Maatregelen zijn uitgevoerd

  • Maatregelen zijn in uitvoering, deels uitgevoerd of vervallen Maatregelen zijn nog niet uitgevoerd

2.1.1 Maatregelen zorgplicht afvalwater

Inzicht functioneren en kwaliteit rioolstelsel vergroten

Uit de benchmark rioleringszorg en uit interviews met medewerkers van de gemeente kwam naar voren dat het aandachtsgebied “inzicht in toestand en functioneren” een verbeterpunt was.

Het inzicht is vergroot door een basis rioleringsplan (BRP) op te laten stellen voor de gehele gemeente en gedurende de planperiode voor verschillende gebieden herberekeningen uit te (laten) voeren bij ingrepen in de openbare ruimte en de rioleringsstructuur.

De gemeente had als doel om storingen en verstoppingen zoveel mogelijk te beperken. De inspectie van het riool is om deze reden geïntensiveerd naar eens per 10 jaar.

Onderstaande tabel toont het aantal meldingen dat het afgelopen jaar is binnengekomen. Een vergelijking met eerdere jaren is arbitrair; wat wel opvalt is dat er in de jaren 2005 t/m 2008 een stijgende lijn in het aantal meldingen waar te nemen was (van ca. 250 tot 400). Het aantal meldingen in 2014 steekt hier positief tegen af (zie tevens hoofdstuk 3.5).

meldingen en klachten / jaar

2014

(2008)

(druk)riolering (algemeen)

134

(234)

huisaansluitingen

13

(0)

grondwater

1

(0)

wateroverlast

23

(51)

vijvers

1

(51)

kolken

15

(66)

stankoverlast (rioolgerelateerd)

18

(0)

totaal aantal meldingen

205

(402)

Voor het monitoren van de overstorten is aangesloten bij de centrale overstortregistratiegegevens in de provincie Drenthe. De afgelopen jaren is overeengekomen om meten en monitoren op te pakken in samenwerkingsverband Noordelijke Vechtstromen.

Vervuiling van het riool voorkomen bij de bron en hoeveelheid/concentratie verontreinigende stoffen in riool en grondwater beperken

Door de aanschaf van een veegmachine worden de molgoten intensiever en planmatig geveegd. Het gevolg is dat er minder vuil in de kolken terecht komt en uiteindelijk minder vuil in het riool. Ook worden er geen chemische onkruidbestrijdingsmiddelen meer toegepast (vanaf 2015). Hierdoor is een sterke reductie van chemische stoffen in de riolering en het grondwater bereikt.

Daarnaast heeft de gemeente actief deelgenomen aan de landelijke campagne ‘Goed Rioolgebruik’ van Postbus 51. Met de slagzin ‘Ik gooi geen troep in het riool’ zijn mensen op een positieve manier bewust gemaakt van het feit dat het riool geen afvalbak is. Met de campagne werd beoogd dat burgers en bedrijven zorgvuldig omgaan met het riool, zodat verstoppingen en het vastlopen van rioolpompen wordt voorkomen.

In gebieden waar een speciaal hemelwaterriool is aangelegd geldt dat er extra op gelet moet worden dat er geen verontreinigd water in het hemelwaterriool stroomt. Daarom is autowassen op straat niet toegestaan. In de afkoppelingsgebieden zijn speciale autowasplaatsen aangelegd. Bekijk hier de kaart met autowasplaatsen en gebieden waarbinnen autowassen is toegestaan.

Meetprogramma en handhaving 0p foutaansluitingen (campagne)

Het beheer en onderhoud van alle gemeentelijke IBA’s is overgenomen door waterschap Hunze en Aa’s. Het gevolg is dat het meetprogramma voor IBA’s is komen te vervallen.

Hemelwater op drukriolering (foutaansluitingen) leidt tot hogere gemeentelijke kosten (elektriciteit, slijtage, storingen pompen en gemalen), capaciteitsproblemen drukriolering (niet berekend op de afvoer van hemelwater), alsmede tot het onnodig zuivering van hemelwater in de rioolwater-zuiveringsinstallatie.

Om genoemde redenen worden hemelwateraansluitingen op de drukriolering door de buitendienst opgespoord middels neveldetectie en komen deze aan het licht aan de hand van meldingen van pompstoringen tijdens neerslag (indicatie dat er hemelwater op de drukriolering aangesloten is). In overleg met de bewoners wordt het verhard oppervlak afgekoppeld, waardoor er minder hemelwater in het drukrioolstelsel terecht komt.

Naast module ‘huisaansluitingen’ ook stelseltype op gemeentesite aangeven ▲ / ►

Gekozen is voor een nieuwe module huisaansluitingen waarin ook het stelseltype is opgenomen.

Aan de inplementatie (ontsluiting) wordt in 2015 nog gewerkt (Riobase).

Rioolvervangingen en (daaraan gerelateerde) afkoppeling

In het GRP was al aangegeven dat er in de planperiode relatief weinig rioolvervangingen uitgevoerd hoefden te worden. Als gevolg van de grote (afkoppel)inspanningen van de jaren voorafgaand aan 2010 verkeert het stelsel in goede staat. De vervangings- en (daaraan gerelateerde) afkoppel maatregelen zijn uitgevoerd conform planning. Het betrof (a) vervanging riolering Hoofdstraat Exloo en afkoppeling van 1,5 ha, (b) vervanging riolering Floralaan Nieuw-Buinen inclusief afkoppeling, (c) afkoppeling van 1,2 ha in Drouwen en (d) afkoppeling van 0,45 ha in Zandberg.

Vergunningverlening en handhaving indirecte lozingen

Gemeente en waterschappen dragen er zorg voor dat aanvragen voor vergunningen bij de juiste instantie terecht komen. De gemeente heeft hierover afspraken gemaakt met de waterschappen. Aanvragers voor een watervergunning kunnen bij het klantcontact centrum (KCC) van de gemeente terecht. Het KCC zorgt voor het eventueel doorzetten van aanvraag naar ander waterpartners.

Handhaving van (vergunningen voor) indirecte lozingen vindt periodiek plaats door de Regionale Uitvoerings Dienst Drenthe (RUD).

Actualiseren aansluitvergunning

De waterschappen zijn betrokken bij de totstandkoming van en heeft ingestemd met het basisrioleringsplan van Borger – Odoorn (BRP). Daarmee is de aansluitvergunning geactualiseerd.

De gemeentelijke aansluitverordening riolering uit 1999 wordt momenteel herzien (mede in verband met het Bouwbesluit 2012). Daarnaast loopt het traject om gezamenlijk met de omliggende gemeenten een uniforme aansluitverordeing op te stellen.

2.1.2 Maatregelen zorgplicht hemelwater

Verdergaande afkoppeling van afvoerend oppervlak

De gemeente Borger-Odoorn wil vervuiling zoveel mogelijk bij de bron voorkomen, de afgelopen jaren is daarom flink geïnvesteerd in afkoppelen. Jaarlijks is minimaal 1 ha afgekoppeld. Het afkoppelen heeft plaats gevonden bij verbeterings- en vervangingswerkzaamheden (werk met werk maken) of autonoom om gevoelige locaties voor wateroverlast aan te pakken.

Daarnaast heeft de eigen buitendienst hemelwater afgekoppeld van de drukriolering in het buitengebied. De kernen Klijndijk, Odoornerveen en Westdorp zijn onderzocht en de geconstateerde hemelwateraansluitingen zijn aangepakt.

Geen wateroverlast en beperking waterhinder

De omgeving van Marslanden en Buinerweg (Borger) stond bekend als aandachtsgebied voor water op straat. Door middel van een slokop-constructie naar het oppervlaktewater en de uitvoering van de waterberging “de Flessenhals” is er een betere afvoer gerealiseerd voor het hemelwater uit de kern van Borger.

Andere voorbeelden van getroffen maatregelen zijn de Zuiderhoofdstraat in Exloo waar een infiltratie/waterberging gerealiseerd is om de kans op wateroverlast bij intensieve neerslag te reduceren. En afkoppeling ter plaatse van de Industrieweg in Nieuw-Buinen waar o.a. het pand van Goedewagen afgekoppeld is. Hiermee wordt de kans op wateroverlast eveneens gereduceerd. Daarnaast is een viertal verbeterd gescheiden stelsels (VGS) omgebouwd naar gescheiden stelsels. Dit betekent dat op deze locaties al het hemelwater naar het oppervlaktewater wordt afgevoerd (in plaats van slechts een beperkt deel van het hemelwater zoals bij een VGS).

Inspelen op klimaatverandering

Door al jaren lang af te koppelen, heeft de gemeente vroegtijdig geanticipeerd op klimaatverandering en de verwachte toename van intensieve en zware buien.

De garantie dat er nooit wateroverlast optreedt kan niet gegeven worden, maar Borger-Odoorn heeft al vroegtijdig ingezet op de afkoppeling van verhard oppervlak. Hiermee werden en worden twee doelen bereikt: enerzijds zijn de wettelijke emissie doelstellingen bereikt (basisinspanning en waterkwaliteitspoor) en tegelijkertijd wordt het rioleringsstelsel daardoor robuuster en beter bestand tegen zwaardere buien.

In Klijndijk is de berging geoptimaliseerd door RTC toe te passen. In de praktijk blijkt de sturing (onderlinge communicatie tussen systemen) storingsgevoelig te zijn. Dit is een aandachtspunt voor de komende planperiode.

Berm- en schouwsloten

Berm- en schouwsloten spelen een belangrijke rol in de waterhuishouding. De gemeente heeft de afgelopen planperiode berm- en schouwsloten gerealiseerd in onder andere Noorderdiep tussen de Drentse Mondenweg en de Kerklaan (Nieuw-Buinen) en bij het Nije Daip: de herstructurering van Linnaeuslaan en Chrysantstraat (Nieuw-Buinen).

Visualisatie terugbrengen van water in het Nije Daip

De sloten zijn noodzakelijk voor (a) de verwerking van hemelwater tijdens intensieve buien, (b) de verwerking van afgekoppeld hemelwater en (c) regulering van het grondwater.

De gemeente voert een strikt beleid ten aanzien van het dempen van sloten: wanneer een sloot (door particulieren) wordt gedempt, dienen ter compensatie passende maatregelen getroffen te worden. Controle op het dempen van sloten vindt plaats tijdens reguliere rondes.

2.1.3 Maatregelen zorgplicht grondwater

Meer inzicht verkrijgen in de grondwaterproblematiek en voorzieningen ▲ / ►

De gemeente kent weinig locaties met structurele grondwateroverlast. Een gedetailleerd grondwatermeetnet is dan ook niet doelmatig. De gemeente Borger – Odoorn kiest er voor om enkel grondwatermeetpunten (peilbuizen) aan te brengen indien daar aanleiding toe is. Daarnaast kan er historisch onderzoek uitgevoerd worden. In de wijk Hunzedal in Borger vindt een historisch grondwateronderzoek plaats. De resultaten moeten nog worden geanalyseerd.

Om de grondwaterstand in de omgeving van het aangelegde infiltratiekratten veld in Exloo te monitoren is in de nabijheid van het veld een peilbuis aangebracht.

Grondwaterbeleid formuleren voor 1 januari 2013

Het grondwaterbeleid richt zich op grondwatersituaties binnen de bebouwde kom. In het grondwater-beleid zijn de taken en verantwoordelijkheden van perceeleigenaar, gemeente, waterschap en provincie vastgelegd.

Vanuit de samenwerking Noordelijke Vechtstromen is (in samenwerking met de gemeenten Ommen, Hardenberg, Coevorden en Emmen en waterschap Vechtstromen) het grondwaterbeleid opgesteld. Tijdens het bestuurlijk overleg samenwerking afvalwaterketen op 24 september 2012 hebben de portefeuillehouders Water ingestemd met dit gezamenlijke grondwaterbeleid. Het grondwaterbeleid is opgenomen als bijlage 2.

2.1.4 Algemene maatregelen

Duurzaam inkopen/ investeren

De gemeente heeft op 2 juli 2013 nieuw beleid vastgesteld (strategisch beleidsplan inkoop en aanbesteden) met als een van de doelstellingen het realiseren van zo duurzaam mogelijk inkopen. Duurzaamheid (onder andere het gebruik van materialen) kan daarbij meewegen in de beoordeling van inschrijvingen. Hierdoor kan het aspect duurzaamheid doorslaggevend zijn bij een EMVI22-gunning.

“De gemeente benadrukt het belang van duurzame ontwikkeling en daarom dient bij iedere aanbesteding aandacht te zijn voor dit onderwerp en te worden onderzocht of duurzaamheidscriteria kunnen worden toegepast. Onder duurzame ontwikkeling verstaat de gemeente: een ontwikkeling die voorziet in de behoeften van de huidige generatie, zonder daarmee voor toekomstige generaties de mogelijkheid in gevaar te brengen om ook in hun behoeften te voorzien.” [Strategisch beleidsplan inkoop en aanbesteden, gemeente Borger-Odoorn]

Investeren in preventief onderhoud om storingen en calamiteiten te voorkomen

De gemeente pleegt preventief onderhoud aan alle gemalen. Jaarlijks worden de gemalen minimaal 1 keer gereinigd en vindt er preventief onderhoud plaats. Verder is de frequentie van de reiniging van riolen verhoogd.

Intergrale aanpak in samenwerking met waterketenpartners

Op 5 augustus 2011 heeft het college van B&W besloten om actief deel te nemen het samenwerkingsverband Noordelijke Vechtstromen (zie ook hoofdstuk 1.4).

Een van de resultaten is het gezamenlijke grondwaterbeleid dat opgesteld is.

Actualiseren Waterplan (vervallen)

De gemeente heeft er voor gekozen om geen actualisatie van het waterplan uit te voeren, enerzijds omdat de wateraspecten voldoende meegenomen zijn en kunnen worden in het verbreed GRP en de gemeentelijke structuurvisie, anderzijds omdat in samenwerking met omliggende gemeenten en waterschap Vechtstromen een gezamenlijk Afvalwaterplan opgesteld wordt. Dit plan wordt eind 2015 vastgesteld. Deze maatregel is dan ook komen te vervallen.

Stedelijke wateropgave kern Nieuw-Buinen

Het plan “wijken voor water” is in 2013 afgerond: Om een oplossing te kunnen bieden voor watertekorten in de zomer is het Buinerhornse Bos opnieuw ingericht. Door een uitgekiend ontwerp is meerwaarde gecreëerd voor de volgende functies: (a) opvangen watertekorten, (b) voorkomen wateroverlast, (c) verbeteren waterkwaliteit, (d) versterken natuurwaarden, (e) vergroten recreatiemogelijkheden (uitloopgebied) en (f) ondersteunen water, natuur-en milieu-educatie.

Naast dit project heeft de gemeente in Nieuw-Buinen diverse afkoppelmaatregelen uitgevoerd zoals de afkoppeling van diverse panden aan de Industrieweg, van de Floralaan en delen van het Noorder- en Zuiderdiep.

Communicatie met burgers

Een goede voorlichting bij afkoppelprojecten is essentieel om (vrijwillige) medewerking van particulieren te bewerkstelligen. De gemeente Borger-Odoorn steekt veel tijd en energie in voorlichtingscampagnes en communicatie met haar inwoners.

Een ander voorbeeld is de brochure met betrekking tot het tegengaan van chemische onkruidbestrijdingsmiddelen door particulieren.

2.2 Financiële evaluatie

Naar een 100% kostendekkende rioolheffing

In de planperiode van het GRP 2010 – 2014 is het de gemeente Borger – Odoorn gelukt om, conform ambitie, de rioolheffing 100% kostendekkend te krijgen. De volgende stap is het opbouwen van een saldo in de ingestelde voorziening om de toename van vervangingsinvesteringen op te kunnen vangen. In 2015 heeft de eerste dotatie aan de voorziening plaatsgevonden (start opbouw van deze voorziening).

Verder zijn wij op het gebied van rioleringszorg sober en doelmatig aan de slag gegaan met de opgaven uit het GRP. Uit doelmatigheidsoogpunt zijn activiteiten in de buitenruimte zoveel mogelijk op elkaar afgestemd (werk met werk maken).

2010

2011

2012

2013

2014

2015

vast deel heffing

25

50

75

100

110

€ 111

opbrengst (rekeningbasis)

313.750

631.550

947.400

1.259.800

1.386.440

variabel deel heffing

0,0662%

0,0607%

0,0564%

0,0520%

0,0570%

0,0617%

opbrengst (rekeningbasis)

1.802.583

1.640.702

1.500.105

1.340.244

1.369.452

totale baten

2.116.333

2.272.252

2.447.505

2.600.044

2.755.892

baten voorzien in GRP 2010-2014

2.056.700

2.206.700

2.356.700

2.456.700

2.467.755

2.467.755

kostendekkendheid heffing

98,94%

93,08%

94,02%

96,77%

101,41%

werkelijke lasten (rekeningbasis)

2.139.006

2.441.182

2.603.175

2.686.829

2.717.574

stijging rioolheffing (gemiddeld)

7,4%

7,7%

6,2%

6,0%

voorzien in GRP 2010-2014

7,3%

6,8%

4,2%

0,5%

0,0%

Vanaf 2012 lopen de verwachte en werkelijke lasten en baten verder uiteen. De oorzaak is een herverdeling van de interne urentoerekening.

2.3 Conclusie

Geconcludeerd wordt dat nagenoeg alle investeringen en maatregelen uit het GRP uitgevoerd zijn. Hiermee zijn de ambities uit het GRP 2010-2014 gehaald.

3. Huidige situatie

3.1 Kenmerken rioolstelsel

De oudste riolering van het stelsel van de gemeente Borger-Odoorn is aangelegd in 1936 (ruim 300 meter). Circa 12% van de riolering is ouder dan 50 jaar (28,5 km), terwijl de helft van het stelsel jonger is dan 40 jaar. Het stelsel is grotendeels van het gemengde type en gedeeltelijk een gescheiden stelsel met een totale lengte van ruim 238 km (exclusief drukriolering). De afgelopen jaren wordt bij bestaande bebouwing verhard oppervlak grootschalig afgekoppeld van de riolering. Afgekoppeld hemelwater wordt in een aantal gevallen hergebruikt. Het overige hemelwater wordt geïnfiltreerd in de bodem of stroomt af naar oppervlaktewater.

Onderstaande figuur toont de procentuele verdeling van de ouderdom van het vrijvervalstelsel.

afbeelding binnen de regeling

Onderstaand is een aantal kenmerken van het gemeentelijke rioolstelsel weergegeven:

Beschrijving

Aantal / lengte

Vrijverval riolering

238

km

Drukriool (vrijvervalleidingen)

22

km

Persriolering

109

km

Rioolgemalen

32

stuks

Minigemalen (buitengebied)

469

stuks

Bergbezinkbassins

1

stuks

Overstorten gemengde stelsel (bijlage 6)

44

stuks

Huisaansluitingen

12.435

stuks

Straatkolken

11.125

stuks

Individuele Behandeling Afvalwater (IBA)

98

stuks

Infiltratievoorzieningen

700

stuks

Voor de technische levensduur van de vrijverval riolering wordt circa 80 jaar aangehouden. De gemeente Borger-Odoorn is gelegen op zandgronden. Uit de praktijk blijkt dat een levensduur van 80 jaar reëel is. Slechts een zeer gering deel van de riolering zal de komende periode op basis van leeftijd in aanmerking komen om vervangen te worden (1% van het stelsel, overeenkomend met een vervangingswaarde van ruim € 800 duizend in 5 jaar, zie bovenstaande cirkeldiagram). De genoemde termijn van 80 jaar is geen vast gegeven maar een indicatie van de gemiddelde verwachte levensduur. Op basis van rioolinspecties wordt bepaald of vervanging noodzakelijk is, of dat de riolering nog in een dusdanig goede staat is dat deze nog een aantal jaren kan blijven liggen.

Door het uitvoeren van rioolinspecties heeft de gemeente een goed beeld van de kwaliteit van het stelsel. Hieruit komt naar voren dat een te verwachte levensduur van de riolering van 80 jaar reëel is. Het daadwerkelijke tijdstip van vervanging wordt, naast leeftijd en kwaliteit, mede bepaald op basis van gepland wegbeheer.

3.2 Beheer en onderhoud

Naast éénmalige investeringen pleegt de gemeente het nodige jaarlijkse beheer, onderhoud en reparaties aan het rioolstelsel. Het reguliere onderhoud is als volgt:

-

Reiniging kolken:

2 maal per jaar

-

Reiniging riolering:

1 maal per 10 jaar (ca 23 kilometer per jaar)

-

Reiniging persleidingen:

ad hoc, op basis van klachten

-

Video inspecties:

1 maal per 10 jaar, voor het eerst 30 jaar na aanleg.

-

Grote gemalen:

1 maal per jaar reiniging en 1 maal inspectie

-

Minigemalen:

2 maal per jaar reiniging en 1 maal inspectie

-

Straatvegen:

minimaal 2 maal per jaar (gebieden met veel bladval 4 keer)

De schadebeelden van de inspecties worden ingevoerd in rioleringsbeheer. Jaarlijks wordt een programma opgesteld voor het frezen van boomwortels, omdat deze op veel plaatsen in de buizen groeien en voor verstopping kunnen zorgen. Alle grote gemalen en nagenoeg alle minigemalen (op circa 6 na die voorzien zijn van een rode lamp) beschikken over een geautomatiseerde storingsmelding.

De gemeente beschikt over een geactualiseerd rioleringsbeheersysteem Obsurv. Daarnaast heeft Borger – Odoorn de huisaansluitingen gedigitaliseerd (ruim 12.000 stuks) en zijn deze ontsloten via internet zodat iedere bewoner de betreffende huisaansluiting op kan vragen. Jaarlijks worden er middelen gereserveerd voor het bijhouden van het systeem.

De afgelopen 5 jaar is in totaal 40,2 km riolering geïnspecteerd. Hiermee is de gewenste reinigings-en inspectiefrequentie van eens per 10 jaar (voor riolen ouder dan 30 jaar), overeenkomend met circa 14 km per jaar, niet gehaald.

Uitgevoerde rioolinspecties afgelopen planperiode

Jaar

Lengte

2010

11.360

2011

5.173

2012

752

2013

12.736

2014

10.195

Totaal

40.200 meter

Gemiddeld per jaar

8,0 kilometer

De komende jaren zal er circa 16 km vrijvervalriolering per jaar geïnspecteerd worden (uitgaande van ca 70% van de riolen ouder dan 30 jaar, een frequentie van eens per 10 jaar en een inspectieprijs van € 1,25 per m1. De kosten bedragen circa € 20.000.

De reinigingskosten bedragen gemiddeld € 1,45 per m1 (bepaald op basis van verdeling diameters).

Het benodigde budget voor reiniging van vrijvervalstelsels, uitgaande van 23 km per jaar bedraagt € 33.350. Uitgaande van circa 7,8 km wortelfrezen per jaar en € 2 per m1, bedraagt het benodigde budget voor deze post € 15.600 per jaar.

In de exploitatie was rekening gehouden met € 61.200 (€ 34.000 en € 27.200) op basis van bovenstaande berekening is € 69.000 benodigd. Er zal een structureel aanvullend budget van € 8.000 opgenomen worden.

De gemeente Borger-Odoorn kent een afdeling Beheer Openbare Ruimte en Groen (BORG). Deze afdeling voert op basis van interne contracten werkzaamheden uit voor de beleidsafdelingen. Ten aanzien van onder andere rioolonderhoud en reiniging zijn er prestatiecontracten tussen BORG en de afdeling Realisatie (REAL). De afdeling BORG kan voor de uitvoering van deze contracten zelf werkzaamheden uitvoeren en/of derden inhuren. Het onderhoud van kolken, gemalen, kleinere leidingen en reparaties worden hoofdzakelijke door de eigen dienst uitgevoerd.

Beheer en onderhoud IBA’s

Het beheer en onderhoud van de 86 IBA’s gelegen in het gebied van Waterschap Hunze en Aa’s is per 2015 overgedragen zijn aan Waterschap Hunze en Aa’s. Hunze en Aa’s beheert IBA systemen voor 16 gemeenten. Het waterschap en de betrokken gemeenten zijn een gemeenschappelijke regeling aangegaan voor het beheer en onderhoud. De gemeenten zijn eigenaar van de IBA systemen en het waterschap heeft circa 1.700 IBA systemen in beheer en onderhoud.

Dit is mogelijk op basis van de heffing die het waterschap oplegt aan de gebruikers van de IBA’s en in het kader van zijn wettelijke taak op het gebied van verder transport en zuivering van stedelijk afvalwater.

Het reguliere onderhoud alsmede de storingsdienst wordt door het waterschap uitgevoerd. Jaarlijks wordt een evaluatie aangeboden aan de gemeente. Uit een eerste tussenevaluatie na een half jaar blijkt dat het aantal werkelijke storingen circa 25% bedraagt.

De 12 IBA’s gelegen in het werkgebied van waterschap Vechtstromen worden door de gemeente beheerd en onderhouden.

3.3 Hydraulisch functioneren van het rioolstelsel

Het hydraulisch functioneren van de rioolstelsels in de gemeente Borger-Odoorn is in het basisrioleringsplan (BRP) onderzocht. Nu er diverse afkoppelmaatregelen uitgevoerd zijn in Nieuw-Buinen, zoals de afkoppeling van panden aan de Industrieweg, van de Floralaan en delen van het Noorder- en Zuiderdiep (zie hoofdstuk 2) kan gesteld worden dat alle stelsels theoretisch in staat zijn een bui die statistisch eens per 2 jaar voorkomt23 te verwerken zonder dat er wateroverlast optreedt.

Gemiddeld eens per 1 à 2 jaar komt het voor dat er ergens binnen de gemeentegrens (oppervlak van 278 km2) wateroverlast optreedt als gevolg van hevige neerslag. Water-op-straat is onder voorwaarden acceptebel, zolang dat niet leidt tot problemen (zie de definitie van waterhinder en – overlast in hoofdstuk 5.2).

Op 15 augustus is er een bui overgetrokken die plaatselijk (omgeving Odoorn) vergelijkbaar was met een bui die eens in de 2 jaar voorkomt. Onderstaande grafiek toont de neerslag per 5 minuten; in 60 minuten tijd is 14,5 mm neerslag gevallen.

Er zijn geen meldingen van wateroverlast binnengekomen. Er was kortstondig sprake van water-op-straat, maar dat is bij een dergelijke bui ook toegestaan (een bui die theoretisch eens per 2 jaar

voorkomt mag plaatselijk voor water-op-straat zorgen (waterhinder), maar niet leiden tot wateroverlast). Hieruit blijkt dat de werking van het stelsel in de praktijk overeenkomt met de theoretische uitgangspunten.

[PAS OP: ONDERSTAANDE FIGUUR HANDMATIG INVOEGEN, WANT LOSSE TEKST]

De gemeente koppelt veel verhard oppervlak af en voert verbeteringen uit om overlast tot een minimum te beperken. Tot op heden is er circa 38% van het areaal verhard oppervlak24 afgekoppeld. Onderstaande tabel geeft een overzicht van het areaal verhard oppervlak, en de afgekoppelde oppervlakken per kern.

Verhard oppervlak tbv wateropgave stand per 1 augustus 2015

kern

aanwezig VO

afgekoppeld

nieuw VO

werkwijze

Borger

37,7

ha

10,9

ha

26,8

ha

infiltratie

Ees

3,8

ha

0,6

ha

3,2

ha

infiltratie

Buinen

8,1

ha

8,1

ha

0,0

ha

infiltratie

Drouwen

4,5

ha

1,0

ha

3,5

ha

infiltratie

Nieuw-Buinen/Buinerveen

42,4

ha

17,2

ha

25,2

ha

oppervlaktewater

Exloo

13,6

ha

5,1

ha

8,5

ha

infiltratie

Exloo Dennenlaan

1,1

ha

1,1

ha

0,0

ha

infiltratie

Odoorn

11,2

ha

3,3

ha

7,9

ha

infiltratie

Valthe

4,7

ha

3,6

ha

1,1

ha

infiltratie

De Linden VGS

0,8

ha

0,8

ha

0,0

ha

oppervlaktewater

Klijndijk

7,6

ha

1,0

ha

6,7

ha

infiltratie

De Garven Klijndijk VGS

0,6

ha

0,6

ha

0,0

ha

oppervlaktewater

1e Exloermond

1,0

ha

0,0

ha

1,0

ha

oppervlaktewater

2e Exloermond

14,9

ha

4,2

ha

10,8

ha

oppervlaktewater

Valthermond

24,4

ha

8,8

ha

15,5

ha

oppervlaktewater

Zandberg

0,5

ha

0,3

ha

0,2

ha

oppervlaktewater

Totaal

176,9

ha

66,5

ha

110,4

ha

afgekoppeld

37,7

%

3.4 Rioolaansluitingen

Alle percelen binnen de gemeentegrens van Borger-Odoorn zijn aangesloten op de (druk)riolering, voorzien van een goedgekeurde eigen zuiveringssysteem (IBA) of andere voorziening.

3.5 Meldingen

Inwoners van de gemeente Borger-Odoorn kunnen meldingen doorgeven via een centraal (algemeen) telefoonnummer. De meldingen worden door de frontoffice geregistreerd. Vervolgens worden deze naar de juiste afdeling doorgestuurd.

Als gevolg van een nieuw systeem is het categoriseren van meldingen minder eenduidig. Een vergelijking van het aantal meldingen naar type is dan ook niet eenvoudig te maken.

Om tot een indicatie te krijgen van de aard van en het totaal aantal meldingen en hoe deze zicht verhoudt tot eerdere jaren, zijn de rioolgerelateerde melding uit jaar 2014 geanalyseerd en uitgezet tegen de meldingen uit 2008 (meest recente jaar uit vorige GRP).

afbeelding binnen de regeling

Het aantal meldingen is fors lager (205 ten opzichte van 402 stuks). Opvallend is ook dat het aantal meldingen over wateroverlast gereduceerd is, alsmede meldingen met betrekking tot (verstopte) kolken.

3.6 Vergunningen

3.6.1 Regels vanuit het BlBi

Als gevolg van het Besluit lozen buiten inrichtingen (Blbi) is de vergunningplicht voor overstorten afgeschaft, daarvoor in de plaats is een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) gekomen. De Tweede Kamer heeft bepaald dat overstorten worden uitgezonderd van heffingsbetaling aan het waterschap. De algemene regel is dat een overstort moet zijn opgenomen in het vGRP. Vanuit de rijksoverheid is gekozen om de overstortvergunning te laten vervallen, omdat in het vGRP ook een beoordeling van de milieugevolgen moet plaatsvinden.

In bijlage 1 is een overzicht opgenomen van alle (kenmerken van) overstorten en randvoorzieningen binnen de gemeente Borger - Odoorn.

Uit de basisrioleringsplannen (BRP-en) blijkt dat het stelsel voldoet aan de emissienormen en dat daardoor ook de milieugevolgen van overstorten binnen de geaccepteerde kaders blijven.

Voor de uitgangspunten, (stelsel)kenmerken en berekeningsresultaten wordt verwezen naar het BRP uit 2009 dat onlosmakelijk met dit GRP verbonden is. In 2015 is een nieuw BRP voor de kern Nieuw-Buinen opgesteld.

3.6.2 Aansluitverordening

In 1999 heeft de gemeente de aansluitverordening vastgesteld. Dit heeft de volgende voordelen:

  • -

    Een aansluitvergunning wordt verleend op basis van publiekrecht;

  • -

    Duidelijkheid over aansluitkosten;

  • -

    Duidelijkheid over verantwoordelijkheden;

  • -

    Werkwijze bij onderhoud en verstopping is geregeld;

  • -

    Werkwijze bij sloop is geregeld.

De gemeente herziet de riool aansluitverordening op basis van de nieuwe zorgplichten en het Bouwbesluit 2012.

3.7 Huidige knelpunten

Eswateroverlast in Exloo

Bij hevige regenval vindt afstroming van hemelwater plaats vanaf de op de flanken van de Hondsrug gelegen akkers tot in de bebouwde kernen. Hierdoor stroomt hemelwater over de verharding in de westkant van de kern Exloo, met mogelijk wateroverlast als gevolg. Een deel van het water stroomt via de kolken in de riolering. Dit heeft in het verleden plaatselijk tot water-op-straat geleid doordat de riolering niet is gedimensioneerd op deze extra toevoer. De problematiek vanuit de richting van de N34 (westen) in de Hoofdstraat is opgelost door uitvoering van maatregelen, waaronder optimalisatie van de benutting van de berging in de sloten en de aanleg van een duiker onder de Hoofdstraat.Daarnaast is er afgekoppeld in Exloo en is een infiltratiekratten veld aangelegd. Er is de afgelopen tijd geen sprake meer geweest van eswateroverlast.

Ondoelmatig peilbeheer, mogelijkheden voor combinatie van belangen

Het project Wijken voor Water (Drentse Horn) heeft grondwaterafhankelijk peilbeheer, herinrichting, gerichte voorlichting en optimalisatie van de infrastructuur is het gebruik van gebiedseigen water in het watersysteem verbeterd. Hierbij is zowel de wateroverlast als de verdroging verminderd.

Wijken voor water Drentse Horn

Onderzoek naar locaties met historische grondwateroverlast

Om duidelijkheid te geven bij welke locaties sprake is van een structureel nadelig effect en wat de mogelijke oplossingen zijn, is op basis van het vastgestelde Grondwaterbeleid, onderzoek uitgevoerd25. Het onderzoek is in samenwerkingsverband opgepakt.

In de gemeente Borger-Odoorn is sprake van één aandachtsgebied; het betreft de wijk Sassenbergen in het noorden van Borger (begrensd door het kanaal, de Buinerweg, Moelenstraat en Hunzedal). De grondwaterstand is van nature hoog, aangezien het gebied in de nabije omgeving van de oude loop van de Hunze gelegen is. Momenteel vindt monitoring van de grondwaterstanden plaats door waterschap Vechtstromen. Er zijn geen concrete maatregelen voorzien.

3.8 Goede kwaliteit van het watersysteem

Waterverontreiniging door foutieve aansluiting van riolering op hemelwaterafvoer

Door zogenaamde foutieve aansluitingen kan afvalwater in oppervlaktewater geloosd worden. Daarnaast is het mogelijk dat er hemelwater op het vuilwaterstelsel aangesloten is, waardoor onnodig hemelwater naar de zuivering afgevoerd wordt. Een ander nadeel is dat bij hemelwateraansluitingen op drukriolering de pompen eerder in storing vallen met het risico op ongewenste lozingen van ongezuiverd afvalwater.

Bij vermoedens van foutieve aansluitingen wordt nader onderzoek verricht. Bij aanvragen van bouwvergunningen wordt voorlichting gegeven over rioolaansluitingen.

Daarnaast wordt kern voor kern onderzoek uitgevoerd naar hemelwater op drukriolering (eigen dienst).

Waterverontreiniging door diffuse bronnen

Met name in het bebouwde gebied zijn er veel diffuse verontreinigingbronnen van het watersysteem. Het gaat hierbij onder meer om uitlogende bouwmaterialen, lozingen van particulieren, autowassen bij gescheiden rioolsystemen, gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en zouten. Er wordt gemeentelijk beleid ontwikkeld voor duurzame bouwen en aanpak van diffuse verontreiniging. Tevens worden er in nieuwe afgekoppelde gebieden autowasplaatsen aangelegd. Zie voor de uitgevoerde maatregelen, hoofdstuk 2.1

3.9 Toetsing huidige situatie aan doelen

In bijlage 4 is de huidige situatie aan de doelstellingen getoetst. Per functionele eis is nagegaan in hoeverre wordt voldaan aan de gestelde criteria. Indien de toetsing leidt tot nieuwe maatregelen, zijn deze opgenomen in het hoofdstuk van de betreffende zorgplicht.

4. Zorgplicht afvalwater

4.1 Inleiding zorgplicht afvalwater

De zorgplicht voor de inzameling en het transport van stedelijk afvalwater is opgenomen in artikel 10.33 van de Wet milieubeheer (Wm). De gemeente moet al het afvalwater dat binnen de gemeentegrenzen vrijkomt, inzamelen en naar een RWZI brengen. Dit kan door middel van riolering, maar er kan onder voorwaarden ook gekozen worden voor andere passende voorzieningen, zolang het effect maar hetzelfde is. Wanneer het inzamelen en transporteren van afvalwater niet doelmatig is (denk bijvoorbeeld aan het buitengebied), verleent de provincie de gemeente ontheffing voor deze zorgplicht.

Hoofddoel van de zorgplicht voor afvalwater is een goede volksgezondheid, waarbij het de inzet van de gemeente is om deze taak snel en adequaat uit te voeren. Dit betekent dat het grootste deel van de rioleringsactiviteiten bestaat uit het beheer en het onderhoud van het rioolstelsel. Goed beheer en onderhoud voorkomen echter niet dat het rioolwater periodiek kan overstorten op oppervlaktewater en zichtbaar wordt. Hoewel het een fractie is van de totale hoeveelheid afvalwater dat op jaarbasis wordt afgevoerd, krijgen overstortingen veel aandacht. De wens is zo min en zo schoon mogelijk rioolwater over te laten storten.

Het beleid voor het afvalwater kent twee pijlers: het verminderen van de vervuiling uit de overstorten en een goed beheer van alle voorzieningen.

4.2 Doelen

Op grond van de afvalwaterzorgplicht is het doel van de riolering het ‘doelmatig inzamelen en transporteren van afvalwater’. Dit omvat een vijftal aspecten, waarvan de nummering overeen komt met de aspecten uit bijlage 5:

  • ·

    Aspect 1: inzameling van het binnen het gemeentelijk gebied geproduceerde afvalwater

  • ·

    Aspect 3: transport van het ingezamelde afvalwater naar een geschikt lozingspunt

  • ·

    Aspect 4: voorkomen van vuilemissie naar oppervlaktewater, bodem en grondwater

  • ·

    Aspect 5: minimale overlast voor de omgeving

  • ·

    Aspect 6: doelmatig rioleringsbeheer en gebruik van de riolering

De bij deze aspecten behorende functionele eisen, maatstaven en meetmethoden zijn opgenomen in bijlage 5.

4.3 Strategie en maatregelen

Rioolinspectie en -reiniging

Zoals in hoofdstuk 3.2 vermeld is de frequentie van rioolreiniging eens per 10 jaar. Dit is gekoppeld aan de rioolinspectie van riolering van 30 jaar en ouder. De betreffende riolering wordt eveneens 10-jaarlijks geïnspecteerd. De gemeente gaat hier pragmatisch mee om.

Jongere riolen worden, uitgezonderd van de opleveringsinspectie, niet geïnspecteerd, tenzij daar een specifieke aanleiding voor is (melding).

Deze strategie is een resultaat van de samenwerking en wordt de komende planperiode gecontinueerd.

De werkzaamheden worden uitbesteed; de kosten zijn vergelijkbaar met die van de afgelopen periode aangezien het gros van de riolering 30 jaar of ouder is.

Daarnaast worden de komende jaren (gehele ronde) tijdens de inspectie de putdekselhoogtes en de b.o.b.’s ingemeten. Deze actuele gegevens worden verwerkt in het rioolbeheerpakket, zodat deze gegevens actueel, betrouwbaar en compleet zijn.

De meerkosten bedragen circa € 5.000 per jaar gedurende een periode van 10 jaar.

Hemelwaterriolen worden eveneens geïnspecteerd indien deze 30 jaar of ouder is. De Westeres in Borger is de eerste wijk met gescheiden riolering die de komende jaren planmatig geïnspecteerd zal worden. Deze wijk zal in de planperiode eenouderdom van 30 jaar bereiken.

Om een indicatie te krijgen over het aantal (en de effecten van) foutaansluitingen wordt tijdens een inspectieronde van hemelwaterriolen de nadruk gelegd op de aanwezigheid van eventuele vuilwateraansluitingen. De inspectie wordt daartoe twee weken na reiniging uitgevoerd.

Inspectie pompen en gemalen

Alle gemalen, zowel de grote gemalen als de minigemalen, worden jaarlijks geïnspecteerd door de eigen dienst. Daarnaast vindt er jaarlijkse reiniging van de grote en tweejaarlijkse reiniging van de minigemalen plaats. Ook dee werkzaamheden worden in eigen beheer uitgevoerd. De kosten vallen onder de exploitatielasten van de rioleringszorg.

Periodiek dient een NEN 3140 keuring plaats te vinden. De huidige keuringsronde is momenteel halverwege. De keuringsronde zal eens in de 7 jaar uitgevoerd worden (voor het eerst weer in 2021). De kosten bedragen circa € 15.000 per ronde.

Vervuiling van het riool bij de bron voorkomen: straatvegen en kolken reinigen

De gemeente Borger - Odoorn rekent 75% van de totale inzet van de veegmachine toe aan de rioolheffing: circa 1.050 van de totale inzet van 1.400 uur wordt besteed aan rioolgerelateerde werkzaamheden en onderhoud van de machine. Deze uren zijn als volgt opgebouwd:

-

Onkruid (borstelen molgoten):

140 uur per jaar;

-

Vegen molgoten:

840 uur per jaar;

-

Onderhoud veegmachine

70 uur per jaar.

Als gevolg van de toename van het percentage gescheiden stelsels, wordt het nog belangrijker de straten en wegen goed en frequent te vegen. Hierdoor neemt enerzijds de verontreiniging van infiltratie- en hemelwatertransportvoorzieningen af en verzamelt zich minder afval in de kolken (afname kosten kolkenzuigen), anderzijds neemt de kans op waterhinder en –overlast als gevolg van verstoppingen af.

De gemeente Borger – Odoorn rekent bijna 100% van de kosten voor kolkenzuigen toe aan het product riolering (alle uren met uitzondering van bijstand bij calamiteiten niet BORG gerelateerd). Het betreft in totaal circa 2.740 uur en de kosten van de veegmachine.De werkzaamheden beperken zich niet tot het zuigen van de kolken bij gemengde stelsels, ook wordt de kolkenzuiger onder andere ingezet bij klachten (verstoppingen) en reiniging bij gemalen en wordt deze ingezet bij de autowasplaatsen (reiniging). Zie voor een raming onderstaande tabel.

Object

Activiteit

Rioolgemalen (incl.minigemalen)

Reinigen

Klacht/storing/verstopping

Autowasplaatsen

Reinigen

Gemengd stelsel en DWA riool

Calamiteiten

Doorspoelen riool

Reinigen

Huisaansluitingen

Klacht/storing/verstopping

Kolken

Handmatig reinigen

Kolken zuigen

Onkruidbestrijding

De gemeente past geen chemische onkruidbestrijdingsmiddelen meer toe, waardoor er geen sprake meer is van meerkosten als gevolg van niet-chemische onkruidbestrijding in afgekoppelde gebieden. De expliciete kosten voor onkruidbestrijding worden niet aan de riolering toegerekend.

De veegmachine heeft een aparte borstel voor het borstelen van de goten. Deze kosten voor het borstelen van de goten wordt wel toegerekend aan de riolering, aangezien dit een directe link met de rioleringszorg heeft. Onkruidbestrijding ter plaatse van goten wordt toegepast om de deze hun functie te kunnen laten uitvoeren en de instroming van hemelwater in kolken te waarborgen.

Dit maakt onderdeel uit van de 1.050 uur straatvegen (zie bovenstaand). Er worden derhalve geen meerkosten toergerekend aan de rioolheffing ten behoeve van onkruidbestrijding.

Werking communicatie RTC

De sturing (onderlinge communicatie tussen systemen) in de RTC Klijndijk blijkt in de praktijk storingsgevoelig te zijn. De komende planperiode gaat de gemeente een storingssignalering c.q. noodvoorziening aanbrengen (middels drukopnemers) die er voor zorgt dat de klep opengaat bij een ongewone situatie. Hiervoor wordt eenmalig een bedrag van € 5.000 geraamd.

Verminderen water-op-straat / anticiperen op klimaatverandering

Voornamelijk gerelateerd aan de hemelwaterzorgplicht en om die reden in hoofdstuk 5 opgenomen.

Voorkomen van vuilemissie naar oppervlaktewater, bodem en grondwater

In dit rapport is al aan de orde gekomen dat Borger-Odoorn voldoet aan de eisen ten aanzien van de vuilemissie uit de rioolstelsels. Daarnaast zet de gemeente in op verdergaande afkoppeling, waardoor het aantal en de omvang van overstortingen uit de gemengde riolering verder afneemt.

Samen met de waterschappen gaat de gemeente de komende jaren aan de slag met het in kaart brengen, analyseren en oplossen van knelpunten in het kader van het waterkwaliteitsspoor. Hiervoor zijn, naast reguliere uren, geen aanvullende kosten geraamd (eventuele uitvoering van maatregelen zal in de volgende planperiode gestalte krijgen).

Vervanging gemalen

Bouwkundige vervangingen

Gemiddeld worden de bouwkundige onderdelen eens in de 40 jaar vervangen. Er wordt uitgegaan van bouwkundige vervanging van € 25.000 per jaar voor minigemalen en gemiddeld € 18.000 voor hoofdgemalen. De bedragen zijn gebaseerd op ervaringscijfers van de gemeente. De komende jaren zijn geen pieken in vervangingen te verwachten.

Elektrisch/mechanische vervangingen

Gemiddeld worden de mechanisch/elektrische onderdelen eens in de 20 jaar vervangen. De totale vervangingskosten bedragen circa € 950.000. Er wordt uitgegaan van mechanisch/elektrische vervanging van totaal € 50.000 per jaar voor minigemalen en hoofdgemalen. De bedragen zijn gebaseerd op ervaringscijfers van de gemeente.

Vervanging riolering

Indien het om financiële of uitvoeringstechnische redenen gunstiger is om riolering te relinen in plaats van te vervangen, dan kiezen wij daar ook voor. In de afweging houden wij ook rekening met de mogelijkheid van afkoppelen, vervangen huisaansluitingen en/of de noodzaak om drainage mee te leggen.

In de kostenraming gaan wij uit van vervangingskosten (gebaseerd op ervaringscijfers binnen Borger– Odoorn), aangezien het op voorhand niet te zeggen is welke riolen eventueel gerelined worden en welke (meer- of) minderkosten daarmee gemoeid zijn.

Mocht relining (inclusief meerkosten) in de praktijk kostenefficiënter zijn, dan zullen de overschotten naar de voorziening vloeien. Bij een tussenevaluatie wordt de ontwikkeling van de rioolheffing heroverwogen mede op basis van het saldo in de voorziening.

Voor de bepaling van de langjarige vervangings investeringen voor riolen is gebruik gemaakt van de theoretische restlevensduur (op basis van een technische levensduur van 80 jaar).

afbeelding binnen de regeling

Ingezoomd op de periode 2016 – 2050:

afbeelding binnen de regeling

De investeringsbedragen voor rioolvervanging zijn de komende jaren relatief beperkt, te weten € 350.000 per jaar (de komende 20 jaar).

Drukriolering/persleiding

Binnen de gemeente ligt 109 km persleiding met een totale vervangingswaarde van € 6,2 miljoen.

Daarnaast kent Borger-Odoorn 20 km vrijvervalriolering dat onderdeel vormt van de drukriolering.

Deze 20 km heeft een vervangingswaarde van € 2,7 miljoen.

De eerste vervangingen zullen over circa 20 jaar uitgevoerd moeten worden (op basis van technische levensduur). Grootschalige vervaningsronden worden echter pas over circa 50 jaar verwacht. Voor een nadere onderbouwing wordt verwezen naar bijlage 3.

Ter plaatse van lozingspunten van drukriolering op het gemengde of vuilwaterriool (vrijverval) treedt op verschillende locaties aantasting van het beton op als gevolg van H2S. Ook is er incidenteel sprake van stankoverlast.

De gemeente gaat de komende planperiode de locaties en problematiek in kaart brengen, voordat besloten wordt of en zo ja: welke maatregelen er getroffen gaan worden.

Het onderzoek wordt door de eigen dienst uitgevoerd binnen de reguliere uren voor de rioleringstaak.

Onderzoek foutaansluitingen op drukriolering vindt kerngericht plaats. Nadat onderzoek naar foutaansluitingen plaatsgevonden heeft op basis van bureaustudie (draaiuren en storingen tijdens neerslag) en neveldetectie, worden de geconstateerde verharde oppervlakken in overleg met de bewoner van de drukriolering afgekoppeld. Het (vervolgens) opnieuw aansluiten van hemelwater op drukriolering is niet toegestaan.

De eigen buitendienst voert de werkzaamheden uit, zowel met betrekking tot het onderzoek, als voor het herstel van de foutaansluitingen van hemelwater op de drukriolering. Er wordt gemiddeld 1 kern per jaar onderzocht. De benodigde uren vallen binnen de raming van de reguliere werkzaamheden. Er wordt aanvullend € 10.000 per jaar opgenomen voor materiaalkosten.

Individuele Behandeling Afvalwater (IBA)

Het meerendeel van de binnen de gemeente Borger – Odoorn aanwezige IBA’s wordt beheerd en onderhouden door waterschap Hunze en Aa’s, het betreft 86 IBA’s. De overige 12 IBA’s liggen in het beheersgebied van waterschap Vechtstromen en worden door de gemeente zelf beheerd en onderhouden. De komende planperiode wordt overlegd met Waterschap Hunze en Aa’s of zij het beheer van deze IBA’s ook op zich wil nemen.

Het eigendom van de 98 IBA’s ligt bij de gemeente. De gemeente zal deze te zijner tijd dan ook vervangen, dit zal echter pas over circa 50 jaar het geval zijn. De vervangingswaarde bedraagt circa € 560.000.

Incidentenplan

Het incidentenplan wordt in samenwerking met omliggende gemeenten opgesteld. Wanneer dezelfde werkwijze wordt gehanteerd binnen de samenwerkende gemeenten verloopt de communicatie met andere instanties ook soepeler bij een incident.

De kosten worden betaald uit de gemeentelijke bijdrage aan de samenwerking (opgenomen in de exploitatie).

Een aandachtspunt is het te allen tijde up to date hebben van het (rioolbeheer)systeem, waardoor er bij eventuele incidenten of calamiteiten gebruik gemaakt kan worden van de meest actuele situatie en gegevens. Hiertoe dienen revisies systematisch en op korte termijn verwerkt te worden.

Leidraad Riolering, C4100, Beheerprogramma en revisietekeningen

Om een goede kwaliteit van het rioleringsbeheerprogramma te waarborgen, moet u:

  • -

    revisietekeningen tijdig in het programma (laten) verwerken;

  • -

    geconstateerde afwijkingen op basis van inspectieresultaten in het programma (laten) verwerken.

Als rioleringsbeheerder bent u hiervoor verantwoordelijk. De Wet Informatie-uitwisseling Ondergrondse Netwerken (WION) stelt hieraan ook verplichtingen, waaronder de verplichting om nieuwe leidingen binnen 30 dagen na aanleg in het beheerbestand op te nemen.

Het beheerprogramma en de (niet verwerkte) revisietekeningen geven het beeld van het actuele rioolstelsel. Sla daarom de aanwezige kennis over het systeem op in dit programma. Hiermee voorkomt u kennisleemten als u of uw medewerkers er niet zijn of plotseling vertrekken. Met het oog op de vergrijzing en het feit dat mensen minder lang in dienst blijven, is dit noodzakelijker dan ooit.

Het streven van de gemeente is dan ook om het databeheer op orde te hebben en houden.

Telemetrie

Alle hoofdgemalen en nagenoeg alle minigemalen (op 6 na) zijn voorzien van telemetrie. Het systeem is verouderd (MMB op basis van Windows XP) en moet voorzien worden van een upgrade. In de planperiode wordt het systeem up to date gemaakt. De kosten bedragen circa € 50.000 (te activeren en af te schrijven in 5 jaar).

Daarnaast wordt de komende planperiode een afweging gemaakt met betrekking tot de telemetrie op de minigemalen. Aanleiding is dat de telemetrie op circa 275 kasten verouderd is en deze vervangen dient te worden. De kosten bedragen circa € 1.750 per kast. Er vindt een doelmatigheidsafweging plaats met betrekking tot vervanging van de telemetrie, dan wel het overgaan naar rode lamp signalering. Vooralsnog wordt uitgegaan van een aanvullend budget (naast de reguliere vervanging van minigemalen) van € 25.000 gedurende 10 jaar (vanaf 2017).

Meten en monitoren

Overeengekomen is om meten en monitoren op te pakken in samenwerkingsverband Noordelijke Vechtstromen. Initiële kosten komen uit de bestaande gemeentelijke bijdrage aan de samenwerking. Eventuele inplementatiekosten zijn op dit moment nog niet bekend (PM). Voor meer informatie hierover wordt verwezen naar hoofdstuk 7.

5. Zorgplicht hemelwater

5.1 Inleiding zorgplicht hemelwater

Gemeenten hebben een zorgplicht voor de doelmatige inzameling en verwerking van hemelwater dat perceeleigenaren redelijkerwijs niet zelf kunnen verwerken. De zorgplicht legt de nadruk op de verantwoordelijkheid van de perceeleigenaar om het hemelwater zoveel mogelijk zelf te verwerken. Nadat het hemelwater door de gemeente is ontvangen, is het aan de gemeente om te bepalen hoe het hemelwater wordt verwerkt. Voorbeelden zijn: bergen, transporteren, nuttig toepassen, terugbrengen in bodem of oppervlaktewater of afvoeren naar een zuiveringsinrichting. Bij hemelwater geldt dat lokale lozing van hemelwater in het milieu (al dan niet via een gemeentelijk hemelwatersysteem) de voorkeur geniet boven lozing op een gemengd stelsel. Uiteraard is samenspraak met de waterpartners onontbeerlijk.

Bij bestaande bebouwing zijn de mogelijkheden voor perceeleigenaren om zelf het hemelwater te verwerken vaak niet aanwezig. Bijvoorbeeld omdat er geen oppervlaktewater is of de infiltratiemogelijkheden (ruimte) en –capaciteit beperkt zijn. In déze situaties (bij bestaande bebouwing) zal het vaak niet redelijk zijn om van de particulier te verlangen zelf het hemelwater te verwerken. Daarnaast is in een bestaande wijk vaak een gemengd stelsel aanwezig. Het is dan ook niet redelijk om bij bestaande bebouwing aan de perceeleigenaar te vragen het afvalwater en hemelwater gescheiden aan te bieden, zonder dat er bouwkundige ingrepen aan deze woning plaats vinden.

Bij nieuwbouwwijken en inbreidingen is het wel mogelijk om op eigen perceel te infiltreren, gescheiden te leveren of naar oppervlaktewater af te voeren en binnen het plangebied te bergen.

5.2 Afbakening

Als hemelwater niet doelmatig ingezameld en verwerkt wordt kan dit leiden tot wateroverlast. Om duidelijk te krijgen wat wordt verstaan onder overlast is hieronder uiteengezet wanneer er sprake is van wateroverlast en wat de gemeente Borger – Odoorn verstaat onder waterhinder.

De afvoercapaciteit van rioolstelsels is en blijft beperkt, waardoor water-op-straat tijdens hevige neerslag onvermijdelijk is. (hemel)water op straat bij zeer zware buien is zelfs een van de ontwerpcriteria bij nieuwe hemelwaterstelsels.

Vaak is water-op-straat kortdurend van aard en leidt dit niet tot noemenswaardige overlast of schade. Bewoners accepteren een incidentele waterschijf op straat wanneer het extreem regent of geregend heeft, maar de acceptatie is aan grenzen gebonden. Waar deze grens ligt en in welke gevallen er sprake is van hinder of overlast hangt enerzijds af van de frequentie en locatie van water-op-straat en anderzijds van de gevolgen hiervan.

De gemeente Borger - Odoorn spreekt van hemel- of afvalwateroverlast indien:

  • -

    puur afvalwater (als gevolg van een storing of calamiteit) op straat staat en/of huizen of gebouwen instroomt;

  • -

    afvalwater afkomstig uit een gemengd rioolstelsel langer dan twee uur op straat staat én dit stinkt en /of er toiletpapier en andere (visueel waar te nemen) verontreinigingen in aanwezig zijn (volksgezondheidsrisico);

  • -

    water via de straat huizen of gebouwen instroomt;

  • -

    afvalwater overloopt uit toiletten op begane grond niveau;

  • -

    water verkeersaders en doorgaande (ontsluitings)wegen gedurende meer dan twee uur blokkeert;

  • -

    water langer dan twee uur hinder oplevert voor het verkeer (gemotoriseerd, fietsers en voetgangers).

  • -

    (afval)water afkomstig is uit het rioleringssysteem en langer dan vier uur in een tuin staat en dit.

Los daarvan moeten bewoners wennen aan het feit dat er als gevolg van klimaatverandering vaker sprake is van hevige neerslag en dus ook van water-op-straat.

Naast overlast kan er sprake zijn van waterhinder. Voorbeelden van hinder zijn water tussen de trottoirbanden (dat slechts in beperkte mate stinkt en/of geen of in beperkte mate verontreinigingen achterlaat), ondergelopen achterpaden of tuinen, dan wel het kortdurend ontoegankelijk zijn van straten en wegen. Dit kan overlast worden wanneer de hinder meerdere uren aanhoudt (zie bovenstaande definitie).

Het streven is om wateroverlast te voorkomen. Dat kan echter niet in alle (extreme) gevallen gegarandeerd worden. De gemeente Borger – Odoorn wordt door zijn uitgestrektheid (oppervlak van 278 km2) één à twee maal per jaar ergens geconfronteerd met een hevige neerslaggebeurtenis. Het gevolg is over het algemeen waterhinder. In een enkel geval is er sprake van (geringe) wateroverlast.

Borger – Odoorn heeft zich de (landelijk gangbare) norm opgelegd dat er géén wateroverlast op mag treden bij bui 08; te weten een theoretische bui met een omvang van 19,8 mm die gemiddeld eens in de 2 jaar voorkomt. Bij deze bui mag in beperkte mate wel hinder voorkomen.

Het rioolstelsel is getoetst aan de norm dat bij bui 08 geen overlast optreedt. Als gevolg van afkoppeling en uitvoering van andere maatregelen is er theoretisch geen sprake van wateroverlast bij deze bui. Ook in de praktijk leidt een soortgelijke bui, voor zo ver bekend, niet tot overlast. Borger – Odoorn zet ook de komende jaren in op verdergaande afkoppeling met als doel water-op-straat (ook bij zwaardere buien) zo veel mogelijk te beperken.

Ook bij zwaardere buien probeert de gemeente wateroverlast te voorkomen (onder andere door verhard oppervlak van de gemengde riolering af te koppelen). Er kan echter niet gegarandeerd worden dat er geen wateroverlast optreedt bij extreme(re) buien.

Wanneer wateroverlast optreedt, kijkt gemeente of er doelmatige oplossingen mogelijk zijn. Zij zullen alles in het werk stellen om de kans op herhaling te reduceren.

5.3 Hemelwaterbeleid

De taakopvatting van de hemelwaterzorgplicht is als volgt: De gemeente zorgt in bestaand gebied voor de afvoer en verwerking van overtollig hemelwater, met uitzondering van gebieden waar drukriolering aanwezig is.

Rekening houdend met bovenstaande uitgangspunten is het gemeentelijk hemelwaterbeleid als volgt:

  • ·

    In gebieden met drukriolering zamelt de gemeente géén hemelwater in. De particulier verwerkt bij voorkeur het hemelwater op eigen terrein of voert het hemelwater af naar oppervlaktewater. Het hemelwater mag niet worden aangesloten op de drukriolering.

  • ·

    Bij nieuwbouw26 moeten eigenaren het hemelwater zoveel mogelijk op eigen terrein verwerken (infiltreren). Indien infiltratie op eigen terrein niet mogelijk is, kan het na overleg met en toestemming van de gemeente, afgevoerd worden naar een infiltratievoorziening of oppervlaktewater (conform de tritsen ‘vasthouden-bergen-afvoeren’ en ‘schoonhouden-scheiden-zuiveren’). Ongeracht het stelseltype van de bestaande riolering worden afvalwater en hemelwater gescheiden gehouden (conform Bouwbesluit 2012).

  • ·

    Bij nieuwbouw kan optimaal geanticipereed worden op klimaatverandering. Om deze reden dienen nieuw aan te leggen systemen (samenspel tussen berging in riolering, voorzieningen en openbare ruimte) bij nieuwbouw ruimer gedimensioneerd te worden. Zie voor de normen hoofdstuk 5.3.1.

  • ·

    In bestaand stedelijk gebied zamelt de gemeente het hemelwater in. Tijdens de aanleg van de hemelwatervoorziening in openbaar gebied, wordt de particulier de mogelijkheid geboden het afkoppelen van het particuliere terrein mee te nemen.

  • ·

    Er moet voldaan worden aan de geldende regelgeving, zoals Bouwvoorschriften en Bouwbesluit 2012.

Nieuwe bebouwing in het buitengebied mag, net als bestaande bebouwing, alleen afvalwater en dus geen hemelwater lozen. De particulier c.q. ontwikkelaar betaalt de werkelijke aansluitkosten.

Kwalitatieve aspecten bij het lozen op oppervlaktewater

Beide waterschappen stellen geen expliciete kwaliteitseisen aan hemelwater dat op oppervlaktewater geloosd wordt. Waterschap Hunze en Aa’s heeft haar beleid vastgelegd in de Notitie Stedelijk Waterbeheer Hunze en Aa’s (2002) en de Notitie duurzaam omgaan met hemelwater (november 2010). Daarin is ook een beslisboom opgenomen ten aanzien van de omgang met hemelwater afkomstig van afgekoppelde oppervlakken, zie onderstaande tabel.

Categorie verhard oppervlak

Maatregelen

1.

Licht verontreinigde oppervlakken

Rechtstreeks afkoppelen tenzij de plaatselijke omstandigheden een verhoogd risico veroorzaken (b.v. excessieve toepassing uitlogende materialen)

2.

Matig verontreinigde oppervlakken

Met minimale voorziening afkoppelen

3.

Verontreinigde oppervlakken

Verbeterd gescheiden stelsel (VGS) of aantoonbaar gelijkwaardig.

Eventueel niet afkoppelen. Zie ook bijlage "indeling bedrijven".

Invulling minimale voorziening

Afhankelijk van de aard vd verontreiniging. Toepasbaar zijn o.a. bodempassage, infiltratie, zand- en slibafvang (conform NEN-EN 7089), olieafscheider (conform NEN-EN 858), VGS met verlaagde poc, "Smartdrain", of gelijkwaardig.

Wegen die kunnen afwateren via wegbermen van tenminste 3.00 meter hoeven niet te worden aangesloten.

Indeling verhard oppervlak

Soort oppervlakken

1. Licht verontreinigde oppervlakken

- Daken en gevels (ad 1)

- Vrijliggende voet- en fietspaden

- Parkeergelegenheden personenwagens (ad 2)

- School- en speelterreinen

- Woonerven

- wegen < 500 verkeersbewegingen

2.

Matig verontreinigde oppervlakken

- Wijkontsluitingswegen

- Winkelstraten

- Doorgaande wegen met meer dan 500 verkeersbewegingen inclusief viaducten, doch uitgezonderd overige kunstwerken.

- Busbanen

- Parkeergelegenheden (ad 3)

- Parkeergelegenheden voor vrachtwagens

- Bedrijfsterreinen uitgezonderd kantoren (zie bijlage "indeling bedrijven")

3.

Verontreinigde oppervlakken

- Marktterreinen

- Laad- en losplaatsen

- Overslagterreinen

- Bus- en treinstations

- Trambanen en -stations

- Tunnels

- wegoppervlak voor motorvoertuigen aan weerszijden van een beweegbare brug met een minimaal aan te sluiten lengte van 100m wegoppervlak aan weerszijden van de brug.

- openbare huisdierentoiletten

(ad 1) Betreft daken en gevels van onder andere woonhuizen, scholen, supermarkten, sporthallen, en bedrijvenparken bestaande uit kantoorpanden

(ad 2) Betreft parkeergelegenheden met een relatief lage wisselfrequentie en/of een totale capaciteit van maximaal 50 voertuigen.

(ad 3) Betreft parkeergelegenheden met een relatief hoge wisselfrequentie, bedrijfswagenstalling, en/of een totale capaciteit van meer dan 50 voertuigen.

Bron: Notitie duurzaam omgaan met hemelwater, Hunze en Aa’s (november 2010)

Het basisuitgangspunt is dat het water in principe geloosd mag worden mits het de kwaliteit van het ontvangende water niet negatief beïnvloedt. Waterschappen en gemeente treden met elkaar in overleg over eventueel te treffen maatregelen bij het lozen van afstromend hemelwater, zodat deze lozingen geen belemmering zijn voor een goede waterkwaliteit. Uitgangspunt is dat afstromend hemelwater “in beginsel schoon genoeg is om zonder verdere maatregelen terug te brengen in het milieu”.

Wanneer het water echter afkomstig is van druk bereden wegen, markten, of oppervlakken van uitlogende bouwmaterialen (koper, zink), dan zullen hieraan eisen gesteld worden.

Bij nieuwbouw, waarbij afkoppeling standaard is (eigenlijk: niet aankoppeling), dient de ontwikkelaar maatregelen te treffen zodat de kwaliteit van het afstromende hemelwater aan de eisen voldoet. Hierbij wordt tevens verwezen naar het gemeentelijk beleid hieromtrent en de zorgplicht in het BlBi.

Hemelwater: Schoon genoeg?

Wanneer is afstromend hemelwater van verhardingen schoon genoeg om direct op stedelijk oppervlaktewater te lozen? Deze vraag stond 20 januari 2015 centraal op een door STOWA, RIONED, Almere en Zuiderzeeland georganiseerd symposium over de kwaliteit van hemelwater. Recente uitgebreide metingen aan hemelwater (voordat neerslag de grond raakt) tonen aan dat de kwaliteit beter is dan uit eerdere onderzoeken is gebleken. Dit wordt nog nader gepubliceerd. Enkele conclusies die werden gepresenteerd.

  • -

    In het algemeen wordt in Nederland de laatste jaren minder zwaar getild aan zware metalen (Zn, Cu, Pb etc) in afstromend hemelwater dat op stedelijk water wordt geloosd. Over het algemeen blijven de concentraties in de bagger nog binnen MTR-waarden.

  • -

    Nutriënten (P&N) hebben een veel grotere negatieve impact op de waterkwaliteit van stedelijk water. Afstromend hemelwater heeft hierin echter slechts een klein aandeel in de totale nutriëntenbelasting.

  • -

    Afstromend hemelwater wordt niet meer per definitie als ‘vuil’ gezien.

  • -

    Afstromend hemelwater geeft kansen om stedelijk water te verversen en in kwaliteit te verbeteren.

  • -

    Afstromend hemelwater is schoon genoeg indien het (a) schoner is dan het ontvangende oppervlaktewater en (b) schoner is dan het effluent van de AWZI. Dit heeft met name betrekking op de nutriënten en blijkt in de praktijk vaak het geval te zijn.

  • -

    Indien in gescheiden en verbeterd gescheiden rioolstelsels geen foutaansluitingen van DWA op RWA riolen voorkomen, dan kan al het hemelwater op stedelijk water geloosd worden, mits aan de twee bovenstaande voorwaarden wordt voldaan.

5.3.1 Hemelwaterbeleid voor nieuwbouw en renovatie concreet uitgewerkt

  • 1.

    Hemelwater is in principe schoon en wordt zo min mogelijk verontreinigd. Ongecoate uitlogende materialen bij voorkeur niet toepassen.

  • 2.

    Bovengrondse afvoer van hemelwater heeft de voorkeur boven riolering. Zichtbaarheid biedt de beste garantie tegen foutieve aansluiting van afvalwater op het hemelwatersysteem en draagt bij aan bewustwording.

  • 3.

    Transport van hemelwater moet worden geminimaliseerd. Benodigde voorzieningen blijven dan klein en het risico op verontreiniging beperkt. Het beste is om hemelwater te infiltreren vlakbij de plek waar het valt, dus bij voorkeur op de kavel. Overloop van de voorziening naar de tuin.

  • 4.

    Infiltratie kan het beste plaatsvinden via een graspassage. De doorworteling en het bodemleven houden de infiltratiecapaciteit op peil en zorgen voor afbraak en binding van diverse verontreinigingen.

  • 5.

    Rechtstreekse lozing op oppervlaktewater is vaak een goede oplossing voor percelen die grenzen aan het water. Dit moet eerst worden overlegd met het waterschap.

  • 6.

    Samenspel van dakvlakken, dakgoten, regenpijpen en perceelsgoten zodanig ontwerpen dat het hemelwater zoveel mogelijk bovengronds naar de gewenste plek wordt afgevoerd.

  • 7.

    Wadi's verdienen de voorkeur als een centrale infiltratievoorziening nodig is. Een wadi is een doordachte groene voorziening en geeft retentie, zuivering, infiltratie en gedoseerde afvoer. Een goed ontworpen wadi biedt bovendien ruimtelijke kwaliteit, natuurontwikkeling en recreatief medegebruik.

  • 8.

    De keuze voor bovengrondse hemelwaterafvoer richting een wadi of andere centrale infiltratievoorziening impliceert dat hiermee rekening moet worden gehouden in het stedenbouwkundige plan en de civiele planuitwerking. Het gaat met name om de detaillering vanaf regenpijp via perceelsgoot en straatgoot richting infiltratievoorziening, met de notie dat water van hoog naar laag stroomt.

  • 9.

    Dimensionering van infiltratievoorzieningen op basis van onderstaande richtlijnen voor de berging en de overloop, waarbij de berging wordt betrokken op daken plus verharding:

    • a.

      Nieuwbouw: 40 mm bestaande uit infiltratie en/of wadi en/of retentievijver met noodoverloop naar oppervlaktewater. Bij extreme situaties mag geen waterschade ontstaan. Daarvoor moet de inundatienorm T = 100 + 10% worden aangehouden. Hierbij is overleg met het waterschap vereist.

    • b.

      Bodemverbetering toepassen voor zover nodig, zodanig dat de voorziening na één tot enkele etmalen weer geheel beschikbaar is. Gedetailleerde eisen voor dit aspect zijn niet relevant omdat de bodem sterk gevarieerd is van opbouw en slechts ruw kenbaar middels metingen.

    • c.

      In overeenstemming met de gemeente kan de vereiste voorziening à € 1.500 per m3 berging worden afgekocht, waarbij de gemeente het t.z.t. inpast in een grotere voorziening.

  • 10.

    Dimensionering van retentievoorzieningen en overig oppervlaktewater in overleg met het waterschap.

    • a.

      Uitgangspunt is voor elke kern een totale berging van de voorzieningen samen van 40 mm en een gedoseerde afvoer van 2,5 l/s/ha.

    • b.

      De retentie kan worden aangelegd als separate vijver, maar kan ook worden geïntegreerd in het watersysteem in en rond het stedelijk gebied. Hier treedt een raakvlak op met het beleid van het waterschap. Daarbij kan in overleg worden gezocht naar maatwerk, gericht op doelmatige oplossingen met zo laag mogelijke maatschappelijke kosten.

  • 11.

    Infiltratie kan in sommige omstandigheden leiden tot grondwateroverlast. Op dit punt raakt het beleid voor hemelwater aan het beleid voor grondwater.

    • a.

      In geval de bodem ondiepe storende lagen kent, ligt de zaak complexer door schijngrondwaterspiegels die overlast kunnen geven bij toepassing van infiltratie.

    • b.

      In buurten met grondwateroverlast verdient bij nieuwbouw de aanleg van drainage aanbeveling. Dit laat zich dikwijls goed combineren met de toepassing van wadi's.

5.4 Strategie en maatregelen

Verminderen water-op-straat / anticiperen op klimaatverandering

De gemeente streeft er naar om wateroverlast zoveel mogelijk te voorkomen. Dit zal niet in alle extreme situaties voorkomen kunnen worden. In die gevallen onderzoekt de gemeente of er doelmatige maatregelen te treffen zijn om de kans op herhaling te reduceren, zie hoofdstuk 5.2.

Het klimaat verandert: extremen zullen vaker voorkomen, waardoor de kans op wateroverlast (ook in bebouwd gebied) toeneemt. Bestaande (gemengde) rioolstelsels zijn hier niet op berekend. In WB21 wordt ingegaan op de uitgangspunten om deze problemen het hoofd te bieden, te weten:

  • -

    anticiperen in plaats van reageren;

  • -

    niet afwentelen van waterproblemen, maar handelen volgens de trits “vasthouden-bergen-afvoeren”;

  • -

    meer ruimtelijke maatregelen naast technische ingrepen.

De gemeente Borger-Odoorn anticipeert op klimaatverandering door bij rioolvervangingen afvalwater en hemelwater te scheiden (afkoppeling). Hierdoor zal bij extreme buien hooguit relatief schoon hemelwater op straat komen te staan en geen afvalwater. Daarnaast neemt de totaal beschikbare berging in het rioolstelsel, relatief gezien, toe. De gemeente legt bergings- en infiltratievoorzieningen aan om het hemelwater op te vangen.

Bij in- en uitbreidingen worden de tritsen “vasthouden-bergen-afvoeren” en “schoonhouden-scheiden-zuiveren” als uitgangspunt gehanteerd en worden er straatprofielen toegepast waarbij eventuele water op straat tussen de trottoirbanden geborgen kan worden (en dus niet de woningen binnenstroomt). Speciale aandacht is er ook voor bouwpeilen (in relatie tot wegpeilen). Daarnaast stimuleert de gemeente particulieren om af te koppelen en waterbewust te tuinieren. Hiervoor is onder andere het boekje Water in de tuin ontwikkeld.

Ambitie: Op de middellange termijn wil Borger - Odoorn (met het oog op de genoemde klimaatverandering) ‘toegroeien’ naar een stelsel waarbij ook geen overlast optreedt bij bui 09 (een theoretische bui die gemiddeld eens in de 5 jaar voorkomt). Bij die bui mag er dan (op termijn) alleen sprake zijn van water op straat, niet van wateroverlast. Om dit lange termijn doel te bereiken zijn de volgende maatregelen noodzakelijk:

  • -

    Opstellen BRP gericht op voorkomen wateroverlast bij bui 09 (inzichtelijk maken consequenties). Starten met BRP Borger.

  • -

    2D analyse (kaarten) ter identificering van gevoelige locaties voor wateroverlast (op basis van hoogtekaart);

  • -

    Nadere analyse gevoelige locaties: 2D modellering (integraal model riolering en bovengrond)

  • -

    Maatregelen definiëren om aan de doelstelling te kunnen voldoen (bovengronds en ondergronds)

  • -

    Opstellen uitvoeringsplanning (in BRP), gekoppeld aan rioolvervanging en/of andere ingrepen in de openbare ruimte.

De komende 3 jaar wordt jaarlijks een bedrag van € 10.000 voor onderzoek opgenomen. Concrete maatregelen zijn nog niet bekend. Vooralsnog wordt uitgegaan van meeliften met rioolvervanging en gebruik maken van reguliere afkoppelbudgetten.

Ambitie van geen wateroverlast bij bui08 naar geen wateroverlast bij bui 09. Onderstaande figuren laten zien dat bui 09 een substantieel zwaardere bui is dan bui08.

afbeelding binnen de regeling

Afkoppelen

Voor heel Borger - Odoorn geldt dat het verdergaand afkoppelen van verhard oppervlak bijdraagt aan het verminderen van water-op-straat. Ook draagt afkoppeling bij aan de doelstellingen in het kader van ZON (Zoetwatervoorziening Oost Nederland), waarvoor Borger – Odoorn een intentieverklaring getekend heeft in de zomer van 2015.

Kansen die zich voor doen om mee te liften met herinrichtingwerkzaamheden worden benut. Het huidige budget à € 200 duizend per jaar wordt in de planperiode doorgezet.

Afkoppeling is een duurzame maatregel, waar de gemeente ook mee door wil gaan. Gezien de afname van vervangingsprojecten (op de korte en middenlange termijn) in combinatie met het feit dat de grote en relatief gemakkelijk af te koppelen oppervlakken al afgekoppeld zijn (gemeente koppelt al af sinds 1998) zal het niet bij ieder project doelmatig zijn om ook af te koppelen. Gezien de afname en de doelmatigheidsafweging wordt het afkoppelbudget na 2020 aangepast naar structureel € 150.000 per jaar.

Doorlatendheid bodem en (behouden) infiltratiecapaciteit

De haalbaarheid van de toepassing van infiltratievoorzieningen bij afkoppeling hangt af van de doorlatendheid van de bodem. De komende planperiode gaat de gemeente een kaart opstellen van de k-waardes ter plaatse van de Hondsrug (op basis van beschikbare gegevens).

Het onderzoek wordt uitgevoerd door de eigen medewerkers en binnen de reguliere uren.

Onderhoud van verticale infiltratiebuizen zal in samen met de leverancier opgepakt worden. Indien dit geslaagd is, zal een beheerplan opgesteld worden en zullen voor de volgende planperiode budget ramingen gemaakt worden.

Toetsen afvoerend oppervlak

De komende jaren laat de gemeente per kern een DWAAS/HAAS (droogweer analyse afvoer systematiek, respectievelijk hemelwater afvoer analyse systematiek) onderzoek uitvoeren om na te gaan of het theoretisch verhard oppervlak dat afvoert naar de gemengde stelsels overeenkomt met de werkelijke afvoer. Hiervoor wordt een bedrag gereserveerd van € 15.000

Ombouw verbeterd gescheiden stelsels

Indien verbeterd gescheiden stelsels (VGS) bij (hevige) neerslag te maken krijgen met gemaalstoringen en/of water-op-straat, wordt de mogelijkheid onderzocht om deze stelsels om te bouwen tot gescheiden stelsels. Dit speelt met name voor het VGS Drentse Poort.In de planperiode wordt onderzocht of het haalbaar en wenselijk is om het stelsel om te bouwen. Hiervoor wordt een budget van € 5.000 opgenomen.

Daarnaast zal het niet goed functionerende verbeterd gescheiden stelsel ter plaatse van Zuiderdiep in 2e Exloërmond omgebouwd worden tot een volledig gescheiden stelsel door de kolken te koppelen. De werkzaamheden worden door de eigen buitendienst medewerkers uitgevoerd.

Monitoring

Monitoring wordt in samenwerkingsverband opgepakt. In het kader van de overstortvergunning en samenwerking (inzicht vergroten) zijn bij de randvoorziening en de belangrijkste overstorten overstortmeters geplaatst. Op deze locaties wordt het waterniveau gemeten vanaf het moment dat het water overstort op het oppervlaktewater. Het waterniveau wordt omgerekend naar een debiet. Het waterschap heeft toegang tot deze meetgegevens.

Bij de gemeentelijke gemalen wordt geregistreerd wanneer ze gaan werken en wanneer ze weer afslaan.

Borger - Odoorn beschikt nog niet over gedetailleerde buienradargegevens voor de gemeente. De gemeente ziet de meerwaarde in van het ter beschikking hebben van actuele en historische regenradargegevens. Hiermee kan enerzijds vooruitgekeken worden en geanticipeerd worden op naderende buien en anderzijds teruggekeken worden: hoe groot en extreem was de bui nu (en welke theoretische herhalingstijd hoort bij de betreffende bui). Hiermee kan het inzicht in het daadwerkelijk functioneren van het stelsel verbeterd worden. De gemeente zal een abonnement afsluiten, rekening wordt gehouden met jaarlijkse kosten van € 2.000.

Berm- en schouwsloten onderhoud

Het onderhoud van sloten wordt betaald uit de rioolheffing. De sloten zijn noodzakelijk voor (a) de verwerking van hemelwater tijdens intensieve buien, (b) de verwerking van afgekoppeld hemelwater en (c) regulering van het grondwater.

Een deel van de sloten ligt in het buitengebied, waavoor de grondwatezorgplicht niet geldt. Ook het onderhoud van deze sloten wordt echter betaald uit de rioolheffing, aangezien de sloten aldaar een functie hebben in het kader van de hemelwaterzorgplicht.

Duurzaamheid

De duurzaamheidsopgave ligt vooral in het terugwinnen (en hergebruiken) van waardevolle grondstoffen en energie uit afvalwater. Afvalwater wordt steeds meer gezien als een kostbaar goed. En de terugwinning van grondstoffen en energie eruit wordt steeds meer technisch mogelijk. Dat kan in huis, in de wijk of op de centrale afvalwaterzuivering van het waterschap.

Het maatschappelijk belang van de terugwinning is tweeledig: duurzaamheid en doelmatigheid. Het terugwinnen van energie en grondstoffen uit afvalwater kan immers de kosten van de afvalwaterketen verlagen voor de burger en bedrijven.

Als gemeente kunnen en zullen wij niet autonoom (solistisch) innovatieve ontwikkelingen oppakken; wij sluiten ons aan bij initiatieven in samenwerkingsverband. Voorbeelden kunnen zijn vergisting van rioolslib (rioolslib als grondstof, grondstoffabriek, riothermie (WMD), nieuwe vormen van sanitatie maar ook de puurwaterfabriek in Emmen.

In de Puurwaterfabriek in Emmen wordt gezuiverd rioolwater getransformeerd tot ultrapuur water. Ultrapuur water is zo zuiver dat er zelfs geen mineralen en kalk in voorkomen. Dat ultrapure water wordt als stoom ingezet bij oliewinning in Schoonebeek door de Nederlandse Aardolie Maatschappij. De puurwaterfabriek is duurzaam gebouwd. Bij het proces is een minimum aan chemicaliën nodig en als grondstof wordt rioolwater gebruikt.

Dat Borger - Odoorn niet solistisch nieuwe ontwikkelingen oppakt wil niet zeggen dat zij niet duurzaam bezig is op het gebied van (stedelijk) waterbehheer. In dit GRP is al eerder aangegeven dat Borger – Odoorn al jaren voortvarend aan de slag is met de afkoppeling van verhard oppervlak van de gemengde riolering. Tot op heden is al circa 38% van het verhard oppervlak afgekoppeld; daarmee behoort Borger – Odoorn tot de koplopers in Nederland!

Het scheiden van schone en vuile waterstromen is een goed voorbeeld van een duurzame aanpak:

“Het afkoppelen van verhard oppervlak zodat schoon hemelwater gescheiden blijft van vuilwater heeft voordelen en kan bijdragen aan een duurzaam watersysteem. Redenen om af te koppelen zijn:

  • -

    schoon hemelwater wordt dan niet vervuild en is beschikbaar voor het (lokale) watersysteem;

  • -

    de verontreiniging van het watersysteem neemt per saldo af;

  • -

    het levert een vermindering van het volume afvalwater op hetgeen gunstig is voor de capaciteit van de bestaande riolering, de transportvoorzieningen en de RWZI;

  • -

    het heeft een gunstig effect op de stikstof effluent vracht van de RWZI en zorgt voor een afname van emissie van zware metalen zoals cadmium of kwik.”

[Notitie stedelijk waterbeheer Waterschap Hunze en Aa’s].

Daarnaast wordt met afkoppeling een robuust systeem verkregen dat beter bestand is tegen klimaatverandering.

Naast afkoppeling van bestaande verhardingen worden nieuwbouwlocaties duurzaam ontwikkeld.

Als voorbeeld worden de duurzame inrichting bij Wijken voor Water en Nije Daip genoemd.

Een ander voorbeeld is het 100% gifvrije onkruidbeheer binnen de gemeente Borger-Odoorn. Ook de (mol)goten worden geborsteld. Deze kosten worden vanuit de rioolheffing gedekt.

6. Zorgplicht grondwater

6.1 Inleiding zorgplicht grondwater

Wet gemeentelijke watertaken

Met de inwerkingtreding van de ‘Wet gemeentelijke watertaken’, per 2008 zijn de gemeentelijke zorgplichten verbreed en behelzen nu ook: het in openbaar gemeentelijk gebied treffen van doelmatige maatregelen om structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming te voorkomen of te beperken. De gemeentelijke zorgplichten voor hemelwater en grondwater zijn verankerd in de Waterwet.

Allereerst de vraag: wat wordt verstaan onder grondwater?

Grondwater is het water dat zich bevindt in de verzadigde zone (hemelwater dat infiltreert wordt grondwater zodra het de verzadigde zone (=grondwaterstand) bereikt heeft).

Invullen van de grondwaterzorgplicht

Vanuit de samenwerking Noordelijke Vechtstromen is (in samenwerking met de gemeenten Ommen, Hardenberg, Coevorden en Emmen en waterschap Vechtstromen) het grondwaterbeleid opgesteld. Tijdens het bestuurlijk overleg samenwerking afvalwaterketen op 24 september 2012 hebben de portefeuillehouders Water ingestemd met dit gezamenlijke grondwaterbeleid. Het grondwaterbeleid is opgenomen als bijlage 2. In het grondwaterbeleid is het volgende vastgelegd:

  • -

    Definiëren van de verantwoordelijkheid van de particulier bij het bestrijden van grondwateroverlast op eigen perceel;

  • -

    Stellen van voorwaarden bij aanbieden van grondwater dat de particulier niet redelijkerwijs op zijn eigen terrein kan verwerken (overtollig grondwater);

  • -

    Aangeven wanneer overtollig grondwater valt onder de gemeentelijke zorgplicht.

Bouwbesluit 2012

Vanaf 1 april 2012 is het Bouwbesluit 2012 in werking. Met de inwerkingtreding vervallen de tot nu toe geldende rioleringsvoorschriften in de gemeentelijke bouwverordeningen. Een gemeente kan geen technische eisen anders dan op basis van het Bouwbesluit meer stellen aan een aansluiting voor huishoudelijk afvalwater of hemelwater, ook niet via een aansluitverordening. Het Bouwbesluit 2012 bevat geen voorschriften voor de aansluiting van grondwater, omdat de gemeente geen grondwater hoeft te accepteren. Als de gemeente toch besluit om grondwater te accepteren, dan kan de gemeente redelijke eisen stellen, bijvoorbeeld door dezelfde eisen te hanteren als in het Bouwbesluit gelden voor huishoudelijk afvalwater en hemelwater. Voor eisen aan de lozing van grondwater (en hemelwater) kan een gemeente ook een verordening vaststellen op grond van artikel 10.32a Wet milieubeheer. Hiermee kan zij bijvoorbeeld aangeven onder welke voorwaarden zij drainagewater of water afkomstig van open WKO (Warmte-Koude-opslag) systemen wil ontvangen.

6.2 Gewenste situatie

Het doel is om op een adequate en doelmatige wijze invulling te geven aan de grondwaterzorgplicht (doel 7). Om dit doel te bereiken zijn in bijlage 5 zijn de functionele eisen, maatstaven en meetmethoden weergegeven:

  • -

    Er is voldoende inzicht in de grondwaterhuishouding;

  • -

    Grondwateroverlast in nieuwbouwsituaties voorkomen;

  • -

    Zoveel mogelijk voorkomen en beperken van (aan de bestemming gebonden) structurele grondwateroverlast;

  • -

    Bewoners kunnen terecht voor vragen en/of klachten met betrekking tot grondwater. En zorgvuldig afhandelen meldingen door gemeente.

6.3 Strategie en maatregelen

Huidig grondwatermeetnet

Het waterschap exploiteert in en in de nabijheid van Borger – Odoorn een peilbuizenmeetnet. Deze peilbuizen worden periodiek bemeten, de grondwaterstanden worden geïmplementeerd in het grondwatermodel.

Huidig drainagestelsel

In Nieuw Buinen (Parklaan West) en Borger (Marslanden en Sassenbergen) liggen drainagestelsels om de grondwaterstand te reguleren. De stelsels lozen op oppervlaktewater.

De drainagestelsels worden gemiddeld eens per 5 jaar doorgespoten door de eigen buitendienst.

Ook plaatselijke reparaties worden in eigen beheer uitgevoerd.

Grondwaterbeleid bij nieuwbouw

Bij nieuwbouw bestaat vaak nog de mogelijkheid om een nieuwe ontwateringsdiepte in te stellen. Voor grondwaterstanden bestaan echter geen wettelijke normen. Dit is begrijpelijk, omdat het grondwatersysteem complex is en zich niet eenvoudig laat sturen. Het vaststellen van de gewenste grondwaterstand is een bouwkundige, civieltechnische en financiële afweging. Dit verschilt als gevolg van de lokale omstandigheden en ambities per project.

De gemeente hanteert voor nieuw bebouwd gebied een minimale drooglegging voor woningen van 1,30 meter. Daarnaast dient de inrichting van het watersysteem afgestemd te worden op een ontwateringsdiepte van minimaal 0,80 meter. Bij kruipruimteloos bouwen kan een kleinere drooglegging toegepast worden.

De gewenste ontwateringsdieptes hebben alleen betrekking op het stedelijk gebied, de gebieden gelegen binnen de bebouwde kom van de gemeente.

afbeelding binnen de regeling

(winterpeil)

De ontwateringsdiepte is het verschil tussen het maaiveld en de gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG).

De GHG (gemiddeld hoogste grondwaterstand) is gedefinieerd als het gemiddelde van de 3 hoogste

grondwaterstanden per hydrologisch jaar (van 1 april tot en met 31 maart) over een periode van tenminste 8 jaar uitgaande van 2 metingen per maand op de 14de en 28ste van de maand.

De gemeente beveelt ontwikkelaars aan om het vloerpeil van gebouwen bij nieuwbouw 0,15 à 0,2 meter boven wegpeil te leggen.

Realisatie gewenste ontwatering bij nieuwbouw door ophoging

Het grondwaterbeleid is gericht op het zo min mogelijk verplaatsen van grondwater, ofwel een zogenaamde hydrologisch neutrale inrichting. Het bouwen op locaties met een goede ontwatering geniet uiteraard de voorkeur, maar dergelijke locaties worden steeds schaarser. Op locaties waar de ontwatering onvoldoende is, wordt het terrein via geheel of gedeeltelijke ophoging hydrologisch neutraal ingericht. De bodem wordt zo optimaal mogelijk opgebouwd en storende lagen worden verwijderd of doorbroken tijdens het bouwrijp maken.

In sommige gevallen, bijvoorbeeld bij inbreidingslocaties, kan ophogen niet of maar beperkt mogelijk zijn. In die gevallen kan de ontwatering eventueel gerealiseerd worden door het beperkt afvoeren van grondwater door bijvoorbeeld drainage. Drainage mag alleen toegepast worden om de pieken in grondwaterstanden af te toppen. De keuze voor drainage in plaats van ophoging moet in overleg met gemeente en waterschap onderbouwd worden door een doelmatigheidsafweging op o.a. duurzaamheid, kosten, beheer e.d.

Gemeente geeft actief sturing aan het proces van bouwrijp maken

Via het instrument van de watertoets (waterparagraaf in bestemmingsplan) wordt door de gemeente actief sturing gegeven aan het proces van bouwrijp maken. De ontwikkelaar zorgt voor minimaal 1 jaar aan metingen van de grondwaterhuishouding (middels peilbuizen, twee meetmomenten per maand) als input voor de waterparagraaf van een ontwikkeling. De geplaatste peilbuizen op de ontwikkelingslocatie moeten in uitvoering en locatie geschikt zijn om gehandhaafd te worden na oplevering van de ontwikkeling zodat de gemeente het meetpunt kan op kan laten nemen in het grondwatermeetnet.

Beleid bestaande bebouwing met stappenplan klachtenafhandeling

Voor de particulier met wateroverlast is de gemeente het eerste aanspreekpunt. Via de website zal het grondwaterbeleid bij bestaande bebouwing gecommuniceerd worden met de burger. Burgers moeten weten wie in welke gevallen verantwoordelijk is: de gemeente, het waterschap, de provincie of hijzelf. Hiertoe wordt het stappenplan grondwateroverlast inzichtelijk gemaakt. Het waterloket wordt in samenwerkingsverband opgezet, het grondwaterbeleid is uniform binnen dit verband.

Indien meldingen vallen onder de verantwoordelijkheid van provincie (grondwaterbeheerder) of waterschap (waterbeheerder), dient de gemeente afspraken te maken over de afhandeling hiervan. De gemeente vervult hierin een regisseursfunctie. Zie voor verantwoordelijkheden ook de volgende informatie: http://www.vechtstromen.nl/landingspaginas/grondwateroverlast/

Verantwoordelijkheden particulier en gemeente

De particulier is primair verantwoordelijk voor maatregelen op eigen terrein. Indien er sprake is van grondwateroverlast op particulier terrein en de particulier zich redelijkerwijs niet op een andere wijze van het grondwater kan ontdoen, zal in overleg getreden worden met de gemeente. Indien er sprake is van structurele grondwateroverlast op particulier terrein als gevolg van te hoge grondwaterstanden in de openbare ruimte (de gemeente is als eigenaar verantwoordelijk voor de grondwaterstand in openbaar stedelijk gebied), heeft de gemeente de zorg om samen met de eigenaar te zoeken naar een doelmatige oplossing. In het uiterste geval kan het grondwater op een gemeentelijke voorziening worden geloosd.

Voor bestaande woningen in stedelijk gebied geldt eveneens een gewenste minimale ontwateringsdiepte van 0,8 m (dit komt overeen met circa 1,0 meter ten opzichte van het vloerpeil van de woning).

Incidenteel kan de grondwaterstand hoger zijn dan de gewenste ontwateringsdiepte, zonder dat de GHG deze norm overschrijdt.

De gewenste ontwateringsdiepte heeft alleen betrekking op het stedelijk gebied Borger – Odoorn.

De regisseursfunctie van de gemeente verplicht de gemeente tot het in ontvangst nemen van klachten met betrekking tot (grond)wateroverlast en het zorgvuldig afhandelen hiervan. Dit betekent echter niet dat de gemeente ook altijd verantwoordelijk is voor het oplossen van de ondervonden overlast.

De grondwaterzorgplicht geeft de eigenaar de verantwoordelijkheid voor het eigen terrein. Net als de particulier op eigen perceel is de ook de gemeente als eigenaar en beheerder verantwoordelijk voor de openbare ruimte. Indien afwijkende grondwaterstanden in de openbare ruimte aantoonbaar leiden tot overlast aan de bestemming van omliggende percelen, treedt de gemeentelijke zorgplicht in werking. Er zal dan in overleg met de particulier naar een doelmatige oplossing binnen redelijke termijn moeten worden gezocht. Dit ontslaat de particulier niet van zijn eigen verantwoordelijkheid om te voldoen aan de geldende bouwkundige eisen en het nemen van maatregelen om zich te ontdoen van overtollig hemel- en grondwater op eigen terrein. De gemeente is bovendien op basis van de grondwaterzorgplicht nadrukkelijk geen peilbeheerder van het grondwater geworden, wat betekent dat de grondwaterstand incidenteel hoog kan zijn. Pas als er structureel sprake is van overlast zoals in het grondwaterbeleid omschreven (zie bijlage 2) zal de zorgplicht van toepassing kunnen zijn.

De gemeente benadrukt dat sloten en greppels een belangrijke functie hebben voor de (regulering van de) grondwaterstand. Het is niet toegestaan deze te dempen, obstructies in aan te brengen, deze te verleggen of andere ingrepen in of aan te doen zonder toestemming van de gemeente.

Rioolvervanging

Bij rioolvervanging wordt nagegaan of de ontwatering hierdoor mogelijk nadelig wordt beïnvloed. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als lekke riolering wordt vervangen door waterdichte riolering (verlies drainerende werking). Per rioolvervangingsproject wordt bepaald in hoeverre het nodig is een drainage leiding bij te leggen.

Eventueel bestaande grondwateroverlast wordt in deze afweging meegenomen.

De drainage zal via een regenwaterstelsel of direct afgevoerd worden en niet worden aangesloten op de gemengde riolering.

Inrichten gezamenlijk waterloket (website)

In de huidige situatie fungeert het klantcontactcentrum (KCC) van de gemeente als waterloket. Er zijn afspraken gemaakt over het in ontvangst nemen van watergerelateerde (aan)vragen, meldingen en klachten en de werkwijze ten aanzien van het eventueel doorzetten van acties naar ander waterpartners is geborgd.

In 2015-2016 wordt het gezamenlijke waterloket ingericht. Op deze website kan de gemeente de burgers informeren ten aanzien van de verdeling van de verantwoordelijkheid en het gemeentelijke beleid ten aanzien van grondwateroverlast.

De gemeente kiest er voor om de bestaande kanalen met betrekking tot het indienen van meldingen en klachten te handhaven, te weten via het KCC: telefonisch, per email of formulier (Melding Openbare Ruimte) naar de gemeente. De meldingen worden geregistreerd naar aard, omvang en locatie en zo nodig doorgezet naar andere instanties.

Om een zorgvuldige afhandeling van iedere grondwatergerelateerde melding te waarborgen wordt per geval een aantal stappen doorlopen om deze goed te kunnen beoordelen. Het stappenplan is weergegeven in het Grondwaterbeleid (specifiek 5.1-5.2 en bijlage 2). Het grondwaterbeleid is integraal opgenomen als bijlage 2 aan dit plan.

De vraag of er sprake is van een structureel nadelig effect staat hierbij centraal.

Structureel nadelig effect

In een beperkt aantal gevallen is er sprake van een structureel nadelig effect van de grondwaterstand. De gemeenten hebben de taak doelmatige maatregelen te treffen om structureel nadelig effect te voorkomen of te beperken. De taak bestaat niet uit het wegnemen van de (ervaren) overlast.

Nadelig effect hoge grondwaterstand

Structureel nadelig effect van een te hoge grondwaterstand:

  • -

    Bouwkundige constructies worden aangetast (o.a. rot en schimmelvorming bij houten vloeren);

  • -

    Optrekkend vocht en schimmelvorming met risico’s voor de volksgezondheid;

  • -

    Slechte draagkracht/verzakking van aanwezige verharding;

  • -

    Water in de woning (grondwaterstand hoger dan deksel kruipruimte).

Nadelig effect lage grondwaterstand

Structureel nadelig effect van een te lage grondwaterstand:

  • -

    Bouwkundige constructies worden aangetast (o.a. paalrot, zetting en ernstige scheurvorming);

  • -

    Schade aan ondergrondse infrastructuur (o.a. kabels en leidingen);

  • -

    Substantiële verzakkingen van tuinen, openbaar groen en verharding;

  • -

    Ernstige droogteschade bij aanwezige (sier)beplanting.

Indien de gemeente vragen ontvangt die betrekking hebben op de wettelijke taken van andere organisaties zoals waterschap, provincie of drinkwaterbedrijf, dan worden de melders doorverwezen naar de betreffende instantie. De gemeente houdt hierover de regie in de backoffice.

6.4 Grondwaterbeschermingsgebieden

Een deel van het gemeentelijk grondgebied is gelegen in grondwaterbeschermingsgebied. Het betreft de gehele kern van Drouwen en een deel van Klijndijk, zie onderstaande figuren.

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

Grondwaterbeschermings- (geel gearceerd) en waterwingebieden (blauw gearceerd) binnen de gemeente Borger-Odoorn

In grondwaterbeschermingsgebieden gelden strengere eisen ten aanzien van gebruik. Relevant is in dit kader de afspraken die gemaakt zijn over de riolering.

De gemeente heeft geen IBA’s in de betreffende gebieden en kent alleen gemengde stelsels in dat deel van Drouwen en Klijndijk, waardoor de aanvullende voorwaarden ten aanzien van het beheer en onderhoud van IBA’s en onderzoek naar foutaansluitingen op de riolering niet van toepassing zijn.

Wel is afgesproken in de Intentieverklaring “Naar een duurzame drinkwatervoorziening in Drenthe” (zie hoofdstuk 1.2.2) dat riolering in grondwaterbeschermingsgebieden eens per 10 jaar geïnspecteerd dient te worden (ook wanneer deze riolering minder dan 30 jaar oud) en dat in 2016 de nulsituatie in kaart wordt gebracht voor de betreffende gebieden.

Voor grondwaterbeschermingsgebieden geldt dat wanneer er tijdens een inspectie lekkage klasse 3 (druppend water) geconstateerd wordt, dan leidt dat tot een ingreep (maatregel). De ingrijpmaatstaven voor riolen in grondwaterbeschermingsgebieden zijn daarmee zwaarder dan voor riolen buiten deze gebieden.

Bovenstaande leidt tot de volgende maatregelen:

  • -

    Rioolinspectie eens per 10 jaar, ook voor riolen jonger dan 30 jaar. Dit heeft geen financiële consequenties, wel zullen Klijndijk en Drouwen (in 2005 geïnspecteerd m.u.v. nieuwbouw) in 2016 opnieuw geïnspecteerd moeten worden. Dit heeft consequenties voor de planning. Het betreft circa 6 kilometer aan riolering.

  • -

    Nulsituatie in beeld brengen binnen grondwaterbeschermingsgebieden. Na bovenstaande inspectieronde is alle riolering in grondwaterbeschermingsgebied geïnspecteerd en kan de nulsituatie opgemaakt worden.

7. Samenwerking in de (afval)waterketen

Borger-Odoorn participeert vanwege verdergaande samenwerkingskansen met de betreffende gemeenten in samenwerkingsverband Noordelijke Vechtstreek. De gemeente is tevens agendalid bij het noordelijke samenwerkingsverband (Hunze en Aa’s en Noorderzijlvest), zie tevens hoofdstuk 1.4. Dit hoofdstuk gaat in op de samenwerking in de Noordelijke Vechtstreek.

7.1 Basis van de samenwerking

Het Rijk, IPO, VNG, UvW en Vewin hebben in het Bestuursakkoord Water uit 2011 afspraken gemaakt over regionale samenwerking om de doelmatigheid in de waterketen verder te vergroten (kosten te besparen, kwaliteit te verhogen en kwetsbaarheid te verminderen). Gemeenten Borger-Odoorn, Coevorden, Emmen, Hardenberg en Ommen, Waterschap Vechtstromen en Waterleidingmaatschappij Drenthe hebben In het Regionaal Bestuursakkoord (afvalwater)keten Noordelijke Vechtstromen deze landelijke afspraken vertaald naar regionale ambities.

In 2013 is met de ondertekening van het bestuursakkoord gestart met de samenwerking Noordelijke Vechtstromen. Partijen hebben in het bestuursakkoord de ambitie geformuleerd om kosten in de waterketen te besparen (€ 4 miljoen jaarlijks structureel minder meerkosten vanaf 2020, ten opzichte van 2010), kwaliteit te verbeteren, kwetsbaarheid te verminderen en duurzaamheid en innovatie te versterken (de zogenoemde 3Ks’en D). Deze ambities zijn vertaald in het uitvoeringsprogramma 2013 – 2016 en uitgewerkt in projectplannen voor die periode.

In deze notitie geven wij een tussentijdse evaluatie van hetgeen inhoudelijk bereikt is (wat-vraag) en de werkwijze van samenwerking (de hoe-vraag). De evaluatie vormt de basis voor het Bestuursakkoord 2.0 met looptijd 2016-2020.

7.2 Wat is er al bereikt

In 2015 is een tussenevaluatie uitgevoerd als opmaat naar Bestuursakkoord 2.0.Daarin is samengevat wat inhoudelijk bereikt is in de projectgroepen: een overzicht van de belangrijkste projectresultaten.

“We boeken goede resultaten met de projecten uit het uitvoeringsprogramma 2013-2016. Alle projecten zijn inmiddels opgestart, in uitvoering of afgerond.”

Verder met Samenwerking, Evaluatie 2013-

2015 Samenwerking Waterketen Noordelijke Vechtstromen als opmaat voor Bestuursakkoord 2.0]

Een opsomming van de resultaten tot nu toe:

Financiële resultaten:

Het samenwerkingsverband is op het gebied van kostenreductie op de goede weg.

Gemeenschappelijke visie op de inhoud:

Er wordt een gezamenlijk afvalwater plan opgesteld, waarbij de totstandkoming volledig in eigen beheer is opgepakt. Het volgend GRP zal onderdeel uitmaken van dit afvalwaterplan.

Afstemming van werkwijzen en selecteren best practice

Door werkprocessen met elkaar in kaart te brengen en te vergelijken kan de meest kosteneffectieve werkwijze in beeld gebracht worden. Door deze minibenchmark komt de “best practice” naar voren. Een aantal gemeenten heeft naar aanleiding van de vergelijking van werkwijzen en de vaststelling van de best practice de reinigings- en inspectiefrequentie verlaagd. Zonder kwaliteitsverlies is hiermee een besparing van € 100.000 gerealiseerd. Het project “beoordelen inspecties en afwegen maatregelen” heeft ertoe geleid dat de best practice in alle gemeenten wordt toegepast, wat leidt

tot optimalisatie van de levensduur van de riolering. De ingrijpmaatstaven zijn zodanig aangepast dat we riolering meer functiegericht gaan beheren. Besparing orde grootte € 1 miljoen jaarlijks vanaf 2020.

Inzicht in de financiële structuren en mogelijke alternatieven, opzet voor uniform grootboek

Belangrijkste kengetallen van alle samenwerkingspartners zijn geïnventariseerd. Op basis van die kengetallen is de opdracht "exploitatie vergelijking" opgestart. Doel is om binnen dat project te komen tot een uniform grootboek voor alle samenwerkingspartners zodat vergelijking eenvoudiger wordt. De komende maanden wordt in samenwerking met andere projectgroepen een uniforme administratie uitgewerkt. Op basis van nacalculatie worden vervolgens besparingskansen in beeld gebracht. Per 1 januari 2016 voeren alle gemeenten het uniforme grootboek in.

De strategie voor het financieren van investeringen van de samenwerkingspartners zijn geïnventariseerd, waarbij geconcludeerd is dat het financieren van investeringen sterk afhankelijk is van de lokale gemeentelijke situatie.

Inzicht in processen die bij specialisatie leiden tot een betere kennisbasis en efficiëntere in zet van mensen en middelen

In de waterketen in Noordelijke Vechtstromen gaat jaarlijks € 40 miljoen om, waarvan het grootste deel investeringen betreft. Betrouwbare, actuele, volledige meetgegevens en goed databeheer vormen de basis voor gedegen en weloverwogen inversteringsbeslissingen. Onderzoek toont aan dat samenwerking op het gebied van meten en monitoren loont, zodat in de toekomst de juiste kennis op het juiste moment beschikbaar is. Investeringsbeslissingen worden vaak gepland op basis van rekenmodellen. Meetgegevens dienen om de modellen te ijken. Met betrouwbare meetresultaten kun je beter sturen op benodigde investeringen (Kosten), het verbeteren van de uitvoering van de beheertaken(Kwaliteit) en het vergroten van de kennis en kunde van de werkprocessen in de waterketen (Kwetsbaarheid). De kosten gaan hier voor de baten uit.

Uit onderzoek van de projectgroep (in samenwerking met TAUW) blijkt dat samenwerking loont: een separate hoofdpost voor iedere organisatie is geen duurzame en kosteneffectieve oplossing. Daarom nog nader onderzoek gewenst naar gezamenlijke hoofdpost met gemeenten (optie 1) of aansluiten bij Gemaal van de Toekomst Waterschap (Clearscada= optie 2). Keuzes op elkaar afstemmen. Professionalisering van functie: gezamenlijk aanstellen van een M&M professional, die valideert, kalibreert, analyseert en adviseert: Zo krijg je écht inzicht in het functioneren van het stelsel en kun je onderbouwde kosteneffectieve maatregelen nemen.

Gemaalbeheer: Gemaalbeheer/telemetrie is nu een taak waar men over het geheel gezien gemiddeld onvoldoende aan toe komt (tijd/capaciteit). Gezamenlijk investeren /ruimte creëren voor één of meer functies voor telemetrie / gemaalbeheer: leidt tot minder storingen, minder overstorten, duurzaamheid, milieurendement en tevreden burgers.

Inzicht in besparingskansen door meer markwerking toe te laten ( Reinigen en inspecteren)

De vergelijking met werkwijzen Reinigen en Inspecteren heeft geresulteerd in een optimalisatie van het werkproces.

Inkoop en aanbesteden

Alle – voor het aanbesteden – relevante werkzaamheden zijn geïnventariseerd. Het inkoopbeleid per organisatie wordt naast elkaar gelegd om eventuele hiaten eruit te halen. Daarnaast wordt de invloed van de wetwijziging voorbereid en vindt er een evaluatie van de Grondwatermonitoring plaats. Nu: kansrijke pilots onderzoeken. Er zijn nog geen concrete resultaten.

Verminderen kwetsbaarheid

De samenwerking heeft op het gebied van kwetsbaarheid al positieve ontwikkelingen laten zien. Collega’s kennen elkaar, ontmoeten elkaar en wisselen kennis en informatie uit. Er is een smoelenboek gemaakt waarin iedere deelnemer in het samenwerkingsverband vermeld is. Om de kennis blijvend te delen is een digitaal samenwerkingsplatform gemaakt waarin informatie wordt opgeslagen die voor de betrokkenen op ieder gewenst moment te raadplegen is. Kortom: kennis en ervaringen wordt gedeeld en collega’s weten elkaar beter te vinden en zoeken elkaar ook op. Deze informele vorm van samenwerking is goed inpasbaar binnen samenwerking en kan op ambtelijk niveau prima geregeld worden.

Uit de projectteams komen diverse werkprocessen naar voren waarvan het door de deelnemers wenselijk wordt geacht hier meer in samen te werken. Dit betreft werkprocessen die op dit moment onvoldoende aandacht krijgen binnen de afzonderlijke organisaties of werkprocessen die een grote meerwaarde zouden kunnen hebben voor het beheer in de waterketen op lange termijn. Meten en monitoren en gemaalbeheer zijn daar voorbeelden van.

Vanuit het project “verminderen kwetsbaarheid” is geadviseerd een pilot te starten waarin herverdeling van taken tussen partijen plaatsvindt rond meten&monitoren en gemaalbeheer. Zo zou één of meerdere personen fulltime vrijgespeeld kunnen worden om deze taken uit te voeren en zich te specialiseren.

Aandachtspunt daarbij is dat als we dat goed willen organiseren, er (binnen de huidige formatie) gaten zullen vallen in de reguliere taakuitoefening.

Vergelijkbaarheid gegevens

Eén van de uitkomsten is dat bij sommige projecten zodanig onvergelijkbaar zijn dat geen benchmark kan worden gedaan. Zo is bij Gemaalbeer sprake van appels en peren: iedereen registreert klachten en meldingen op zijn eigen manier, een ook financieel is geen sprake van eenduidigheid. Daarom is een vervolgproject: uniform groot boek en uniforme registratie.

7.3 Hoe nu verder

De tussenevaluatie heeft geleid tot een goede basis voor het Bestuursakkoord 2.0 met looptijd 2016-2020. In het Bestuursakkoord 2.0 zal de samenwerkingsambitie geformaliseerd en geconcretiseerd worden, waarbij het realiseren van het bredere draagvlak, de keuze voor een slagvaardige organisatievorm en het tot uitvoering brengen van de visie en ambitie belangrijke aandachtspunten zijn. In het afvalwaterplan zijn 7 thema’s benoemd waarmee aan de slag gegaan wordt, te weten:

  • ·

    Bedrijfszekerheid en efficiency

  • ·

    Volksgezondheid

  • ·

    Milieu-impact

  • ·

    Grondstoffen-Water-Energie

  • ·

    Klimaatontwikkelingen

  • ·

    Innovatieve ontwikkelingen

  • ·

    Demografische ontwikkelingen

  • ·

    Gedragsverandering en communicatie.

Voor concrete resultaten en vervolgstappen wordt verwezen naar Afvalwaterplan Noordelijke Vechtstromen 2016-2020.

7.3.1 Wat betekent dit voor Borger – Odoorn

De gemeente Borger – Odoorn participeert financieel (jaarlijkse gemeentelijke bijdrage) en met de inzet van uren van personeel in de samenwerking. Zoals bij iedere samenwerking geldt ook hierbij dat de lasten voor de baten uitgaan. De initiële tijdbesteding aan de samenwerkingsprojecten bedraagt circa 0,4 fte. Op termijn gaat deze investering besparingen oplveren.

Het voordeel voor Borger – Odoorn is dat naast de afname van de kwetsbaarheid (uniformiteit waardoor uitwisselbaarheid toeneemt) ook de kwaliteit verbetert (niet zelf het wiel uitvinden, maar samen discussiëren over aanpak en gewenst resultaat, van elkaar leren, best practice). Tevens betaalt de investering (in geld en uren) zich terug doordat de gemeente minder onderzoeken en maatregelen in eigen beheer hoeft uit te voeren (denk aan opstellen van een incidentenplan, grondwaterbeleid, meetplan).

Borger – Odoorn zal ook de komende jaren blijven participeren in de samenwerking. Er zijn in hoofdstuk 7.2 en in de eerdere hoofdstukken van dit GRP al aspecten benoemd die in samenwerkingsverband opgepakt zijn of worden, denk daarbij aan aspecten op het gebied van duurzaamheid, grondwater(beleid). Daarnaast zal gezamenlijk een incidentenplan opgesteld worden.

De komende planperiode wordt rekening gehouden met een jaarlijkse gemeentelijke bijdrage aan het samenwerkingsverband van € 15.000 per jaar.

8. Maatregelen

Onderstaand een samenvattende tabel met de maatregelen en ondezoeken uit voorgaande hoofdstukken.

Jaar

2016

2017

2018

2019

2020

ZORGPLICHT AFVALWATER

Rioolreiniging en -inspectie: meerkosten wijziging strategie (eens per 10 jr indien riool >30 jr)

vanaf 2017 structureel in exploitatie

€ 8.000

€ 8.000

€ 8.000

€ 8.000

Inmeten coördinaten inspectieputten en b.o.b. tijdens inspectie

vanaf 2017 voor 9 jaar in exploitatie

€ 5.000

€ 5.000

€ 5.000

€ 5.000

€ 5.000

Periodieke NEN 3140 keuring gemalen (eens per 7 jaar)

investering, activeren voor 5 jaar

Veegmachine inzet 75% voor rioleringszorg (1.050 uur en kosten veegmachine)

in exploitatie

Kolkenzuiger inzet 100% voor rioleringszorg (2.740 uur en kosten kolkenzuiger)

in exploitatie

Onkruidbestrijding alleen kosten borstelen goten, onderdeel van veegkosten

geen meerkosten

RTC Klijndijk; aanbrengen noodvoorziening

investering, activeren voor 5 jaar

€ 5.000

Vervanging (mini)gemalen: bouwkundig: gemiddeld € 43.000 per jaar

zie investeringenlijst

Vervanging (mini)gemalen: elektrisch/mechanisch: gemiddeld € 50.000 per jaar

zie investeringenlijst

Vervanging riolering (vrijverval), inclusief relining, € 350.000 per jaar

zie investeringenlijst

Vervanging drukriolering, eerste investeringen vanaf 2030

zie investeringenlijst

H2S problematiek (locaties en problematiek in kaart brengen)

eigen uren

€ 0

H2S maatregelen treffen na inventarisatie: op dit moment niet bekend = PM

PM-post

Opsporen foutaansluitingen; splitsen reiniging en inspectie bij hemelwaterstelsel

meerkosten nihil

Opsporen foutaansluitingen; drukriolering. Onderzoek en herstel eigen buitendienstmedewerkers

eigen uren

Opsporen foutaansluitingen; drukriolering. Materiaalkosten herstel foutaansluitingen

materiaalkosten uit afkoppelbudget

Vervanging IBA's, investeringen over 50 jaar

zie investeringenlijst

Systematisch en adequaat verwerken van revisies

eigen uren

Telemetrie upgrade: eenmalige upgrade t.b.v. hoofdpost

investering, activeren voor 5 jaar

€ 25.000

€ 25.000

Telemetrie: inhaalslag vervanging 275 kasten met verouderde telemetrie of ombouw rode lamp

zie investeringenlijst (bouwk. minigemalen)

Meten en monitoren: oppakken in samenwerkingsverband (initiële kosten uit bijdrage)

zie Samenwerking

Meten en monitoren: implementatiekosten zijn nog niet bekend

PM-post

Herzien gemeentelijke aansluitverordening

eigen uren

Huisaansluitingen: Riobase implementeren (afrondende werkzaamheden)

eigen uren

ZORGPLICHT HEMELWATER

Opstellen BRP Borger

investering, activeren voor 5 jaar

€ 10.000

Onderzoek anticiperen op klimaatverandering:

investering, activeren voor 5 jaar

€ 10.000

€ 10.000

€ 10.000

- 2D analysekaarten opstellen op basis van AHN2

- 2D modellering gevoelige locaties

- Maatregelen definiëren boven- en ondergronds

- Opstellen uitvoeringsplanning in BRP

Anticiperen op klimaatverandering; meeliften met reguliere vervanging c.q. afkoppelbudgetten

zie investeringenlijst

Afkoppelen van bestaand afvoerend oppervlak, investering van € 200.000 per jaar

zie investeringenlijst

Inventatisatie doorlantendheid Hondsrug (tekening k-waardes)

eigen uren

Onderzoek onderhoud verticale infiltratiebuizen samen met leverancier

eigen uren

Opstellen beheerplan onderhoud verticale infiltratiebuizen o.b.v. onderzoek (maatregelen na 2020)

eigen uren

Toetsen afvoerend oppervlak en afvalwaterhoeveelheden (DWAAS/HAAS onderzoek)

investering, activeren voor 5 jaar

€ 15.000

Onderzoek haalbaarheid en wenselijkheid ombouw VGS naar GS Drentse Poort

investering, activeren voor 5 jaar

€ 5.000

Ombouw VGS Zuiderdiep naar GS (2e Exloërmond)

eigen uren

€ 0

Aanschaf en abonnement buienradargegevens (voorspellingen en analyses)

vanaf 2017 structureel in exploitatie

€ 2.000

€ 2.000

€ 2.000

€ 2.000

Duurzaamheid (afkoppeling, gifvrij onkruidbeheer)

geen aanvullende kosten

Communicatie over niet verharden c.q. ontharden van tuinen

eigen uren

Aanleggen en onderhouden extra berm- en schouwsloten (in exploitatie projecten)

in exploitatie

ZORGPLICHT GRONDWATER

Onderhoud drainagestelsels (doorspuiten eens per 5 jaar) door eigen buitendienst

eigen uren

Onderhoud drainagestelsels uitvoeren plaatselijke reparaties door eigen buitendienst

eigen uren

Meeleggen drainage bij rioolvervanging in gebieden met hoge grondwaterstand (indien nodig)

PM-post

Frequent en t.b.v. nulsituatie inspecteren in grondwaterbeschermingsgebieden in 2016

geen meerkosten (insoectie 2016)

€ 0

Nulsituatie grondwatebeschermingsgebieden in kaart brengen na inspectie 2016

eigen uren

€ 0

SAMENWERKING

Financiële bijdrage aan samenwerking Noordelijke Vechtstromen

vanaf 2017 voor 4 jaar in exploitatie

€ 15.000

€ 15.000

€ 15.000

€ 15.000

€ 15.000

Bijdrage aan samenwerking Noordelijke Vechtstromen in tijd

eigen uren

ALGEMENE MAATREGELEN

Deelname aan Benchmark Rioleringszorg (Stichting RIONED), driejaarlijks 2016 en 2019

investering, activeren voor 5 jaar

€ 2.500

€ 2.500

Jaarlijkse tussenevaluatie GRP (uitvoering en financieel)

eigen uren

Nieuw GRP opstellen (5 jaarlijks), in samenwerking, externe advisering

investering, activeren voor 5 jaar

€ 10.000

Nieuwe BRP-en opstellen (10 jaarlijks)

investering, activeren voor 5 jaar

€ 30.000

Totaal per jaar

€ 82.500

€ 70.000

€ 45.000

€ 62.500

€ 40.000

9. Organisatie en financiën

In dit hoofdstuk wordt weergegeven welke personele en financiële middelen er nodig zijn. Ook wordt toegelicht welke lasten verbonden zijn aan het realiseren van de gestelde doelen en hoe de rioolheffing zich ontwikkelt om de lasten te dekken. Het kostendekkingsplan is toegevoegd aan het GRP in bijlage 3.

9.1 Personele middelen

Alle activiteiten voor het rioleringsbeheer zijn te vertalen naar vijf deeltaken die door medewerkers van de gemeente Borger - Odoorn worden ingevuld.27

Taken

Onderdeel

1.

Planvorming

-

-

Opstellen van het (verbreed)GRP

-

In- en externe afstemming met andere plannen (zoals waterplan, RO-plannen)

-

Opstellen van jaarprogramma’s

2.

Onderzoek

-

Inventarisatie

-

Inspectie/ controle

-

Meten

-

Berekenen

3.

Onderhoud

-

Riolen/ kolken

-

Gemalen/ mechanische riolering

-

Infiltratievoorziening/ lokale zuivering

-

Grondwatervoorziening

-

Opstellen uitvoeringsplannen en werkinstructies (bestek)

-

Financiële afwikkeling en administratie

4.

Maatregelen

-

Aanleg

-

Reparatie

-

Renovatie/ vervanging

-

Verbetering

-

Afstemming werkzaamheden met derden

-

Toezicht

-

Financiële afwikkeling en administratie

5.

Facilitair

-

Verwerken revisiegegevens

-

Aanvragen en verlenen van vergunningen aan burgers en derden

-

Klachtenanalyse- en verwerking

-

Communicatie met bewoners, bedrijven en verzorgen van voorlichting.

9.1.1 Benodigde fte’s

Planvorming, onderzoek en facilitair

Op basis van de module D2000 van de leidraad Riolering heeft de gemeente Borger – Odoorn (ruim 25.600 inwoners) voor de taakonderdelen planvorming, onderzoek en facilitair ongeveer 2,2 fte.

Onderhoud

Met behulp van dezelfde leidraad is er aan de hand van de lengte van de diverse riolen, het aantal kolken en gemalen een schatting gemaakt van het aantal fte’s dat nodig is voor het uitvoeren van onderhoud aan de riolering. Op basis van de huidige situatie, zal de gemeente in totaal 6,1 fte nodig hebben voor onderhoud aan riolering.

Maatregelen

Het aantal fte’s dat nodig is voor het uitvoeren van maatregelen is bepaald aan de hand van de investeringsbedragen die tijdens de planperiode zijn opgenomen voor het uitvoeren van maatregelen. Het betreft maatregelen op het gebied van vervanging, verbetering en ontwikkeling. Op basis van het gemiddeld te verwachten investeringsniveau kan geconcludeerd worden dat de gemeente ongeveer 0,8 fte nodig is. (op basis van 15% voorbereiding en toezicht).

Kerntaken

Voor kerntaken zal de gemeente naar schatting derhalve 9,1 fte nodig hebben, waarbij rekening is gehouden met de op dit moment geldende uitbestedingspercentages. Uitbesteed wordt onder andere het reinigen en inspecteren van riolen. Voor een overzicht van de theoretisch benodigde formatie wordt verwezen naar bijlage 6.

De gemeente maakt jaarlijks een inschatting van de te verrichten werkzaamheden en maakt op basis van kosteneffectiviteit en beschikbare eigen expertise een afweging of zij werkzaamheden zelf uitvoert of uitbesteedt. Op deze manier is de gemeente in staat om jaarlijks te anticiperen op veranderende kosten en formatie.

9.1.2 Beschikbare fte’s

De beschikbare formatie voor de gemeentelijke rioleringszorgplicht (afvalwater, hemelwater en grondwater) bedraagt circa 9,1 fte, onderverdeeld naar 1,7 fte binnendienst en 7,4 fte buitendienst.

Begroting 2016

Begrote uren

Formatie***

Binnendienst

2.431

1,7

Buitendienst riolering*

8.655

6,2

Buitendienst toerekening**

1.734

1,2

Totaal

12.820

9,1

Onderstaande tabel toont een onderverdeling van de formatie naar de verschillende taken.

Onderdeel

binnendienst

buitendienst

Riolering algemeen

781

Rioolbeheer en inspectie

225

Onderhoud riolering

977

2.535

Wasplaatsen

120

Rioolgemalen

2.680

Ontstoppingen

740

Aansluitingen

149

140

Afkoppelen

210

2.440

Bermsloten

325

Schouwsloten

89

380

Wegen, veegmachine

1.029

Totaal [uren]

2.431

10.389

De buitendienst voert veel werkzaamheden, zoals het vegen van straten en goten in eigen beheer uit, evenals het kolkenzuigen, onderhoud gemalen en de storingsdienst.

De binnendienst formatie is krap met gemiddeld 1,7 fte. Zij wordt onder andere voor revisiewerkzaamheden (huisaansluitingen) en toezicht op de uitvoering van werken ondersteund door de buitendienst. Hierdoor wordt een evenwichtiger verdeling van de benodigde en beschikbare formatie verkregen.

Als gevolg van de samenwerking met andere gemeenten hoeft Borger – Odoorn niet alle onderzoeken en studies zelf uit te (laten) voeren, waardoor het theoretisch tekort op de formatie verder gereduceerd wordt.

Desalniettemin is de formatie van de binnendienst klein en daardoor kwetsbaar.

9.2 Financiële paragraaf

In dit hoofdstuk worden de kosten en baten (inning van de rioolheffing) van de rioleringszorg behandeld. De Commissie Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) stelt dat de rioolheffing maximaal kostendekkend mag zijn (de gemeente mag besluiten om een deel van de kosten uit andere middelen te financieren). Het is daarnaast toegestaan om voor toekomstige (riool)vervangingen of groot onderhoud een voorziening in het leven te roepen en voor deze uitgaven te sparen. De te doteren bedragen maken onderdeel uit van de totale lasten in de begroting. De voorziening mag tevens ingezet worden om het tarief enigszins te egaliseren. Een meer dan 100% kostendekkende rioolheffing is niet toegestaan.

Aan de uitgavenzijde wordt onderscheid gemaakt in lopende kapitaallasten, nieuwe investeringen (vervanging en afkoppeling), exploitatielasten (personele inzet en beheer en onderhoud stelsel) en overige maatregelen (zoals onderzoeken). Deze aspecten worden onderstaand behandeld.

De inkomstenkant is de exponent van de uitgavenzijde. Op basis van de (toekomstige) lasten wordt de heffing berekend die nodig is om een kostendekkend geheel te hebben en in de toekomst te houden.

BBV Notitie Riolering (november 2014):

“Het GRP heeft een lange planningshorizon. De hardheid van de ramingen neemt daarbij vanzelfsprekend af naarmate de te bekostigen maatregelen verder in de toekomst liggen. Met name daar waar het gaat om maatregelen die bekostigd kunnen worden uit voorzieningen (zoals groot onderhoud en vervangingsinvesteringen) geldt dat deze nogal kunnen fluctueren en in de tijd kunnen verschuiven. Het is dan ook niet reëel bij het berekenen van de hoogte van de jaarlijkse toevoeging in de betreffende voorziening uit te gaan van de planningshorizon die gehanteerd wordt in het GRP. Daarbij kan beter uitgegaan worden van een middellange en in de tijd telkens een jaar opschuivende periode.

Daarmee is het mogelijk met inachtneming van artikel 228a Gemeentewet tot een goede afweging te komen hoe hoog het riooltarief moet (kan) zijn en (desgewenst) welke stijgingsfactor daarin moet worden opgenomen.”

Omdat er periodiek (5 jaarlijks) een nieuw GRP opgesteld wordt en er derhalve vroegtijdig geanticipeerd kan worden, wordt de benodigde rioolheffing berekend op basis van een financiële horizon van 50 jaar (en niet van de technische levensduur van 70 of 80 jaar). Hiermee wordt de grootste vervangingspiek opgevangen, maar er wordt niet gespaard voor investeringen die nog verder in de toekomst liggen. Dit is overeenkomstig het advies van de Comissie BBV om nu nog niet te sparen voor onzekere investeringen in de verre toekomst.

9.2.1 Algemeen

Investeringen in de riolering moeten op grond van de gemeentelijke financiële voorschriften worden geactiveerd. Activeren leidt tot kapitaallasten.

Basisregel: investeringen in het riool activeren en afschrijven

Onder het BBV is de basisregel dat investeringen met economisch nut geactiveerd moeten worden (artikel 59, eerste lid BBV). Alle investeringen in het riool -ook de vervangingsinvesteringen- vallen onder de investeringen met een economisch nut. Immers, een gemeente kan middelen genereren via het riooltarief (artikel 59, tweede lid BBV). De geactiveerde investeringen leiden voor de duur van de afschrijfperiode tot kapitaallasten en deze lasten kunnen op grond van artikel 228a Gemeentewet in het tarief worden meegenomen [Notitie Riolering, Commissie BBV, oktober 2009]

Ten aanzien van onderzoeken:

Activeren immateriële activa

De mogelijkheid om immateriële activa te activeren is door de BBV aanzienlijk beperkt. Alleen kosten van onderzoek en ontwikkeling kunnen nog worden geactiveerd. Daarbij geldt ook nog de voorwaarde dat er reëel zicht moet zijn op de verwezenlijking van de plannen (bovendien moet het gaan om de verwezenlijking van tastbare zaken). De maximale afschrijvingstermijn is in de nieuwe BBV gesteld op 5 jaar.

In Borger-Odoorn wordt een deel van de investeringen ten behoeve van onderzoeken geactiveerd. Denk daarbij aan rioleringsplannen als voorbereiding op de vervanging van riolen. De economische afschrijvingstermijn bedraagt 5 jaar. De overige kosten worden gedekt uit de exploitatie.

De gemeente Borger-Odoorn beschikt over een voorziening ten behoeve van toekomstige (riool)vervangingen28.

Aangezien dotaties aan en onttrekkingen uit de voorziening gebaseerd zijn op ramingen zal de gemeente het kostendekkingsplan tweejaarlijks evalueren en indien nodig actualiseren op basis van werkelijke kosten. Substantiële financiële afwijkingen ten opzichte van de raming worden aan het College gemeld. Eventuele overschotten als gevolg van (incidentele) voordelen worden toegevoegd aan de voorziening ten behoeve van vervangingen. Op deze wijze worden eventuele overschotten direct ingezet om toekomstige (kapitaal)lasten te reduceren.

Aangezien projecten doorgaans een langere looptijd dan één jaar hebben en uit doelmatigheidsoogpunt, kiest de gemeente er niet voor het plan jaarlijks te actualiseren. Het uitvoeringsplan is globaal van karakter en beschouwt een periode van circa 50 jaar. Jaarlijks wordt er een gedetailleerd operationeel plan opgesteld (uitvoeringsplanning).

Wanneer een investering later uitgevoerd wordt, heeft dat geen grote consequenties voor het kostendekkingsplan c.q. de rioolheffing, aangezien de gemeente werkt met een voorziening (het eventueel te onttrekken saldo blijft in de voorziening en zal op een later tijdstip voor het bestemde doel gebruikt worden).

9.2.2 Kapitaallasten

De gemeente Borger-Odoorn hanteert een financiële afschrijvingstermijn van 25 jaar voor leidingen (riolering) en bouwkundige onderdelen van pompputten, een termijn van 15 jaar voor mechanisch / elektrische vervanging van pompen en gemalen en een termijn van 5 jaar voor onderzoeken (indien relevant). De (interne) rekenrente voor geactiveerde investeringen bedraagt 4,5%. Er wordt een annuïteiten afschrijving gehanteerd. Kapitaallasten starten het jaar ná uitvoering.

Investeringen uit het verleden, ten behoeve van (riool)vervangingen (al dan niet gecombineerd met afkoppeling van verhard oppervlak), aanleg van randvoorzieningen en infiltratievoorzieningen, dan wel aansluiting van het buitengebied, zijn geactiveerd. Dit heeft geleid tot kapitaallasten.

Onderstaande grafiek toont de lopende kapitaallasten van geactiveerde investeringen tot en met het jaar 2015.

In 2016 bedragen de kapitaallasten 36% van de totale inkomsten uit de rioolheffing.

afbeelding binnen de regeling Nieuwe, nog uit te voeren investeringen leiden tot nieuwe kapitaallasten, tenzij deze investeringen ‘direct’ vanuit de Voorziening betaald (kunnen) worden:

Werking van de Voorziening

Voor de rioolheffing bestaat de wettelijke mogelijkheid om via het tarief vooraf gepland te sparen voor toekomstige vervangingsinvesteringen (art 229b, tweede lid, onderdeel a, van de Gemeentewet). Ook deze spaarbedragen moeten op grond van de BBV aan een Voorziening worden toegevoegd. In het jaar dat de vervangingsinvestering wordt gerealiseerd, komt deze als actief op de balans en kan de opgebouwde spaarvoorziening daarop in mindering worden gebracht. Via de spaarbedragen kan het opwaartse effect van de vervangingsinvesteringen op de rioolheffing dus worden gemitigeerd (bron: Bijlage Notitie Riolering BBV, april 2012).

In het kostendekkingsplan zijn de spaarbedragen voor toekomstige vervangingen aangegeven als dotatiebedragen aan de voorziening (deze bedragen dienen in de begroting opgenomen te zijn). Een gemeente moet investeringen altijd activeren, maar dit betekent niet dat zij investeringen ook altijd langjarig moet afschrijven. Een gemeente mag investeringen ook direct, al dan niet gedeeltelijk op de voorziening afboeken. Hiermee geeft de commissie BBV duidelijk aan dat ook mengvormen mogelijk zijn; denk aan deels langjarig afschrijven en deels uit de voorziening betalen. (broen: Nieuwe, verhelderende BBV-notitie riolering, Stichting RIONED, link29).

Om de (nieuwe) kapitaallasten zo laag mogelijk te houden en daarmee financiële armslag te creëren voor de toekomst, wordt voorgesteld investeringen ‘zo weinig mogelijk’ te activeren (het saldo van de voorziening wordt daarbij vanaf 2017 zo veel mogelijk ingezet om investeringsbedragen direct af te boeken). Berekend is dat het direct inzetten van de dotatiebedragen leidt tot een geringere stijging van de rioolheffing, dan wanneer gespaard wordt voor toekomstige pieken. Het voordeel wordt met name verkregen door de lagere rentelasten, zie ook hoofdstuk 9.2.5.

9.2.3 Nieuwe investeringen planperiode

De komende jaren zullen er investeringen plaatsvinden door de volgende rioolgerelateerde maatregelen uit te voeren.

  • ·

    Vervangingsinvesteringen ten behoeve van riolering (buizen) worden geactiveerd en afgeschreven over 25 jaar. Het saldo in de Voorziening kan (deels) aangewend worden om deze investeringen direct (deels) af te boeken. Het maakt daarbij niet uit of de riolering vervangen wordt, dan wel in zijn geheel gerelined.

    Grootschalige relining wordt gelijkgesteld aan vervanging, waardoor hiervoor dezelfde financiële rekenkundige uitgangspunten gelden.

    ‘grootschalige’ relining is een relatief begrip; als stelregel geldt dat het meerdere strengen betreft en dat als uitgangspunt geldt dat deze strengen (na relining) zullen blijven liggen, indien de overige strengen een aantal jaren later vervangen zouden worden.

    De benodigde middelen zijn geactualiseerd op basis van een verlenging van de technische levensduur van de riolering naar 80 jaar. Gemeente Borger-Odoorn is van mening dat dit reëel is gezien de ervaringen die zij heeft met de kwaliteit van de buizen bij vervanging, de kwaliteit van het stelsel volgend uit inspecties en de ligging op zandgronden (weinig verzakkingen). In bijlage 3 zijn de investeringsbedragen weergegeven.

    afbeelding binnen de regeling

    Bovenstaande grafiek toont dat de theoretische vervangingsinvesteringen vanaf 2050 aanzienlijk zullen stijgen als gevolg van het aflopen van de technische levensduur van 80 jaar. De verwachting is dat deze piek in de praktijk afgevlakt wordt; enerzijds omdat er tegen die tijd meer bekend is over de werkelijke kwaliteit en (rest)levensduur (een deel zal nog langer meekunnen) en anderzijds omdat er een prioritering aangebracht zal worden aangezien de formatie dit soort opgaven niet aan kan (spreiding) en het in de praktijk niet mogelijk is om werkzaamheden uit te voeren op zo veel verschillende locaties tegelijkertijd (o.a. met betrekking tot bereikbaarheid).

    Ook de BBV notitie Riolering (2014) geeft aan dat de (financiële) doorkijk bij voorkeur beperkt wordt en bij periodieke actualisaties meebeweegt.

  • ·

    Vervangingsinvesteringen ten behoeve van pompen en gemalen worden geactiveerd en afgeschreven over 25 jaar voor zover het bouwkundige vervangingen betreft. Het saldo in de Voorziening kan (deels) aangewend worden om deze investeringen direct (deels) af te boeken.

    De benodigde middelen zijn geactualiseerd op basis van ervaringscijfers van de gemeente Borger-Odoorn. In bijlage 3 zijn de investeringsbedragen weergegeven.

  • ·

    Mechanisch / elektrische vervangingen van pompen en gemalen worden geactiveerd en afgeschreven over 15 jaar. Het saldo in de Voorziening kan (deels) aangewend worden om deze investeringen direct (deels) af te boeken.

    Onderstaande tabel toont deze geactualiseerde vervangingsinvesteringen voor pompen en gemalen. De gemiddelde jaarlijkse investering bedraagt € 50.000 en is redelijk constant.

    afbeelding binnen de regeling

  • ·

    Zoals beschreven, zal de gemeente Borger-Odoorn de Voorziening enkel aanwenden voor vervangingen. Er zijn geen kosten voor groot onderhoud geraamd. De komende planperiode zal eventueel groot onderhoud dan ook niet uit de voorziening bekostigd worden.

    Groot Onderhoud

    Onderhoud van ingrijpende aard dat op een groot deel van het object wordt uitgevoerd én na een langere gebruiksperiode moet worden verricht, ook wel lang-cyclisch onderhoud genoemd.

    Hieronder vallen bijvoorbeeld deel-reliningen van rioolbuizen, voor zover dit de levensduur van het rioolstelsel als geheel niet verlengt, en het periodiek opschonen van de bodems van retentievoorzieningen. Investeringen voor groot onderhoud mogen niet geactiveerd worden. Wanneer er sprake is van groot onderhoud, zullen de investeringsbedragen derhalve direct uit de Voorziening onttrokken (moeten) worden, dan wel ten laste moeten komen van de exploitatie.

  • ·

    Baggerkosten mogen betaald worden uit de rioolheffing indien deze kosten meer dan slechts zijdelings met de zorgplichten samenhangen.

    Procedure baggerkosten gemeente Amsterdam (LJN BC0240) en cassatie bij de Hoger Raad (LJN BL0990): uit dit arrest blijkt dat baggerkosten, mits deze in grotere maten dan slechts zijdelings met de riolering/zorgplichten samenhangen, verhaalbaar zijn via de rioolheffing.

    Dit wordt ook door de VNG uitgedragen in haar modelverordening rioolheffing:

    ‘Als voorbeeld de kosten voor baggeren. Als het baggeren samenhangt met het onderhoud van gemeentelijk oppervlaktewateren en vaarwegen, dan kunnen de kosten niet uit de rioolheffing worden bekostigd. Vindt het baggeren plaats vanwege de ruiming van slib voor een van de zorgplichten, dan mogen de kosten wel uit de heffing worden bekostigd. Onder de oude rioolrechten heeft Hof Arnhem deze insteek goedgekeurd.’

  • ·

    Investeringen aanvullend op de exploitatie, zoals de kosten voor het reinigen en inspecteren van de vrijvervalriolering worden niet geactiveerd, maar komen direct ten laste van de rioolheffing.

    Onderstaande grafiek toont de investeringskosten voor de komende 30 jaar (investeringen met een economische afschrijvingstermijn van 25 jaar).

    afbeelding binnen de regeling

9.2.4 Exploitatielasten

De exploitatielasten bedragen in 2016 circa € 1.490 duizend per jaar (zie exploitatie-tabel in bijlage 3). In de exploitatielasten zijn de toegerekende lasten voor onderhoud bermsloten, schouwsloten en kosten voor vegen opgenomen.

Dit bedrag is exclusief lopende kapitaallasten en (variërende) begrote dotatie aan de voorziening en BTW.

Vanaf 2017 nemen de exploitatielasten tijdelijk met € 30 duizend toe (exclusief BTW) als gevolg van de toerekening van nieuwe GRP-maatregelen afkomstig uit hoofdstuk 8.

Vanaf 2021 zijn de structurele meerkosten € 10 duizend ten opzichte van het jaar 2016.

BTW

De gemeente mag bij bepaling van de omvang van de lasten ten behoeve van de berekening van de toegestane hoogte van de riooltarieven de geraamde BTW meenemen (229b,2b Gemeentewet). De reden hiervan is dat vóór de invoering van het BTW-compensatiefonds dit ook al mocht en de gemeente bij de invoering van het BTW-compensatiefonds anders een niet bedoeld inkomstenverlies zou hebben geleden.

Het gaat hierbij om alle BTW, dus zowel de BTW die drukt op goederen en diensten die direct als last op de exploitatie drukken of via een Voorziening lopen, als ook de BTW die drukt op de investeringen, onverschillig of deze worden geactiveerd of uit een Voorziening worden bekostigd.

De gemeente Borger-Odoorn rekent de compensabele BTW last toe aan de rioolheffing (bestaand beleid). Dit is derhalve een grondslag voor de berekening van de rioolheffing. De toegekende btw betreft:

  • ·

    de door derden uitgevoerde (en dus btw-plichtige) werkzaamheden behorende tot de exploitatie;

  • ·

    btw over de totale investeringsbedragen (vervangingen en afkoppeling).

In totaal bedraagt de toerekenbare BTW in de planperiode €252 - € 262 duizend per jaar. In de toekomst zal deze toenemen als gevolg van hogere investeringsvolumes. De BTW component wordt periodiek geëvalueerd en indien nodig bijgesteld.

Onderzoeken en plannen

Periodiek worden rioleringsplannen opgesteld, modelberekeningen uitgevoerd of (minder frequent) basisrioleringsplannen geactualiseerd. Deze onderzoeken en plannen zijn nodig om een actueel en betrouwbaar beeld te houden van het hydraulisch en milieutechnisch functioneren van het rioolstelsel en verbeteringsmaatregelen te (kunnen) treffen.

Daarnaast zijn de rioolinspecties geïntensiveerd om een beter inzicht te krijgen in de kwaliteit van de riolering en de noodzaak van vervangingen. Dit leidt tot een toename van de reinigings- en inspectiekosten van € 8 duizend per jaar.

Heffingseenheden

De toename van het aantal heffingseenheden is beperkt. In het kostendekkingsplan is rekening gehouden met een groei van 10 aansluitingen per jaar, tot en met 2023. De beperkte toename van het aantal heffingseenheden heeft een marginaal effect voor de beheer- en onderhoudskosten. Om deze reden zijn deze kosten constant verondersteld.

9.2.5 Berekening kostendekkende heffing

De technische levensduur van de riolering is verlengd naar 80 jaar (economische afschrijvingstermijn van 25 jaar blijft gehandhaafd). Het saldo in de voorziening wordt (vanaf 2017) direct ingezet: spaarbedragen in de voorziening worden hetzelfde jaar aangewend om de te activeren bedragen te reduceren en derhalve het ontstaan van nieuwe kapitaallasten te reduceren.

Hierbij worden de spaarbedragen dus direct onttrokken aan de voorziening. Dit leidt direct tot een reductie van nieuwe kapitaallasten. Dit effect zal de eerste jaren nog gering zijn. Op den duur wordt het effect echter goed zichtbaar in de benodigde kostendekkende heffing. De stijging van de heffing wordt ieder jaar gelijk gesteld (procentueel gezien).

Met de voorgestelde ontwikkeling van de rioolheffing wordt in de periode 2016-2065 circa 60% van de investeringen direct afgeboekt (slechts 40% wordt nog geactiveerd).

In de berekening van de kostendekkende rioolheffing is het uitgangspunt gehanteerd dat maximaal hetzelfde percentage geactiveerd wordt als wanneer er gekozen wordt voor een gelijkmatig te activeren bedrag van € 660 duizend per jaar, te weten 42%).

De volgende benodigde ontwikkeling van de rioolheffing volgt uit de berekening.

Periode 2016-2040

Stijging rioolheffing (exclusief indexatie)

2017 – 2040

0,75 % per jaar

(2041 – 2065

0,75 % per jaar)

Rioolheffing 2040

€ 314 per h.e.

Kapitaallasten

€ 377.000

2040

11 % van de baten (nu 36%)

Investeringen

40 % geactiveerd

60 % direct afgeboekt uit voorziening

De volgende rioolheffing is voorzien bij voorgesteld beleid:

Jaar

Stijging van de heffing (exclusief indexatie)

Hoogte van de heffing (exclusief indexatie)

Dotatie aan de voorziening (afgerond)

2016

0,75%

€ 235,80

€ 155.000

2017

0,75%

€ 237,57

€ 259.00

2018

0,75%

€ 239,35

€ 367.000

2019

0,75%

€ 241,15

€ 511.000

2020

0,75%

€ 242,96

€ 680.000

Om nu en in de nabije toekomst aan deze stijging te kunnen blijven voldoen dienen de begrote dotaties aan de voorziening jaarlijks plaats te vinden en dient de heffing jaarlijks geïndexeerd te worden.

Vergelijking met alternatief

Voorgestelde methode van direct inzetten van de spaarbedragen is uitgezet tegen het alternatief waarbij jaarlijks eenzelfde investeringsbedrag geactiveerd wordt. Het bedrag is € 660.000, gelijk aan het gemiddelde investeringsbedrag van de komende 25 jaar.

Onderstaande grafiek toont de ontwikkeling van de rioolheffing bij het voorgestelde beleid (groene lijn/staven) en van het alternatief waarbij jaarlijks eenzelfde bedrag geactiveerd wordt (blauw).

afbeelding binnen de regeling

9.2.6 Opbouw van de rioolheffing

De rioolheffing in de gemeente bedraagt in 2016 € 235,80 per heffingseenheid. De totale inkomsten bedragen afgerond € 2,98 miljoen. De helft van de inkomsten wordt besteed aan de exploitatie en dient voor de uitvoering van onder andere het dagelijks beheer en onderhoud, personeelslasten, onderzoeken, maatregelen (zie bijlage 3 voor de exploitatielasten). 36% van de inkomsten wordt besteed aan de kapitaallasten; het betreft de rente en afschrijvingslasten van rioolgerelateerde investeringen uit het (recente) verleden. Ongeveer 9% van de lasten bestaat uit compensabele BTW en 5% wordt gedoteerd aan de voorziening als spaarcomponent.

afbeelding binnen de regeling

Figuur procentuele verdeling van de lasten (peiljaar 2016)

Bijlage 1. Riooloverstorten en uitlaten

Externe riooloverstorten gemengd stelsel gemeente Borger-Odoorn

Overstort nr.

Straatnaam

Drempelhoogte

Drempellengte

Overstortvolume

2e Exloermond

5462

Noorderdiep 42

8.8

1.5

320

5886

Exloerkijl Zuid 131

9.6

1

11

5698

Kijlstraat 16

8.8

1.5

1142

5372

Noorderdiep 120

8.8

1.5

433

5906

Tuinbouwstraat 7

8.8

1

0

5772

Exloerkijl Noord 23

8.8

1.5

332

5586

Zuiderdiep 38

8.8

1.5

585

5560

Zuiderdiep 86

8.8

1.5

9

5554

Zuiderdiep 102

8.8

1.5

7

5364

Zuiderdiep 227

8.8

1.5

2

5282

Zuiderdiep 231

8.8

1

20

5140

Zuiderdiep 327

8.8

1.5

116

5030

Zuiderdiep 401

8.8

1.5

632

Valthermond

6013

Valtherblokken-Zd 21

9

1

28

6026

Valtherblokken-Nrd 8

9

1

50

6147

Noorderdiep 168

9

1

840

6220

Zandwal 6

9.02

2.75

833

6355

Noorderdiep 425B

8.4

1.5

3871

6404

Noorderdiep 431

8.5

1.5

147

6544

Kleine Turfstraat 1

8.5

1.5

2143

6060

Noorderdiep 49

9

1

273

6222

Noorderdiep 324

9

3.5

749

6472

Noorderdiep 491

8.4

1

2161

6507

Noorderdiep 551

8.5

1

1005

Nieuw Buinen en Buinerveen

983

Chrysantstraat 169

4.8

2.5

372

1123 (112C)

Kalmoes 7

4.8

6

2151

4037

Stationsstraat 5

5.85

1

34

20521(2052A)

Zuiderdiep 20

6.8

3

2290

20862(2086B)

Zuiderdiep 60

6.55

1.5

480

20991(2099A)

Zuiderdiep 80

6.1

3

1901

21254(2125D)

Zuiderdiep 110

6.1

3

306

103

Buinerstraat 6

6.9

2

1331

Valthe en Klijndijk

4010

Hoofdweg Klijndijk

18.7

2.4

3346

3362

Exloerweg 12

15.8

2

33

Odoorn

2242

Anjelierstraat

21.8

1

283

2420

Hammeersweg

21.55

4

4038

Borger, Ees en Buinen

99

Buinerstraat

10.25

3

2381

1881(188A)

Eeserstraat

12.9

1

123

137

Hunzedal 17

10.23

4

2328

339

Buinerweg 25 Ees

13.6

2.5

558

1261(126A)

Koedyk Buinen

7.5

3

0

Exloo

1169

Buinerweg

13.2

5

5253

1052

Hoofdstraat

14.3

3.2

218

1840

De Wissel

12.53

0.2

7

Uitlaten (hemelwater) gemeente Borger-Odoorn

kern

straat/wijk

loost op

stelsel

Borger

Deksteen

Kanaal Buinen-Schoonoord

VGS

Borger

Hunzedal

Kanaal Buinen-Schoonoord

GES

Buinen

Spoorstraat

Haven

afgekoppeld

Nieuw-Buinen

Noorderdiep

sloten

afgekoppeld

Nieuw-Buinen

Zuiderdiep

sloten

afgekoppeld

Nieuw-Buinen

Parklaan

sloten

afgekoppeld

Nieuw-Buinen

Drentse Poort

sloot

VGS

Nieuw-Buinen

Industrieweg

sloot

afgekoppeld

2e Exloërmond

Zuiderdiep

sloten

afgekoppeld

2e Exloërmond

Noorderkijl

sloten

VGS

2e Exloërmond

Exloërkijl 2 en 3

sloten/watergang

GES/VGS

Valthermond

Wollegras

watergang Valtherblokken-Noord

GES

Valthermond

Noorderdiep

sloten

afgekoppeld

Valthermond

De Wieke

watergang

GES

Valthe

De Linden/Lijsterbes

sloten

VGS

Klijndijk

De Garven

watergang

VGS

Odoorn

Oosterveld

sloten

GES

Bijlage 2. Grondwaterbeleid

afbeelding binnen de regeling

Grondwaterbeleid

Grondwaterbeleid in de (afval)waterketen

24 september 2012

Werkgroep Grondwater:

Waterschap Velt en Vecht – Tom Grobbe

Gemeente Borger-Odoorn – Aries Kuiper

Gemeente Coevorden – Roelof Snijders

Gemeente Emmen – Gerard Hoogerkamp

Gemeente Ommen – Jan Bol (agendalid)

Gemeente Hardenberg – Nienke Lambers

Opgesteld door:

Tom Grobbe – Waterschap Velt en Vecht

Nienke Lambers – Gemeente Hardenberg

Status:

Definitief

1. INLEIDING

1.1 Aanleiding en doelen

Deze beleidsnota is tot stand gekomen vanuit de samenwerking in de (afval) waterketen binnen het beheergebied van waterschap Velt en Vecht. Het grondwaterbeleid is een speerpunt uit het plan van aanpak ‘Uitwerking Samenwerking afvalwaterketen Velt & Vecht’ d.d. 11 februari 2011.

De werkgroep grondwater heeft als doel; ‘Realisatie grondwatermeetnet in het stedelijk gebied voor de 5 binnen het waterschap Velt en Vecht gelegen gemeenten’.

Grondwaterbeleid is een van de drie gezamenlijke producten die de werkgroep grondwater heeft uitgewerkt. De basis van het grondwaterbeleid is voor de 5 gemeenten gelijk.

De werkgroep grondwater; gemeente Borger-Odoorn, gemeente Coevorden, Gemeente Emmen, gemeente Ommen, gemeente Hardenberg en waterschap Velt en Vecht worden hierna gedefinieerd als ‘waterpartners’.

Tijdens het bestuurlijk overleg samenwerking waterketen op 24 september 2012 hebben de bestuurders ingestemd met het grondwaterbeleid. De vaststelling van het beleid zal iedere gemeente apart organiseren. In gemeente Hardenberg wordt het beleid samen met het GRP 2014-2018 vastgesteld.

1.2 Leeswijzer

Hoofdstuk 2 is een korte beschrijving van de wetgeving, taken en verantwoordelijken op het gebied van grondwater. Hoofdstuk 3 beschrijft het grondwaterbeleid welke de werkgroep heeft opgesteld. De strategie van het grondwaterbeleid staat centraal in hoofdstuk 4. Vervolgens beschrijft hoofdstuk 5 de uitvoering van de grondwatertaak. Tot slot wordt in hoofdstuk 6 ingegaan op de samenwerking.

2. TAKEN EN VERANTWOORDELIJKHEDEN

2.1 Wettelijk kader

Met het vaststellen van de ‘Wet verankering en bekostiging gemeentelijke watertaken’, kortweg ‘Wet gemeentelijke watertaken’, is de gemeente per 1 januari 2008 aanspreekpunt voor de zorgplicht voor grondwater. De nieuwe taak van de gemeente wordt formeel omschreven als:

“De gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders dragen zorg voor het in het openbaar gemeentelijke gebied treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken, voor zover het treffen van die maatregelen doelmatig is en niet tot de zorg van het waterschap of de provincie behoort”1

De zorgplicht heeft het karakter van een inspanningsplicht. De gemeenten zijn niet verantwoordelijk voor handhaving van het grondwaterpeil in bebouwd gebied. De zorgplicht werkt niet met terugwerkende kracht en leidt niet tot aansprakelijkheid voor schade situaties uit het verleden.

2.2 Wettelijke taken

Perceeleigenaar, gemeente, waterschap en provincie hebben eigen taken en verantwoordelijkheden om grondwateroverlast tegen te gaan:

  • ·

    De provincie is strategisch grondbeheerder. Dat wil zeggen dat de provincie in de gaten houdt of er nog voldoende grondwater van de gewenste kwaliteit is. In dit kader geeft de provincie vergunningen af aan de drinkwaterbedrijven, voor grote industriële onttrekkingen en voor warmte- en koude opslag. Daarnaast heeft de provincie de bevoegdheid om een ruimtelijk plan aan te houden wanneer het waterschap een negatief oordeel velt in de watertoets (zie hieronder)

  • ·

    De gemeente zamelt aangeboden (grond)water in en heeft de taak, wegen en openbaar groen te ontwateren om een gezonde en veilige leefomgeving te waarborgen.

    De gemeente neemt het grondwater mee in ruimtelijke plannen in de waterparagraaf.

  • ·

    Het waterschap beheert water in beken, sloten, rivieren en kanalen. Via het oppervlaktewater wordt het aangeboden overtollige water afgevoerd. Door het instellen van het oppervlaktewaterpeil beïnvloedt het waterschap indirect ook het grondwaterpeil. Het waterschap is bevoegd gezag voor het verlenen van vergunningen voor alle grondwateronttrekkingen die niet tot het takenpakket van de provincie (zie hierboven) behoren.

    Middels de watertoets (verplicht sinds eind 2003) gaat het waterschap na of bij ruimtelijke plannen voldoende rekening is gehouden met het (grond)waterbelang.

  • ·

    De perceeleigenaar is verantwoordelijk voor de ontwatering en afwatering van het perceel en voor de vochthuishouding. Denk hierbij aan o.a. de zorg voor drainagesystemen onder en rond de woning en het waterdicht zijn van kelders.

    De perceeleigenaar treft maatregelen tegen grondwateroverlast als gevolg van een storende laag in de ondergrond of lokale verdichting in het bodemprofiel. Een goede bouwkundige staat conform het bouwbesluit is vereist.2

3. GRONDWATERBELEID

Om te komen tot een beleidsnota, hebben de waterpartners gezamenlijke uitgangspunten opgesteld. De waterpartners richten zich met dit beleid op grondwatersituaties binnen de bebouwde kom. Meldingen van grondwateroverlast in het buitengebied worden gemeld bij het (eventueel, op te zetten) waterloket en doorgestuurd naar het waterschap.

3.1 Taakopvatting

De zorgplicht is formeel van kracht voor overlastsituaties die zijn ontstaan vanaf 01 januari 2008.

De waterpartners hanteren een ruimhartiger taakopvatting zodat ook inwoners met een geschiedenis van grondwateroverlast met een melding bij de gemeenten terecht kunnen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen historische overlast en een nieuwe situatie.

Er is sprake van een overlastsituatie als de grondwaterstanden te hoog of juist te laag zijn.

3.2 Structureel nadelig effect

In een beperkt aantal gevallen is er sprake van een structureel nadelig effect van de grondwaterstand. De gemeenten hebben de taak doelmatige maatregelen te treffen om structureel nadelig effect te voorkomen of te beperken. De taak bestaat niet uit het wegnemen van de (ervaren) overlast.

3.2.1 Nadelig effect hoge grondwaterstand

Structureel nadelig effect van een te hoge grondwaterstand:

  • ·

    Bouwkundige constructies worden aangetast (o.a. rot en schimmelvorming bij houten vloeren);

  • ·

    Optrekkend vocht en schimmelvorming met risico’s voor de volksgezondheid;

  • ·

    Slechte draagkracht/verzakking van aanwezige verharding;

  • ·

    Water in de woning (grondwaterstand hoger dan deksel kruipruimte).

3.2.2 Nadelig effect lage grondwaterstand

Structureel nadelig effect van een te lage grondwaterstand:

  • ·

    Bouwkundige constructies worden aangetast (o.a. paalrot, zetting en ernstige scheurvorming);

  • ·

    Schade aan ondergrondse infrastructuur (o.a. kabels en leidingen);

  • ·

    Substantiële verzakkingen van tuinen, openbaar groen en verharding;

  • ·

    Ernstige droogteschade bij aanwezige (sier)beplanting.

3.3. Doelmatige maatregelen

De gemeente treft maatregelen als deze doelmatig zijn en niet tot de zorg van het waterschap of provincie behoren. Welke maatregelen er getroffen worden is in elke overlastsituatie anders. Per geval zal een (bestuurlijke) afweging worden gemaakt of de kosten van de maatregelen in verhouding staan tot de omvang van het probleem dat ermee opgelost wordt.

4. STRATEGIE UITVOERING GRONDWATERTAAK

Het ervaren van overlast is subjectief. In dit hoofdstuk worden de structureel nadelige effecten in beeld gebracht.

4.1 Strategie behandeling overlast

De waterpartners voeren de zorgplicht uit door nieuwe overlastmeldingen in behandeling te nemen. We voeren onze zorgplicht ook uit door het grondwateraspect mee te nemen in ruimtelijke ontwikkelingen. Dit gebeurt o.a. in de waterparagraaf van bestemmingsplannen. Het waterschap weegt de effecten van het grondwater mee in de watertoets. Er is aandacht voor:

  • ·

    Bouw- en woonrijp maken van plangebieden (structuurbederf bodem);

  • ·

    Vaststellen bouwpeilen;

  • ·

    Rekening houden met toekomstige stijging grondwaterstanden als gevolg van sluiting grondwateronttrekkingen.

Bij nieuw te vergunnen grondwateronttrekkingen (o.a. industriële onttrekkingen, bronbemalingen, WKO-installaties en drinkwaterwinningen) zal de vergunningverlener waterschap of provincie in de afwegingsprocedure bekijken of er sprake is van een structureel nadelig effecten voor de aanwezige grondgebruikfuncties.

De gemeenten worden geïnformeerd maar hebben geen formele taak. De gemeenten worden vanaf het begin bij een vergunningstraject betrokken met het oog op eventuele grondwaterstandwijzigingen. Bij stopzetting van een (grootschalige) onttrekking worden het eventueel structureel nadelig effect als gevolg van stijgende grondwaterstanden vooraf in beeld gebracht. Waar nodig worden er maatregelen getroffen. In dit geval zoekt de gemeente samen met vergunningverlener naar mogelijkheden om overlast te voorkomen of te beperken.

4.2 Overlast situaties

Op basis van eerdere meldingen en ervaringen binnen de gemeenten zijn de gebieden waar tijdelijk grondwateroverlast wordt ervaren in beeld gebracht. Deze gebieden zijn weergegeven in bijlage 1. Inwoners ervaren hier soms overlast. Overlast is subjectief, op dit moment staat niet vast dat in deze situaties sprake is van een structureel nadelig effect.

4.2.1 Historische overlast

Bij de bekende gevoelige gebieden wordt in de komende jaren gefaseerd onderzoek uitgevoerd, om de overlast in beeld te brengen. Hierdoor ontstaat meer zicht in het gedrag van het grondwatersysteem in desbetreffende gebieden, waardoor structureel nadelige effecten van de grondwaterstand worden vastgesteld.

Het kan nodig zijn een projectmatig grondwatermeetnet in te richten om benodigde grondwatergegevens te verzamelen. Na afronding van dit (eenmalige) onderzoekstraject worden aanwezige meetpunten stop gezet. Hierdoor worden eenmalig de historisch gevoelige locaties in beeld gebracht en treffen we waar nodig maatregelen om overlast in de toekomst te voorkomen (mits doelmatig). In bijlage 1 is een overzichtskaart met historische overlast gebieden weergegeven

4.2.2 Nieuwe situatie

Een nieuwe situatie wordt onderzocht nadat er een concrete melding binnenkomt. Ook wordt er onderzoek gedaan bij geplande gebiedsontwikkelingen zoals vernattingmaatregelen of het stopzetten van onttrekkingen.

5. WERKSTAPPEN BIJ UITVOERING GRONDWATERTAAK

In dit hoofdstuk wordt de onderzoeksmethoden voor het in beeld brengen van eventuele grondwaterproblematiek beschreven. Nadat er een melding binnenkomt wordt de melding op verschillende manieren behandeld.

5.1 Vooronderzoek bij particulier

Een overlastmelding wordt (vaak) gemeld door een inwoner, of de eigen organisatie signaleert overlast. De melding komt binnen via het (op te zetten) waterloket van een gemeente. Vanuit de melding wordt een vooronderzoek gestart.

In eerste instantie is de inwoner zelf verantwoordelijk voor een oplossing. De gemeente draagt ideeën aan. Eventueel wordt er op locatie samen met de perceeleigenaar naar een oplossing gekeken. Daarbij worden onderstaande zaken bekeken.

Bij wateroverlast

  • ·

    Is er sprake van een bodemkundig probleem?

  • ·

    Ligt verharding wel onder juiste afschot?

  • ·

    Is de kruipruimte niet te diep uitgegraven?

  • ·

    Is er sprake van een bouwkundige tekortkoming (ventilatie, dampdichtheid, lekkages aan waterleiding of riolering, lekke kelders)

  • ·

    Is onderhoudstoestand van de (particuliere) ontwatering (drainage, sloten, greppels) voldoende?

  • ·

    Zijn (particuliere) sloten/ greppels gedempt of van duiker voorzien?

  • ·

    Ligt het perceel lager ten opzichte van de omgeving?

Bij watertekort

  • ·

    Is er sprake van grootschalige aaneengesloten verharding waardoor hemelwater onvoldoende in bodem kan dringen?

  • ·

    Is het perceel te intensief ontwaterd?

  • ·

    Is er sprake van een bouwkundige tekortkoming?

  • ·

    Ligt het perceel hoger ten opzichte van omgeving?

Als een of meer van bovenstaande vragen met ‘ja’ wordt beantwoord, is perceeleigenaar zelf verantwoordelijk voor het oplossen van het probleem.

5.2 Veranderingen in omgeving

Naast het vooronderzoek wordt er getoetst of er veranderingen zijn opgetreden in nabije omgeving die kunnen leiden tot overlast.

Bij wateroverlast

  • ·

    Is het peilbeheer van het oppervlaktewater veranderd?

  • ·

    Is er sprake van uitzonderlijk natte weersomstandigheden gedurende voorgaande periode?

  • ·

    Zijn er lekkages in het drinkwaterleidingnetwerk?

  • ·

    Is onlangs nabijgelegen riolering vervangen?

  • ·

    Is onlangs gestart met infiltreren van hemelwater?

  • ·

    Is er sprake van stopzetten grondwateronttrekking?

  • ·

    Is er sprake van achterstallig onderhoud/dempen/beduikeren van (openbare) ontwateringmiddelen (sloten, greppels, drainage)?

  • ·

    Staat dit geval op zichzelf of doet de overlast zich op meerdere locaties in dezelfde omgeving voor?

  • ·

    Is het gebruik van desbetreffende locatie in overeenstemming met aan de grond gegeven bestemming?

Bij watertekort

  • ·

    Hebben zich veranderingen voorgedaan in het peilbeheer van het oppervlaktewater

  • ·

    Is er sprake van uitzonderlijk droge weersomstandigheden gedurende voorgaande periode?

  • ·

    Is er sprake van lekkage in het nabijgelegen rioleringsstelsel?

  • ·

    Is er sprake van substantieel toegenomen verharding in directe omgeving?

  • ·

    Is er sprake van het (toegenomen) onttrekken van grondwater?

  • ·

    Zijn verbeteringsmaatregelen getroffen aan (openbare) ontwateringmiddelen (sloten, greppels, drainage)?

  • ·

    Staat dit geval op zichzelf of doet de overlast zich voor op meerdere locaties in dezelfde omgeving?

  • ·

    Is het gebruik van desbetreffende locatie in overeenstemming met de aan de grond gegeven bestemming?

Het omgevingsonderzoek biedt voldoende aanknopingspunten om het probleem in kaart te brengen. Ook geeft het antwoord op de vraag welke instantie eventueel maatregelen moet treffen. In sommige gevallen is meer zicht op het functioneren van het grondwatersysteem en de lokale geologische opbouw nodig.

In zo’n geval wordt er gebruik gemaakt van de beschikbare informatie uit meetpunten van derden en/of het gebiedsdekkende grondwatermodel van Noord-Nederland (MIPWA). Waar nodig wordt aanvullende informatie verkregen door middel van monitoring.

5.3 Monitoring

Een vervolgstap in het grondwateronderzoek is monitoring. Het vaststellen van de grondwatersituatie kan op drie manieren: inzicht in bodemopbouw en kenmerken, gerichte opnames van de grondwaterstand en inrichten van een grondwatermeetnet.

Bij het uitvoeren van nader onderzoek wordt per geval bekeken welke methode het beste aansluit bij het probleem.

5.3.1 Bodemopbouw

De grondwatersituatie wordt in beeld gebracht aan de hand van hydromorfe kenmerken. Afzettingen in het bodemprofiel (zoals roestvorming) worden in beeld gebracht zodat het grondwaterverloop wordt ingeschat.

5.3.2 Gerichte opnames

Bij gerichte opnames worden er op een specifiek moment (in geval van te hoge grondwaterstanden, op een nat moment) een aantal grondboringen verricht. Voor elke locatie wordt de bodemopbouw in kaart gebracht en de actuele grondwaterstand gemeten.

Dit kan tegen relatief lage kosten, op een aantal plaatsen, op het moment van overlast.

5.3.3 Grondwatermeetnet

De derde optie is het inrichten van een tijdelijk grondwatermeetnet. Met een grondwatermeetnet wordt het verloop van de grondwaterstand voor een langere periode in kaart gebracht. De methode is relatief duur maar levert de hoogste informatiedichtheid per boorpunt op (mits het meetnet op juiste wijze beheerd wordt). Grondwatermeetpunten die worden geplaatst hebben een vooraf vastgestelde looptijd. Voor inzicht in gemiddeld hoogste- (GHG) en gemiddeld laagste grondwaterstand (GLG) is een meetreeks van tenminste 8 jaar nodig.

Na beëindiging van het onderzoek worden de punten verwijderd of gebruikt voor een effectbeoordeling van de uit te voeren verbeteringsmaatregelen.

6. SAMENWERKING

De gemeenten kiezen voor een gezamenlijke benadering van grondwaterproblematiek in bebouwd gebied, zoals het contact met de inwoner en de manier waarop de overlast in beeld wordt gebracht. De waterpartners zien grondwatermonitoring als een instrument om in concrete gevallen meer zicht te krijgen op de dynamiek van het grondwater. De waterpartners kiezen ervoor om projectmatig te meten, aan de hand van concrete, vooraf gedefinieerde en locatie gebonden onderzoeksvragen.

De waterpartners zien geen noodzaak tot (structurele) grondwatermonitoring ter detaillering van de gebiedsdekkende grondwaterkaart (MIPWA) voor Noord-Nederland. Zo houden we de monitoringskosten voor onze grondwatertaken laag.

De keuze of, en welke maatregel er wordt getroffen blijft voor elke gemeente een eigen afweging.

De waterpartners zien samenwerkingskansen op verschillende gebieden:

  • ·

    Gezamenlijke onderzoekopzet locaties met historische overlast;

  • ·

    Het delen van gebiedskennis;

  • ·

    Gezamenlijke werkwijze benaderen inwoners bij individuele meldingen;

  • ·

    Gemeente en waterschap gaan samen naar inwoner en maken gebruik van elkaars kennis bij het in kaart brengen van meldingen;

  • ·

    Gemeenten doen bij grondwatermonitoring beroep op waterschap m.b.t. aanwezige kennis/infrastructuur;

  • ·

    Waterschap betrekt gemeenten bij een vergunningstraject in geval van bv. grondwaterwijzigingen.

WOORDENLIJST

Afschot

Bewust aangebrachte helling van een vlak of leiding, voor het doen af- of weglopen van vloeistof.

Afwatering

Het afvoeren van het water, dat door ontwatering uit de bodem in de sloten is gestroomd.

Bebouwde kom

De grens van de bebouwde kom wordt bepaald door de grenzen van de bestemmingsplannen die in overwegende mate de functie van woonbebouwing bevatten, de zogeheten komplannen.

Bodemprofiel

Een laag die gevormd wordt door bodemvorming.

Bouwbesluit

Een verzameling bouwtechnische voorschriften waaraan alle bouwwerken in Nederland, zoals woningen, kantoren, winkels, ziekenhuizen etc. minimaal moeten voldoen.

Bouwkundige constructie

Een object dat bestaat uit meerdere onderdelen die samengevoegd zijn.

Bronbemalingen

Een proces waarbij op verschillende plaatsen grondwater wordt opgepompt en via een leiding wordt afgevoerd, om plaatselijk en tijdelijk de grondwaterspiegel te verlagen.

Buitengebied

Het gebied dat buiten de komgrenzen van een bestemmingsplan valt.

Draagkracht

De stevigheid van de bodem.

Drainage

De afvoer van water over en door de grond en door het waterlopendstelsel

Drinkwaterwinning

Locatie waar water gewonnen wordt ten behoeve van drinkwaterwinning.

Grondwater

Water beneden het grondoppervlak, meestal beperkt tot het water beneden de grondwaterspiegel.

Grondwateronderlast

Problemen die zich voordoen als gevolg van lage grondwaterstand.

Grondwateroverlast

Wateroverlast door hoge grondwaterstanden.

Hydromorfe kenmerken

Verschijnselen veroorzaakt door periodieke verzadiging van de grond met water. Verschijnselen veroorzaakt door periodieke verzadiging van de grond met water.

Inspanningsplicht

Bij een inspanningsverplichting belooft de uitvoerende partij zijn best te doen om een bepaald doel te bereiken (bijvoorbeeld het behalen van een zeker rendement) zonder dat het behalen van dit doel gegarandeerd kan worden.

Kruipruimte

Ruimte onder de begane grondvloer in gebruik voor het bereiken van leidingen voor inspectie, onderhoud of reparatie, en voor ventilatie van de vloer en eventuele houten constructiedelen onder de woning.

Lokale verdichting

Het compacter worden van de bodem veroorzaakt door activiteit op of in de bodem.

Monitoring

Het verzamelen van meetgegevens volgens een vaste strategie of bemonsteren volgens een vaste wijze, op een vaste plaats op gezette tijden en het analyseren ervan.

Onttrekkingen

De verwijdering van grondwater uit de bodem.

Ontwatering

Het afvoeren van water uit de bodem over en door de grond, met als gevolg het verlagen van het grondwaterpeil.

Peilbuis

Algemene term voor een buis of soortgelijke constructie met een kleine diameter waarin een grondwaterstand c.q. stijghoogte kan worden gemeten.

Storende laag

Een laag in de bodem die zo verdicht is dat er geen goede waterhuishouding is.

Verharding

Geheel van lagen aangebracht op het bovenvlak van de aardebaan van beneden naar boven.

Vernattingmaatregel

Structureel verhogen van de grond- en/of oppervlaktewaterstanden.

Verzakking

Het zakken van het niveau van de bodem ten opzichte van een vast referentiepunt, bijvoorbeeld het Normaal Amsterdams Peil (NAP).

Vochthuishouding

Een gezond binnenklimaat in ruimten waar mens of dier verblijven, door vocht en verontreiniging af te voeren en verse lucht aan te voeren.

Warmte- en koude opslag

Een methode om energie in de vorm van warmte of koude op te slaan in de bodem. De techniek wordt gebruikt om gebouwen te verwarmen en/of te koelen.

Waterparagraaf

Een verplicht onderdeel van een ruimtelijk plan of besluit en beschrijft de uitwerking hiervan op het watersysteem en geeft aan welke eisen het watersysteem aan het besluit of plan oplegt.

Watertoets

Een beoordeling die overheden moeten maken voor zij toestemming kunnen verlenen voor het verkavelen of bebouwen van gronden.

Zorgplicht

De verplichting om zorgvuldig om te gaan met de belangen van anderen.

Grondwaterbeleid bijlage 1

Gebieden historische overlast.

Binnen de gemeente Borger-Odoorn is sprake van één aandachtsgebied; het betreft de wijk Sassenbergen in het noorden van Borger (begrensd door het kanaal, de Buinerweg, Moelenstraat en Hunzedal).

Om deze reden is er geen kaart toegevoegd.

Grondwaterbeleid bijlage 2

Werkstappen bij uitvoering grondwatertaak

afbeelding binnen de regeling

Grondwaterbeleid bijlage 3

Samenwerkingskansen matrix

Gemeenten

Gemeente en

Gemeente

gezamenlijk

Waterschap

Extern

Waterloket/KCC

X

Vooronderzoek

X

(X)

Nader onderzoek

X

(X)

-Monitoring

-Meetnetontwerp

X

-Plaatsen buizen

X

-Apparatuur programmeren en afhangen

X

-Beheer meetnet

X

-Beheer meetgegevens

X

Advies

-Technisch-inhoudelijke rapportage

X

-Advies aan bestuur

X

Maatregelen (eventueel)

X

(X)

Communicatie burgers

X

Waterloket/KCC:

- Aanname melding ("waterloket")

- Basale gegevens registreren (locatie, melder, aard melding)

- Urgentiebepaling

- Doorspelen naar betreffende contactpersoon van de organisatie

Vooronderzoek:

- Check overlast inwoner op eigen terrein

- Advies geven aan inwoner

- Kennis moet bij de gemeente aanwezig zijn

- Bij oppervlaktewater in omgeving waterschap erbij betrekken

Nader onderzoek:

- Trekkersrol gemeente

- Kennis van waterschap gebruiken

- Eventueel extern adviseur inschakelen

- Uitbesteden bij voorkeur via raamcontract

Monitoring:

- Desgewenst door waterschap laten uitvoeren

Advies:

- Technisch advies: aanbevelingen n.a.v. uitgevoerd onderzoek

- Advies aan bestuur: aangeven hoe te handelen + kosten

Maatregelen:

- Tegen de laagst maatschappelijke kosten

Communicatie burgers:

- Communicatie naar burgers loopt altijd via gemeente

- Waterschap levert desgewenst input, bijv. bij inloopbijeenkomst

X voorkeur

(X) optie

Bijlage 3. Kostendekkingsberekening

Vervangingsplanning

VRIJVERVAL RIOLERING

diameter

200

250

300

315

400

500

600

700

800

900

1000

1250

1500

Grand Total

jaarvervanging

vervangings-kostenperjaar

Voorstel voor nieuw vGRP

(20 jaar € 351.000, daarna blokken 5 jaar gereduceerd met 'teveel' vervangen in 2015-2034 versleutelen in vervanging 2035-2065)

Som vervangingslengte per jaar

prijzen o.b.v. 54% elem.verh., 17% asfalt, 29% onverh.(bron percentages en bedragen gemeente Borger-Odoorn 5 januari 2015)

enheidsprijzen gemeent € 250

€275

€ 300

€ 300

€ 360

€ 450

€ 540

€ 560

€ 650

€ 740

€ 870

€ 1.270

€ 1.720

jaar vervanging /

2015

-

2015

-

351.000

2016

6

76

47

185

314

2016

153.759

"

351.000

2017

-

2017

-

"

351.000

2018

-

2018

-

"

351.000

2019

-

2019

-

"

351.000

2020

5

5

2020

1.800

"

351.000

2021

-

2021

-

"

351.000

2022

-

2022

-

"

351.000

2023

-

2023

-

"

351.000

2024

-

2024

-

"

351.000

2025

45

67

179

291

2025

118.170

"

351.000

2026

-

2026

-

"

351.000

2027

460

130

57

174

5

826

2027

267.683

"

351.000

2028

-

2028

-

"

351.000

2029

12

214

333

132

691

2029

291.270

"

351.000

2030

-

2030

-

"

351.000

2031

-

2031

-

"

351.000

2032

-

2032

-

"

351.000

2033

654

494

231

323

1.702

2033

556.440

"

351.000

2034

834

576

739

529

2.678

2034

906.025

"

351.000

2035

5.154

297

6

899

204

571

184

340

94

7.748

2035

2.637.113

474.473

2036

1.252

1.252

2036

375.600

474.473

2037

282

282

2037

84.729

474.473

2038

-

2038

-

474.473

2039

208

208

2039

62.400

474.473

2040

198

3.127

1.818

46

1.451

325

58

287

26

113

7.451

2040

2.444.968

2041

65

65

2041

42.250

2042

48

902

743

557

882

3.132

2042

1.080.522

2043

54

54

2043

16.200

2044

135

572

565

465

73

1.810

2044

568.830

2045

76

860

410

356

1.702

2045

506.590

2046

84

403

496

156

88

631

307

2.165

2046

888.970

2047

374

311

113

798

2047

247.090

2048

309

147

154

2

612

2048

185.455

2049

2.312

169

1.884

21

2.944

73

228

7.631

2049

2.411.804

2050

1.708

930

7.507

198

6.049

3.458

1.759

2.012

1.274

24.896

2050

9.633.290

2051

102

123

1.554

387

868

11

3.045

2051

959.197

2052

8.099

1.208

13.995

3.154

1.023

611

854

390

29.335

2052

9.213.185

2053

1.114

2.837

21

4.101

4.789

372

481

13.715

2053

5.237.432

2054

47

401

1.547

319

2.314

2054

764.765

2055

413

3.994

525

1.529

862

983

417

389

459

9.571

2055

4.482.899

2056

187

231

790

52

491

247

1.998

2056

720.376

2057

1.130

260

6.626

136

2.627

1.019

88

58

11.945

2057

3.867.221

2058

91

101

2.531

450

78

369

1.085

333

56

22

5.116

2058

2.289.415

2059

429

1.891

193

869

159

102

170

3.812

2059

1.266.976

2060

1.713

3.002

1.353

403

312

103

6.887

2060

1.948.699

2061

493

346

45

550

348

1.782

2061

607.425

2062

370

98

468

2062

146.280

2063

180

438

236

147

91

1.092

2063

418.280

2064

1.142

944

1.063

289

333

798

4.569

2064

1.904.480

2065

1.810

10

835

50

164

79

109

25

3.082

2065

914.405

2066

610

619

16

149

1.395

2066

426.209

2067

21

47

322

90

50

530

2067

168.749

2068

226

1.231

346

122

80

2.005

2068

564.170

2069

112

234

300

235

384

1.265

2069

522.290

2070

470

1.010

769

300

119

2.667

2070

758.630

2071

206

241

85

532

2071

143.275

2072

127

405

103

43

427

214

1.319

2072

437.041

2073

242

298

540

2073

155.922

2074

19

332

1.380

377

188

194

2.490

2074

835.185

2075

695

1.652

6.198

601

323

494

766

10.729

2075

3.420.129

2076

135

326

303

764

2076

247.380

2077

174

39

213

2077

54.225

2078

16

1.587

412

31

2.046

2078

575.185

2079

368

121

642

452

54

1.637

2079

512.740

2080

202

1.333

3.977

408

830

396

7.146

2080

2.209.575

2081

62

81

2.185

575

5

2.908

2081

904.587

2082

121

451

2.244

362

1.294

176

132

16

4.796

2082

1.563.062

2083

109

150

717

295

1.271

2083

389.892

2084

122

543

1.389

556

233

140

2.983

2084

910.205

2085

520

216

96

246

335

91

1.504

2085

453.550

2086

49

572

658

349

144

10

1.782

2086

578.315

2087

186

231

1.274

189

301

2.181

2087

695.715

2088

185

252

818

2.043

339

3.637

2088

1.126.400

2089

712

2.690

170

108

160

55

3.895

2089

1.216.950

2090

119

1.805

1.375

1.302

9

3

4.613

2090

1.414.005

2091

42

167

537

27

9

782

2091

231.295

2092

261

640

604

56

1.561

2092

442.509

2093

155

178

736

1.069

2093

308.500

2094

225

392

38

40

695

2094

251.458

onbekend

346

346

onbekend

124.560

Grand Total

26.746

34.971

79.701

16.354

37.171

19.432

7.995

5.580

4.031

424

1.069

411

459

234.345

Grand Total

79.863.699

Komende jaren het gemiddelde investeringsniveau van € 350.000 per jaar aan vervanging vrij verval riolering continueren. Over circa 20 jaar wordt het investeringsniveau opgeschoefd. Dat is op basis van een 80 jarige technische levensduur ook goed mogelijk.

PERSRIOLERING

Uitgangspunten

conform Leidraad riolering, module D1100, maart 2015-45, pagina 19

prijs per m1:

€ 0,70 * diameter [mm]

totale vervangingskosten

€ 6.167.000

lengte

109.500 m

technische levensduur

80 jaar

vervangingsjaar

Vervangingskosten per jaar

2040

1.930

2046

255

2049

10.189

2050

69.710

2051

9.266

2053

88.476

2056

381

2059

97.270

2062

59.996

2063

133.347

2064

1.114.365

2065

1.011.098

2066

438.418

2069

9.397

2070

60.061

2071

3.704

2072

469.402

2073

26.199

2074

18.905

2075

549.159

2076

65.951

2077

569.225

2078

226.768

2080

150.567

2082

49.679

2083

11.740

2084

7.082

2085

48.689

2086

758

2087

47.478

2088

7.697

2090

21.062

2091

15.109

2093

201.795

2095

572.040

Totale

vervangingswaarde

6.167.169

DRUKRIOLERING (VRIJ VERVAL)

Uitgangspunten:

Leidraad Riolering (digitale extra's)

aanlegkosten vrijvervalleiding 125 t/m 250

€ 120/m1

kale vervangingskosten rond 300 (beton)

€ 160/m1

totale vervangingskosten

€ 2.746.253

lengte

22.000 m

technische levensduur

80 jaar

vervangingsjaar

Vervangingskosten per jaar

2036

200.902

2049

70.053

2052

24.409

2058

52.554

2063

268.098

2064

743.161

2065

414.106

2066

377.663

2069

5.692

2070

87.218

2071

36.335

2072

4.267

2074

26.060

2075

273.612

2076

22.718

2077

121.117

2078

5.093

2083

12.306

2085

889

(blank)

Totale

vervangingswaarde

2.746.253

Pompen en gemalen

Mechanisch / elektrisch

Jaar

Vervanging Minigemalen inclusief telemetrie

Vervanging Hoofdgemalen (pompen) pp 2014

2016

21.600

28.400

2017

43.000

7.000

2018

30.000

20.000

2019

35.800

14.200

2020

27.125

21.000

2021

27.125

13.000

2022

27.125

40.000

2023

27.125

15.700

2024

27.125

-

2025

27.125

4.700

2026

27.125

4.000

2027

27.125

10.500

2028

27.125

-

2029

27.125

10.000

2030

27.125

98.000

2031

27.125

4.000

2032

27.125

7.000

2033

27.125

38.000

2034

27.125

8.000

2035

27.125

32.500

2036

27.125

28.400

2037

27.125

7.000

2038

27.125

13.000

2039

27.125

14.200

2040

27.125

21.000

2041

27.125

13.000

2042

27.125

40.000

2043

27.125

15.700

2044

27.125

-

2045

27.125

4.700

2046

27.125

4.000

2047

27.125

10.500

2048

27.125

-

2049

27.125

10.000

2050

27.125

98.000

2051

27.125

4.000

2052

27.125

7.000

2053

27.125

38.000

2054

27.125

8.000

2055

27.125

32.500

2056

27.125

28.400

2057

27.125

7.000

2058

27.125

13.000

2059

27.125

14.200

2060

27.125

21.000

2061

27.125

13.000

2062

27.125

40.000

2063

27.125

15.700

2064

27.125

-

2065

27.125

4.700

Bouwkundig

Vervanging minigemalen pp 2014

Vervanging Hoofdgemalen pp 2014

22.475

-

22.475

24.000

22.475

24.000

22.475

24.000

22.475

12.000

22.475

36.000

22.475

60.000

22.475

72.000

22.475

12.000

22.475

12.000

22.475

24.000

22.475

36.000

22.475

24.000

22.475

36.000

22.475

84.000

22.475

-

22.475

12.000

22.475

24.000

22.475

24.000

22.475

160.000

22.475

12.000

22.475

72.000

22.475

12.000

22.475

-

22.475

161.500

22.475

12.000

22.475

12.000

22.475

24.000

22.475

-

22.475

51.500

22.475

24.000

22.475

12.000

22.475

61.000

22.475

60.000

22.475

72.000

22.475

12.000

22.475

37.000

22.475

24.000

22.475

86.000

22.475

91.500

22.475

161.000

22.475

49.000

22.475

-

22.475

39.500

22.475

66.500

22.475

74.000

22.475

50.000

22.475

37.000

22.475

72.000

22.475

29.500

Economische afschrijvingstermijn:

15 jaar

25 jaar

Totale investeringen lang (economisch afschrijven in 25 jaar)

Annuiteiten Borger - Odoorn lang (25 jaar)

Bouwkundig

Jaar

Projecten (afkoppeling)

Rioolrenovatie +blokken

Vervanging IBA's

Persleidingen en drukriolering (vrij verval)

Vervanging minigemalen pp 2014

Vervanging Hoofdgemalen pp 2014

Totale investering

2016

200.000

205.000

-

-

22.475

-

427.475

2017

200.000

350.000

-

-

22.475

24.000

596.475

2018

200.000

350.000

-

-

22.475

24.000

596.475

2019

200.000

350.000

-

-

22.475

24.000

596.475

2020

200.000

350.000

-

-

22.475

12.000

584.475

2021

150.000

350.000

-

-

22.475

36.000

558.475

2022

150.000

350.000

-

-

22.475

60.000

582.475

2023

150.000

350.000

-

-

22.475

72.000

594.475

2024

150.000

350.000

-

-

22.475

12.000

534.475

2025

150.000

350.000

-

-

22.475

12.000

534.475

2026

150.000

350.000

-

-

22.475

24.000

546.475

2027

150.000

350.000

-

-

22.475

36.000

558.475

2028

150.000

350.000

-

-

22.475

24.000

546.475

2029

150.000

350.000

-

-

22.475

36.000

558.475

2030

150.000

350.000

-

-

22.475

84.000

606.475

2031

150.000

350.000

-

-

22.475

-

522.475

2032

150.000

350.000

-

-

22.475

12.000

534.475

2033

150.000

350.000

-

-

22.475

24.000

546.475

2034

150.000

350.000

-

-

22.475

24.000

546.475

2035

150.000

474.473

-

-

22.475

160.000

806.948

2036

150.000

474.473

-

200.902

22.475

12.000

859.851

2037

150.000

474.473

-

-

22.475

72.000

718.948

2038

150.000

474.473

-

-

22.475

12.000

658.948

2039

150.000

474.473

-

-

22.475

-

646.948

2040

150.000

673.059

-

1.930

22.475

161.500

1.008.964

2041

150.000

673.059

-

-

22.475

12.000

857.534

2042

150.000

673.059

-

-

22.475

12.000

857.534

2043

150.000

673.059

-

-

22.475

24.000

869.534

2044

150.000

673.059

-

-

22.475

-

845.534

2045

150.000

690.487

-

-

22.475

51.500

914.462

2046

150.000

690.487

-

255

22.475

24.000

887.217

2047

150.000

690.487

-

-

22.475

12.000

874.962

2048

150.000

690.487

-

-

22.475

61.000

923.962

2049

150.000

690.487

-

80.242

22.475

60.000

1.003.204

2050

150.000

5.004.079

-

69.710

22.475

72.000

5.318.264

2051

150.000

5.004.079

-

9.266

22.475

12.000

5.197.820

2052

150.000

5.004.079

-

24.409

22.475

37.000

5.237.963

2053

150.000

5.004.079

-

88.476

22.475

24.000

5.289.029

2054

150.000

5.004.079

-

-

22.475

86.000

5.262.554

2055

150.000

2.367.882

-

-

22.475

91.500

2.631.857

2056

150.000

2.367.882

-

381

22.475

161.000

2.701.738

2057

150.000

2.367.882

-

-

22.475

49.000

2.589.357

2058

150.000

2.367.882

-

52.554

22.475

-

2.592.911

2059

150.000

2.367.882

-

97.270

22.475

39.500

2.677.127

2060

150.000

847.538

-

-

22.475

66.500

1.086.513

2061

150.000

847.538

-

-

22.475

74.000

1.094.013

2062

150.000

847.538

-

59.996

22.475

50.000

1.130.009

2063

150.000

847.538

-

401.445

22.475

37.000

1.458.458

2064

150.000

847.538

-

1.857.526

22.475

72.000

2.949.539

2065

150.000

519.165

562.875

1.425.204

22.475

29.500

2.709.218

Investeringen, te activeren: annuiteit

jaar

onderdeel vervanging

economische afschrijving

bruto investering

hulpcel getallen

totale investering

jaarruimte en onttrekking uit voorziening

netto investering

rente

annuïteit

2016

Onderzoeken, zie GRP maatregelen (4)

5

€ 82.500

559.975

82.500

4,5%

€ 18.793

2016

Mechanisch/elektrische vervangingen (3)

15

€ 50.000

0

50.000

4,5%

€ 4.656

2016

Riool- en Bouwkundige vervangingen (2)

25

€ 427.475

427.475

4,5%

€ 28.828

2016

(1)

0

4,5%

2017

Onderzoeken (4)

5

€ 15.000

661.475

15.000

4,5%

€ 3.417

2017

Mechanisch/elektrische vervangingen (3)

15

€ 50.000

265.802

50.000

4,5%

€ 4.656

2017

Riool- en Bouwkundige vervangingen (2)

25

€ 596.475

330.673

4,5%

€ 22.300

2017

0

4,5%

2018

Onderzoeken (4)

5

€ 15.000

661.475

15.000

4,5%

€ 3.417

2018

Mechanisch/elektrische vervangingen (3)

15

€ 50.000

108.585

50.000

4,5%

€ 4.656

2018

Riool- en Bouwkundige vervangingen (2)

25

€ 596.475

487.890

4,5%

€ 32.903

2018

0

4,5%

2019

Onderzoeken (4)

5

€ 32.500

678.975

32.500

4,5%

€ 7.403

2019

Mechanisch/elektrische vervangingen (3)

15

€ 50.000

136.009

50.000

4,5%

€ 4.656

2019

Riool- en Bouwkundige vervangingen (2)

25

€ 596.475

460.466

4,5%

€ 31.053

2019

0

4,5%

2020

Onderzoeken (4)

5

€ 10.000

642.600

10.000

4,5%

€ 2.278

2020

Mechanisch/elektrische vervangingen (3)

15

€ 48.125

162.311

48.125

4,5%

€ 4.481

2020

Riool- en Bouwkundige vervangingen (2)

25

€ 584.475

422.164

4,5%

€ 28.470

2020

0

4,5%

2021

Onderzoeken (4)

5

€ 15.000

613.600

15.000

4,5%

€ 3.417

2021

Mechanisch/elektrische vervangingen (3)

15

€ 40.125

250.662

40.125

4,5%

€ 3.736

2021

Riool- en Bouwkundige vervangingen (2)

25

€ 558.475

307.813

4,5%

€ 20.759

2021

0

4,5%

2022

Onderzoeken (4)

5

€ 0

649.600

0

4,5%

€ 0

2022

Mechanisch/elektrische vervangingen (3)

15

€ 67.125

307.472

67.125

4,5%

€ 6.250

2022

Riool- en Bouwkundige vervangingen (2)

25

€ 582.475

275.003

4,5%

€ 18.546

2022

0

4,5%

2023

Onderzoeken (4)

5

€ 0

637.300

0

4,5%

€ 0

2023

Mechanisch/elektrische vervangingen (3)

15

€ 42.825

329.343

42.825

4,5%

€ 3.988

2023

Riool- en Bouwkundige vervangingen (2)

25

€ 594.475

265.132

4,5%

€ 17.880

2023

0

4,5%

2024

Onderzoeken (4)

5

€ 0

561.600

0

4,5%

€ 0

2024

Mechanisch/elektrische vervangingen (3)

15

€ 27.125

378.415

27.125

4,5%

€ 2.526

2024

Riool- en Bouwkundige vervangingen (2)

25

€ 534.475

156.060

4,5%

€ 10.525

2024

0

4,5%

2025

Onderzoeken (4)

5

€ 10.000

576.300

10.000

4,5%

€ 2.278

2025

Mechanisch/elektrische vervangingen (3)

15

€ 31.825

464.823

31.825

4,5%

€ 2.963

2025

Riool- en Bouwkundige vervangingen (2)

25

€ 534.475

69.652

4,5%

€ 4.697

2025

0

4,5%

Exploitatie

Nr.

Onderwerp

Bedrag ex. BTW

BTW 21%

Totaal incl. BTW

41033

Concernposten riolering algemeen

4610000

Kapitaallasten

37.071,44

37.071,44*

4622709

Adm. GZ, Real

90.112,01

90.112,01

4622704

Adm. KCC

4.190,86

4.190,86

40747

Rioolbeheer inspectie

4333301

Weg/waterbouwk.w.

0,00

4343506

Onderhoud derden

34.000,00

7.140,00

41.140,00

40748

Reiniging riolering

4343255

Onderhoud Emco

0,00

0,00

4343352

Stortkosten vuil

8.250,00

1.732,50

9.982,50

4343502

Zendmachtigingen

0,00

0,00

40749

Concerposten rioolbeheer en inspectie

4610000

Kapitaallasten

8.989,43

8.989,43

4622709

Adm. GZ, Real

25.960,57

25.960,57

40750

Onderhoud derden riolering

4000117

Stelpost inv.riol.

35.378,19

35.378,19

4343506

Onderhoud derden

27.200,00

5.712,00

32.912,00

4343516

Contr./lidmaatsch.

1.634,00

343,14

1.977,14

40751

Onderhoud riolering

4343225

Waterverbruik

0,00

0,00

4343352

Stortkosten vuil

856,00

179,76

1.035,76

4343508

Materialen

1.000,00

210,00

1.210,00

4343510

Onderhoud derden m

9.000,00

1.890,00

10.890,00

40752

Concernposten onderhoud riolering

4610000

Kapitaallasten

511.895,92

511.895,92

4622102

Kolkenzuiger

25.074,83

5.265,71

30.340,55

4622709

Adm. GZ, Real

112.726,55

112.726,55

4622709

Adm. GZ, OW

1.045,06

1.045,06

4622773

Adm. BORG, fac.

179.893,49

179.893,49

4622773

Adm. BORG, fac.

20.326,65-

-20.326,65

41323

Wasplaatsen

4341015

Verontreinigingsheffing

2.000,00

2.000,00

4343225

Waterverbruik

3.250,00

682,50

3.932,50

4343510

Onderhoud derden

1.250,00

262,50

1.512,50

4622773

Adm. BORG, fac.

8.515,67

8.515,67

40760

Onderhoud rioolgemalen

4310005

Electraverbruik

60.000,00

12.600,00

72.600,00

4343050

Telefoonlasten

24.500,00

5.145,00

29.645,00

4343305

Oppompkstn rioolge

1.500,00

315,00

1.815,00

4343510

Onderhoud derden m

48.000,00

10.080,00

58.080,00

40761

Concernposten rioolgemalen

4341005

Waterschapsbelasti

21,00

21,00

4610000

Kapitaallasten

41.362,30

41.362,30

4622102

Kolkenzuiger

12.372,45

2.598,21

14.970,66

4622773

Adm. BORG, fac.

190.183,25

190.183,25

4622773

Adm. BORG, fac.

20.278,55-

-20.278,55

40758

IBA's

4343506

Onderhoud derden

1.800,00

378,00

2.178,00

40759

Concernposten IBA's

4610000

Kapitaallasten

25.043,10

25.043,10

41196

Exploitatie IBA's derden

4425020

Ov.inkomensoverdr.

5.005,00

1.051,05

6.056,05

40753

Concernposten ontstoppingen

4622102

Kolkenzuiger

2.309,52

485,00

2.794,52

4622773

Adm. BORG, fac.

52.513,29

52.513,29

41044

Ontstoppingen riool (zie 40753)

8340204

Verleende diensten

590,00-

-590,00

40754

Aansluitingen rioleringen

4343506

Onderhoud derden

590,38

123,98

714,36

40755

Concernposten aansluitingen

4622102

Kolkenzuiger

4.619,05

970,00

5.589,05

4622773

Adm. BORG, fac.

9.934,95

9.934,95

4622709

Adm. GZ, Real

17.191,66

17.191,66

I622535

Minikraan

5.436,63

1.141,69

6.578,32

40756

Septictanks en beerputten

8340204

Verleende diensten

200,00-

-200,00

40762

Afkoppelen

4000118

Stelpost inv.GRP

16.907,68

16.907,68*

40763

Concernposten afkoppelen

4610000

Kapitaallasten

402.080,52

402.080,52

4622773

Adm. BORG, fac.

173.151,92

173.151,92

19.564,90-

-19.564,90

4622709

Adm. GZ, Real

24.229,86

24.229,86

kosten ex BTW

BTW

kosten incl BTW

Totaal riolering

2.336.313,86

58.306,05

2.394.619,91

Totaal kapitaallasten riolering

1.026.442,71

Dotatie aan voorziening

155.161,00

Totaal riolering exclusief kap.lasten en dotatie voorz.

1.154.710,15

58.306,05

1.213.016,20

Nr.

Onderwerp

Bedrag ex. BTW

BTW 21%

Totaal incl. BTW

40043

Derden bermsloten

4343508

Materialen

500,00

105,00

605,00

4343352

Stortkosten vuil

2.101,00

441,21

2.542,21

4343506

Onderhoud derden

35.236,00

7.399,56

42.635,56

40044

Concernposten bermsloten

4341005

Waterschapsbelasti

72,00

72,00

4610000

Kapitaallasten

6.241,71

6.241,71

4622500

Tractoren

3.028,62

636,01

3.664,63

4622773

Adm. BORG, fac.

23.063,27

23.063,27

40072

Onderhoud schouwsloten

4343352

Stortkosten vuil

2.101,00

441,21

2.542,21

4343506

Onderhoud derden

141.284,00

29.669,64

170.953,64

40073

Concernposten schouwsloten

4341005

Waterschapsbelasti

418,00

418,00

4610000

Kapitaallasten

438,78

438,78

4622100

Scania I (BF-RR-95

2.052,00

430,92

2.482,92

4622500

Tractoren

2.725,76

572,41

3.298,17

4622709

Adm. GZ, Real

10.268,85

10.268,85

4622773

Adm. BORG, fac.

26.966,28

26.966,28

40074

Concernposten vijvers (25%)

4610000

Kapitaallasten

709,52

709,52

41238

Onkruidbestrijding

4343506

Onderhoud derden

19.858,00

4.170,18

24.028,18

4343508

Materialen

1.000,00

210,00

1.210,00

40031

Concernposten wegen

4622106

Veegmachine

51.881,20

10.895,05

62.776,25

4622773

Adm. BORG, fac.

73.021,85

73.021,85

4622773

Adm. BORG, fac.

8.250,94-

-8.250,94

kosten ex BTW

BTW

kosten incl BTW

Totaal ov. kosten t.l.v. rioolheffing

394.716,90

54.971,19

449.688,09

Totaal kapitaallas ten t.l.v . riolering

7.390,01

Totaal overige kosten t.l.v. riolering excl kap. lasten

387.326,89

54.971,19

442.298,08

Totaal kosten exploitatie riolering

1.542.037

113.277

1.655.314

exclusief kapitaallasten

BTW

BTW op investeringen

btw comp.

- Riolering

96.600,00

96.600,00

- Afkoppelen

42.000,00

42.000,00

- Reconstructie Molenstraat Borger

0,00

- Correctie uren

0,00

BTW over exploitatie

113.277,24

totaal BTW

251.877,24

vanaf 2017 toename exploitatielasten

afkomstig van GRP Maatregelen

kosten ex BTW

BTW

Rioolreiniging en -inspectie, meerkosten

8.000,00

1.680,00

Inmeten coördinaten insp.putten en b.o.b.

5.000,00

1.050,00

Aanschaf en abonnement buienradargeg.

2.000,00

420,00

Fin. bijdrage aan samenwerking Noord.Vechtstr.

15.000,00

3.150,00

meerkosten vanaf 2017 t.o.v. 2016

30.000,00

6.300,00

meerkosten vanaf 2021 t.o.v. 2016

10.000,00

2.100,00

Kostendekkingsplan

JAAR

INKOMSTEN

Totale kap.last t.o.v. inkomsten

Aantal heffingseenheden

Nieuwe aansluitingen (h.e.)

Gemiddelde heffing (vast en variabel)

Mutatieheffing (%)

Totale baten rioolheffing

2016

12.650

10

235,80

5,8%

2.982.908

36%

2017

12.660

10

237,57

0,75%

3.007.656

37%

2018

12.670

10

239,35

0,75%

3.032.606

38%

2019

12.680

10

241,15

0,75%

3.057.763

37%

2020

12.690

10

242,96

0,75%

3.083.125

37%

2021

12.700

10

244,78

0,75%

3.108.697

36%

2022

12.710

10

246,62

0,75%

3.134.478

34%

2023

12.720

10

248,46

0,75%

3.160.471

34%

2024

12.730

0

250,33

0,75%

3.186.678

34%

2025

12.730

0

252,21

0,75%

3.210.578

31%

2026

12.730

0

254,10

0,75%

3.234.657

30%

2027

12.730

0

256,00

0,75%

3.258.917

29%

2028

12.730

0

257,92

0,75%

3.283.359

28%

2029

12.730

0

259,86

0,75%

3.307.984

28%

2030

12.730

0

261,81

0,75%

3.332.794

28%

2031

12.730

0

263,77

0,75%

3.357.790

26%

2032

12.730

0

265,75

0,75%

3.382.974

22%

2033

12.730

0

267,74

0,75%

3.408.346

22%

2034

12.730

0

269,75

0,75%

3.433.909

19%

2035

12.730

0

271,77

0,75%

3.459.663

19%

2036

12.730

0

273,81

0,75%

3.485.610

18%

2037

12.730

0

275,86

0,75%

3.511.752

16%

2038

12.730

0

277,93

0,75%

3.538.091

13%

2039

12.730

0

280,02

0,75%

3.564.626

12%

2040

12.730

0

282,12

0,75%

3.591.361

11%

2041

12.730

0

284,23

0,75%

3.618.296

6%

2042

12.730

0

286,37

0,75%

3.645.433

6%

2043

12.730

0

288,51

0,75%

3.672.774

5%

2044

12.730

0

290,68

0,75%

3.700.320

4%

2045

12.730

0

292,86

0,75%

3.728.072

3%

2046

12.730

0

295,05

0,75%

3.756.033

2%

2047

12.730

0

297,27

0,75%

3.784.203

2%

2048

12.730

0

299,50

0,75%

3.812.585

1%

2049

12.730

0

301,74

0,75%

3.841.179

1%

2050

12.730

0

304,01

0,75%

3.869.988

0%

2051

12.730

0

306,29

0,75%

3.899.013

0%

2052

12.730

0

308,58

0,75%

3.928.255

6%

2053

12.730

0

310,90

0,75%

3.957.717

9%

2054

12.730

0

313,23

0,75%

3.987.400

17%

2055

12.730

0

315,58

0,75%

4.017.306

21%

2056

12.730

0

317,94

0,75%

4.047.435

24%

2057

12.730

0

320,33

0,75%

4.077.791

27%

2058

12.730

0

322,73

0,75%

4.108.375

29%

2059

12.730

0

325,15

0,75%

4.139.187

33%

2060

12.730

0

327,59

0,75%

4.170.231

34%

2061

12.730

0

330,05

0,75%

4.201.508

34%

2062

12.730

0

332,52

0,75%

4.233.019

34%

2063

12.730

0

335,02

0,75%

4.264.767

35%

2064

12.730

0

337,53

0,75%

4.296.753

38%

2065

12.730

0

340,06

0,75%

4.328.978

41%

LASTEN

Exploitatie lasten

Lopende kap.lasten Riolering

kap.lasten overig

Nieuwe kapitaallasten

Compensabele BTW

Totale lasten

(excl. BTW)

actuele lijst 2015

bermsloten en vijvers 25%

investeringen vanaf 2016

ingangsdatum jaar na toekenning

1.489.751

1.026.443

7.390

0

251.877

2.775.461

1.519.751

1.027.108

7.390

52.277

258.487

2.865.013

1.519.751

1.013.421

7.390

82.650

258.487

2.881.699

1.519.751

964.368

7.390

123.625

262.162

2.877.296

1.519.751

934.488

7.390

166.738

254.523

2.882.890

1.499.751

872.780

7.390

201.967

244.233

2.826.121

1.499.751

827.923

7.390

211.086

251.793

2.797.943

1.499.751

815.261

7.390

232.465

249.210

2.804.077

1.499.751

796.469

7.390

250.916

233.313

2.787.840

1.499.751

727.567

7.390

256.563

236.400

2.727.672

1.499.751

677.198

7.390

264.224

236.673

2.685.236

1.499.751

658.564

7.390

264.378

240.558

2.670.641

1.499.751

637.166

7.390

266.263

238.983

2.649.553

1.499.751

632.565

7.390

266.263

246.753

2.652.722

1.499.751

632.425

7.390

266.263

271.113

2.676.942

1.499.751

601.490

7.390

271.164

231.633

2.611.428

1.499.751

473.155

7.390

266.508

234.783

2.481.588

1.499.751

469.410

7.390

261.852

243.813

2.482.216

1.499.751

396.395

7.390

257.197

237.513

2.398.246

1.499.751

386.223

7.390

252.541

302.608

2.448.513

1.499.751

357.667

7.390

245.782

307.606

2.418.196

1.499.751

315.147

7.390

242.046

273.523

2.337.856

1.499.751

226.812

7.390

235.795

262.183

2.231.931

1.499.751

196.460

7.390

231.808

266.215

2.201.623

1.499.751

140.636

7.390

229.282

339.466

2.216.526

1.499.751

0

7.390

226.319

303.886

2.037.345

1.499.751

0

7.390

194.592

312.706

2.014.439

1.499.751

0

7.390

170.407

306.973

1.984.521

1.499.751

0

7.390

137.504

298.636

1.943.281

1.499.751

0

7.390

106.450

316.197

1.929.789

1.499.751

0

7.390

73.080

308.229

1.888.450

1.499.751

0

7.390

52.321

307.020

1.866.482

1.499.751

0

7.390

33.775

315.105

1.856.022

1.499.751

0

7.390

15.895

343.296

1.866.332

1.499.751

0

7.390

5.370

1.260.589

2.773.100

1.499.751

0

7.390

673

1.213.456

2.721.270

1.499.751

0

7.390

0

1.222.516

2.729.657

1.499.751

0

7.390

98.227

1.239.750

2.845.118

1.499.751

0

7.390

402.739

1.227.890

3.137.770

1.499.751

0

7.390

721.099

682.689

2.910.928

1.499.751

0

7.390

838.681

697.552

3.043.375

1.499.751

0

7.390

969.320

666.309

3.142.769

1.499.751

0

7.390

1.091.148

668.315

3.266.604

1.499.751

0

7.390

1.220.488

692.552

3.420.182

1.499.751

0

7.390

1.371.984

355.751

3.234.877

1.499.751

0

7.390

1.388.405

353.546

3.249.092

1.499.751

0

7.390

1.399.849

366.775

3.273.765

1.499.751

0

7.390

1.419.505

433.797

3.360.443

1.499.751

0

7.390

1.467.760

740.477

3.715.378

1.499.751

0

7.390

1.633.217

693.096

3.833.455

JAAR

Bruto dotatie

nieuwe kapitaallasten

Netto dotatie

baten minus lasten

agv toerekening in jaar van toekenning budget

2016

207.447

52.277

155.170

2017

142.643

32.010

110.632

2018

150.907

42.322

108.585

2019

180.466

44.458

136.009

2020

200.236

37.925

162.311

2021

282.575

31.914

250.662

2022

336.535

29.063

307.472

2023

356.394

27.050

329.343

2024

398.838

20.424

378.415

2025

482.906

18.084

464.823

2026

549.421

12.924

536.497

2027

588.276

12.421

575.855

2028

633.806

12.135

621.671

2029

655.262

16.482

638.780

2030

655.852

23.133

632.719

2031

746.362

4.423

741.939

2032

901.386

0

901.386

2033

926.130

0

926.130

2034

1.035.663

0

1.035.663

2035

1.011.150

0

1.011.150

2036

1.067.414

0

1.067.414

2037

1.173.896

0

1.173.896

2038

1.306.160

0

1.306.160

2039

1.363.003

0

1.363.003

2040

1.374.835

0

1.374.835

2041

1.580.951

0

1.580.951

2042

1.630.995

0

1.630.995

2043

1.688.254

0

1.688.254

2044

1.757.039

0

1.757.039

2045

1.798.283

0

1.798.283

2046

1.867.583

0

1.867.583

2047

1.917.721

0

1.917.721

2048

1.956.563

0

1.956.563

2049

1.974.847

0

1.974.847

2050

1.096.888

0

1.096.888

2051

1.177.743

988

1.176.755

2052

1.198.598

229.346

969.252

2053

1.112.599

249.018

863.581

2054

849.630

259.282

590.348

2055

1.106.377

101.955

1.004.422

2056

1.004.061

112.129

891.932

2057

935.022

105.038

829.984

2058

841.771

111.349

730.422

2059

719.006

129.904

589.102

2060

935.355

25.882

909.472

2061

952.416

23.358

929.058

2062

959.254

28.035

931.219

2063

904.324

51.611

852.713

2064

581.374

149.142

432.233

2065

495.524

143.609

351.915

V O O R Z I E N I N G

V O O R Z IE N I N G

JAAR

saldo voorziening per 1 januari inclusief jaarruimte

Bruto investering vervangingen

Onttrekking uit Voorziening

Netto vervangingsinvestering te activeren

saldo voorziening per 31 december

155.170

559.975

559.975

155.170

2016

265.802

661.475

265.802

395.673

0

2017

108.585

661.475

108.585

552.890

0

2018

136.009

678.975

136.009

542.966

0

2019

162.311

642.600

162.311

480.289

0

2020

250.662

613.600

250.662

362.938

0

2021

307.472

649.600

307.472

342.128

0

2022

329.343

637.300

329.343

307.957

0

2023

378.415

561.600

378.415

183.185

0

2024

464.823

576.300

464.823

111.477

0

2025

536.497

577.600

536.497

41.103

0

2026

575.855

596.100

575.855

20.245

0

2027

621.671

588.600

588.600

0

33.071

2028

671.851

625.600

625.600

0

46.251

2029

678.970

741.600

678.970

62.630

0

2030

741.939

553.600

553.600

0

188.339

2031

1.089.724

568.600

568.600

0

521.124

2032

1.447.254

611.600

611.600

0

835.654

2033

1.871.317

581.600

581.600

0

1.289.717

2034

2.300.867

891.573

891.573

0

1.409.293

2035

2.476.708

915.376

915.376

0

1.561.332

2036

2.735.228

753.073

753.073

0

1.982.155

2037

3.288.315

699.073

699.073

0

2.589.241

2038

3.952.244

718.273

718.273

0

3.233.971

2039

4.608.806

1.067.089

1.067.089

0

3.541.717

2040

5.122.668

897.659

897.659

0

4.225.009

2041

5.856.003

939.659

939.659

0

4.916.345

2042

6.604.598

912.359

912.359

0

5.692.239

2043

7.449.279

872.659

872.659

0

6.576.620

2044

8.374.903

956.287

956.287

0

7.418.616

2045

9.286.200

918.342

918.342

0

8.367.858

2046

10.285.578

912.587

912.587

0

9.372.992

2047

11.329.555

951.087

951.087

0

10.378.468

2048

12.353.315

1.085.329

1.085.329

0

11.267.986

2049

12.364.874

5.453.389

5.453.389

0

6.911.485

2050

8.088.240

5.228.945

5.228.945

0

2.859.295

2051

3.828.547

5.272.088

3.828.547

1.443.541

0

2052

863.581

5.354.154

863.581

4.490.573

0

2053

590.348

5.297.679

590.348

4.707.331

0

2054

1.004.422

2.701.482

1.004.422

1.697.060

0

2055

891.932

2.772.263

891.932

1.880.331

0

2056

829.984

2.623.482

829.984

1.793.499

0

2057

730.422

2.633.036

730.422

1.902.614

0

2058

589.102

2.748.452

589.102

2.159.350

0

2059

909.472

1.144.638

909.472

235.165

0

2060

929.058

1.134.138

929.058

205.080

0

2061

931.219

1.197.134

931.219

265.915

0

2062

852.713

1.516.283

852.713

663.570

0

2063

432.233

2.976.664

432.233

2.544.431

0

2064

351.915

2.751.043

351.915

2.399.128

0

2065

totale invest

onttrekken

activeren

75.983.092

45.632.047

30.351.045

60%

40%

Bijlage 4. Huidige situatie toetsen aan gestelde doelen

Toetsing huidige situatie aan doelen

In deze bijlage is de huidige situatie aan de doelstellingen uit het vGRP 2010-2014 getoetst. Per functionele eis (uit genoemd GRP) is nagegaan in hoeverre medio 2015 is voldaan aan de gestelde criteria.

Doel 1: Inzameling van het binnen het gemeentelijk gebied geproduceerde afvalwater

1a Bij alle percelen op het gemeentelijk grondgebied waar afvalwater wordt geproduceerd moet een acceptabele voorziening voor de inzameling van afvalwater aanwezig zijn.

Voor zover bekend zijn alle bebouwde percelen binnen de gemeentegrens voorzien van een rioolaansluiting, met uitzondering van 96 percelen die een eigen IBA voorziening hebben.

Bij uitbreidingen en inbreidingen worden percelen direct aangesloten op de aanwezige riolering. In voorkomende gevallen moeten perceeleigenaren (in het buitengebied) zelf zorgdragen voor een voorziening. Aanleg van riolering wordt mede gefinancierd uit de grondexploitatie.

1b. Objecten moeten in goede staat zijn.

Zowel de riolering, als de overige voorzieningen worden planmatig geïnspecteerd. Indien uit de inspectie(gegevens) blijkt dat het uitvoeren van maatregelen noodzakelijk is, worden deze ingepland en uitgevoerd zodat de objecten in goede staat blijven verkeren.

1c. Er dienen geen ongewenste lozingen op de riolering voor te komen.

Er zijn geen ongewenste lozingen op de riolering bekend. Wel komt het voor dat er ongewenst hemelwater aangesloten is op drukriolering. Door de eigen dienst van de gemeente worden hemelwateraansluitingen op de drukriolering opgespoord middels neveldetectie. Daarnaast komen deze aan het licht aan de hand van meldingen van pompstoringen tijdens neerslag (indicatie dat er hemelwater op de drukriolering aangesloten is). In overleg met de bewoners wordt het verhard oppervlak afgekoppeld, waardoor er minder hemelwater in het drukrioolstelsel terecht komt.

Doel 2: Inzameling van het hemelwater waarvan men zich wenst te ontdoen

2a. Alle percelen op het gemeentelijk grondgebied waar hemelwater vrijkomt waarvan men zich wenst te ontdoen moeten voorzien zijn van een aansluiting op de riolering.

Bij bestaande bebouwing wordt in toenemende mate schoon hemelwater afgekoppeld. Deze maatregel kwam voorheen voort uit de basisinspanning. De gemeente voldoet reeds meerdere jaren aan de eisen van de basisinspanning. In verband met het creeren van een robuust systeem gaat de gemeente Borger – Odoorn door met afkoppeling van verhard oppervlak, op dit moment is al circa 40% van het verhard oppervlak afgekoppeld.

Bij nieuwbouw is gekozen voor de aanleg van (verbeterd) gescheiden stelsels waarbij zo veel mogelijk schoon oppervlak niet wordt aangesloten op de riolering. Hierbij wordt uitgegaan van de landelijke richtlijnen en de uitgangspunten van de waterschappen.

Het vuilwater wordt ingezameld en getransporteerd naar de RWZI, terwijl het schone hemelwater zoveel mogelijk op eigen terrein wordt geïnfiltreerd. Indien infiltratie op eigen terrein niet mogelijk is, kan het na overleg met en toestemming van de gemeente, afgevoerd worden naar een infiltratievoorziening of oppervlaktewater (conform de tritsen ‘vasthouden-bergen-afvoeren’ en ‘schoonhouden-scheiden-zuiveren’). Deze werkwijze is de afgelopen jaren gehanteerd en wordt ongewijzigd gecontinueerd.

2b. Objecten moeten in goede staat zijn.

Objecten zijn in goede staat. Er zijn geen klachten bekend betreffende onvoldoende functionerende objecten voor de afvoer en infiltratie van hemelwater.

2c. Ongehinderde instroming in riolering via de kolken.

Periodiek worden de straten (2 keer per jaar) en molgoten geveegd. In gebieden en bij omstandigheden waarbij veel bladeren van de bomen vallen, wordt extra geveegd (circa 4 keer per jaar). Kolken worden twee maal per jaar gereinigd. Het aantal meldingen over het niet goed functioneren van kolken is gering en bedroeg 15 stuks gedurende het afgelopen jaar (tegen gemiddeld 65 per jaar in de periode 2005 t/m 2008).

Doel 3: Transport van het ingezamelde afvalwater en hemelwater naar een geschikt lozingspunt

3a. De afvoercapaciteit van het stelsel moet voldoende zijn om wateroverlast te voorkomen, uitgezonderd in buitengewone omstandigheden.

Als gevolg van de uitgevoerde maatregelen (jarenlange afkoppeling en optimalisatie van het stelsel) wordt aan de doelstelling: geen wateroverlast bij bui 08 voldaan en wordt wateroverlast tot een minimum beperkt.

Periodiek is er binnen de gemeente sprake van water op straat (waterhinder) doordat de riolering het water niet meer kon afvoeren. Dit komt voor bij zeer extreme neerslaggebeurtenissen.

Nieuwe ambitie en maatregelen:

Met het oog op klimaatverandering is het de ambitie om (in bestaand bebouwd gebied) op termijn theoretisch geen wateroverlast bij bui 09 te hebben. Hierop wordt geanticipeerd door verder te gaan met afkoppeling en bij ingrepen in de openbare ruimte te kijken naar maatregelen om de afvoer en/of te vergroten, het water vast te houden, dan wel te leiden naar plekken waar het geen kwaad kan. Dit kan zowel bovengronds als ondergronds plaatsvinden.

Eerste stap is een 2D analyse van gevoelige plekken voor wateroverlast (oppervlakkige afstroming van water) en een berekening van de theoretische locaties met wateroverlast bij bui 09. Vervolgens worden maatregelen vastgesteld.

3b. Het afvalwater dient, zonder dat overmatige aanrotting optreedt, de RWZI te bereiken.

De ledigingstijd van alle vrijvervalriolering in de kernen is geringer dan 20 uur waardoor overmatige aanrotting niet verwacht wordt. Overmatige aanrotting is in beperkte mate bij aansluitingen van drukriool op de vrijvervalriolering geconstateerd. De gemeente voert periodiek inspecties uit van deze instroompunten.

3c. De afstroming dient gewaarborgd te worden.

De inspecties hebben uitgewezen dat de afstroming over het algemeen goed is. Voor enkele specifieke strengen is wortelaangroei of zand- en vuilophoping geconstateerd. Wortelingroei wordt gefreesd bij constatering daarvan (tijdens rioolinspecties).

Doel 4: Voorkomen van vuilemissie naar oppervlaktewater, bodem en grondwater

4a. Riolen dienen in voldoende mate waterdicht te zijn.

De inspecties hebben uitgewezen dat de waterdichtheid over het algemeen redelijk tot goed is.

Wanneer uit rioolinspecties blijkt dat er ingrepen noodzakelijk zijn, zal de gemeente deze uitvoeren.

4b. De vuilemissie door overstortingen op het oppervlaktewater dient beperkt te zijn.

  • -

    De gemeente voldoet reeds meerdere jaren aan de emissie-eisen (basisinspanning), waardoor de vuilemissie binnen de grenzen ligt. In sommige gebieden is er door grootschalige afkoppeling een grotere vuilreductie bereikt dan wettelijk noodzakelijk in het kader van de basisinspanning.

  • -

    Extra maatregelen in het kader van het waterkwaliteitsspoor zijn door de gemeente uitgevoerd.

  • -

    De gemeente gaat ook de komende planperiode verder met het afkoppelen van verhard oppervlak (veelal in combinatie met rioolvervangingen en reconstructies, om te anticiperen op klimaatverandering).

  • -

    Risicovolle overstortlocaties zijn gesaneerd of er zijn passende maatregelen getroffen.

4c. De vuilemissie door lozingen van vervuild hemelwater op oppervlaktewater dient beperkt te zijn.

Bij het afkoppelen van verhard oppervlak wordt de richtlijnen en uitgangspunten van de Waterschappen Hunze en Aa’s (https://www.hunzeenaas.nl/about/voldoendewater/Documents/Notitie%20stedelijk%20waterbeheer.pdf)1 en Vechtstromen gehanteerd. Daarnaast wordt met name bij lozing op oppervlaktewater vooraf overleg gevoerd met de waterschappen. Er zijn geen meetgegevens of waarnemingen waaruit blijkt dat vervuild hemelwater op het oppervlaktewater wordt geloosd. De gemeente Borger-Odoorn past veelvuldig infiltratievoorzieningen toe, waardoor in veel gevallen geen sprake is van (directe) lozingen van afgekoppeld hemelwater op oppervlaktewater.

Nieuwe maatregel:

Opnemen richtlijnen (https://www.hunzeenaas.nl/about/voldoendewater/Documents/Notitie%20stedelijk%20waterbeheer.pdf) voor afkoppeling bi bestaande verhardingen.

Doel 5: Minimale overlast voor de omgeving

5a. De bedrijfszekerheid van de gemalen en andere kunstwerken dient in voldoende mate gewaarborgd te zijn.

Gemalen worden jaarlijks gereinigd en geïnspecteerd (reiniging minigemalen twee maal per jaar). Alle gemalen zijn voorzien van een geautomatiseerd systeem voor de melding van storingen. Zodra een storing optreedt wordt automatisch een SMS bericht naar de dienstdoende monteur gezonden. Tevens worden dagelijks de draaiuren en meterstanden en eventuele communicatieproblemen geregistreerd. Stapsgewijs worden de overige gemalen aangesloten op het storings/signalerings-systeem.

Veel minigemalen zijn eveneens voorzien van telemetrie. Alle minigemalen hebben een berging van een dag. Het storingsnummer is vermeld op de gemeentelijke website. Reservepompen zijn voorradig en kunnen binnen 24 uur worden geplaatst.

5b. De stabiliteit van riolen dient gewaarborgd te zijn.

De stabiliteit van het stelsel is goed. Wanneer uit rioolinspecties blijkt dat er ingrepen noodzakelijk zijn, zal de gemeente dit uitvoeren.

5c. Voorkomen van stankoverlast bij gemalen en riool

Bij de gemeente komen slechts incidenteel klachten over stank binnen. Het betreft nagenoeg altijd meldingen van stank in de woning (ontluchting). Meldingen over stank nabij het rioolstelsel zijn niet bekend.

5d. Overlast tijdens werkzaamheden dient beperkt te zijn.

Middels de gecombineerde wensenlijsten van de afdelingen vindt afstemming plaats. Vervanging (en inspectie) wordt afgestemd op bijvoorbeeld de werkzaamheden aan de weg.

Bij onder meer de aanleg en vervanging van riolering wordt (indien relevant) afgestemd met nutsbedrijven. Doel is om het aantal opbrekeningen te beperken door zoveel mogelijk werkzaamheden gelijktijdig, dan wel aansluitend uitgevoerd worden.

Zodra een particulier of aannemer meldt dat er grondwerk wordt verricht in de gemeente (online via klicmelding.nl), worden digitaal gegevens over de ligging van kabels en leidingen aangeleverd, waaronder van de openbare riolering. Opgemerkt wordt dat de gegevens van huisaansluitingen niet meegestuurd worden. De rioleringstekeningen zijn digitaal te raadplegen via www.borger-odoorn.nl.

1https://www.hunzeenaas.nl/about/voldoendewater/Documents/Notitie%20stedelijk%20waterbeheer.pdf

Doel 6: Doelmatig beheer en gebruik van de riolering

6a. Het rioleringsbeleid dient zo goed mogelijk te worden afgestemd met interne en externe overheidstaken en particuliere initiatieven.

De verschillende disciplines zijn op de hoogte van elkaars projecten (verschillende vakge bieden). Ingrepen in de openbare ruimte worden op elkaar afgestemd waardoor werk met werk gemaakt kan worden en kostenbesparing en overlastreductie wordt bereikt.

Bij uitbreidingen/nieuwbouw is er contact met het betreffende waterschap in het kader van de waterparagraaf (als onderdeel van het bestemmingsplan), waarin de huidige waterhuishoudkundige situatie en de te nemen maatregelen zijn beschreven.

Bij het opstellen van het GRP Borger-Odoorn heeft vroegtijdig afstemming plaatsgevonden met de waterpartners.

6b. De gebruikers van de riolering dienen bij de gemeente bekend te zijn en ongewenste lozingen op de riolering dienen voorkomen en opgeheven te worden.

De vergunningen voor lozingen op de riolering in het kader van de Wet milieubeheer zijn actueel en volledig. De controle van deze vergunningen vindt steekproefsgewijs plaats door de Regionale Uitvoeringsdienst Dienst binnen de provincie Drenthe.

De gemeente is verantwoordelijk voor de controle en handhaving van indirecte lozingen. Waterschap Hunze en Aa’s voert voor Borger – Odoorn het beheer en onderhoud van alle IBA’s uit en controleert daarbij eveneens het functioneren van de voorzieningen.

Er zijn thans geen illegale aansluitingen op het (verbeterd) gescheiden rioolstelsel bekend.

Aansluiting van hemelwater op de drukriolering wordt kerngericht opgepakt door de eigen dienst.

6c. De actuele conditie van de riolering dient bekend te zijn.

Jaarlijks worden camera-inspecties uitgevoerd.Inspectieronden vinden planmatig plaats volgens het volgende stramien: riolering van 30 jaar en ouder wordt eenmaal in de 10 jaar geïnspecteerd.

Alle gegevens van leidingen en putten etc. zijn vastgelegd in het geautomatiseerde rioleringsbeheerpakket Obsurv.

Huisaansluitingen zijn gedigitaliseerd en kunnen door particulieren vanaf de gemeentesite geraadpleegd worden. In 2015 wordt eveneens het stelseltype daaraan toegevoegd.

6d. Er dient zoveel mogelijk gebruik gemaakt te worden van milieuvriendelijke materialen. Tevens dient gelet te worden op ruimtebeslag en energieverbruik.

Borger - Odoorn streeft naar een verantwoord materiaal- en ruimtegebruik. De gemeente heeft op 2 juli 2013 nieuw beleid omtrent duurzaam inkopen en het toepassen van (bouw)materialen vastgesteld.

6e. Meldingenregistratie.

Meldingen van burgers kunnen tijdens kantoortijden gemeld worden bij de gemeente (klantcontact centrum). Via de gemeentesite kan ook digitaal een Meldingenformulier Openbare Ruimte ingevuld worden (https://www.borger-odoorn.nl/digitale-balie/producten-en-diensten/zoeken-op-thema/pdproduct/melding-openbare-ruimte-275/section.html)2

Buiten kantoortijden kunnen storingen gemeld worden via het calamiteitennummer. Via het telemetriesysteem worden storingen van gemalen automatisch doorgestuurd naar de buitendienst (piketdienst).

Meldingen worden door de eigen dienst opgepakt en verholpen. Deze is 24 uur per dag beschikbaar.

6f. Klantgerichte benadering en stimuleren afkoppelen dakoppervlak.

De gemeente had en heeft ambitieuze doelstellingen op het gebied van afkoppelen van verhard oppervlak. Afkoppeling vindt plaats in goed overleg met eigenaren en bewoners. Bij afkoppelprojecten worden eigenaren en bewoners voorgelicht en persoonlijk benaderd. Door de gemeente is een voorlichtingsfolder uitgebracht waarin de doelstellingen en de praktische gevolgen van afkoppelen zijn toegelicht.

Bijlage 5. Functionele eisen, maatstaven en meetmethodes

Module A1100 van de Leidraad Riolering gaat over doelen, functionele eisen, maatstaven en meetmethoden. Inleidend is daarin het volgende opgenomen:

Het gemeentelijke rioleringsplan (GRP) beschrijft hoe uw gemeente invulling geeft aan haar wettelijke waterzorgplichten. Om dit eenduidig vast te leggen, is de systematiek van doelen, functionele eisen, maatstaven en meetmethoden ontwikkeld. Deze aanpak is in Nederland al bijna vijftien jaar gemeengoed en heeft inmiddels een breed draagvlak verworven. Ook de Europese norm Buitenriolering NEN-EN752 (ontwerp 2007) houdt deze methodiek aan.

Met de beschrijving van doelen en functionele eisen legt u de gewenste situatie van de toestand en het functioneren van afval-, hemel- en grondwatervoorzieningen in uw gemeente vast. Door vervolgens maatstaven en de daarbij behorende meetmethoden te formuleren, maakt u de invulling van de gemeentelijke watertaken concreet en toetsbaar. Behalve eisen aan de voorzieningen stelt u ook voorwaarden aan het beheer ervan door de gemeente. Zo kunt u het gewenste functioneren van de voorzieningen realiseren en waarborgen. Ook deze voorwaarden kunt u toetsbaar maken door ze te specificeren in concrete maatstaven en meetmethoden.

Met de nieuwe Wet verankering en bekostiging gemeentelijke watertaken krijgen gemeenten zorgplichten voor stedelijk afvalwater, hemel- en grondwater. De gemeente moet haar beleidsvoornemens hiervoor vastleggen in een GRP. Door de verbreding van de gemeentelijke watertaken is ook uitbreiding van het toetsingskader nodig.

Wij werken volgens deze methodiek. (Ook) in ons vorige vGRP hebben wij onze doelen onderverdeeld naar aspecten. In verband met de verbreding van de zorgtaken heeft een uitbreiding plaatsgevonden. Wij hanteren de volgende aspecten:

Aspect 1: inzameling van het binnen het gemeentelijk gebied geproduceerde afvalwater

Aspect 2: doelmatig omgaan met de inzameling van hemelwater

Aspect 3: transport van het ingezamelde afvalwater naar een geschikt lozingspunt

Aspect 4: voorkomen van vuiluitworp naar bodem, grond- en oppervlaktewater

Aspect 5: minimale overlast voor de omgeving

Aspect 6: effectief rioleringsbeheer

Aspect 7: invulling geven aan de grondwaterzorgplicht

De aspecten onderverdeeld naar de zorgplichten:

Zorgplicht

Aspect

Afvalwater

1, 3, 4, 5 (deels) en 6.

Hemelwater

2 en 5 (deels)

Grondwater

7

Doelen, functionele eisen, maatstaven en meetmethoden

Functionele eisen

Maatstaven

Meetmethoden

Opmerking

Doel 1: inzameling van het binnen het gemeentelijk gebied geproduceerde afvalwater

1.1

Alle percelen binnen het gemeentelijk gebied, waar afvalwater vrijkomt, moeten van een rioolaansluiting zijn voorzien, uitgezonderd in situaties waar lokale behandeling doelmatiger is.

In het belang van: volksgezondheid en milieu

Alle percelen voorzien van een aansluiting op de riolering, uitgezonderd in situaties waar lokale behandeling van het afvalwater doelmatiger is.

Controle van alle aansluitingen op riolering en IBA's

Huidige situatie : alle percelen zijn aangesloten.

Nieuwe ontwikkelingen: binnenstedelijk aansluiten op riolering, doelmatigheidsafweging in buitengebied

1.2

Beperken van ongewenste lozingen op de riolering.

In het belang van: volksgezondheid en milieu

Naleven lozingsvoorwaarden in de Wm of APV.

Controle, handhaving, registratie (door milieu inspectie).

Huidige situatie : er vindt momenteel controle en/of handhaving plaats door de RUD. Nieuwe ontwikkelingen: nieuwe aanleg toetsen op ongewenste lozingen

1.3

De objecten moeten in goede staat zijn.

In het belang van: volksgezondheid en milieu

Ingrijpmaatstaven voor waterdichtheid of stabiliteit worden beoordeeld en verholpen (indien dit doelmatig is).

In grondwaterbeschermingsgebieden wordt hierop extra gecontroleerd.

Inspectie van het rioolstelsel volgens NEN 3399 en classificatie volgens NEN 3398- 2004.

Huidige werkwijze voortzetten, sluit aan bij Gebiedsdossiers grondwaterwinningen 2014- 2017.

Functionele eisen

Maatstaven

Meetmethoden

Opmerking

Doel 2: Doelmatig omgaan met de inzameling van hemelwater (dat niet mag of kan worden gebruikt voor de lokale waterhuishouding)

2.1

Nieuwe ontwikkelingen: alleen inzamelen van afstromend hemelwater voor zover dit redelijkerwijs niet op eigen perceel of op openbaar terrein te verwerken is.

In het belang van: wateroverlast

Daar waar hemelwater niet op percelen en delen van het openbaar gebied verwerkt kan worden zijn voorzieningen aanwezig om het overtollig hemelwater in te zamelen.

Controle bij verlenen bouwvergunning en d.m.v. toezicht en handhaving.

Huidig beleid bij nieuwe ontwikkelingen / sloop en nieuwbouw voortzetten

2.2

Zoveel mogelijk voorkomen van het onnodig afvoeren van schoon hemelwater naar de RWZI

In het belang van: volksgezondheid, wateroverlast en milieu

Bij alle percelen en delen van de openbare ruimte waarvan het in te zamelen hemelwater geschikt is voor de lokale waterhuishouding wordt gebruik gemaakt van voorzieningen om het hemelwater terug te brengen naar bodem of oppervlaktewater (mede met het oog op tegengaan verdroging (Zoetwatervoorziening Oost Nederland)

-inventariseren afkoppelkansen.

-mogelijkheid van afkoppeling meenemen bij ingrepen in openbare ruimte

- particulieren en bedrijfsleven stimuleren verhard oppervlak af te koppelen

Huidige werkwijze voortzetten

2.3

De instroming in riolen via kolken moet ongehinderd plaatsvinden.

In het belang van: wateroverlast

Problemen (overlast) als gevolg van disfunctioneren kolken minimaliseren

Registreren en evalueren waarnemingen, klachten.

Huidige werkwijze en frequentie voortzetten (aantal meldingen hieromtrent is relatief beperkt)

2.4

De objecten moeten in goede staat zijn.

In het belang van: volksgezondheid (veiligheid)

Ingrijpmaatstaven voor waterdichtheid of stabiliteit worden beoordeeld en verholpen (indien dit doelmatig is).

Inspectie van het rioolstelsel volgens NEN 3399 en classificatie volgens NEN 3398- 2004.

Inspectie van hemelwaterstelsel vindt gelijktijdig met inspectie van gemengde riolering plaats.

Opgemerkt wordt dat (uitgezonderd van de oplevingsinspectie) de eerste inspectieronde 30 jaar na aanleg plaatsvindt.

2.5

Hemelwater mag alleen worden afgevoerd via een stelsel dat hiervoor ontworpen is, dus niet via voorzieningen die alleen voor dwa zijn ontworpen zoals vuilwaterriolering bij vrij verval stelsels, druk-, vacuüm- en luchtpersrioleringsstelsels.

In het belang van: volksgezondheid, wateroverlast en milieu

Verpompte hoeveelheden in stelsels voor DWA komen overeen met de afvalwaterproductie bij droogweer.

Controle draaiuren gemalen en handhaving indien daar aanleiding voor is (vermoeden, disfunctioneren, toename storingen/ elektriciteitsverbruik ).

Controle op foutaansluitingen in buitengebied, eventueel in combinatie met inzicht in kwaliteit stelsel (2.4).

Functionele eisen

Maatstaven

Meetmethoden

Opmerking

Doel 3: transport van het ingezamelde afvalwater naar een geschikt lozingspunt

3.1

Geen nadelige gevolgen als gevolg van een te beperkte afvalwater- afvoercapaciteit tijdens droogweer omstandigheden.

In het belang van: volksgezondheid en milieu

Bij nieuwbouw, nieuwe ontwikkelingen: ontwerp zodat overlast wordt voorkomen. Optimaal stelselontwerp volgens Leidraad Riolering, deel B “ontwerpgrondslagen”.

Hydraulische berekening volgens module C2100. Toetsen van bestaand afvalwaterriool, drukriool indien debiet als gevolg van uitbreiding / ontwikkelingen toeneemt.

Toetsen of uitbreidingen geen negatief effect hebben op bestaande stelsel(s).

3.2

De afvoercapaciteit moet voldoende zijn om het aanbod van afvalwater bij hevige neerslag te kunnen verwerken, tenzij het extremen betreft (geen overlast bij bui08)

In het belang van: volksgezondheid, wateroverlast en milieu

Gemiddeld (maximaal) 1 keer per 2 jaar geringe water-op-straat (theoretisch, bui 07 of 08 Leidraad Riolering) wordt geaccepteerd. Dit mag echter niet leiden tot schade. Hierbij rekening houden met klimaatverandering door de effecten van bui 09 (en 10) in beeld te brengen.

Hydraulische berekening volgens module C2100.

Norm is geen overlast (en schade) bij bui08. Anticiperen op klimaatverandering door te streven naar geen overlast (en schade) bij bui09. Dit is een lange termijn doel, mede te bereiken door gerichte maatregelen te treffen (zoals afkoppeling) en oppervlakkige afstroming in beeld te brengen (2D modellering).

3.3

De afstroming dient gewaarborgd te zijn.

In het belang van: volksgezondheid, wateroverlast en milieu

- Ingrijpmaatstaven voor waterdichtheid of stabiliteit worden beoordeeld en verholpen (indien dit doelmatig is), zie 1.3 en 2.4

- Ingrijpmaatstaven voor zand/vuilophoping, obstakels en vuilafzetting worden beoordeeld en verholpen (indien dit doelmatig is).

- Inslagpeilen van gemalen moeten onder binnenonderkant (BOK) laagst aanvoerend riool liggen.

- Nieuw aan te leggen putten van DWA riolering dienen indien nodig voorzien te zijn van een stromingsprofiel.

- Inspectie van het rioolstelsel volgens NEN 3399 en classificatie volgens NEN 3398- 2004.

- Toetsen ontwerpen

- Waarnemingen tijdens beheer en onderhoud gemalen

- extra aandacht voor gevoelige plekken voor vuilophoping, kans op verstoppingen.

- Ontwerpen worden hierop getoetst; het ‘stromingsprofiel’ wordt meegegeven als randvoorwaarde bij nieuwe aanleg/vervanging.

- Er vindt terugkoppeling plaats over bevindingen tijdens inspecties, beheer en onderhoud gemalen.

- Gevoelige locaties zijn bekend, wordt op geanticipeerd door extra onderhoud.

3.4

Het afvalwater dient zonder overmatige aanrotting de zuiveringsinrichting te bereiken.

In het belang van: volksgezondheid en milieu

Persleidingen moeten in of zo dicht mogelijk bij de ontvangende gemalen uitkomen. Daarnaast moeten de ontvangende putten en riolen voorzieningen hebben om aantasting en stankoverlast te voorkomen.

Hydraulische berekening, maximale verblijftijd van 24 uur. Situatie onderzoeken indien daar aanleiding toe is (klachten)

Functionele eisen

Maatstaven

Meetmethoden

Opmerking

Doel 4: voorkomen van ongewenste emissies naar bodem, grond- en oppervlaktewater

4.1

Riolen dienen in voldoende mate waterdicht te zijn, waardoor er geen negatieve effecten voor het milieu zijn.

In het belang van: volksgezondheid en milieu

Ingrijpmaatstaven voor lekkage, inhangende rubberring, verplaatsingen, beschadigingen en wortelingroei worden beoordeeld en verholpen (indien dit doelmatig is). In grondwaterbeschermingsgebieden wordt hierop extra gecontroleerd.

Inspectie van het rioolstelsel volgens NEN 3399 en classificatie volgens NEN 3398

Huidige werkwijze voortzetten, sluit aan bij Gebiedsdossiers grondwaterwinningen 2014- 2017.

4.2

De vuiluitworp door overstorten op bodem, grond- en oppervlaktewater dient beperkt te zijn.

In het belang van: volksgezondheid en milieu

De vuiluitworp mag geen negatief effect hebben op de kwaliteit van het ontvangend oppervlaktewater of bodem/grondwater.

Toetsen met behulp van metingen aan gemalen en overstorten van gemengde stelsels.

Onderzoek naar oorzaak indien kwaliteit oppervlaktewater (of bodem/grondwater) negatief beïnvloed wordt.

Stelsel voldoet aan alle eisen (basisinspanning, waterkwaliteitsspoor), dus alleen onderzoeken oorzaak indien kwaliteit ontvangend water daar aanleiding toe geeft.

4.3

De vuiluitworp door hemelwaterlozingen op bodem, grond- en oppervlaktewater dient beperkt te zijn.

In het belang van: volksgezondheid en milieu

Alleen relatief schoon hemelwater mag worden geloosd in de bodem of op het oppervlaktewater.

Gemeente toetst of verwachte kwaliteit het afstromende hemelwater van af te koppelen oppervlak voldoende is om direct of indirect te lozen op oppervlaktewater of in de bodem.

Uitgangspunt daarbij is dat hemelwater in principe schoon is, tenzij.

Pakt gemeente samen met waterkwaliteitsbeheerder (waterschap) op op het moment dat er twijfels over de (te verwachten) kwaliteit zijn.

Functionele eisen

Maatstaven

Meetmethoden

Opmerking

Doel 5: Minimale overlast voor de omgeving

5.1

De bedrijfszekerheid van hoofdgemalen en andere objecten dient in hoge mate gewaarborgd te zijn.

In het belang van: volksgezondheid, wateroverlast en milieu

- Storingen van hoofdrioolgemalen dienen binnen 24 uur verholpen te zijn (berging stelsel is 24 uur) of noodmaatregelen dienen getroffen te zijn.

- Vuilwatergemalen in een gebied met externe overstorten dienen te zijn uitgerust met een reserve pomp. - Gemalen zijn voorzien van een automatische storingsmelding.

Adequaat doorgeven storingen aan de buitendienst indien deze telefonisch binnenkomen (door frontoffice). Afspraken met waterschappen over verhelpen storingen waterschapsgemalen. Periodiek beheer en onderhoud conform overeengekomen frequenties

Binnen 24 uur moet er een zodanige (nood) oplossing gerealiseerd zijn dat de vuilwaterafvoer weer geborgd is.

5.2

De bedrijfszekerheid van drukrioolgemalen dient in hoge mate gewaarborgd te zijn.

In het belang van: volksgezondheid en milieu

Storingen van drukrioolgemalen dienen binnen 24 uur verholpen te zijn of noodmaatregelen dienen getroffen te zijn.

Adequaat doorgeven storingen aan de buitendienst indien deze telefonisch binnenkomen (door frontoffice). Periodiek beheer en onderhoud conform overeengekomen frequenties

Binnen 24 uur moet er een zodanige (nood) oplossing gerealiseerd zijn dat de vuilwaterafvoer weer geborgd is.

5.3

De stabiliteit van de riolen dient ge- waarborgd te zijn.

In het belang van: volksgezondheid en milieu

Ingrijpmaatstaven voor aantasting, scheurvorming en deformatie worden beoordeeld en verholpen (indien dit doelmatig is)

Inspectie van het rioolstelsel volgens NEN 3399 en classificatie volgens NEN 3398 en registraties bij weginspectie.

Is huidige werkwijze

5.4

Voorkomen van stankoverlast bij gemalen en riool.

In het belang van: overlast burger

Geen constatering van overlast door stank.

Adequaat reageren bij melding over overlast door stank en terugkoppelen aan de melder.

5.5

Overlast tijdens werkzaamheden aan de riolering dient beperkt te zijn.

In het belang van: overlast burger

Afstemming met andere werkzaamheden, bereikbaarheid handhaven, communicatie met bewoners.

Procedures voor afstemming

Reguliere werkwijze

Functionele eisen

Maatstaven

Meetmethoden

Opmerking

Doel 6: effectief rioleringsbeheer

6.1

Het rioleringsbeheer dient zo goed mogelijk te worden afgestemd met interne en externe overheidstaken en particuliere initiatieven.

In het belang van: efficiency

Goede communicatie bij inrichting van gebieden en beleidsplannen door gemeente, waterbeheerders, provincie, en overige betrokkenen.

- Overleg met betrokkenen over (proces en uitvoering) GRP.

Conform huidige werkwijze

6.2

Er dient voldoende inzicht te bestaan in het functioneren van de riolering en de toestand van de objecten.

In het belang van: efficiency

- Een werkend systeem voor rioleringsbeheer.

- Jaarlijks opstellen en evalueren van operationele programma’s voor aanleg, onderzoek en maatregelen.

- Doorlooptijd verwerking gemaal-, onderhouds-, en revisiegegevens maximaal 30 dagen.

- Herberekening van de vrijverval riolering iedere 10 jaar of eerder bij significante wijzigingen c.q. toename/afname van het wateraanbod.

- Het rioolstelsel dient eens per 10 jaar te worden geïnspecteerd (bij leidingen van 30 jaar en ouder).

Waarneming

Operationeel plan

Waarneming

Plannen in GRP, wijzigingen waarnemen

Planmatig uitvoeren

Conform huidige werkwijze

Aandacht voor termijn revisieverwerking

6.3

Er dient m.b.t. de verwijderingsplicht van vervallen riolen te worden voldaan aan het Bouwstoffenbesluit.

In het belang van: wet- en regelgeving

Vervallen riolen die zijn aangelegd na 1999 worden verwijderd (Bouwstoffenbesluit). Overige vervallen riolen worden zo veel mogelijk verwijderd, tenzij dit om technische of economische redenen niet kan. In dat geval worden de riolen gevuld, zodanig dat geen instortingsgevaar kan optreden.

Verwerking op revisietekeningen.

Conform huidige werkwijze

6.4

Er dient zo veel mogelijk gebruik te worden gemaakt van duurzame en milieuvriendelijke materialen.

In het belang van: milieu

Toepassing van het Duurzaamheidsbeleid (van juli 2013) op het gebied van duurzaam inkopen en het toepassen van (bouw)materialen

Afkoppelplan, wel of niet afkoppelen. Toetsen aan duurzaamheidsbeleid.

6.5

Effectieve projectbeheersing

In het belang van: efficiency

Er dient jaarlijks een evaluatie plaats te vinden van de uitvoering van de rioleringszorg, zowel qua gepleegde investeringen, uitgevoerde werken als qua onderhouds- en beheer inspanningen.

Rapportage aan bestuur (Berap, jaarrekening)

Conform huidige werkwijze

Er dient een klantgerichte benadering te worden nagestreefd.

In het belang van: efficiency

- Behandeling van klachten en/of meldingen en eerste reactie naar klager/ melder binnen 2 dagen

- Storingsdienst dient 24 uur per dag bereikbaar te zijn voor acute storingen.

- Diverse mogelijkheden voor indienen meldingen en/of klachten

- Gerichte voorlichting en adequate bewonersparticipatie.

- Klachtenregistratie

- Meldingsmogelijkheden: schriftelijk, telefonisch, elektronisch en persoonlijk.

- Voorlichting over afkoppeling en inlichten en betrekken in geval van ingrepen in openbare ruimte.

Conform huidige werkwijze

Functionele eisen

Maatstaven

Meetmethoden

Opmerking

Doel 7: Invulling geven aan de grondwaterzorgplicht

7.1

Er is voldoende inzicht in de grondwaterhuishouding

In het belang van: (grond)wateroverlast

De gemeente verzamelt de beschikbare gegevens van grondwaterstanden indien dat doelmatig is (aanleiding). Er is slechts één locatie met (historische) potentiële grondwatreroverlast bekend.

Registratie grondwaterstanden door waterschap van aanwezige meetpunten.

Bijplaatsen peilbuizen indien daar aanleiding voor is (op basis van eventuele meldingen)

7.2

Grondwateroverlast in nieuwbouwsituaties voorkomen.

In het belang van: (grond)wateroverlast

Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen zijn in overeenstemming met het Bouwbesluit 2012 (in een nieuwbouwwoning dient de begane grondvloer volgens het bouwbesluit dampdicht te worden gebouwd). De gewenste ontwateringsdieptes per bestemming, gelden als uitgangspunt voor het ontwerp.

Ontwateringseisen zijn vastgelegd in het vGRP

Bij nieuwbouwplannen hiernaar refereren en aan toetsen.

7.3

Bewoners kunnen terecht voor vragen en/of klachten met betrekking tot grondwater. En zorgvuldig afhandelen meldingen door gemeente

In het belang van: wet- en regelgeving

De gemeente heeft een loket waar bewoners terecht kunnen voor vragen en klachten over het ondiepe grondwater in de gemeente.

De gemeente hanteert een stappenplan voor het beoordelen en afhandelen van melding m.b.t. grondwateroverlast (zie bijlage 2van het grondwaterbeleid).

Binnengekomen meldingen worden door de gemeente geregistreerd.

De gemeente draagt zorg voor een goede samenwerking tussen de betrokken overheden indien de verantwoordelijkheid voor een melding geheel of gedeeltelijk ligt bij de waterbeheerder/ waterschap of grondwaterbeheerder/gemeente.

Klachtenregistratie via waterloket

Waterloket, wordt opgepakt in regionaal verband. Burger kan nu uiteraard al wel terecht bij gemeente met vragen en/of klachten over (grond)water.

7.4

Zoveel mogelijk voorkomen en beperken van (aan de bestemming gebonden) structurele grondwateroverlast.

In het belang van: (grond)wateroverlast

De particulier is primair verantwoordelijk voor maatregelen op eigen terrein (bouwkundig, waterhuishoudkundig, etc). Bij meldingen toetst de gemeente – naast de eigen verantwoordelijkheid van de particulier - aan de gewenste ontwateringsdieptes per bestemming, zoals vastgelegd in het grondwaterbeleid (opgenomen in dit vGRP).

Indien er na beoordeling door de gemeente sprake is van grondwateroverlast op particulier terrein in relatie tot de bestemming en deze zich redelijkerwijs niet op een andere wijze van het grondwater kan ontdoen, zal in overleg met de gemeente een doelmatige oplossing worden gezocht.

Grondwaterbeleid is vastgelegd in het vGRP

Voorkomen nieuwe overlast ook bijvoorbeeld door het meeleggen van drainage / IT riool bij relining/vervanging van riolering in gebieden met hoge grondwaterstanden.

Bijlage 6. Theoretisch benodigde formatie rioleringstaak (conform Leidraad Riolering, D2000)

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 7. Reacties waterpartners

Bijlage 8. Raadsvoorstel en -besluit


Noot
1

http://www.infomil.nl/onderwerpen/klimaat-lucht/handboek-water/wetgeving/wet-milieubeheer/zorgplichten/wet-gemeentelijke/

Noot
2

http://www.infomil.nl/onderwerpen/klimaat-lucht/handboek-water/wetgeving/waterwet/

Noot
3

http://www.helpdeskwater.nl/onderwerpen/wetgeving-beleid/handboek-water-0/wetgeving/

Noot
4

http://www.infomil.nl/onderwerpen/klimaat-lucht/handboek-water/wetgeving/wabo/

Noot
5

http://www.riool.net/c/document_library/get_file?uuid=0491b01e-457f-40c8-b921-c7e06587c9b7&groupId=10180&targetExtension=pdf

Noot
6

Dat is een van de redenen dat de gemeentelijke aansluitverordeing herzien wordt.

Noot
7

http://www.infomil.nl/onderwerpen/klimaat-lucht/handboek-water/thema's/lozen-(-afvalwater)/lozen-vanuit/

Noot
8

http://www.infomil.nl/onderwerpen/klimaat-lucht/handboek-water/thema's/lozen-(-afvalwater)/lozen-buiten/

Noot
9

http://www.helpdeskwater.nl/onderwerpen/wetgeving-beleid/kaderrichtlijn-water/

Noot
10

http://www.groeneruimte.nl/dossiers/krw/home.html

Noot
11

http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/deltaprogramma

Noot
12

http://www.helpdeskwater.nl/?ActItmIdt=1280

Noot
13

http://www.helpdeskwater.nl/onderwerpen/wetgeving-beleid/kaderrichtlijn-water/uitvoering-nationaal/rijn-oost/

Noot
14

http://www.vechtstromen.nl/waterbeheerplan

Noot
15

Risico’s riolering voor kwetsbare drinkwaterwinningen in Overijssel, Royal HaskoningDHV, 9W9658 d.d. 27 maart 2012.

Noot
16

http://omgevingswet.dirkzwageroverheidenvastgoed.nl/hoofdstuk-03-omgevingsvisies-en-programmas/afdeling-3-2-programmas/paragraaf-3-2-3-onverplichte-programmas/artikel-3-13-gemeentelijk-rioleringsprogramma/

Noot
17

Bestuursakkoord water, april 2011

Noot
18

http://www.vng.nl/onderwerpenindex/milieu-en-mobiliteit/water-en-riolering/brieven/routekaart-afvalwaterketen-2030

Noot
19

Regionaal feitenonderzoek samenwerking afvalwaterketen regio Velt en Vecht. Welldra en RoyalhaskoningDHV, 25 februari 2013

Noot
20

http://www.rioolenraad.nl/

Noot
21

http://www.riool.info/home

Noot
22

EMVI = Economisch Meest Verantwoorde Inschrijving

Noot
23

Uitgangspunt daarbij is de standaard bui 08 uit Leidraad Riolering met 19,7 mm neerslag in 1 uur

Noot
24

Ten opzichte van de nulmeting rond 2000.

Noot
25

Onderzoek naar locaties met historische grondwateroverlast, gebiedsdocument gemeente Borger-Odoorn, Arcadis, 2013

Noot
26

Nieuwbouw is gedefinieerd als, nieuwbouw, herbouw of uitbreiding van bestaande bebouwing.

Noot
27

Module D2000, Leidraad Riolering

Noot
***

= uitgaande van 1.400 uur per fte

Noot
*

= inclusief kolkenreiniging, vegen goten

Noot
**

= toerekening berm- en schouwsloten, vegen

Noot
28

het is ook toegestaan om kosten ten behoeve van Groot Onderhoud te onttrekken uit de Voorziening. De gemeente Borger-Odoorn zal de voorziening in eerste instantie enkel aanwenden voor vervangingen.

Noot
29

http://www.riool.net/-/nieuwe-verhelderende-bbv-notitie-riolering

Noot
1

Bron: Waterwet artikel 3.6

Noot
2

Bron: Gezamenlijk beleid op hoofdlijnen voor stedelijk waterbeheer van de waterschappen Reest en Wieden, Groot Salland, Rijn en IJssel en Vechtstromen: Water raakt! Samen werken aan water in de stad, eindversie 3.0, 22 december 2014.

Noot
*

= verrekening kapitaallasten per 1-1 in jaar toekennen budget

Noot
*

= verrekening kapitaallasten per 1-1 in jaar toekennen budget

Noot
1

1 https://www.hunzeenaas.nl/about/voldoendewater/Documents/Notitie%20stedelijk%20waterbeheer.pdf

Noot
2

https://www.borger-odoorn.nl/digitale-balie/producten-en-diensten/zoeken-op-thema/pdproduct/melding-openbare-ruimte-275/section.html