Sport- en beweegbeleid 2010 Borger-Odoorn

Geldend van 18-04-2018 t/m heden

Intitulé

Sport- en beweegbeleid 2010 Borger-Odoorn

Titel: Sport- en beweegbeleid Borger-Odoorn

Datum: Januari 2010

Auteur(s): drs. J.W. van Eck (Grontmij/Marktplan)

G. Klunder (Gemeente Borger-Odoorn)

Hoofdstuk 1

I N L E I D I N G

1.1 Een nieuw sportbeleid voor Borger-Odoorn

De vorige sportnota van de gemeente (Rust Roest) dateert van 2002 en geeft een beleidskader voor de periode 2002-2006. Die periode stond landelijk en lokaal in het teken van veranderingen in het gemeentelijke sportbeleid. Vanaf 2000 konden gemeenten meedoen aan de breedtesportimpuls. Een landelijke stimuleringsregeling om het lokale sportaanbod te versterken en dan vooral het sportstimuleringsprogramma. Voor 2000 was lokaal sportbeleid vooral gericht op accommodatiebeleid en subsidiebeleid. Sportstimulering en afstemming/samenwerking met andere beleidsvelden (welzijn, onderwijs, gezondheid…) kwamen beperkt voor in gemeentelijke sportnota’s. De gemeente Borger-Odoorn heeft ook meegedaan aan de breedtesportimpuls en op die wijze het lokale sportbeleid versterkt (2002-2007).1

Naast de breedtesportimpuls neemt de gemeente deel aan de BOS-impuls (2006-2009)2. De BOS-impuls is bedoeld om achterstanden bij jongeren op terreinen als gezondheid, welzijn, onderwijs, opvoeding, sport en bewegen effectief te bestrijden.

Landelijk is het beleid verder in ontwikkeling, waarbij we verschillende speerpunten zien. Voor het huidige kabinet is het versterken van de relatie sport en onderwijs belangrijk. Op ontwikkelingen in de sport zullen we later in deze nota dieper ingaan. We kunnen in ieder geval constateren dat het speelveld waar de gemeente mee te maken heeft sinds de oude sportnota nadrukkelijk in beweging is.

Naast de veranderingen “buiten”, zijn er ook veranderingen binnen de gemeente Borger-Odoorn. Door de uitgestrektheid van onze gemeente en de aanwezigheid van veel voorzieningen is de gemeente al een aantal jaren bezig met het ontwikkelen van beleid voor “maatschappelijke” voorzieningen.

Dit gebeurt gefaseerd via het project Kern en Kader. Het doel van Kern en Kader is om te komen tot een betere verdeling en kwaliteit van de beschikbare voorzieningen in relatie tot de financiële mogelijkheden. Binnen het nieuwe sportbeleid worden, naast de visie op sport en bewegen, criteria geformuleerd waaraan onder andere de sportaccommodaties (buitensportaccommodaties, binnensportaccommodaties en zwembaden) getoetst zullen worden. Deze toetsing zal plaatsvinden binnen Kern en Kader 4.

1.2 Een interactief proces

Uitgangspunt voor de totstandkoming van deze kadernota sport was en is een actieve inbreng van diverse partners, die direct en indirect betrokken zijn bij het thema sport en bewegen in Borger-Odoorn. Wij vinden deze inbreng belangrijk vanwege zowel de uitwisseling van ideeën en verwachtingen, als het creëren van draagvlak voor het nieuwe lokale sportbeleid. Deze aanpak betekent doorgaans ook een langer en intensief traject, maar we zijn van mening dat dit cruciaal is voor een goed fundament van ons nieuwe sportbeleid.

Op 23 juni 2008 is afgetrapt met een lokaal sportdebat, waarbij een groep vertegenwoordigers “uit de sport” aanwezig was. Er is gediscussieerd over de toekomst van sport en bewegen in Borger-Odoorn, de rolverdeling van diverse partijen en de speerpunten van het gemeentelijk en landelijk beleid.

Medio 2008 is een schriftelijke enquête gezonden aan ruim 140 lokale aanbieders van sport- en beweegactiviteiten, om ook op deze manier input te krijgen voor het nieuwe beleid.

Binnen de gemeentelijke organisatie zijn door cluster sport diverse afdelingen (zoals bouwkunde, openbare werken en groen, financiën, onderwijs, cultuur, sport en welzijn) benaderd om hun visie te geven op het thema en dwarsverbanden te leggen.

Evenals bij de uitvoering van de breedtesportimpuls in Borger-Odoorn is voor het sportbeleid een brede klankbordgroep benaderd om mee te praten en te reflecteren op mogelijke keuzes en richtingen. De klankbordgroep bestaat uit vertegenwoordigers vanuit de sport, het onderwijs, Sport Drenthe en individuele inwoners van onze gemeente.

Hoofdstuk 2

ANALYSE HUIDIGE SITUATIE

2.1 Inleiding

In dit deel van deze kadernota gaan we in op de analyse van de huidige situatie in Borger-Odoorn en ontwikkelingen en trends die van invloed zullen zijn op het thema sport2 en bewegen3 in de komende jaren. Het hoofdstuk is opgebouwd uit korte paragrafen waarin op diverse aspecten, zoals bevolkingsontwikkeling, sportstimulering, verenigingsondersteuning en sportaccommodaties, wordt ingegaan. Voor cijfermatige onderbouwing en meer gedetailleerde informatie wordt in veel gevallen verwezen naar de bijlagen. Het hoofdstuk wordt afgesloten met de belangrijkste conclusies uit de analyse.

2.2 Wettelijke kaders

De wettelijke taken die de gemeente heeft op het gebied van sport, zijn zeer beperkt. In de Welzijnswet, die per 1 januari 2007 vervangen is door de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO), stond nauwelijks iets over sport en ook in de WMO is sport niet duidelijk benoemd. Sport kan een rol spelen bij bijvoorbeeld het bevorderen van de sociale samenhang en leefbaarheid, het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers en het bevorderen van deelname aan het maatschappelijk verkeer van inwoners met beperkingen of problemen. Maar uiteindelijk legt de WMO geen normen op voor het sportbeleid.

De enige wettelijke taak die de gemeente heeft op sportgebied ligt op het gebied van het bewegingsonderwijs. De gemeente heeft zorgplicht wanneer het gaat om onderwijshuisvesting, inclusief het bewegingsonderwijs. Er zijn landelijke normen voor de afstand tussen een gymzaal en een basisschool (mede afhankelijk van het benodigde aantal klokuren bewegingsonderwijs per week).

2.3 Landelijke ontwikkelingen

Aan de hand van de thema’s “meedoen, bewegen en presteren” heeft het ministerie van VWS hoofdlijnen uitgezet in de nota “Tijd voor sport” (2006-2010). Sport wordt hierbij, meer dan voorheen, gezien als een belangrijke maatschappelijke functie. In het beleidsprogramma kondigt het kabinet aan een aantal doelstellingen in en met de sport te willen realiseren. Het gaat daarbij om de inzet van sportverenigingen voor het onderwijs, de naschoolse opvang en de wijk; om het vergroten van het effect van sport en beweging op de volksgezondheid; om de participatie, emancipatie en integratie van achterblijvende of kwetsbare groepen in de sport, zowel in eigen land als in ontwikkelingslanden.

De Breedtesportimpuls (BSI) is een belangrijke pijler van het landelijke sportbeleid. Met rijkssubsidies wordt het lokale sportaanbod versterkt.

De Buurt, Onderwijs, Sport-impuls (BOS) is een landelijke stimuleringsregeling om gemeenten te ondersteunen bij het verminderen van achterstanden bij kinderen tussen de 4 en 19 jaar. Achterstanden kunnen zich voordoen op het gebied van gezondheid, welzijn, onderwijs, voeding en sport. Deze achterstanden uiten zich in ongezond leefgedrag. In de beleidsbrief van oktober 2007: de kracht van sport, wordt door het ministerie een aantal prioriteiten benoemd. Voor deze prioriteiten is ook extra geld beschikbaar gekomen. Die extra middelen worden met name ingezet voor versterking van de sportverenigingen (via aanstelling van combinatiefunctionarissen), gehandicaptensport en een extra impuls voor het nationaal Actieplan Sport en Bewegen (stimulering actieve leefstijl).

2.4 Provinciale ontwikkelingen

De provincie Drenthe heeft met de sportagenda 2006-2008 sport en bewegen hoog op de agenda geplaatst. Doel van de sportagenda was met name om meer inwoners van Drenthe aan het bewegen te krijgen. Sport is voor de provincie een belangrijk onderdeel van het sociaal beleid. De rol van de provincie is om een verbindende rol te spelen tussen het lokale en het rijksniveau.

In de Sociale Agenda van de provincie “sociaal doe je niet alleen” (2009 – 2012) worden met elke Drentse gemeente afzonderlijk sociale allianties afgesloten. In de sociale agenda worden 4 thema’s benoemd waarop de provincie in wil zetten. Mijn jeugd, Mijn ontwikkeling, Mijn dag en Mijn beweging.

In Mijn beweging wordt als uitgangspunt genomen dat iedere inwoner op passende wijze kan sporten en bewegen. De provincie Drenthe wil zich profileren als sportprovincie. Centraal staan daarbij het Olympisch plan 2028 en jaarlijkse topevenementen zoals bijvoorbeeld de Vuelta in 2009. Verder wil de provincie breedtesport ondersteunen. Sterke sportverenigingen en het stimuleren van een actieve leefstijl zijn daarbij ambities die ook aansluiten op het gemeentelijk beleid.

2.5 Gemeentelijke uitgaven voor sport

Al met al heeft de gemeente op sportgebied een grote beleidsvrijheid. De middelen die Nederlandse gemeenten aan sport en bewegen besteden, verschillen echter niet zo heel veel. Landelijk besteden gemeenten in 2008 € 58 netto (kosten minus baten) aan sport per inwoner. Gemeenten in de grootte van 20.000 tot 50.000 inwoners besteden gemiddeld € 56,-- per inwoner aan sport (bron: CBS). In grote lijnen kan men stellen dat de uitgaven voor (circa) 85% betrekking hebben op de exploitatie van sportaccommodaties en voor 15% op subsidies, sportstimuleringsprojecten en overige posten.

De gemeente Borger-Odoorn besteedde in 2006

63,-- per inwoner aan sport, in 2008 was dit

81,-- en op basis van de begroting 2009 ligt dit op € 75,-- per inwoner. In bijlage 1 is de exploitatie van sport weergegeven voor de periode 2006 tot en met 2009, met de doorrekening per inwoner.

De uitgaven van de gemeente Borger-Odoorn liggen dus duidelijk boven het landelijk gemiddelde. Daarbij hoort wel een kanttekening dat niet alle uitgaven voor sport per definitie dekking vinden via de sportbegroting (bijvoorbeeld via de algemene reserves).

Een analyse van uitgaven per inwoner op basis van de sportbegroting is dus niet meer dan een indicatie. Dat de uitgaven in Borger-Odoorn hoger lijken te liggen dan landelijk gemiddeld is ook niet onlogisch. Borger-Odoorn is een zeer uitgestrekte gemeente met veel kleine kernen; vanuit het oogpunt van bereikbaarheid en toegankelijkheid zijn er relatief veel accommodaties.

2.6 Bevolkingsontwikkeling Borger-Odoorn

Om een inschatting te maken van de toekomstige behoefte aan sportvoorzieningen is een lokale bevolkingsprognose van belang. De prognose laat een afname van de totale bevolking zien in de periode tot 2020 (zowel Primos-prognose als CBS-prognose).

Het aandeel jongeren (tot 14 jaar) neemt aanzienlijk af (van ruim 18% in 2006 tot ongeveer 13% in 2020). Dit is de groep waar de sportdeelname traditioneel het hoogst is.

De groep mensen van 65 jaar en ouder neemt sterk toe; er is sprake van aanzienlijke vergrijzing. In 2006 vormde deze groep 16% van de totale lokale bevolking; in 2020 zal dit zijn toegenomen tot bijna 27% (Primos).

In bijlage 2 zijn beide prognoses weergegeven. De exacte aantallen wijken enigszins af, maar de trends (teruglopende bevolking, vergrijzing) komen bij beide prognoses duidelijk naar voren.

2.7 Landelijke sportdeelname

De sportdeelname in Nederland stijgt, zij het heel langzaam. In 1991 lag de sportdeelname op 63%4. In de jaren negentig verandert die nauwelijks (64% in 1995 en 65% in 1999), maar in 2003 bedraagt de sportdeelname 69%. In Nederland sporten nu ongeveer evenveel mensen in verenigingsverband als daarbuiten (sportschool of ongebonden). De ontwikkeling van de georganiseerde sport (verenigingssport) blijft echter achter bij de ongebonden sport. De grootste groei vindt plaats bij de ongebonden en commercieel beoefende sporten (skeeleren, wandelen/nordic walking, fitness en sportscholen). Het aantal georganiseerde sporters (alle sporten samen) stabiliseert. De ontwikkeling waarbij de verenigingssport marktaandeel verliest heeft verschillende oorzaken.

We noemen enkele belangrijke factoren:

  • -

    Mensen hebben steeds meer behoefte aan vormen van vrijetijdsbesteding die inpasbaar zijn met hun eigen dagindeling.

  • -

    Mensen binden zich niet meer vanzelfsprekend aan collectieve waarden of het verenigingsleven. Naar verwachting zal dit proces nog voortgaan. Vrijwilligerswerk staat al jaren onder druk.

  • -

    Een deel van de consumenten ziet sport meer een middel voor een gezond en/of mooi lichaam en wil daar rechtstreeks aan werken in een sportschool of fitness. Een kleine groep voelt zich meer aangetrokken tot sporten die grensverleggend zijn (extreme sporten of prestatiegericht zoals een marathon). Verenigingen hebben moeite om jongeren te binden.

  • -

    Consumptieve bestedingen (o.a. mobieltje en kleding) hebben aan belang gewonnen en jongeren moeten die vaak zelf bekostigen. Een baantje in het weekend of de avond is vaak nodig en kost tijd die voorheen onder meer voor sport bestemd was. Verenigingen hebben moeite om jongeren te binden.

  • -

    Naast een consument die meer vraagt, hebben verenigingen te maken met toenemende wet- en regelgeving zoals de Arbowet, aansprakelijkheid, legionella, regelgeving rond kantines, rookbeleid etcetera. Het besturen van verenigingen is in de loop der jaren complexer geworden.

Uit de hiervoor genoemde ontwikkelingen blijkt dat de sportconsument verandert. Het traditioneel sporten binnen een vereniging is nog wel omvangrijk, maar de verenigingssport heeft steeds meer te maken met geduchte concurrentie.

2.8 Bewegen, sportdeelname en overgewicht

Inwoners kunnen sporten en bewegen in verenigingsverband, bij sportscholen, in ander georganiseerd verband (bijvoorbeeld een fiets- of loopgroepje) of ongebonden. De meeste gemeenten in Nederland hebben geen cijfers over de exacte sportdeelname. Dergelijke informatie is wel te achterhalen via specifiek en vrij dure bevolkingsenquêtes. Toch zijn er wel gegevens waaruit we wel zicht kunnen krijgen op de situatie in Borger-Odoorn.

2.8.1 Nederlandse Norm Gezond Bewegen

De Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB) is in 1998 geformuleerd en werd afgeleid van internationale richtlijnen. De norm verschilt per leeftijdsgroep. Jongeren (tot 18 jaar) moeten dagelijks minimaal één uur matig intensieve activiteit verrichten. Bij volwassenen (18-55 jaar) en 55-plussers geldt een half uur op minimaal vijf dagen, bij voorkeur alle dagen van de week.

In 2008 beweegt 41% van de Drentse bevolking (18 t/m 79 jaar) volgens de Nederlandse Norm Gezond Bewegen en dat wijkt niet af van het gemiddelde in Zuidoost Drenthe (Borger-Odoorn, Coevorden en Emmen) 41%5. Landelijk voldeed in 2006 63% aan de NNGB.

2.8.2 Sportdeelname jongeren

De GGD Drenthe heeft in 2004 onderzoek gedaan onder jongeren – ook onder jongeren in Borger-Odoorn. Uit dat onderzoek blijkt dat een groot deel van de jongeren lid is van een sportvereniging of sportschool. Onder 11/12 jarigen is 82% lid van een sportvereniging of sportschool. In Borger-Odoorn is dat zelfs 87%. Bij de groep 13-14 jarigen is er geen verschil tussen Borger-Odoorn en Drenthe en onder 15-16 jarigen is het aandeel jongeren dat lid is van een sportvereniging of sportschool in Drenthe hoger dan in Borger-Odoorn. Op basis van deze uitkomsten mogen we stellen dat het lidmaatschap van sportverenigingen (of sportschool) onder jongeren in Borger-Odoorn niet afwijkt van de situatie in Drenthe. (Zie figuur 1).

Figuur 1 Lid van een sportvereniging of sportschool in 2004 (bron: GGD Drenthe, 2006)

afbeelding binnen de regeling

De GGD Drenthe heeft in oktober 2008 opnieuw een leefstijlonderzoek uitgevoerd onder jongeren. De resultaten daarvan worden begin 2010 verwacht.

In het kader van het BOS-project in Borger-Odoorn is in 2006 een uitgebreide nulmeting uitgevoerd naar leefstijlen bij kinderen en jongeren, het zogenaamde BOS kompas. Hierin kwamen ook beweeggedrag en lidmaatschap van een sportvereniging aan de orde. De nulmetingen zijn uitgevoerd op het basisonderwijs (groep 1 t/m 8) en in het voortgezet onderwijs (13 t/m 19 jaar). Voor specifieke uitkomsten verwijzen we naar de twee rapporten van de BOS-kompas.

Belangrijke conclusies uit de nulmeting zijn:

  • -

    In groep 1/m 5 van het basisonderwijs is 72% lid van minimaal één sportvereniging; in de groep 6, 7 en 8 is dit 85%. Dit is vergelijkbaar met het GGD-onderzoek. In de BOS-kompas is ook gekeken naar het verschil tussen het “zand” en “veen”. Het aantal kinderen (groep 6, 7 en 8) uit het “zandgebied” dat lid is van een vereniging ligt hoger dan kinderen in het “veengebied”.

  • -

    Het lidmaatschap van een sportvereniging bij jongeren in het voortgezet onderwijs neemt t/m 16 jaar licht af. In de categorie 13/14 jaar is 82% lid van een of meerdere verenigingen, voor de categorie 15/16 jaar is dit 74%. Vanaf 17 jaar stijgt het percentage dat lid is van een vereniging weer enigszins naar 80%. Verder wordt er minder gesport naarmate de leeftijd stijgt, het aantal sportmomenten in de week neemt af.

  • -

    Van de kinderen uit de groepen 1 t/m 5 beweegt 76% voldoende. Bij de groepen 6,7 en 8 voldoet 63% aan de combinorm (NNGB) en beweegt daarmee voldoende.

  • -

    Bij 13- en 14-jarigen beweegt 72% voldoende, bij 15- en 16-jarigen is dit 66%. Bij de groep 17 jaar en ouder beweegt nog slechts 40% voldoende.

2.8.3 Overgewicht

Uit het onderzoek van de GGD, “Overgewicht in Drenthe, 2004” blijkt dat overgewicht een steeds groter wordend probleem is.

Landelijk gaf in 1981 gaf 33,3% van de volwassen bevolking aan overgewicht te hebben. In 2003 was dat opgelopen tot 46,1% en in 2007 was dit 45,5%. In Drenthe worden gedurende de hele periode de hoogste percentages gemeten. In 1981 was het percentage in deze regio 38,6%. In 2003 was dit opgelopen tot bijna 55%.

Uit de Drentse sportmonitor (2008) blijkt dat 47% van de Drentse bevolking overgewicht heeft, dit percentage neemt toe met de leeftijd.

(Zie figuur 2)

In de BOS-kompas is onderzoek gedaan naar het gewicht onder kinderen en jongeren (op basis van BMI-index). De belangrijkste resultaten zijn:

  • -

    Bij alle kinderen in groep 1 t/m 5 van het basisonderwijs was sprake van gezond gewicht. In de groepen 6, 7 en 8 had 84% van de kinderen gezond gewicht. Er waren geen verschillen tussen “zand” en “veen”.

  • -

    Bij kinderen in de leeftijd 13-14 jaar was bij 6% sprake van overgewicht, bij 15-16 jarigen lag dit percentage op 8%. Bij 17 jaar en ouder was bij 13% sprake van overgewicht.

Figuur 2 Ontwikkeling overgewicht 1981-2007

afbeelding binnen de regeling

2.8.4 Sociaal economische status (SES)

Er is een verband tussen de sociaal economische status (SES) en de Body Mass Index (BMI). Bij een lagere SES is de BMI hoger. Dit blijkt uit meerdere onderzoeken. De Drentse sportmonitor (2008) geeft aan dat het percentage Drenten met een hoge SES 32% bedraagt en het percentage Drenten met lage SES 37%. (Zie figuur 3)

2.8.5 Waarom niet sporten?

Uit een GGD-studie in de provincie Drenthe van mei 2006 blijkt dat kinderen om verschillende redenen niet sporten; de kinderen die deelgenomen hebben aan het onderzoek kwamen uit groep 8 van het basisonderwijs en uit het 2e en 4e leerjaar van het voortgezet onderwijs.

Voor de kinderen is er niet één dominante reden. Voor een deel is de reden dat kinderen sport niet leuk vinden (door 25% benoemd) of andere activiteiten leuker vinden (kiezen voor iets anders, 14%). Te weinig tijd is zelfs de meeste genoemde reden (30%). In alle drie deze situaties is in de afweging van de jongeren, sport minder aantrekkelijk dan iets anders.

“Sport is leuk om te doen” is een uitspraak die vaak als waarheid wordt verkondigd. Dat zou natuurlijk altijd het geval moeten zijn, maar iedereen herkent de situatie van de kinderen die het laatst worden gekozen bij de gymles, kinderen die niet mee kunnen in oefeningen, die in een team van minder goede sporters zitten en waarbij de vereniging alle aandacht geeft aan de selectieteams, et cetera. Vanuit die kinderen bezien is sport helemaal niet zo leuk (keer op keer een bevestiging van onvermogen of gewoon niet boeiend). Het onder de aandacht brengen van het bestaande sportaanbod bij deze doelgroep zal nooit leiden tot een hogere sportdeelname (en dat is wel een strategie die nog veel te vaak gevolgd wordt).

De Nationale Jeugdraad heeft eind 2004 een onderzoek gehouden onder circa 750 leerlingen in het voortgezet onderwijs naar sport. Ook in dat onderzoek is gevraagd aan de jongeren als men niet sport, wat de redenen daarvoor zijn. De meest genoemde reden (samengevoegd) is dat andere activiteiten leuker of interessanter zijn (geen tijd, saai, slecht in sport). Te duur of lang voor reizen (zie hiervoor niet in de buurt) zijn ook twee redenen, maar behoren niet tot de meest genoemde redenen.

Figuur 3 Prevalentie (hoe vaak komt het voor in de onderzochte doelgroep) van overgewicht (BMI 25,0) bij personen van 20-64 jaar

afbeelding binnen de regeling

1991

1998

2003

Toename2003

t.o.v.1991

AaenHunze

41%

47%

52%

+27%

Assen

35%

36%

43%

+23%

Borger Odoorn

43%

42%

53%

+23%

Coevorden

37%

40%

49%

+32%

Emmen

42%

47%

55%

+31%

Hoogeveen

37%

41%

51%

+38%

Meppel

33%

43%

43%

+31%

Midden Drenthe

36%

46%

54%

+50%

Noorderveld

32%

39%

41%

+28%

Tynaarlo

35%

37%

47%

+34%

Westerveld

34%

46%

47%

+38%

DeWolden

41%

43%

47%

+15%

Waarom sommige jongeren niet sporten

(jongeren 12-20jaar, bron: Nationale Jeugdraad, oktober 2004; n.b. meer antwoorden mogelijk)

geen tijd

45%

geen leuke sport

19%

te duur

13%

saai

12%

slecht in sport

11%

moeten er lang voor reizen

5%

anders

14%

Meer dan de helft van de jongeren die niet sport (51%) zou wel willen sporten, volgens het onderzoek van de Nationale Jeugdraad. Een vijfde (20%) weet het niet en 14% zegt niet te willen sporten. Ook is de Nationale Jeugdraad ingegaan op motieven om juist wel te sporten. Veel jongeren die wel sporten, doen dit in de eerste plaats voor hun conditie (79%). De tweede motivatie die werd genoemd, is sporten voor een slank en gespierd figuur (56%). Op de derde plaats sporten veel jongeren voor de gezelligheid (52%). Bij deze uitkomsten is het belangrijk voor ogen te houden dat het hier om de doelgroep 12-20 jaar gaat. Bij kinderen in de basisschoolleeftijd zijn plezier en gezelligheid veel belangrijker. En bij ouderen speelt naast plezier en gezelligheid ook gezondheid een rol.

2.8.6 Financiële drempels

Sportverenigingen willen de contributies voor hun leden laag houden vanuit de betaalbaarheid en toegankelijkheid. Uit de studie van de GGD en de Nationale Jeugdraad blijkt dat geldgebrek een reden is om niet aan sport te doen. Van de kinderen en jongeren die niet aan sport doen is voor circa 10% geld het struikelblok. Dat wil niet zeggen dat geld nauwelijks een probleem is. Uit gegevens van de provincie Drenthe is bijna 12% van de kinderen van 0-17 jaar afkomstig uit een uitkeringsgezin. Dat geldt dus voor 1 op de 8 (9) kinderen en dat is best veel.

Zeer recent heeft het SCP de studie "Kunnen alle kinderen meedoen" gepubliceerd.

Dit is een onderzoek naar de maatschappelijke participatie van arme kinderen. Ook uit het SCP onderzoek blijkt dat financiële belemmeringen een reden zijn om niet deel te nemen aan sport. Volgens de SCP studie zit 74% van de niet-arme kinderen op een sportclub. Bij kinderen uit bijstandsgezinnen is dat slechts 39%. Volgens het SCP is armoede niet van invloed op de interesse om te sporten, maar wel heeft armoede invloed op de sportdeelname. (Zie figuur 4)

2.8.7 FMP en Jeugdsportfonds

De gemeente Borger-Odoorn heeft voor inwoners met een laag inkomen en gering vermogen 2 fondsen die ertoe bijdragen dat inwoners deel kunnen nemen aan onder andere sport- en beweegactiviteiten.

Het Fonds maatschappelijke Participatie (FMP) vergoedt een bedrag (tot € 125) voor kosten van maatschappelijke deelname. Hiermee kan bijvoorbeeld de verenigingscontributie worden betaald. In 2007 hebben hier 209 inwoners gebruik van gemaakt en 248 inwoners in 2008 en 232 in 2009. Het Jeugdsportfonds Drenthe is voor kinderen tot en met 17 jaar. Het Jeugdsportfonds vergoedt (tot 225,--) per kind per jaar voor verenigingscontributie, een sporttenue en een eventueel noodzakelijk sportattribuut. Het Jeugdsportfonds keert direct uit aan de sportvereniging. In 2008 is gestart met het Jeugdsportfonds, in dat jaar hebben 16 kinderen van het fonds gebruik gemaakt. In 2009 hebben 42 kinderen gebruik gemaakt van het fonds.

Figuur 4 Kinderen in uitkeringsgezinnen (provincie Drenthe/Verwey-Jonker instituut)

[??AFBEELDING INVOEGEN: ZWART BEELD]

2.9 Het lokale sport- en beweegaanbod

In de gemeente Borger-Odoorn zijn ongeveer 140 verenigingen, clubs of groepen actief in de sport. Tot die 140 rekenen we ook hengelsport, modelvliegen, ijsverenigingen, sjoelen en klaverjassen. Maar ook als we de definitie sport wat scherper zouden nemen, dan nog valt op dat in Borger-Odoorn zeer veel verenigingen of groepen actief zijn. De uitgestrektheid en de vele kleine kernen werken dat natuurlijk ook in de hand. Het betekent tegelijk dat de gemiddelde verenigingsomvang in de gemeente Borger-Odoorn natuurlijk kleiner is dan in een andere gemeente van 26.000 inwoners, die maar één kern heeft.

Landelijk zijn bij de Nederlandse Onderwatersport Bond circa 19.000 beoefenaars aangesloten. Ten opzichte van (landelijk) 16,3 miljoen inwoners is dat 1,2 beoefenaar per 1000 inwoners. In Borger-Odoorn zou dat theoretisch neerkomen op 30 beoefenaars. Theoretisch, omdat een landelijk verhoudingsgetal niet per definitie ook geldt voor onze gemeente. Uit de tabel valt op te maken dat er een behoorlijk potentieel aanwezig is voor hockey, atletiek en korfbal in Borger-Odoorn. Voor atletiek heeft niet iedere gemeente een baanaccommodatie. Stadskanaal en Emmen hebben allebei een 6-laans kunststofbaan met een regionale functie. Enige jaren was in Borger-Odoorn (Klijndijk) nog een korfbalvereniging actief. Op dit moment is er geen korfbalclub in onze gemeente.

Van hockey is bekend dat de deelname in het noorden van het land lager ligt dan gemiddeld landelijk. Voor watersport en roeien ontbreken vaarwegen of meren van substantie.

(Zie figuur 5)

Figuur 5 Overzicht aanwezige sporten

veldenbaansporten

zaalsporten

overige

golfvereniging2x

badmintonverenigingen3x

motorsport4x

base ensoftbalvereniging1x

basketbalvereniging1x

omnisport2x

jeudeboules1x

gymnastiek/turnvereniging/groepen15x

ijsvereniging13x

tennis8x

handbal1x

hengelsportvereniging6x6

voetbal10x

judo2x

sjoelen2x

koersbal2x

modelvliegclub1x

tafeltennis4x

paardensport7x

volleybal16x

sportscholen/fitness2x

zaalvoetbal5x

klimvereniging1x

sportverenigingex hart patienten1x

sportenindevrijeruimte

zwemenonderwatersport

denksporten/precisiesporten

loopgroep1x

zwemmen3x

biljartverenigingen7x

nordicwalking2x

schaakvereniging1x

trimgroep1x

bridgeclub5x

wielersport3x

dartvereniging2x

kegelen4x

schietvereniging6x

Een aantal sporten wordt niet binnen de gemeente aangeboden, maar wel in de regio. Nevenstaande tabel geeft een overzicht.

Leden landelijke bond

penetratie

potentieel in Borger Odoorn

Aanbod onder andere in

duiken

19000

0,0012

30

Emmen,CoevordenenStadskanaal

baanatletiekinStadskanaal, Assenen

atletiek

124000

0,0076

198

Emmen

hockey

187000

0,0115

298

Stadskanaal,EmmenenCoevorden

Stadskanaal,EmmenenCoevordenenAaen

korfbal

95000

0,0058

152

Hunze

roeien

26000

0,0016

41

GroningenstadenAssen

diverseverenigingenindeprovincie

watersport

110000

0,0067

175

Groningen

2.10 Verenigingen aan het woord

Voor de ontwikkeling van het nieuwe sportbeleid is een schriftelijke enquête uitgevoerd onder sportverenigingen in Borger-Odoorn. Enkele weken na verzending zijn verenigingen waarvan nog geen reactie was ontvangen, nagebeld met het verzoek om alsnog de enquête in te vullen. In totaal zijn 142 enquêtes verzonden; 41 verenigingen hebben een ingevulde vragenlijst teruggestuurd. Er is bij de geretourneerde enquêtes sprake van een goede mix van buitensport en binnensport en kleine en grotere verenigingen.

De respons ligt hiermee op 29%. Dit is vrij laag. We doen in deze analyse dan ook geen uitspraken over representativiteit van de resultaten. Daarvoor is de respons te klein. Wel geven de uitkomsten een indicatie van diverse ontwikkelingen, ideeën en knelpunten bij verenigingen in Borger-Odoorn.

2.10.1 Ledenontwikkeling

Bijna de helft van de verenigingen (46%) in Borger-Odoorn verwacht de komende jaren in ledenaantal te stijgen. Drie sportverenigingen (7%) geven aan een ledenstop (geheel of voor een bepaalde leeftijdsgroep) te hebben. Het gaat hier om drie relatief kleine verenigingen (16 tot 26 leden).

De verwachte ledengroei bij een grote groep verenigingen is een opmerkelijke uitkomst als we meenemen dat Borger-Odoorn in inwoneraantal zal afnemen en dat er sprake zal zijn van vergrijzing. De groep inwoners (jeugd) waarbij traditioneel de sportdeelname (verenigingslidmaatschap) hoog is, wordt kleiner. Het is overigens uit de enquête niet te herleiden waarop de desbetreffende verenigingen hun groeiverwachting baseren.

In gemeentelijk sportbeleid is vaak specifiek aandacht voor sporten voor mensen met een lichamelijke of verstandelijke handicap (aangepast sporten). Drie verenigingen geven aan één of meer leden met een handicap te hebben.

2.10.2 Knelpunten sportverenigingen

Bijna tweederde van de verenigingen (63%) geeft aan één of meer knelpunten te hebben. Dit percentage ligt enigszins lager dan de landelijke cijfers: uit de landelijke verenigingsmonitor (NOC*NSF) blijkt dat 71% van de sportverenigingen knelpunten/zorgen heeft.

Aan de verenigingen die knelpunten ervaren, is gevraagd naar de drie grootste knelpunten. De resultaten zijn:

Knelpunt

Percentage

Kader / vrijwilligerstekort

50%

Terugloop leden / ledenwerving

42%

Accommodatie

38%

(o.a. tekort aantal uren, onderhoud)

Financiën (o.a. huur accommodatie,

23%

geen sluitende begroting)

Geen subsidie gemeente

4%

Het beeld van de knelpunten in Borger-Odoorn komt grotendeels overeen met het landelijke beeld. De kader/vrijwilligersproblematiek is verreweg de grootste zorg van verenigingen. De terugloop van het aantal leden als knelpunt ligt in Borger-Odoorn wel hoger dan de landelijke cijfers.

Op de vraag of men op dit moment voldoende vrijwilligers heeft, geeft 56% van de verenigingen aan dat dit het geval is; bijna 37% heeft een tekort aan kader / vrijwilligers (3 respondenten hebben deze vraag niet beantwoord). De taken waarvoor een tekort bestaat, zijn vooral bestuursfuncties en trainers. Acht verenigingen (20%) geven aan een vrijwilligerscommissie of vrijwilligerscoördinator te hebben. Het grootste deel van de verenigingen heeft dus geen aparte commissie voor het vrijwilligersbeleid. Op zich is dit geen verrassend beeld: Borger-Odoorn heeft relatief veel kleinere verenigingen. Vrijwilligerscommissies of coördinatoren zien we vooral bij grotere clubs.

Van de verenigingen met knelpunten geeft 54% aan dat behoefte aan ondersteuning bestaat om de problemen op te lossen.

2.10.3 Tevredenheid met accommodatie

De verenigingen konden in de enquête aangeven hoe tevreden men is met diverse aspecten van de (gemeentelijke of eigen) accommodatie(s) die men gebruikt.

Accommodatieonderdeel

(zeer)tevreden

neutraal

(zeer) ontevreden

Geen mening

Niet ingevuld/n.v.t.

Bereikbaarheid

95%

3%

0%

0%

2%

Veiligheid

66%

17%

15%

0%

2%

Schoonmaak/hygiëne

41%

22%

32%

0%

5%

Onderhoudsstaat

56%

17%

25%

0%

2%

Tarieven

61%

17%

10%

2%

10%

Aantalgebruiksuren

81%

2%

7%

0%

10%

Verlichting

66%

20%

10%

0%

4%

Sanitair

49%

17%

27%

0%

7%

Geconcludeerd kan worden dat het grootste deel van sportverenigingen tevreden of zeer tevreden is met de sportaccommodatie(s). De tevredenheid over de bereikbaarheid van de sportvoorzieningen is erg hoog. Ook zijn de verenigingen (zeer) tevreden met het aantal uren dat men ter beschikking heeft (zowel binnen- als buiten sport). Onderdelen waarover men vaker ontevreden is, zijn schoonmaak/hygiëne, sanitair en onderhoudsstaat. Dit heeft vooral betrekking op binnensportaccommodaties. Ontevreden over sanitair heeft ook betrekking op enkele voetbalcomplexen.

2.10.4 Financiële situatie sportverenigingen

Aan de verenigingen is gevraagd hun eigen financiële situatie te typeren.

Typering financiële situatie

PercentageBorger Odoorn7

Percentage landelijk

(Zeer)gezond

62%

63%

Redelijk

30%

31%

Mindergezond/zorgwekkend

8%

6%

Het beeld in Borger-Odoorn is nagenoeg gelijk aan het landelijke beeld. Uit landelijk onderzoek komt overigens wel naar voren dat de objectief vast te stellen financiële situatie vaak minder gunstig is dan de eigen typering door de verenigingen.

2.10.5 Karakteristieken sportverenigingen Borger-Odoorn

In de enquête is aan de verenigingen een aantal uitspraken voorgelegd. Gevraagd is om per stelling aan te geven of deze van toepassing is op de eigen vereniging. De stellingen zijn bedoeld om een indicatie te geven van afspraken binnen een vereniging en de wijze waarop zaken zijn georganiseerd/vastgelegd. Het wil overigens niet zeggen dat verenigingen die op stellingen “nee” hebben ingevuld, niet zouden functioneren. Borger-Odoorn heeft relatief veel kleine verenigingen. Voor verenigingen met 20 tot 40 leden zijn de (communicatie)lijnen doorgaans kort, anders dan bij clubs met een paar honderd leden. Zaken als een actueel beleidsplan of clubblad zijn voor kleine verenigingen vaak minder relevant.

Echter, tekort aan vrijwillig kader is bij de sportverenigingen (landelijk) verreweg het grootste knelpunt. Borger-Odoorn wijkt hier niet van af. De bovengenoemde onderwerpen/stellingen geven wel aan hoe verenigingen hun leden (vrijwilligers) aan zich binden.

Enkele opvallende resultaten:

  • -

    Ruim 75% van de verenigingen maakt niet (standaard) afspraken met nieuwe leden over hun inzet in het vrijwilligerswerk.

  • -

    De grootste groep verenigingen (68%) past niet standaard een jaarlijkse indexering toe op de contributie, terwijl dit bij de accommodatiehuur of energielasten wel gebeurt.

  • -

    Ruim de helft van de verenigingen in Borger-Odoorn besteedt aandacht aan fair play.

  • -

    Ongeveer een kwart van de verenigingen beschikt over een actueel beleidsplan. (Zie figuur 6)

    • 7

      Bron: Verenigingsmonitor 2006, NOC*NSF

Figuur 6 Stellingen en de mate van toepasselijkheid op de eigen vereniging

Stelling

ja

nee

Niet ingevuld/niet van toepassing

Onzeverenigingheefteenwebsite.

44%

51%

5%

Weverspreidenjaarlijkseenbewaarnummer/jaaroverzichtonder

46%

49%

5%

ledenmetbelangrijkeverenigingsinformatie.

Weorganiserenvooronzevrijwilligersjaarlijkseenuitje/etentje

39%

49%

12%

ofietsdergelijks,omzetebelonen.

Vooronzebestuursfunctieshebbenweeenomschrijvingvande

61%

34%

5%

taken.

Onzeverenigingbesteedtveelaandachtaanvervangingvan

44%

46%

5%

bestuursledendoortijdigactieftewerven(vertrekvan

bestuursledenovervaltonsniet).

Onzeverenigingheefteenbeleidsplandatnietouderisdan4

24%

63%

12%

jaar.

Onzeverenigingbesteedtaandachtaanfairplay.

51%

34%

15%

Onzeverenigingbrengtperiodiekeennieuwsbriefofclubbladuit

56%

39%

5%

onderleden(perpostofdigitaal).

Metallenieuweleden(ofoudersvannieuwejeugdleden)maken

12%

76%

12%

wealtijdafsprakenoverhuninzetbijvrijwilligerswerk(bar,

schoonmaak,leiding/coach,clubblad,sponsoringetc.).

Binnenonzevereniginghebbenwegedragsregelsopgestelden

44%

49%

7%

dezewordenookverspreid/kenbaargemaaktennageleefd.

Dejaarlijkseinflatiewordtstandaardverwerktindecontributie.

25%

68%

7%

Onzeverenigingheefteenactieveactiviteitencommissieof

39%

54%

7%

werkgroep.

Onzeverenigingisaangeslotenbijeensportbond.

66%

29%

5%

2.10.6 Samenwerking

Aan de verenigingen is gevraagd of men zou willen samenwerken met andere partijen, zoals scholen, welzijnsorganisaties, naschoolse opvang etc. De resultaten zijn als volgt:

Interesseinsamenwerking

Percentage

Niet meer, want dat doen we al actief

15%

Ja, wel interesse

17%

Misschien

24%

Nee

39%

Niet ingevuld

5%

Van de acht verenigingen (15%) die nu al samenwerken met anderen, betreft het in 5 gevallen samenwerking met andere sportverenigingen. Drie verenigingen werken samen met scholen (naschools sportprogramma). Ruim 40% van de clubs die (nog) geen samenwerkingsverband zijn aangegaan, zouden dit wellicht wel willen.

2.11 Sportstimuleringsbeleid

Als gemeente hebben we een actieve rol op het gebied van sportstimulering. De kern van het sportstimuleringsbeleid van de gemeente in de afgelopen jaren lag in de breedtesportimpuls (2002-2007) en de BOS-impuls, die doorloopt tot en met 2009. Beide “impulsen” werden/worden ondersteund via een financiële bijdrage van de rijksoverheid. De totale uitgaven in de breedtesportimpuls bedroegen € 699.000,--. Het deel dat de rijksoverheid heeft bijdragen, was € 318.000,--.

In 2008 is het evaluatierapport “Een duurzame basis” gepresenteerd met de uitkomsten van zes jaar breedtesportimpuls in Borger-Odoorn8. In de onderstaande paragrafen worden de belangrijkste bevindingen samengevat, waarbij ook de resultaten van de BOS-impuls tot nu toe zijn meegenomen. Voor meer uitgebreide informatie en achtergronden verwijzen we naar het evaluatierapport.

2.11.1 Jeugd

Kies voor Hart en Sport

Sinds 2004 wordt in Borger-Odoorn het project “Kies voor Hart en Sport” georganiseerd. Dit project richt zich op kinderen in de groepen 7 en 8 van het basisonderwijs. “Kies” bestaat uit een lespakket over bewegen, leefstijl en gezondheid en een sportkennismaking met sportaanbieders. Het doel van het project is om bewegingsarmoede bij jeugdigen tegen te gaan door het aanleren van een gezond en gevarieerd bewegingspatroon.

In ongeveer 70 gemeenten in Nederland wordt dit project uitgevoerd. Kies maakte tot en met 2007 onderdeel uit van de gemeentelijk breedtesportimpuls; via de BOS-impuls loopt dit door tot en met september 2009. Het programma is inmiddels opgenomen in het School Preventie Plan (SPP).

Het aantal scholen en sportaanbieders, dat meedoet aan Kies, is in de projectjaren gegroeid. Ook het aantal deelnemers aan de sportkennismakingscursussen laat een stijgende lijn zien. Doelstelling van de BOS-impuls is om alle 23 basisscholen te betrekken bij Kies voor Hart en Sport. Kies richt zich op een doelgroep waaronder traditioneel de sportdeelname hoog is. In Borger-Odoorn ligt de sportdeelname van de groepen 7 en 8 van het basisonderwijs rond 87%. De doelstelling van het programma "Kies voor Hart en Sport" is geformuleerd als het gericht en mogelijk blijvend motiveren van kinderen om in de vrije tijd, deel te nemen aan sport- en bewegingsactiviteiten in de eigen regio. Dit deelnemen kan in georganiseerd verband bij een sportvereniging, maar ook in anders georganiseerd verband; denk aan sportscholen, fitnesscentra, skatecentra, dansscholen en buurtcentra. Aangenomen wordt dat kinderen (ook) op latere leeftijd een bewustere keuze kunnen maken voor een andere sport. Deze aanname kan echter niet worden onderbouwd uit daadwerkelijke ervaringscijfers. Als we naar het aantal lidmaatschappen naar aanleiding van Kies kijken, en het aantal niet-sporters dat lid wordt, moeten we constateren dat dit slechts een zeer klein aantal is. Landelijke cijfers laten zien dat gemiddeld ongeveer 11% van de cursisten lid wordt van een sportvereniging. Het programma “Kies’ moet dus niet eenzijdig ingezet worden als middel voor sportverenigingen om leden binnen te halen. Daarentegen is het een goed programma om kinderen kennis te laten maken met een grote verscheidenheid aan sporten. Binnen het programma worden aandacht voor de gezondheid en sport geïntegreerd. In bijlage 3 zijn diverse cijfers van Kies voor Hart en Sport in Borger-Odoorn weergegeven.

Sportbuzzie

Met het “sportbuzzie” worden gratis sport- en spelactiviteiten aangeboden in Borger-Odoorn. De activiteiten worden begeleid door stagiaires van de opleiding Sport & Bewegen. De activiteiten vinden plaats op de woensdag en vrijdagmiddag na schooltijd. Het zijn laagdrempelige sportactiviteiten en hebben een instuifaanpak. De meeste activiteiten vinden plaats op buitenlocaties als schoolpleinen en sportveldjes. Het aantal deelnemers varieert van 15 – 40. De deelname aan en het gebruik van het Sportbuzzie zijn erg succesvol. Dit is niet alleen gebaseerd op de ervaringen van het uitvoerende team, ook is er enquête afgenomen in een aantal dorpen waaruit dit ook naar voren komt.

WhoZNext

In het kader van de breedtesportimpuls zijn in vier dorpen zogenaamde WhoZNext-teams opgericht. Met WhoZNext wordt beoogd om voor en met jongeren sportieve activiteiten te organiseren, ook vanuit het oogpunt van tegengaan van verveling en overlast. De teams hebben in de afgelopen jaren diverse activiteiten georganiseerd, onder andere een Sportchallenge in sporthal De Koel. WhoZNext is voortgezet via de BOS-impuls.

2.11.2 Ouderen

Het stimuleren van sport en bewegen voor ouderen heeft de naam “Een leven lang fit” meegekregen. In de periode 2004 tot en met 2007 hebben in Borger-Odoorn drie GALM/SCALA-projecten gedraaid. Daarnaast zijn er verschillende activiteiten in het kader van MBvO/55+ beleid georganiseerd, variërend van cursussen tot ondersteuning van sportgroepen voor ouderen. Ook is er een “fitwijzer” uitgebracht waarin het sportaanbod voor 55 plussers kenbaar gemaakt wordt. De fitwijzer wordt nog steeds verspreid onder de doelgroep.

In het algemeen kan worden gesteld dat de uitkomsten van en deelname aan het sport- en beweegproject voor ouderen positief zijn. Voor de gedetailleerde resultaten per activiteit verwijzen we naar de adviesnota “55+ sport en bewegen in Borger-Odoorn” die in december 2007 is opgesteld door Sport Drenthe.

2.11.3 Verenigingsondersteuning

SportDrenthe is verantwoordelijk voor de uitvoering van verenigingsondersteuning in Borger-Odoorn. Deze ondersteuning richt zich zowel op kwaliteit van sporttechnisch kader als op versterking van de verenigingsorganisatie (bestuurlijk kader). Ook is ruime aandacht voor informatievoorziening over relevante wet- en regelgeving. Gedurende de breedtesportimpuls heeft een breed programma van activiteiten plaatsgevonden, zoals intakegesprekken met verenigingen, themabijeenkomsten, cursussen en één-op-één-ondersteuningstrajecten. Verenigingen beoordeelden de ontvangen ondersteuning overwegend positief. Daadwerkelijke effecten op de langere termijn zijn echter moeilijk meetbaar. Verenigingsondersteuning loopt door in de BOS-impuls.

In de periode 2002-2007 zijn onder andere de volgende activiteiten georganiseerd:

  • -

    50 intakegesprekken met sportverenigingen;

  • -

    IK Sportscans bij 8 verenigingen;

  • -

    ondersteuning op maat

  • -

    scholing en bijscholing van vrijwillig kader van 15 sportverenigingen;

  • -

    15 themabijeenkomsten over onder andere sponsoring, ARBO en financiën;

  • -

    8 nieuwsbrieven met nuttige verenigingsinformatie.

2.12 Sportsubsidies

In 2006 zijn de huidige beleidsregels voor sportsubsidies vastgesteld. De speerpunten van het subsidiebeleid zijn:

  • -

    jeugdleden en 55+-leden van sportverenigingen;

  • -

    speciale doelgroepen;

  • -

    ondersteuning en stimulering verenigingen.

Aan de hand van een ledenlijst ontvangen verenigingen per jaar € 10,-- per jeugdlid (t/m 17 jaar). Het gaat hier om een waarderingssubsidie; er wordt dan ook geen specifieke tegenprestatie of verantwoording van besteding verwacht. De takken van sport die in aanmerking komen voor een ledensubsidie, zijn opgesomd in de subsidieverordening.

De gemeente waardeert sportverenigingen die een specifiek sportaanbod voor ouderen organiseren. Vergelijkbaar met de jeugdledensubsidie kunnen sportverenigingen in aanmerking komen voor de gemeentelijke bijdrage van € 10,-- per jaar per spelend lid van 55 jaar en ouder.

De speciale doelgroepensubsidie richt zich op sportverenigingen die een structureel sportaanbod hebben voor mensen met een verstandelijke of lichamelijke beperking of chronisch zieken. Een vereniging ontvangt in dat geval € 20,-- per sporter binnen de doelgroep. Via ondersteuningssubsidies kunnen incidentele bijdragen worden verstrekt voor organisatie van eenmalige sportstimuleringsactiviteiten en deskundigheidsbevordering (bestuurlijk en sporttechnisch).

2.13 Sportaccommodaties

De gemeente Borger-Odoorn kenmerkt zich door een groot grondgebied met 25 kernen. De sportaccommodaties zijn verspreid over deze kernen. De gemeente beheert en exploiteert 6 gymnastieklokalen (het Esdal College beheert een eigen gymzaal), 1 speelzaal, 2 sportzalen en 3 sporthallen. Verder zijn er diverse buitensportcomplexen:

  • -

    11 voetbalcomplexen

  • -

    7 tennisparken

  • -

    1 honkbalveld

  • -

    3 openlucht zwembaden

In Borger-Odoorn zijn 8 natuurijsbanen aanwezig. Naast deze sportvoorzieningen zijn in de gemeente diverse commercieel geëxploiteerde sportaccommodaties, zoals 2 maneges, overdekt zwembad Hunzedal en 2 sport- en fitnesscentra.

2.14 Binnensportaccommodaties

2.14.1 Gymnastieklokalen

In Borger-Odoorn zijn 5 gymnastieklokalen, een spelzaal en twee speelzalen.

Deze accommodaties hebben vooral een functie voor het bewegingsonderwijs.

Overzicht gymlokalen Borger-Odoorn

Naamgymlokaal/speelzaal

Adres

Bouwj.

Afm. sportvloer

Eigendom

Beheer

Buinen (gymzaalDeWoerd)

Molenstraat2b

1982

12x21

Gemeente

Gemeente

Klijndijk (gymzaalKlijndijk)

Visserstraat56

1978

12x21

Gemeente

Gemeente

Odoorn (gymzaalOdoorn)

DeGoorns26

1976

12x21

Gemeente

Gemeente

Valthe (gymzaalValthe)

Hoofdstraat54a

1979

12x21

Gemeente

Gemeente

Borger (gymzaalEsdalCollege)

Leemakkers2

12x21

EsdalCollege

EsdalCollege

Borger (spelzaalDeKoel)

Molenstraat5

2000

11x21

Gemeente

Gemeente

Drouwen (speelzaalMr. Hekmanhoes)

Schoolstraat10a

7,7x18,3

Dorpshuisstichting

Dorpshuisstichting

Nieuw Buinen (speelzaalschool75)

Zuiderdiep3

1960

7x14

Gemeente

Gemeente

In 2004 en 2005 zijn twee gymnastieklokalen afgestoten, namelijk het gymlokaal in Valthermond (“Oost”) en een gymlokaal in 1e Exloërmond. Het gymlokaal in Nieuw-Buinen (Noorderdiep) zal binnenkort gesloten worden. Twee speelzalen (Drouwen en Nieuw-Buinen) voldoen niet aan de minimale eisen (normen vloeroppervlak) voor het bewegingsonderwijs.

Per gymlokaal zijn de bezettingscijfers berekend, zowel voor het gebruik overdag (bewegingsonderwijs) als in de namiddag en avond (verenigingsgebruik). Deze cijfers zijn opgenomen in de tabel in bijlage 4.

Gymlokalen voldoen niet aan de minimale sporttechnische eisen van de meeste binnensporten. Competitiegebruik (in het weekend) is hierdoor geen optie. Uit de roosters blijkt ook dat de gymlokalen in het weekend slechts incidenteel worden verhuurd. In de berekening van het bezettingspercentage is de verhuur van gymlokalen in het weekend dan ook niet meegenomen.

De meeste gymlokalen worden door één school gebruikt. Alleen gymlokaal Valthe wordt door 2 scholen gebruikt. De gemiddelde bezetting van de gemeentelijke gymlokalen voor bewegingsonderwijs overdag is 49%. Landelijk wordt een (ruime) bandbreedte gehanteerd van 50 tot 80% bezetting voor het bewegingsonderwijs. Borger-Odoorn heeft dus een relatief lage bezetting.

In de namiddag en avonduren worden de gymlokalen gebruikt door de sportverenigingen. De gemiddelde bezetting voor de namiddag en avond is 44%. Dit is relatief hoog; gemiddelde landelijke bezettingscijfers liggen tussen 15 en 35%.

2.14.2 Gebruik en bezetting sportzalen en sporthallen

Naast de gymnastieklokalen, heeft gemeente Borger-Odoorn 3 sporthallen en 2 sportzalen.

Overzicht sporthallen en -zalen

Naamzaal/hal

Bouwjaar

Afm.

Eigendom

Beheer

Opmerkingen

Sporthal

1989

24x42

Gemeente

Gemeente

Tescheidenin2zaaldelen

Hunsowhal

SporthalDe

1983

22x42

Gemeente

Gemeente

Tescheidenin2zaaldelen

Splitting

SporthalDeKoel

1969

22x42

Gemeente

Gemeente

1zaaldeel

SportzaalExloo

1973

16x28

Gemeente

Gemeente

1zaaldeel

Sportzaal‘t

1975

22x28

Gemeente

Gemeente

Tescheidenin2zaaldelen

Brughuus

Evenals voor de gymlokalen zijn voor de sporthallen en sportzalen bezettingscijfers berekend, op basis van het rooster 2008-2009. We verwijzen hiervoor naar bijlage 4.

Overdag worden de hallen en zalen vooral door scholen gebruikt voor het bewegingsonderwijs. De algemene bezetting overdag is redelijk tot goed; de Hunsowhal blijft enigszins achter met 35% bezetting overdag. De drie basisscholen uit 1e Exloërmond en 2e Exloërmond maken voor hun bewegingsonderwijs gebruik van deze hal.

In de namiddag, avond en in het weekend is het beeld dat sporthal De Koel en sportzaal Exloo goed bezet zijn met 70 tot 75%. Sporthal De Splitting, de Hunsowhal en sportzaal ’t Brughuus hebben een relatief lage bezetting van 30 tot 45%.

Daarbij moet de opmerking worden gemaakt dat sporthal De Koel en sportzaal Exloo niet beschikken over een scheidingswand. Hierdoor is er sprake verhuur van één volledige zaal.

Voor alle accommodaties geldt dat er sprake is van hoge bezetting tijdens “piekuren” De “ruimte” in het rooster voor extra verhuur ligt vooral in de incourante uren (in de namiddag vóór 17.00 uur en op late tijdstippen (na 22.00 uur). Dit is een herkenbaar beeld voor binnensportaccommodaties. De beschikbaarheid van vrijwillig kader (trainers/coaches) is op die tijdstippen vaak beperkt.

In de voorbereiding voor het nieuwe sportbeleid is een schriftelijke enquête uitgevoerd onder sportverenigingen in Borger-Odoorn (zie ook paragraaf 2.8). In de enquête is gevraagd of verenigingen op dit moment voldoende zaaluren hebben. Drie binnensportverenigingen hebben aangegeven behoefte te hebben aan extra uren. In totaal gaat het om 8 uur op weekbasis (in de sporthal). Voor twee verenigingen (volleybal en handbal) betreft het de uitbreiding in sporthal De Koel in de avonduren (18.00 tot 21.00 uur). Opgemerkt moet worden dat de respons op de enquête niet hoog was. Wellicht zijn er meer verenigingen die extra zaalbehoefte hebben. Dit is op dit moment niet bij ons bekend.

De behoefte aan extra zaaluren tijdens piekuren is een herkenbaar beeld en komt eigenlijk in iedere gemeente voor. De capaciteit van de sporthallen/zalen is niet berekend op die piekbehoefte. Als dit wel het geval zou zijn, dan zou er een grote leegstand ontstaan op andere uren. (en dat zou een groter exploitatietekort betekenen). De capaciteit in gymlokalen in de avonduren is (meestal) geen optie voor deze onvervulde vraag. Gymlokalen hebben een dusdanige krappe maatvoering dat veel binnensportverenigingen hier niet of beperkt uit de voeten kunnen.

2.14.3 Exploitatie en dekkingsgraad binnensportaccommodaties

De gemeentelijke kosten voor de binnensportaccommodaties in Borger-Odoorn zijn in 2008 ongeveer € 733.000,--, inclusief kapitaallasten. Daar staat een bedrag van ruim € 116.000,-- tegenover aan huurinkomsten voor de binnensport. Als we de kapitaallasten niet meerekenen, is het dekkingspercentage (dus de mate waarin de opbrengsten de werkelijke kosten dekken) voor de binnensport 20,9%.

In bijlage 5 zijn de exploitatiecijfers voor de binnensport opgenomen.

2.15 Buitensportaccommodaties

2.15.1 Gebruik en bezetting voetbalcomplexen

Borger-Odoorn heeft 10 voetbalverenigingen. Alle verenigingen hebben een eigen sportcomplex. Vier verenigingen hebben een samenwerkingsverband voor een gezamenlijke jeugdafdeling. De gezamenlijke jeugd van VV Buinen en VV Buinerveen is BBC; de jeugd van VV Hunso en VV Oring speelt onder naam HOC.

De veldcapaciteit is vergeleken met de normbehoefte. De behoefte aan wedstrijdcapaciteit is berekend op twee manieren: de speelbelasting van de (gras)ondergrond (sporttechnische norm) en de brutospeeltijden van wedstrijden (organisatorische norm). De gehanteerde normen zijn opgesteld door KNVB/NOC*NSF9. In de berekeningssystematiek wordt rekening gehouden met het feit dat de speelbelasting en speeltijd van (jonge) jeugd minder is dan een seniorenelftal (zie ook berekening naar het aantal “normteams” in bijlage 6).

We hebben in de berekening van de benodigde organisatorische capaciteit rekening gehouden met 60% thuisspelende teams (Er zijn weekenden in het seizoen dat meer teams thuis dan uit spelen).

Voor wat betreft de behoefte aan trainingsvelden hanteert de KNVB/NOC*NSF-norm één trainingsveld per 17,5 normteams (bij een zaterdag/zondagvereniging). De norm gaat er bij de behoefte aan trainingsvelden van uit dat de helft van het aantal teams 2 keer per week traint en de andere helft 1 keer per week.

In de onderstaande tabel is per vereniging aangegeven hoe de huidige werkelijke veldcapaciteit tot de benodigde capaciteit (op basis van de norm).

In de bijlage 6 is de berekening per vereniging opgenomen.

Naamvereniging

Benodigde capaciteit op basisvannorm

Werkelijk aantal velden

Aanbod t.o.v. behoefte

SVBorger

2wedstrijdvelden

4wedstrijdvelden

Overcapaciteit:

1trainingsveld

1,5trainingsveld

2wedstrijdvelden

0,5trainingsveld

VVBuinen

1wedstrijdveld

1wedstrijdveld

1trainingsveld

1trainingsveld

VVBuinerveen

1wedstrijdveld

2wedstrijdvelden

Overcapaciteit:

1trainingsveld

1trainingsveld

1wedstrijdveld

VVValtherboys

1wedstrijdveld

2wedstrijdvelden

Overcapaciteit:

1trainingsveld

1trainingsveld

1wedstrijdveld

VVEEC

1wedstrijdveld

1wedstrijdveld

Wedstrijdveldwordtbeperkt

1trainingsveld

0,5trainingsveld

belast.Capaciteitvoldoende.

VVHunso

1wedstrijdveld

2wedstrijdvelden

Overcapaciteit:

1trainingsveld

1trainingsveld

1wedstrijdveld

VVOring

1wedstrijdveld

2wedstrijdveld

Overcapaciteit:

1trainingsveld

1trainingsveld

1wedstrijdveld

VVValthermond

2wedstrijdvelden

3wedstrijdvelden

Overcapaciteit:

1trainingsveld

1trainingsveld

1wedstrijdveld

TEVV

1wedstrijdveld

3wedstrijdvelden

Overcapaciteit:

1trainingsveld

1trainingsveld

2wedstrijdvelden

VVNieuw Buinen

2wedstrijdveld

3wedstrijdvelden

Overcapaciteit:

1trainingsveld

2trainingsvelden

1wedstrijdveld

1trainingsveld

Met uitzondering van het sportpark van vv EEC en vv Buinen, is bij de overige voetbalcomplexen in Borger-Odoorn sprake van een aanzienlijke overcapaciteit. Als we het benodigd aantal velden (o.b.v. de planningsnorm van de KNVB) afzetten tegen het werkelijk aantal velden op dit moment, is er voor de hele gemeente sprake van een overcapaciteit van 10 wedstrijdvelden en 1,5 trainingsveld.

2.15.2 Honk- en softbalaccommodatie

Op sportpark Klijndijk ligt één honkbalveld. De planningsnorm voor honkbal bedraagt 8 normteams10 per wedstrijdveld. Base- en softbalclub Gladiators speelt in het seizoen 2008-2009 met een gecombineerd junioren en seniorenteam. De huidige capaciteit is ruim voldoende.

2.15.3 Exploitatie en dekkingsgraad sportcomplexen (natuurgras)

De gemeentelijke kosten voor exploitatie (beheer en onderhoud) van de voetbalcomplexen en de honkbalaccommodatie bedragen in 2008 € 523.000,--, inclusief kapitaallasten. De grootste post is het onderhoud van de velden (€ 315.000,--). Aan huuropbrengsten ontvangt de gemeente bijna € 15.000,--. Als we de kapitaallasten niet meerekenen, is het dekkingspercentage voor deze buitensportcomplexen ongeveer 3% (zie ook bijlage 7). Dit is erg laag; landelijk ligt dit percentage tussen 10 en 15%. Dit verschil is vooral te verklaren door de lage tarieven die voor een veld per jaar worden gehanteerd.

2.15.4 Gebruik en bezetting tennisparken

Het beheer en dagelijks onderhoud van de tennisparken is overgedragen aan de tennisverenigingen. Het jaarlijks groot onderhoud is een verantwoordelijkheid van de gemeente. Hoewel we niet van alle verenigingen actuele ledenaantallen hebben, bestaat ook voor tennis het beeld van een zekere overcapaciteit.

De planningsnorm voor tennis wordt uitgedrukt in het aantal spelers per baan. De planningsnorm geldt voor alle baantypen. De norm, zoals deze is vastgesteld door de K.N.L.T.B., bedraagt 50 - 70 spelers per baan. Afhankelijk van de plaatselijke omstandigheden dient men deze planningsnorm te variëren. Indien het potentieel aan spelers dat van de baan/banen gebruik gaat maken overwegend tennissers zullen zijn die alleen 's avonds kunnen spelen, dan dient men de planningsnorm 50 leden per baan te gebruiken.

Als de vereniging (veel) leden heeft, die overdag kunnen spelen, dan kan de norm tot 70 leden per baan worden opgevoerd. De KNLTB-norm is gebaseerd op een normaal verenigingsgebruik van de banen met tevens competitie- en toernooiactiviteiten.

Indien men de planningsnorm overschrijdt, zullen de banen overbezet raken en komen de normale verenigingsactiviteiten in het gedrang.

Op banen, waar verlichting is aangebracht, kan de planningsnorm tot 90 spelers per baan worden opgevoerd.

In de onderstaande tabel is (daar waar bekend) per vereniging de huidige capaciteit en benodigde capaciteit (op basis van de KNLTB-norm) aangegeven.

Naamvereniging/locatie

Aantal leden

Verlichting aanwezig

Benodigd aantalbanen

Aanwezigebanen

OTCVoevke(Exloo)

160

ja

2

2(gravel)

Accommodatieisovergedragen

aanvereniging.

TVBorger(Borger)

±260

ja

3

6(kunstgras)

Opmerking:5banenworden

gebruiktdoorTVBorger,de

zesdebaandoor

recreatiecentrumHunzedal

TVGSM(Nieuw Buinen)

250

ja

3

4(kunstgras)

TVOKKO(Odoorn)

110

ja

2

4(gravel)

TVTonegido(2eExloërmond)

±50

nee

1

2(gravel)

TVValthe(Valthe)

±80

nee

2

2(gravel)

TVValthermond(Valthermond)

90

ja

2

2(gravel)

2.15.5 Exploitatie en dekking tennis

De gemeente heeft het beheer en dagelijks onderhoud van een aantal tenniscomplexen overgedragen aan een aantal tennisverenigingen. Die verenigingen betalen daarom geen jaarlijkse huur.

De gemeente ontvangt nog van twee tennisverenigingen huur voor de accommodatie, namelijk TV Borger en TV GSM (Nieuw-Buinen). Het huurtarief per tennisbaan bedraagt € 1.274,-- (tarief 2008). Het dekkingspercentage voor tennis is 24,5% (zie bijlage 8).

2.15.6 Overige buitensportaccommodaties

Naast accommodaties voor voetbal, honkbal, tennis en zwemmen heeft Borger-Odoorn nog een aantal andere buitensportaccommodaties. Het gaat om:

  • -

    8 (natuur)ijsbanen, waarvan 5 in eigendom van de gemeente;

  • -

    2 hondensportterreinen;

  • -

    1 modelvliegterrein.

Tarieven overige buitensporten 2008

Tarief per jaar in €

IJsbanen

5

HondensportterreinNieuw Buinen

245

ModelvliegterreinOdoornerveen

317

2.16 Zwembaden

2.16.1 Het aanbod

Borger-Odoorn heeft drie openluchtbaden: de Leewal in Exloo, de Zwaoi in Valthermond en de Buinerstreng in Nieuw-Buinen. De drie buitenbaden zijn geopend van 26 april tot en met 13 september (20 weken). De tarieven voor zwembad De Leewal liggen hoger dan voor de andere twee buitenbaden. Dit heeft te maken met de extra faciliteiten van de Leewal. Met name de Leewal trekt ook bezoekers uit een grotere regio.

omschrijving

De Leewal

De Zwaoi

De Buinerstreng

Totaal

plaats

Exloo

Valthermond

Nieuw-Buinen

eigenaar

gemeente

gemeente

gemeente

exploitatie

horeca verpacht

horeca verpacht

eigen horeca

oppervlakte zwemwater

open

1.070

950

475

2.495

seizoen

april t/m september

april t/m september

april t/m september

aantal weken open

20

20

20

60

totaal aantal uren open

per week

79,5

79,5

79,5

239

toegangskaart t/m 17 jr (prijs 2008)

2,85

1,40

1,40

toegangskaart > 18 jr (prijs 2008)

2,85

2,30

2,30

Aantal bezoeken 2005

75.000

38.500

53.500

167.000

Aantal bezoeken 2006

90.000

50.000

56.500

196.500

Aantal bezoeken 2007

63.500

35.000

41.000

139.500

aantal bezoeken 2008

75.500

36.500

49.000

161.000

2.16.2 Situering zwembaden in Borger-Odoorn en omliggende kernen

1

DeBuinerStreng

Nieuw Buinen

openluchtzwembad

2

DeZwaoi

Valthermond

openluchtzwembad

3

DeLeewal

Exloo

openluchtzwembad

4

Hunzedal

Borger

combi/recreatiepark

A

DeWieke

Nieuw Weerdinge

openluchtzwembad

B

DeHorsten

Musselkanaal

openluchtzwembad

C

DeHunze

Gasselternijveen

openluchtzwembad

D

Pagecentrum

Stadskanaal

overdektzwembad

Ook in Stadskanaal-Noord is een zwembad aanwezig; dit is niet op het bovenstaand kaartje aangegeven.

2.16.3 Bezoekers en openstelling zwembaden

Het aantal bezoeken ten opzichte van het aantal inwoners is 6,2 (161.000 bezoeken (2008) op 26.000 inwoners). Dat is hoger dan het landelijk gemiddelde. Maar in gemeenten met relatief veel zwemwater is dat niet ongebruikelijk en is het bezoek per inwoner hoger (aanbod creëert ook vraag). Ook door het toeristisch gebruik bij vooral de Leewal is het aantal bezoeken per jaar hoger dan elders. Het bezoek uitgedrukt per m² zwemwater is 66. Het landelijke gemiddelde ligt tussen de 40 en 50 en in Borger-Odoorn ligt dat dus hoger.

De drie zwembaden zijn 20 weken open met gemiddeld 239 openingsuren per week (4780 uur per seizoen). Het aantal bezoeken per openingsuur ligt op 34 (bezoeken per uur in 2008). Dat is voor buitenbaden bovengemiddeld.

De drie zwembaden zijn 79,5 uur per week geopend. Dat is hoog voor een buitenbad (zeker als er drie zijn). Personeelskosten zijn een belangrijke kostenpost. We zien een ontwikkeling bij buitenbaden die meer weergerelateerd open zijn en/of het aantal openstellingsuren beperken tot 45 tot 65 uur per week.

2.16.4 Financiën zwembaden

Een los kaartje voor recreatief zwemmen kost in de Zwaoi en de Buinerstreng € 2,30 voor volwassenen en € 1,40 voor jeugd (prijs 2008). De Leewal is € 2,85 voor 4 jaar en ouder. In vergelijking met andere gemeenten zijn dit relatief lage tarieven.

De baten bestaan bijna uitsluitend uit inkomsten uit abonnementen, dagkaarten en leskaarten (98%).

Elders hebben zwembaden meer inkomsten uit horeca, verenigingen, scholen en evenementen. In de periode 2006-2008 variëren de inkomsten per bezoeker (voor het totaal van de 3 baden) van € 0,75 tot € 0,88. Landelijk ligt dat tussen de € 1,75 en € 2,75. Borger-Odoorn zit wat dat betreft laag. Dit kan onder andere worden verklaard uit een grote groep abonnementshouders (inwoners gemeente) die voor een vaste prijs per jaar onbeperkt gebruik kunnen maken.

In de periode 2006 - 2008 zijn de totale uitgaven voor de drie zwembaden gemiddeld € 818.000,--. Er is wel een stijging van de kosten te zien (in 2008 € 855.000,--). Per m² zwemwater zijn de energiekosten € 48,-- (kosten gas/electra per m² zwemwater) (2008). Per openingsuur zijn de personeelskosten € 58,-- (2008).

Het exploitatietekort (lasten minus baten) voor de drie zwembaden is in de periode 2006 -2008 opgelopen van ruim € 622.000,-- in 2006 tot € 724.000,-- in 2008. Deze resultaten zijn afhankelijk van het weer in de zomerperiode. Gemiddeld draagt de gemeente over deze periode per inwoner € 26,-- bij aan de exploitatie van de drie zwembaden. De zwembaden zijn daarvoor 20 weken open.

Het rendement van de exploitatie kan worden uitgedrukt in het "dekkingspercentage". Onder het dekkingspercentage wordt verstaan de mate waarin de kosten van een accommodatie worden gedekt door de opbrengsten, exclusief de gemeentelijke subsidie. Het dekkingspercentage (exclusief kapitaallasten en huur/pacht) is in Borger-Odoorn 22% (gemiddelde over periode 2006-2008). Het landelijk gemiddelde ligt tussen de 35% en 55%. De score is duidelijk lager dan het landelijk gemiddelde.

Voor een totaaloverzicht van exploitatiecijfers voor de zwembaden verwijzen we naar bijlage 9.

2.16.5 Conclusie zwembaden

De gemeente Borger-Odoorn heeft met drie openluchtbaden een ruim aanbod zwemwater per hoofd van de bevolking. Het gebruik van de baden is goed: het bezoek per inwoner ligt met 6,2 duidelijk hoger dan het-landelijk gemiddelde. Het ruime aanbod en het toeristisch gebruik zijn de voornaamste verklaringen hiervoor. De openingsuren zijn ruim en dat werkt ook door in de personeelskosten. Aan de inkomstenkant valt op dat de tarieven laag zijn en naast inkomsten uit entreegelden er amper andere inkomsten zijn. De mate waarin de inkomsten de kosten dekken, zijn laag (ongunstig).

2.17 Beheer en exploitatie sportaccommodaties

Het eigendom, beheer en onderhoud van de meeste sportaccommodaties is in handen van de gemeente.

Aan een aantal tennisverenigingen is het beheer en onderhoud van tenniscomplexen overgedragen; de opstallen en banen zijn in eigendom van desbetreffende verenigingen, waarbij de ondergrond eigendom blijft van de gemeente.

Ook een aantal voetbalverenigingen is verantwoordelijk voor (een deel van) het beheer en onderhoud van de club/kleedgebouwen. Het veldonderhoud ligt bij de gemeente.

De overdracht van beheer en onderhoudstaken is (tot nu toe) niet gebaseerd op specifiek gemeentelijk beleid en is niet eenduidig; er is meer sprake van een “historisch gegroeide” situatie.

2.18 Conclusies analyse huidige situatie

Algemeen

De uitgaven van gemeente Borger-Odoorn voor sport (per hoofd van de bevolking) liggen boven het landelijk gemiddelde. Dit is ook niet onlogisch. De uitgestrektheid van het grondgebied van de gemeente Borger-Odoorn (en de vele kernen) vormen hier een verklaring voor. Vanuit oogpunt van bereikbaarheid en toegankelijkheid heeft Borger-Odoorn relatief veel sportaccommodaties.

Landelijke trend: de sportdeelname in Nederland is de afgelopen jaren toegenomen, maar de groei ligt vooral bij individuele sportbeoefening (”ongeorganiseerd”) en het commerciële sportaanbod. De sportvereniging verliest terrein op andere vormen van sport en bewegen en sportaanbieders.

Er is sprake van een toename van overgewicht en bewegingsarmoede bij de lokale bevolking. De groep jongeren met overgewicht neemt toe naarmate de leeftijd stijgt. Bovendien blijkt er een duidelijke relatie te bestaan tussen sociaal economische status (ses) en overgewicht.

Uit de verenigingsenquête blijkt dat de grootste knelpunten bij sportverenigingen kadertekort en ledenverloop zijn. Dit komt overeen met het landelijk beeld.

Sportstimulering

De breedtesportimpuls in Borger-Odoorn (2002-2007) is succesvol geweest. Het was een belangrijke aanjager voor sportstimuleringsbeleid en -activiteiten in de gemeente. Daar waar mogelijk zijn activiteiten voortgezet in de BOS-impuls (2006-2009). Andere activiteiten (programma’s) worden gecontinueerd door sportaanbieders.

Binnensportaccommodaties

De gymlokalen hebben vooral een functie voor het bewegingsonderwijs. In 2004 en 2005 zijn twee gymnastieklokalen afgestoten. De bezetting van de huidige lokalen overdag (schoolgebruik) is redelijk. In de namiddag en avond zijn de gymnastieklokalen redelijk tot goed bezet (vooral verenigingsgebruik).

De sporthallen en sportzalen worden ook overdag gebruikt door het onderwijs. De bezetting is redelijk tot goed. In de namiddag, avond en weekenden (vooral verenigingsgebruik) is sprake van “piekbelasting”. De periode tussen 18.00 uur en 21.00 uur zijn goed bezet. Er is bij sommige zalen/hallen op die tijdstippen grotere vraag dan aanbod.

Uit de verenigingsenquête blijkt dat schoonmaak en onderhoud van de (kleinere) binnensportaccommodaties aandachtspunten zijn.

De dekking van de huurinkomsten ten opzichte van de werkelijke uitgaven voor de binnensport ligt rond de 21%.

Buitensportaccommodaties

Op basis van landelijke capaciteitsnormen kan worden geconcludeerd dat er in Borger-Odoorn een aanzienlijke overcapaciteit aan velden is op de voetbalcomplexen (met uitzondering van twee sportparken).

De huurtarieven voor sportvelden (voetbal en honkbal) zijn laag (ten opzichte van andere gemeenten). De dekkingsgraad van de inkomsten ligt rond 3%.

De rol van de gemeente op de tenniscomplexen is beperkt. Op enkele tennisparken voert de gemeente het onderhoud (nog) uit.

Zwembaden

Borger-Odoorn heeft een ruim aanbod zwemwater per hoofd van de bevolking. Het gebruik van de baden is goed: het bezoek per inwoner ligt hoger dan het landelijk gemiddelde. Het ruime aanbod en het toeristisch gebruik de voornaamste verklaringen hiervoor. Hier hangt wel een prijskaartje aan: er is een aanzienlijk jaarlijks exploitatietekort op de zwembaden.

C o n c l u s i e

Hoofdstuk 3

VISIE EN MATRIX

3.1 Inleiding

In voorgaande deel van deze nota zijn we ingegaan op de huidige situatie als het gaat om sport en bewegen in Borger-Odoorn en de trends en ontwikkelingen die invloed hebben op toekomstige sportbeoefening.

In dit en het volgende hoofdstuk schetsen we de kaders voor het lokale sport- en beweegbeleid voor de komende jaren, waarbij in een aantal gevallen per onderwerp reeds een uitwerking plaatsvindt en van andere onderwerpen nog een nadere uitwerking zal volgen.

Heel bewust kiezen we als gemeente voor sport en bewegen en niet allen voor sport.

Op dit moment gebeurt er al veel op het gebied van sport en bewegen in de gemeente Borger-Odoorn. De voorgestelde kaders zijn tot stand gekomen door rekening te houden met de ervaringen die zijn opgedaan in het verleden en door vooruit te kijken naar de (landelijke) ontwikkelingen die zich voor gaan doen in de toekomst. Er zullen keuzes gemaakt moeten worden tussen de gewenste situatie en de (financiële) mogelijkheden van de gemeente. Het is daarom van belang om goed in kaart te brengen wat deze gewenste situatie dan is. Uitgangspunt is “oud voor nieuw”. Aanpassingen van het oude beleid die leiden tot besparingen, worden gebruikt om (een gedeelte van) nieuw beleid te financieren.

Deze nota is tot stand gekomen in samenwerking met verschillende betrokken organisaties. Zo is er een verenigingsavond geweest, is er een enquête afgenomen onder de verenigingen en is er een klankbordgroep met allerlei vertegenwoordigers van en uit de sport geconsulteerd.

Dit nieuwe sport- en beweegbeleid heeft veel dwarsverbanden met andere (gemeentelijke) beleidsterreinen zoals de WMO, onderwijs, ouderen, jongeren, speelruimte, welzijn en ruimtelijke ordening. Er heeft derhalve ook overleg plaatsgevonden met andere beleidsterreinen. Verder levert het sport- en beweeg input voor Kern en Kader 4, waarin onder andere de sportaccommodaties getoetst zullen worden.

De visie op sport en bewegen is het uitgangspunt voor het nieuwe beleid. Alle keuzes die gemaakt worden, kunnen hier naartoe worden herleid. De visie wordt breed gedragen en is ondermeer besproken en akkoord bevonden door de klankbordgroep De kaders voor het nieuwe sport- en beweegbeleid

zijn vanuit de visie vertaald in een matrix. De matrix laat in samenvatting zien wat de gemeente Borger-Odoorn wil met sport en bewegen. De matrix zal in hoofdstuk 4 verder uitgewerkt en toegelicht worden.

3.2 Leeswijzer

  • -

    In paragraaf 3.3 wordt de visie van de gemeente Borger-Odoorn op sport en bewegen weergegeven.

  • -

    Deze visie is uitgewerkt in een matrix (paragraaf 3.4) die in samenvatting de huidige situatie en de gewenste situatie laat zien.

  • -

    In hoofdstuk 4 volgt de uitwerking van de matrix.

  • -

    In paragraaf 4.1 wordt het eerste speerpunt van het nieuwe beleid toegelicht: sport en beweegstimulering. Eerst wordt hier in zijn algemeenheid op ingegaan en worden de instrumenten beschreven die op alle doelgroepen kunnen worden ingezet.

  • -

    In de paragrafen 4.2 t/m 4.8 wordt sport- en beweegstimulering per doelgroep beschreven.

  • -

    In hoofdstuk 5 komt speerpunt twee aan de orde: creëren sportaanbod door bij sport betrokken organisaties

  • -

    In hoofdstuk 6 wordt ingegaan op het derde speerpunt: accommodatiebeleid

  • -

    Ten slotte volgt in hoofdstuk 7 een indicatie van de financiële vertaling van het nieuwe sport- en beweegbeleid.

3.3 Visie

De visie van de gemeente Borger-Odoorn op sport en bewegen luidt:

De gemeente Borger-Odoorn is een uitgestrekte gemeente met veel kernen met in totaal 26.000 inwoners. Als gemeente zijn we van mening dat sport een belangrijke bijdrage levert aan het welbevinden en de gezondheid van de inwoners en aan de sociale infrastructuur van de gemeente. De gemeente wil daarom al deze inwoners stimuleren om te gaan/blijven bewegen en te sporten. (1)

Alle partijen die bij sport zijn betrokken, proberen op basis van eigen verantwoordelijkheid samen te werken en te participeren om een zo goed mogelijk aanbod te creëren, waarbij ingespeeld wordt op de (demografische) ontwikkelingen in onze gemeente en de financiële mogelijkheden. (2)

De gemeente zorgt voor de benodigde randvoorwaarden om te bewegen en/of te sporten, zoals kwalitatief en kwantitatief goede sportaccommodaties en een goede sportinfrastructuur. (3)

3.4 Matrix

De visie zoals bovenstaand beschreven, is uitgewerkt in een matrix. Deze matrix laat in samenvatting zien wat we als gemeente op dit moment doen, om welke doelgroep het gaat en wat we willen met sport en bewegen.

De uitwerking van de matrix volgt in hoofdstuk 4.

Vanuit de visie zijn 3 speerpunten gedefinieerd:

  • 1.

    sport- en beweegstimulering;

  • 2.

    creëren goed sport- en beweegaanbod door bij sport en bewegen betrokken organisaties;

  • 3.

    effectief en efficiënt accommodatiebeleid (randvoorwaarden).

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

Hoofdstuk 4

SPORT - EN BEWEEGSTIMULERING

4.1 Sport- en beweegstimulering algemeen

In dit hoofdstuk wordt het eerste speerpunt “sport-en beweegstimulering” zoals beschreven in de matrix verder uitgewerkt. Per doelgroep wordt beschreven wat we op dit moment doen ten aanzien van sport- en beweegstimulering. Vervolgens wordt beschreven waar we naartoe willen en welke instrumenten hiervoor worden ingezet. Dit wordt kort samengevat door een aan het einde terug te vinden overzicht met beslis-/actiepunten. Verder wordt aangegeven welke mogelijke randvoorwaarden van toepassing zijn.

In hoofdstuk 7 worden de financiële consequenties van het nieuwe sport- en beweegbeleid inzichtelijk gemaakt.

In de visie is nadrukkelijk opgenomen dat het sport-en beweegbeleid van de gemeente Borger-Odoorn zich richt op alle inwoners. Echter, niet voor elke inwoner zal deze stimulans gelijk moeten of kunnen zijn. We gaan uit van maatwerk en een gedifferentieerde aanpak. Voor sommigen zal de aanwezigheid van een kwalitatief goede sportaccommodatie de voornaamste randvoorwaarde zijn om zelf sportief actief te zijn. Voor anderen zal wellicht een meer specifiek sport- en beweegaanbod als stimulans wenselijk zijn. Ook kan bijvoorbeeld financiële ondersteuning (van sportaanbieders of individuen) een drempel wegnemen om te sporten en bewegen. Daarom zijn (ook) in het nieuwe sportbeleid (doel)groepen specifiek benoemd. Voor deze doel-groepen worden diverse instrumenten ingezet om sport en bewegen zo goed mogelijk te faciliteren. Daarbij willen we benadrukken dat bij sport en be-wegen betrokken organisaties en individuen een eigen verantwoordelijkheid hebben en keuzes moeten maken op het gebied van leefstijl, sport- en beweegaanbod of accommodatie.

4.1.1 Instrumenten sport- en beweegstimulering

Zoals in de analyse is beschreven, zijn de afgelopen jaren diverse sport- en beweegactiviteiten opgezet en gefinancierd met behulp van landelijke (project)subsidies. Ook voor de komende periode zijn er door de rijksoverheid verschillende impulsen ontwikkeld en zijn er (structurele) subsidies beschikbaar om het lokale sport- en beweegbeleid te versterken. Uit onze visie kan worden geconcludeerd dat we als gemeente een integraal sport- en beweegbeleid willen voeren. Dit betekent dat niet alleen de samenwerking wordt gezocht met maatschappelijke organisaties en andere beleidsterreinen maar dat ook binnen het sport- en beweegbeleid zelf afstemming plaatsvindt. In deze para-graaf beschrijven we de instrumenten die we in willen zetten voor sport- en beweegstimulering. Deze instrumenten worden ingezet voor verschillende doelgroepen. Dit is ook terug te zien in de matrix. De uitwerking van deze instrumenten per doelgroep komt vervolgens in de volgende paragrafen terug. Voor een aantal doelgroepen geldt dat heel concreet kan worden aangegeven hoe die instrumenten worden ingezet en welk doel ermee bereikt dient te worden. Met die doelgroepen hebben we als gemeente veel ervaring en beschikken we over aanvullende gegevens. Voor andere doelgroepen is dit minder het geval en zal er een nadere uitwerking plaats moeten vinden.

Subsidies

Het huidige beleid voor sportsubsidies is vastgelegd in de beleidsregels sport en heeft een looptijd tot maximaal 2012. Bij de vaststelling van het huidige subsidiebeleid is aangegeven dat het tijdelijk beleid betrof en dat er sprake was van een overgangsperiode tot aan het nieuwe sport- en beweegbeleid.

Met de totstandkoming van het nieuwe sport- en beweegbeleid willen we ook het huidige subsidiebeleid evalueren en mogelijk aanpassen.

Via het huidige subsidiebeleid, vastgelegd in de beleidsregels sport (2007-2012), kunnen sportaanbieders de volgende subsidies ontvangen:

  • 1.

    basissubsidie voor jeugdleden en 55+-leden: sportorganisaties ontvangen op basis van het aantal jeugdleden en 55+-leden een bedrag per lid.

  • 2.

    speciale doelgroepensubsidie: sportorganisaties die aangepast sporten aanbieden, ontvangen een bedrag per aangepaste sporter

  • 3.

    sportstimulerings- en ondersteuningssubsidie: sportorganisaties ontvangen eenmalig een projecten evenementensubsidie voor sportstimuleringsprojecten. Tevens kunnen sportorganisaties een subsidie ontvangen voor deskundigheidsbevordering.

Als gemeente vinden we dat subsidies geen doel op zich zijn maar gebruikt dienen te worden om de gemeentelijke doelstellingen te behalen. We willen dit bereiken door organisaties die projecten of activiteiten uitvoeren die ertoe bijdragen de gemeentelijke doelstellingen te behalen, te belonen. Op dit moment wordt € 33.000,-- van het totale subsidiebudget van € 41.600,-- besteed aan de basissubsidie voor jeugdleden en 55+-leden. Voor deze vorm van subsidiering wordt geen tegenprestatie gevraagd. Hiermee is de doelmatigheid van de subsidie moeilijk te bepalen. Er is een beperkt budget voor de sportstimulerings- en ondersteuningssubsidie, € 8.600,--. De gedachte is om dit laatste budget uit te breiden en de basissubsidie jeugdleden en 55+-ledensubsidie geleidelijk te laten vervallen. Daarmee willen we als gemeente sportverenigingen stimuleren om nieuwe activiteiten te ontplooien en uit te proberen. Een subsidie kan gebruikt worden om daartoe een eerste aanzet geven. Het is de bedoeling dat verenigingen deze activiteiten uiteindelijk op eigen kracht gaan uitvoeren.

Voordat het huidige subsidiebeleid eventueel aangepast wordt, zal eerst een evaluatie plaatsvinden. Bij een eventuele nieuwe opzet van de sportsubsidies wordt in ieder geval rekening gehouden met een overgangsregeling.

Voortzetting succesvolle activiteiten BSI en BOS

Als gemeente hebben we de afgelopen jaren met behulp van rijksgelden diverse sport- en beweegactiviteiten opgezet en uitgevoerd. Zo hebben we als gemeente deelgenomen aan de Breedtesportimpuls (BSI, 2002-2007). Deze impuls heeft een belangrijke rol gespeeld in de ontwikkeling van de breedtesport in onze gemeente. Veel deelprojecten binnen de BSI waren gericht op de jeugd. Andere belangrijke doelgroepen waren verenigingen, ouderen en aangepaste sporters. Een aantal deelprojecten zijn voortgezet binnen het BOS-project (Buurt, Onderijs en Sport). Het BOS-project is erop gericht om achterstanden bij de jeugd t/m 18 jaar aan te pakken. Zowel binnen de BSI als het BOS-project hebben we veel ervaring opgedaan op het gebied van sportstimulering, de nadruk lag daarbij vooral op jeugd. Samen met de verschillende partners hebben we goed in beeld kunnen brengen welke activiteiten binnen onze gemeente succesvol waren en welke minder. Deze activiteiten, al dan niet met een aanpassing op basis van de opgedane ervaring, willen we inzetten om de gemeentelijke doelstellingen te behalen.

Er is daarbij een duidelijk verband te leggen met deelname aan en uitvoering van de Impuls NASB. De financiering van het voortzetten van de succesvolle activiteiten BSI en BOS gebeurt voor het grootste gedeelte vanuit de middelen beschikbaar voor de Impuls NASB (zie hiervoor ook de financiële paragraaf in hoofdstuk 7). Voortzetten van succesvolle activiteiten BSI en BOS sluiten naadloos aan op de uitvoering van de Impuls NASB.

Impuls brede scholen, sport en cultuur (combinatiefunctionaris)

Door de rijksoverheid is op basis van cofinanciering een structurele subsidiemogelijkheid gecreëerd (Impuls brede scholen, sport en cultuur) voor het realiseren van zogenaamde combinatiefunctionarissen.

Deze combinatiefunctionarissen zijn in dienst bij één werkgever maar werkzaam voor twee of meer sectoren: onderwijs, sport en/of cultuur. Als gemeente gaan we vanaf 2010 gebruikmaken van deze structurele subsidiemogelijkheid. Er zal goed overleg plaats moeten vinden met de verschillende sectoren om de combinatiefunctionaris zo goed en efficiënt mogelijk in te kunnen zetten. De gemeente zal hiertoe het initiatief nemen. Oplopend vanaf 2010 hebben we als gemeente uiteindelijk recht op 3,8 fte combinatiefunctionaris die ingezet kan worden binnen de 3 sectoren onderwijs, sport en cultuur. In de begroting van 2010 is er een bedrag van ruim € 51.000,-- opgenomen voor de combinatiefunctionaris. Verdere uitwerking van de impuls voor onze gemeente is mede afhankelijk van de daaraan verbonden subsidievoorwaarden. Deelname aan de impuls moet leiden tot:

  • 1.

    een kwaliteitsimpuls van bewegingsonderwijs op de basisscholen;

  • 2.

    versterking van de sportverengingen;

  • 3.

    uitvoering en ontwikkeling van (sportieve) 7-7 dagarrangementen zowel in het basisonderwijs als het voortgezet onderwijs.

Impuls Nationaal Actieplan Sport en Bewegen (NASB)

Naast de structurele subsidie voor de combinatiefunctionaris, is gemeente Borger-Odoorn ook in aanmerking gekomen voor de tijdelijke (4 jaar) Impuls NASB (Nationaal Actieplan Sport en Bewegen). De bijdrage vanuit het NASB wordt beschikbaar gesteld aan ongeveer 100 gemeenten met het grootste aandeel inwoners met een lage sociaal economische status (ses) en de grootste gezondheidsachterstanden Met het NASB wil het kabinet sport-en beweeginterventies op lokaal niveau uitvoeren om zo sporten en bewegen deel uit te laten maken van het dagelijks leven. Hierdoor wordt verwacht dat meer mensen gaan bewegen en er dus gezondheidswinst wordt geboekt.

Er is een duidelijke relatie te leggen tussen de impulsen NASB en combinatiefuncties. Beide impulsen hebben als doel de bevolking meer, langer en beter aan het sporten en bewegen te krijgen. Het verschil is dat de Impuls NASB zich vooral richt op de activiteiten op zichzelf en de impuls combinatiefuncties er vooral voor zorgt dat er (meer) kader beschikbaar is. Verder richt de Impuls brede scholen, sport en cultuur zich met name op jeugd, terwijl de Impuls NASB de totale bevolking als doelgroep heeft opgenomen.

Vanuit het NASB worden kansrijke en effectieve beweeginterventies gebruikt om bewegingsarmoede terug te dringen. Deze beweeginterventies hebben in het verleden bewezen daadwerkelijk het beweeggedrag van de deelnemers te verbeteren. Een aantal deelprojecten die we als gemeente de afgelopen jaren hebben uitgevoerd binnen BSI en BOS zijn door het NASB ook als kansrijk aangemerkt. Het voortzetten van succesvolle projecten BSI en BOS en uitvoering geven aan de Impuls NASB zal voor een groot gedeelte samengaan.

Er zal door de gemeente niet alleen deelgenomen worden aan de Impuls brede scholen, sport en cultuur maar ook aan de Impuls NASB. Verdere uitvoering van de impuls zal in nauwe samenwerking plaatsvinden met betrokken organisaties uit het veld.

Samenwerking verschillende maatschappelijke organisaties en beleidsterreinen

Sport en bewegen is niet een solitair beleidsterrein maar levert ook een bijdrage aan het bereiken van andere beleidsdoelstellingen. Ook landelijk wordt sport en bewegen steeds meer ingezet om maatschappelijke doelen te behalen. Het thema sport en bewegen zien we daarom binnen de gemeente ook terug in de prestatievelden van de WMO (wet maatschappelijke Ondersteuning), volksgezondheidsbeleid, jeugdbeleid, speelruimtebeleid, onderwijs, ouderen, vrijwilligersbeleid en ruimtelijke ordening. Het stimuleren van sport en bewegen wordt dus niet alleen bevorderd vanuit het sport- en beweegbeleid maar ook vanuit andere gemeentelijke beleidsterreinen. Het is een gezamenlijke verantwoordelijkheid om te zorgen dat er optimaal gebruik kan worden gemaakt van de positieve effecten van sport en bewegen. Belangrijk hierbij is een goede afstemming en samenwerking, zowel binnen de gemeentelijke organisatie als met alle maatschappelijke partners (ook onderling).

Onderstaand twee specifieke voorbeelden van beleidsterreinen waarmee samenwerking en afstemming gezocht dient te worden.

1. speelruimtebeleid

In de nota speelruimte (april 2008) wordt geadviseerd om buitenruimten te creëren waarin verschillende doelgroepen worden bediend en elkaar kunnen ontmoeten. Binnen deze ruimte wordt vooral bewegen, ontdekken en sociale intelligentie gestimuleerd door middel van uitdagende, sportieve en natuurlijke materialen. Verder wordt voorgesteld om bestaande speelruimten, zoals schoolpleinen en speeltuinen, ook op die manier in te richten en voor iedereen toegankelijk te maken.

2. ruimtelijk ordening

Bij het inrichten van de buitenruimte wordt rekening gehouden met sport en bewegen. De buitenruimte wordt zo ingericht dat sport en bewegen mogelijk wordt gemaakt. Zo vindt er bijvoorbeeld afstemming plaats over het aanleggen van mountainbikeroutes, wandelroutes etc. Binnen de ruimtelijke ordening krijgt sport en bewegen een plek wanneer het gaat om het inrichten van de buitenruimte. Zo is er tijdens de BSI een officiële KNAU loop- en wandelroute tot stand gekomen door de samenwerking tussen verschillende partners en gemeentelijke beleidsterreinen.

Beslis-/actiepunten:

  • -

    evaluatie en heroverweging huidig subsidiesystematiek;

  • -

    voortzetten succesvolle activiteiten BSI en BOS;

  • -

    voorbereiden en uitvoeren van de Impuls brede scholen, sport en cultuur;

  • -

    voorbereiden en uitvoeren van de Impuls NASB

  • -

    zorgen voor een goede samenwerking en afstemming tussen de verschillende maatschappelijke organisaties en gemeentelijke beleidsterreinen als het gaat om sport en bewegen.

4.2 Sport- en beweegstimulering kinderen (4 t/m 12 jaar)

Zoals uit de analyse in paragraaf 2.8.5 blijkt, zijn de redenen voor kinderen om niet te sporten divers. In die zin zal altijd een deel van de kinderen niet sporten maar voor andere hobby’s kiezen. Als gemeente accepteren we dat maar de ontwikkeling van toenemend overgewicht en onvoldoende beweging zijn zeer zorgwekkend. Sport- en beweegstimulering voor kinderen en jongeren blijft daarom binnen het sport- en beweegbeleid een belangrijke plaats innemen. Voor de doelgroep kinderen van 4 t/m 12 jaar blijkt uit paragraaf 2.8.2 dat een hoog percentage van de doelgroep lid is van een sportvereniging en voldoende beweegt. De instrumenten die voor deze doelgroep ingezet worden zijn met name preventief.

Als het gaat om sport- en beweegstimulering voor kinderen in de leeftijd van 4 t/m 12 jaar onderscheiden we een drietal doelstellingen:

  • 1.

    bewustwording leefstijl;

  • 2.

    voorkomen van overgewicht;

  • 3.

    voorkomen van bewegingsarmoede.

4.2.1 Instrumenten

Subsidies

Zoals beschreven in de inleiding sport- en beweegstimulering willen we er als gemeente naartoe dat subsidies gebruikt worden om de gemeentelijke doelstellingen te behalen. Voor de doelgroep kinderen 4 t/m 12 jaar betekent dit dat wanneer er organisaties zijn die projecten of activiteiten uitvoeren die ertoe bijdragen de doelstellingen voor kinderen van 4 t/m 12 jaar te behalen, hiervoor worden beloond middels een subsidie.

Voortzetting succesvolle activiteiten BSI en BOS

De activiteiten die vanuit de BSI en het BOS-project succesvol zijn gebleken en die we voort willen zetten voor kinderen van 4 t/m 12 jaar zijn:

Kidsondersteuning (“sportbuzzie”)

Deze activiteit is voor meerdere doelgroepen in te zetten. De sportbus bezoekt met verschillende sport-en spelmaterialen diverse plaatsen in de gemeente en biedt daar laagdrempelige sport- en spelactiviteiten aan. De naschoolse activiteiten worden twee keer in de week aangeboden.

Kies voor hart en sport

Dit project richt zich op kinderen in de groepen 7 en 8 van het basisonderwijs. “Kies” bestaat uit een lespakket over bewegen, leefstijl en gezondheid en een sportkennismaking met sportaanbieders. Het doel van het project is om bewegingsarmoede bij jeugdigen tegen te gaan door het aanleren van een gezond en gevarieerd bewegingspatroon.

Kidsclub

Kinderen krijgen na schooltijd thematische activiteiten aangeboden op het gebied van overgewicht en sport door de buitenschoolse opvang. Het doel van de activiteit is dat de kinderen zich bewust worden van hun leefstijl.

Vet, cool, gezond

Alle groepen 7 en 8 krijgen een samenhangend informatiepakket en activiteiten aangeboden die moeten leiden tot gedragsverandering ten aan zien van ongezond gedrag. Daarnaast worden specifieke activiteiten opgezet waarbij overgewicht en algemene vaardigheden aandacht krijgen.

Impuls brede scholen, sport en cultuur (combinatiefunctionaris)

We zien een belangrijke rol voor het bewegingsonderwijs op de basisscholen. Tijdens de Breedtesportimpuls hebben alle scholen gebruik gemaakt van de zogenaamde “vliegende vakleerkracht”. De resultaten zijn positief. De rol van deze vliegende vakleerkracht was om groepsleerkrachten in het basisonderwijs te ondersteunen en te coachen. Deelname aan de Impuls brede scholen, sport en cultuur biedt de gemeente Borger-Odoorn vanaf 2010 middels een structurele subsidiemogelijkheid de kans om het bewegingsonderwijs op de basisscholen op een hoger plan te brengen. De combinatiefunctionaris kan niet alleen een belangrijke rol spelen in het onderwijs, maar dient ons inziens ook betrokken te zijn bij de (sportieve) 7-7 dagarrangementen.

NASB

De gemeente Borger-Odoorn gaat deelnemen aan de tijdelijke Impuls NASB. Op welke manier de impuls zal worden ingezet voor kinderen in de leeftijd van 4 t/m 12 moet nog worden uitgewerkt. Daarbij zullen de succesvolle projecten vanuit BSI en BOS voor deze doelgroep nadrukkelijk worden meegenomen.

Samenwerking verschillende maatschappelijke organisaties en beleidsterreinen

Om kinderen in de leeftijd van 4 t/m 12 jaar te stimuleren om te sporten en te bewegen dienen afspraken gemaakt te worden, zowel met de verschillende maatschappelijke organisaties als tussen de verschillende beleidsterreinen. Voor jeugd van 4 t/m 12 jaar kan gedacht worden aan de ontwikkeling van een skatebaan, trapveldjes, sportieve schoolpleinen, speelruimte.

Beslis-/actiepunten:

  • -

    succesvolle projecten BSI en BOS voortzetten voor doelgroep kinderen 4 t/m 12 jaar;

  • -

    nadere uitwerking Impuls brede scholen, sport en cultuur voor doelgroep kinderen 4 t/m 12 jaar;

  • -

    nadere uitwerking NASB voor doelgroep kinderen 4 t/m 12 jaar.

4.3 Sport- en beweegstimulering jeugd (13 t/m 18 jaar)

De focus bij deze doelgroep wordt met name gelegd op het tegengaan van verschillende achterstanden en het voorkomen van uitval. Paragraaf 2.8.1. laat zien dat door de jeugd vanaf de leeftijd van 13 jaar steeds minder wordt bewogen en dat volgens de GGD ook het lidmaatschap van de sportvereniging afneemt. Onderstaand staat beschreven welke doelstellingen we voor deze doelgroep hebben geformuleerd en op welke wijze deze doelstellingen worden behaald.

Doelstellingen:

  • 1.

    het tegengaan van uitval en bevorderen van deelname;

  • 2.

    aanpak overgewicht;

  • 3.

    aanpak bewegingsarmoede.

4.3.1 Instrumenten

Subsidies

Organisaties die projecten of activiteiten uitvoeren die ertoe bijdragen bovenstaande doelstellingen voor de jeugd van 13 t/m 18 jaar te behalen, worden beloond middels een subsidie.

Voortzetting succesvolle activiteiten BSI en BOS

De afgelopen jaren zijn binnen de BSI en BOS ook specifiek activiteiten opgezet voor de doelgroep 13 t/m 18 jaar. Ook hiervoor geldt dat we de succesvolle projecten, eventueel in aangepaste vorm, willen voortzetten. De activiteiten die hiervoor in aanmerking komen:

Kidsondersteuning (“sportbuzzie”)

Deze activiteit is voor meerdere doelgroepen in te zetten. De focus zal bij deze doelgroep liggen op het bereiken en vervolgens enthousiasmeren van de deelnemers voor sport- en bewegingsactiviteiten.

Swinging Sport

Deze activiteit is gericht op het aanbieden van extra sport- en bewegingsactiviteiten in het voortgezet onderwijs. Alle jeugdigen kunnen zich vrijwillig inschrijven voor deelname aan extra naschoolse sportactiviteiten buiten het reguliere bewegingsonderwijs om. Sportverenigingen worden hierbij betrokken om de deelnemers enthousiast te maken voor deelname aan georganiseerde sport- en be-weegactiviteiten.

In overleg met de BOS-coördinator zal worden bezien of de activiteit swinging sport ondergebracht kan worden bij de activiteit kidsondersteuning.

Gezonde school

De activiteit gezonde school wordt op eenzelfde manier ingezet als de activiteit vet, cool gezond.

Impuls brede scholen, sport en cultuur (combinatiefunctionaris)

Vanuit de Impuls brede scholen, sport en cultuur hebben we als gemeente uiteindelijk recht op 3,8 fte combinatiefunctionaris. Deze combinatiefunctionarissen zullen geen directe rol spelen binnen het bewegingsonderwijs in het voortgezet onderwijs. Dit wordt al verzorgd door een vakdocent.

Wel zal nadrukkelijk de samenwerking met de vakleerkrachten van het voortgezet onderwijs worden gezocht om daar waar mogelijk gezamenlijke (naschoolse) activiteiten te ontwikkelen.

NASB

Er zal een uitwerking volgen van sport- en beweeginterventies voor jeugd. Deze interventies hebben tot doel sporten en bewegen deel uit te laten maken van het dagelijks leven en hierdoor gezondheidswinst te boeken.

De interventies die de afgelopen jaren voor deze doelgroep uit zijn gevoerd in het kader van de BSI en BOS en succesvol zijn gebleken, zullen in het uitvoeringsplan van het NASB terugkomen. Samen met verschillende partners uit het veld zal nagedacht worden over welke interventies ingezet zullen worden.

Samenwerking verschillende maatschappelijke organisaties en beleidsterreinen

Om kinderen in de leeftijd van 13 t/m 18 jaar te stimuleren om te sporten en te bewegen dienen afspraken gemaakt te worden, zowel met de verschillende maatschappelijke organisaties als tussen de verschillende beleidsterreinen. Belangrijk is om te komen tot een gezamenlijke, integrale aanpak.

Beslis-/actiepunten:

  • -

    succesvolle projecten Breedtesportimpuls en BOS voortzetten voor doelgroep jeugd 13 t/m 18 jaar;

  • -

    nadere uitwerking Impuls brede scholen, sport en cultuur voor doelgroep jeugd 13 t/m 18 jaar;

  • -

    nadere uitwerking NASB voor doelgroep jeugd 13 t/m 18 jaar.

4.4 Sport- en beweegstimulering volwassenen

In het verleden hebben we voor deze doelgroep geen specifieke projecten of activiteiten opgezet om sport en bewegen te stimuleren. Binnen de BSI en het BOS-project is met name aandacht besteed aan de overige doelgroepen (kinderen, jeugd, 55+ en aangepaste sporters). Dit betekent niet dat we sport- en beweegstimulering voor volwassenen niet belangrijk vinden. Ook binnen deze doelgroep kan sport- en beweegstimulering ingezet worden als doel maar zeker ook als middel om bepaalde achterstanden aan te pakken. Uit paragraaf 2.8.3 blijkt dat overgewicht bij volwassenen een steeds groter wordend probleem is. Verder bestaat er een duidelijk verband tussen overgewicht en bewegen. Ook voor de doelgroep volwassenen hebben we hier in het nieuwe sport- en beweegbeleid ruime aandacht voor.

4.4.1 Instrumenten

Subsidies

Organisaties die tot doel hebben sport en bewegen te stimuleren voor volwassenen kunnen hiervoor middels de voorgestelde nieuwe subsidiesystematiek, subsidie ontvangen.

NASB

Deelname aan de Impuls NASB geeft de gemeente de mogelijkheid om sport- en beweeginterventies uit te voeren. Het doel hiervan is om sport en bewegen onderdeel uit te laten maken van het dagelijks leven en daardoor gezondheidswinst te boeken. Het NASB maakt daarbij gebruik van kansrijke beweeginterventies die hun waarde inmiddels hebben bewezen.

De gemeente Borger-Odoorn komt in aanmerking voor de tijdelijke impuls op basis van het aantal inwoners met een lage ses (sociaal economische situatie). Er bestaat namelijk een verband tussen een lage ses en bewegingsarmoede (paragraaf 2.8.4). Onderzocht zal worden welke kansrijke beweeginterventies ingezet kunnen worden voor volwassenen.

Samenwerking verschillende maatschappelijke organisaties en beleidsterreinen

In de samenwerking die tot stand moet komen om sport en bewegen in de gemeente Borger-Odoorn zo goed mogelijk te organiseren, zal ook de doelgroep volwassenen meegenomen worden. In de periode van de BSI is door een integrale aanpak en samenwerking een KNAU-wandelroute tot stand gekomen.

Beslis-/actiepunten:

  • -

    nadere uitwerking NASB voor volwassenen.

4.5 Sport- en beweegstimulering ouderen

Zoals blijkt uit de bevolkingsprognoses in bijlage 2 is er in de gemeente Borger-Odoorn sprake van een toenemende vergrijzing. Ouderen nemen een steeds groter aandeel in van de bevolkingssamenstelling. Niet alleen binnen het nieuwe sport- en beweegbeleid zijn ouderen een belangrijke doelgroep, ook binnen het volksgezondheids- en welzijnsbeleid wordt aandacht besteed aan deze doelgroep. Sport en bewegen voor 55+-ers in de gemeente Borger-Odoorn heeft in de periode van de BSI een belangrijke impuls gekregen. Om deze impuls voort te zetten, stellen we voor een aantal instrumenten in te zetten. In overleg met andere beleidsterreinen zal nader bepaald moeten worden vanuit welke beleidsterrein deze instrumenten ingezet worden. Tijdens de periode van de BSI is naar voren gekomen dat met name het sociale aspect van sporten en bewegen, het bij elkaar komen en ontmoeten bij deze doelgroep de boventoon voert.

4.5.1 Instrumenten

Subsidies

Net als voor de andere doelgroepen geldt dat organisaties die sport- en beweegstimulerende activiteiten voor ouderen organiseren, hiervoor middels een subsidie zullen worden beloond.

Succesvolle projecten BSI voortzetten

Naar aanleiding van de activiteiten die zijn opgezet voor ouderen tijdens de periode van de BSI, is een adviesnota opgesteld. In deze adviesnota wordt uitgebreid ingegaan op de resultaten van voorgaande projecten en ontwikkelingen die van invloed zijn op het aanbod in de komende jaren. Er zal in samenspraak met o.a. SportDrenthe en lokale partners een verdere uitwerking plaatsvinden van de programma’s voor ouderen. Hierin komen in ieder geval de fitwijzer terug, een overzicht waarin het sportaanbod voor ouderen in de gemeente is opgenomen en een programma om ouderen te stimuleren te gaan sporten en bewegen.

NASB

Binnen de Impuls NASB zijn ook voor ouderen beweeginterventies ontwikkeld. Deze beweeginterventies zullen in de verdere uitwerking van het sport-en beweegprogramma voor ouderen aan de orde komen. Ervaringen uit de deelprojecten voor ouderen vanuit BSI en BOS kunnen hierbij als uitgangspunt worden genomen.

Samenwerking verschillende maatschappelijke organisaties en beleidsterreinen

In de samenwerking tussen de verschillende beleidsterreinen en de lokale partners, zal ook de stimulering van sport en bewegen voor ouderen deel uit gaan maken. Te denken valt hierbij aan bijvoorbeeld de ontwikkeling van een jeu de boule baan.

Beslis-/actiepunten:

  • -

    Succesvolle projecten BSI voortzetten: in samenwerking met sportaanbieders, welzijnsorganisatie en ondersteuningsorganisaties, nader uitwerken van een sport- en beweegprogramma voor ouderen rekeninghoudend met de kansrijke beweeginterventies van het NASB.

4.6 Sport- en beweegstimulering aangepaste sporters

Als gemeente onderschrijven we het belang van een specifiek sport- en beweegaanbod voor mensen met een lichamelijke of verstandelijke beperking. Echter, uit de ervaringen met dit thema gedurende de BSI is gebleken dat een lokaal aanbod erg lastig is te realiseren. Het benodigde aanbod is vaak zo specifiek dat per activiteit de potentiële groep deelnemers in de gemeente erg klein is. Om sport en bewegen voor aangepaste sporters uit onze gemeente toch mogelijk te maken, stellen we de volgende aanpak voor.

4.6.1 Instrumenten

Subsidies

Lokale activiteiten op het gebied van aangepast sporten te ondersteunen door het beschikbaar stellen van subsidies. Aangepast sporten zal binnen het nieuw tot stand te komen subsidiebeleid als thema benoemd worden.

Regionale aanpak

De ervaringen uit de BSI met activiteiten voor aangepaste sporters hebben geleerd dat deze door het gebrek aan potentiële deelnemers en centrale vindplaats, moeilijk zijn te realiseren. Daarom willen we in samenspraak met partners als SportDrenthe bezien hoe aan het thema aangepast sporten in regionaal verband invulling kan worden gegeven.

Samenwerking verschillende maatschappelijke organisaties en beleidsterreinen

In de samenwerking tussen de verschillende beleidsterreinen en de lokale partners, zal ook sport- en beweegstimulering ten aanzien van aangepaste sporters als onderwerp worden meegenomen. Wanneer het gaat om de inrichting van de buitenruimte kan er vanuit de verschillende beleidsterreinen rekening gehouden worden met deze doelgroep, bijvoorbeeld bij het creëren van speelplekken met mogelijkheden voor aangepaste sporters of bij de inrichting van de buitenruimte als een aangepaste visplek.

Beslis-/actiepunten:

  • -

    aangepast sporten binnen het nieuw tot stand te komen subsidiebeleid als thema benoemen

  • -

    in samenspraak met diverse partners als Sport-Drenthe aangepast sporten regionaal op de kaart zetten.

4.7 Sport- en beweegstimulering ongebonden sporters

Naast de mensen die in georganiseerd verband sporten en bewegen is er ook een grote groep die dit niet georganiseerd doet, de zogenaamde ongebonden sporters. De gemeente Borger-Odoorn is met haar prachtige natuur een uitstekende plek voor deze groep om te sporten en te bewegen. Voor deze groep wil de gemeente blijvend mogelijkheden creëren. Dit doen we door de buitenruimte op zo’n manier in te richten dat dit voor de inwoners geschikt blijft om te sporten en te bewegen. Hierbij

moet gedacht worden aan het aanleggen van bijvoorbeeld fiets- en wandelroutes. De inrichting van de buitenruimte gebeurt in nauw overleg en samenwerking met andere beleidsterreinen.

4.8 Topsport

Van topsport gaat een stimulerende werking uit naar de breedtesport. Dat is gunstig voor het lokale sportklimaat en voor de deelname aan de breedtesport. Wij erkennen dan ook de voorbeeldfunctie die uitgaat van topsport. Echter, in de visie van de gemeente Borger-Odoorn op sport en bewegen wordt nadrukkelijk vermeld dat stimulering geldt voor alle inwoners van de gemeente. Dit betekent dat we ons als gemeente zullen toeleggen op de breedtesport en niet op topsport. Breedtesport is gericht op een “brede” aanpak voor alle inwoners terwijl topsport de nadruk legt op een veel kleinere groep. Als gemeente beperkt de ondersteuning ten opzichte van topsport zich met name tot een aantal topsportevenementen.

Deze evenementen komen in aanmerking voor een gemeentelijke bijdrage omdat een dergelijk evenement van promotionele waarde kan zijn en omdat het de sport- en beweegparticipatie in de breedte kan bevorderen. Topsportevenementen die op dit moment in aanmerking komen voor een gemeentelijke bijdrage zijn de wielerevenementen De ronde van Drenthe en de Kasseienomloop Exloo.

In de gemeente Borger-Odoorn bestaan geen topsportaccommodaties. Hier zal vanuit de gemeente ook niet in geïnvesteerd worden. Voor de begeleiding en facilitering van topsporters zien we een rol weggelegd voor de betreffende sportbonden.

Hoofdstuk 5

S P O R TA A N B O D

5.1 Sportaanbod

Naast dat de gemeente het belangrijk vindt dat alle inwoners uit de gemeente gestimuleerd worden om te gaan en/of te blijven bewegen, zien we een belangrijke rol weggelegd voor de aanbieders van sport en bewegen. De gemeente zal de aanbieders van sport en bewegen ondersteunen (in samenwerking met een ondersteuningsorganisatie als SportDrenthe) maar belangrijk blijft daarbij dat de aanbieders hun eigen verantwoordelijkheid nemen om gezond en sterk te blijven. De aanbieders zullen zelf het voortouw moeten nemen om eventuele knelpunten op te lossen.

Zoals ook uit paragraaf 2.7 blijkt, blijft de ontwikkeling van de georganiseerde sport achter bij de ongebonden sport. De grootste groei vindt plaats bij de ongebonden en commercieel beoefende sporten. Als gemeente vinden we het belangrijk dat aanbieders van sport en bewegen zich dit realiseren en hier ook op in kunnen spelen. Ook binnen de gemeente Borger-Odoorn zien we een ontwikkeling waarbij steeds meer aanbieders van sport en bewegen moeite hebben om het hoofd boven water te houden. Daar waar mogelijk zal de gemeente deze aanbieders ondersteunen om samen te werken met als doel een zo goed mogelijk sport- en beweeg-aanbod te creëren voor de inwoners van de gemeente. In de nota wordt een visie beschreven van waaruit drie speerpunten zijn geformuleerd. Als tweede speerpunt is daarom uit de visie afgeleid:

“Alle bij sport betrokken organisaties creëren een zo goed mogelijk sport- en beweegaanbod met behoud van eigen verantwoordelijkheid.”

Binnen onze gemeente is er een aantal aanbieders die direct of indirect sport- en beweegactiviteiten verzorgen. Onderstaand wordt beschreven welke rol we weggelegd zien voor de diverse aanbieders en welke instrumenten we als gemeente in zullen zetten om dit te faciliteren.

5.2 Sportverenigingen

Tijdens de BSI was investeren in sportverenigingen via specifieke ondersteuning een van de hoofddoelstellingen. De gemeente heeft hierin nauw samengewerkt met SportDrenthe. Onder verenigingsondersteuning verstaan we hier zowel deskundigheidsbevordering van het sporttechnisch kader, als het ondersteunen van bestuurlijk kader. Ondersteuning van het bestuurlijk kader is na afloop van de BSI voortgezet via het BOS-project welke in december 2009 is afgerond.

De enquête die is afgenomen onder de sportverenigingen uit de gemeente Borger-Odoorn, geeft een indicatie van de knelpunten van de sportverenigingen. Het meest genoemde knelpunt is het kaderprobleem. Dit is een landelijke problematiek. Niet allen de moeite om vrijwilligers te vinden maar ook de kennis en inzet die van (bestuurlijk) kader worden verwacht, zorgen voor toegenomen druk op verenigingen. Als gemeente hechten wij veel waarde aan de verenigingssport:

  • -

    Ondanks de trend dat steeds meer mensen buiten de (traditionele) verenigingen sporten en bewegen, zijn (en blijven naar verwachting) de sportverenigingen samen de grootste sportaanbieder in onze gemeente. Zij zorgen wekelijks voor laagdrempelige sportactiviteiten voor veel mensen.

  • -

    In een uitgestrekte gemeente als Borger-Odoorn hebben verenigingen een meerwaarde als het gaat om sociale verbanden.

  • -

    De inzet van vrijwilligers in de sport vertegenwoordigt een economische waarde. Als de uren van deze vrijwilligers in geld zouden worden uitgedrukt, gaat het om een groot bedrag dat nooit door professionele krachten kan worden ingevuld. Landelijk gaat het per jaar om miljoenen euro’s.

  • -

    Sportverenigingen zijn in veel gevallen hoofdgebruiker van gemeentelijke sportaccommodaties. Voor een goede benutting en exploitatie van die accommodaties zijn sterke en (financieel) gezonde verenigingen van groot belang.

5.2.1 Instrumenten

De gemeente wil een aantal instrumenten inzetten om de sportverenigingen te ondersteunen. Er zijn een aantal aspecten die wat ons betreft als speerpunt gelden bij verenigingsondersteuning. Deze worden onderstaand weergegeven.

Verenigingsondersteuning:

Nauwe samenwerking tussen sportverenigingen

In Borger-Odoorn is een aantal verenigingen dat in de afgelopen jaren een verregaande samenwerking met elkaar is aangegaan, bijvoorbeeld via het samengaan van jeugdafdelingen. Deze samenwerking is soms noodzakelijk om het bestaansrecht van (delen van) van verenigingen te versterken en op die manier het sport- en beweegaanbod in onze gemeente in stand te houden. Uit de praktijk en de enquête blijkt dat schaalgrootteproblematiek in de gemeente Borger-Odoorn steeds meer aan de orde is

De gemeente zal ook in de toekomst verenigingen ondersteunen bij het aangaan van samenwerkingsverbanden of het samengaan van verenigingen.

Inspelen op veranderende sportbehoefte Borger-Odoorn vergrijst. Het aantal ouderen neemt sterk toe, terwijl de groep kinderen/jongeren afneemt. Hoe kunnen sportverenigingen daar op inspelen? In onze gemeente zijn al een actieve Galm-vereniging en MBvO-groepen. Ook andere verenigingen zullen actief moeten inspelen op de veranderende omgeving. De basis om sportactiviteiten voor jeugd en jong volwassenen te organiseren, blijft natuurlijk bestaan, maar deze basis zal wel smaller worden. We realiseren ons dat het voor verenigingen niet eenvoudig zal zijn om het eigen sportaanbod af te stemmen op een nieuwe (potentiële) doelgroep. De gemeente wil, in samenwerking met bijvoorbeeld Sport Drenthe, hierin een ondersteunende rol spelen.

Deskundigheidsbevordering sporttechnisch en bestuurlijk kader

Deze vorm van ondersteuning biedt sportverenigingen de mogelijkheid om het sporttechnisch en bestuurlijk kader te scholen en op te leiden en daarmee de kwaliteit van de sportvereniging te waarborgen. Te denken valt hierbij bijvoorbeeld aan opleidingen trainer/coach, scheidsrechterscursus, thema-avonden bestuurlijk kader (wet- en regelgeving, verzekeringen, sponsorplan, Pr&communicatie).

Ondersteuning beheer en onderhoud

De vereniging wordt ondersteuning geboden in het geval van overdracht van het beheer en onderhoud van de opstallen van buitensportaccommodaties. Dit kan ondersteuning zijn bij het opstellen van meerjarenonderhoudsplanning en het opzetten van een beheerssysteem.

Combinatiefunctionaris

De komst van de combinatiefunctionaris kan een versterking betekenen voor de lokale sportvereniging. Deze versterking zal gericht zijn op de maatschappelijke functie van de sportvereniging en de inzet van sport en bewegen voor het onderwijs, de naschoolse opvang en de buurt.

Subsidies

Sportverenigingen die met bepaalde activiteiten of projecten helpen om de gemeentelijke doelstellingen te bereiken, kunnen hiervoor subsidie ontvangen. Zoals eerder genoemd, dient hiervoor eerst een evaluatie van de huidige subsidiesystematiek plaats te vinden.

De gedachte is om het huidige subsidiebudget anders in te zetten. Een gedeelte kan ingezet worden voor projecten en activiteiten die ertoe bijdragen de gemeentelijke doelstellingen te behalen en een gedeelte kan ingezet worden voor verenigingsondersteuning.

5.2.2 Randvoorwaarden

Als gemeente hechten we veel waarde aan de verenigingssport, dit neemt echter niet weg dat de verantwoordelijkheid voor een gezonde, sterke vereniging in eerste instantie bij de vereniging (bestuur) zelf ligt. De gemeente kan (in samenwerking met ondersteuningsorganisaties) randvoorwaarden/faciliteiten aanreiken, maar de vereniging zal zelf het voortouw moeten nemen in het oplossen van de knelpunten.

De omvang van onze gemeente is te klein voor een eigen lokale verenigingsondersteuner. Wij vinden dat verenigingsondersteuning via een samenwerkingsverband moet worden ingevuld met bijvoorbeeld omliggende gemeenten. Binnen de BSI en het BOS-project hebben we nauw samengewerkt met SportDrenthe die een belangrijke rol heeft gehad bij de ondersteuning aan de verenigingen in onze gemeente. De ervaringen van de sportverenigingen over de manier van ondersteuning zijn positief. Ook zien we een rol weggelegd voor de sportbonden (of districten/regionale afdelingen) en lokale partners.

Beslis-/actiepunten:

  • -

    uitwerken van verenigingsondersteuning voor de komende jaren

  • -

    subsidies inzetten voor directe en indirecte verenigingsondersteuning

  • -

    verenigingsondersteuning organiseren in samenwerkingsverband.

5.3 Scholen

Naast de directe aanbieders van sport en bewegen zoals de sportverenigingen en commerciële aanbieders, onderscheiden we ook indirecte aanbieders. De afgelopen jaren hebben de scholen in onze gemeente (zowel de basisscholen als het voortgezet onderwijs) naast de reguliere lessen bewegingsonderwijs en sportdagen, ondersteuning geboden bij het organiseren en uitvoeren van sport-en beweegactiviteiten. De scholen zijn een belangrijke partner als het gaat om het bereiken van kinderen en jeugd en het aanbieden van sport- en beweegactiviteiten. In de toekomst willen we de samenwerking met de scholen behouden en versterken. Ook binnen de brede school, waarbij het gaat om een geïntegreerde aanpak ter verbetering van de ontwikkelingskansen van kinderen en jongeren, staat sport en bewegen op de agenda. Belangrijk is en blijft een goede communicatie en afstemming. Er zal dan ook veelvuldig overleg blijven plaatsvinden met het onderwijs. We zien daarin ook een rol weggelegd voor de combinatiefunctionaris die als spin in het web de partijen bij elkaar kan brengen en de samenwerking kan verstevigen.

5.3.1 Instrumenten

De instrumenten die in samenwerking met scholen ingezet kunnen worden om een goed sportaanbod te creëren:

Projecten en activiteiten voor sport- en beweegstimulering

Scholen vervullen een rol als het gaat om het aanbieden van sport- en beweegactiviteiten. Ze doen dit door de reguliere lessen bewegingsonderwijs en de schoolsportdagen maar ook door andere sport-en beweegactiviteiten te organiseren of daarbij te ondersteunen. In de afgelopen jaren zijn veelvuldig activiteiten van de BSI of het BOS-project uitgevoerd met behulp van de scholen of op de scholen zelf. Voor de toekomst willen we deze samenwerking voortzetten. Ervaringen hebben geleerd dat een goede afstemming met andere activiteiten en communicatie belangrijke pijlers zijn voor het wel of niet slagen van een activiteit.

Combinatiefunctionaris

De combinatiefunctionaris kan zowel binnen de reguliere scholen als de brede school een belangrijke rol gaan spelen. Niet alleen in de uitvoering van sport- en beweegactiviteiten maar juist ook door verschillende partners bij elkaar te brengen en zo een goed sport- en beweegaanbod te creëren.

5.3.2 Randvoorwaarden

Om ervoor te zorgen dat er op de scholen sport- en beweegactiviteiten uitgevoerd kunnen worden en optimaal gebruik gemaakt kan worden van een combinatiefunctionaris, zijn er een aantal randvoorwaarden.

  • -

    de bewegingslessen moeten op een efficiënte manier ingeroosterd worden zodat de combinatiefunctionaris en/of groepsleerkracht voldoende tijd heeft om de lessen te verzorgen

  • -

    de accommodaties moeten zo zijn toegerust dat er op een goede manier bewegingsonderwijs kan worden gegeven

  • -

    er moet rekening gehouden worden met de verordening onderwijshuisvesting waarin beschreven wordt welke eisen er zijn ten aanzien van het bewegingsonderwijs (klokuren, afstand tot een accommodatie).

Beslis-/actiepunten:

  • -

    samenwerking met scholen op het gebied van sport en bewegen continueren en versterken

  • -

    de combinatiefunctionaris inzetten in het onderwijs ter bevordering van de samenwerking van de verschillende partners en het creëren van een goed sport- en beweegaanbod

5.4 Commerciële sport- en beweegaanbieders

Naast de niet-commerciële sport- en beweegaanbieders bevinden zich in onze gemeente ook commerciële sport- en beweegaanbieders. Deze vaak particuliere initiatieven juichen we als gemeente van harte toe. Deze aanbieders dragen ertoe bij dat de inwoners van de gemeente meer mogelijkheden hebben om te sporten en te bewegen. Het is echter geen beleid om deze commerciële aanbieders vanuit de gemeente te ondersteunen. Wel kunnen we de mogelijkheden voor commerciële sport- en beweegaanbieders om zich in onze gemeente te vestigen als aandachtspunt meenemen in de bestemmingsplannen.

Beslis-/actiepunten:

  • -

    onderzoek naar de mogelijkheid voor commerciële sport- en beweegaanbieders om zich in onze gemeente te vestigen, als aandachtspunt meenemen in het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 6

A C C O M M O D AT I E B E L E I D

6.1 Inleiding accommodatiebeleid

Goede en voldoende sportaccommodaties zijn een cruciale randvoorwaarde voor een aantrekkelijk sport- en beweegaanbod. De gemeente stelt zichzelf ten doel om deze randvoorwaarden te scheppen. Voor het accommodatiebeleid is vanuit de visie het volgende speerpunt geformuleerd:

De gemeente zorgt voor de benodigde randvoorwaarden om te bewegen en te sporten. De gemeente wil een efficiënt en effectief accommodatiebeleid voeren. We hanteren in ons sportaccommodatiebeleid de volgende uitgangspunten:

  • -

    De omvang van sportaccommodaties moet aansluiten bij de omvang van het gebruik. Structurele overcapaciteit wordt teruggebracht naar daadwerkelijk benodigde capaciteit.

  • -

    We investeren in kwaliteit van sportaccommodaties. Dat betekent dat er sprake is van een goed onderhoudsniveau (conform normen NOC*NSF), waarbij wordt ingespeeld op signalen van gebruikers.

  • -

    De gemeente blijft verantwoordelijk voor goede randvoorwaarden om te sporten en bewegen voor de inwoners en sportaanbieders van Borger-Odoorn. Er is sprake van reële gebruiks- en huurtarieven, in vergelijking met overige gemeenten in Drenthe, om in standhouding van gemeentelijke sportvoorzieningen in de toekomst te garanderen.

  • -

    De gemeente hanteert voor de realisatie, renovatie en onderhoud van sportaccommodaties zoveel mogelijk de normen van het NOC*NSF.

    Voor de kleedkamers buitensport geldt dat naast de norm ook rekening gehouden wordt met de clubspecifieke situatie (aanwezigheid damesvoetbal, groei club, jeugdleden)

  • -

    Er dient rekening gehouden te worden met de verordening onderwijshuisvesting. De verordening geeft kaders aan voor de afstand tot een accommodatie in geval van nieuwbouw en kaders voor de benodigde capaciteit voor het bewegingsonderwijs.

  • -

    Vastgoedbeleid en Kern en Kader

6.2 (gebruikers) binnensportaccommodaties

Er zijn een aantal instrumenten die de gemeente in wil zetten voor de binnensport om te komen tot goede randvoorwaarden om te bewegen en te sporten met als uitgangspunt een effectief en efficiënt accommodatiebeleid. In 2005 is hier al een start mee gemaakt. Destijds zijn de tarieven voor de binnensportaccommodaties op basis van een vergelijking met buurtgemeenten aangepast. De tarieven voor de binnensportaccommodaties van de gemeente Borger-Odoorn zitten daarbij iets onder het gemiddelde. De verhuurtarieven zijn verre van kostendekkend, dit wordt echter ook niet nagestreefd. De gemeente neemt het grootste gedeelte van de kosten voor haar rekening.

6.2.1 Instrumenten

Spreiding

In 2004 en 2005 zijn twee gymlokalen afgestoten. Op termijn zal ook het gymlokaal in Nieuw-Buinen (Noorderdiep) worden gesloten. Gezien de huidige bezetting en gebruik is het verder afstoten of sluiten van binnensportaccommodaties niet aan de orde. Mocht deze situatie in de toekomst veranderen en is afstoten of sluiten van binnensportaccommodaties noodzakelijk dan zal rekening gehouden worden met de spreiding van de accommodaties over de gemeente.

In de verordening onderwijshuisvesting komt spreiding ook aan de orde. In de verordening is vastgelegd dat de gemeente de verplichting heeft in geval van nieuwbouw binnen een bepaald aantal kilometers accommodatie te verzorgen.

Verbetering en instandhouding kwaliteit binnensportaccommodaties

In de verenigingsenquête hebben diverse binnensportverenigingen aangegeven ontevreden of zeer ontevreden te zijn met de staat van het onderhoud en/of het gebrek aan schoonmaak. Dit geldt met name voor de kleinere sportaccommodaties waar geen beheerder aanwezig is. Ook zijn er signalen van gebruikers over het niet-toereikend zijn van de inrichting van de sportaccommodaties. Omdat de enquête een indicatie geeft van wat er onder de sportverenigingen leeft, willen we dit verder onderzoeken.

Aanpak Piekbelasting

De sporthallen- en zalen hebben een goede bezetting, maar er is wel sprake van “piekbelasting” voor de periode tussen 18.00 en 21.00 uur. Voor de verenigingen die hebben aangegeven behoefte te hebben aan uitbreiding van uren, gaat het ook om

die tijdstippen. Nieuwbouw of uitbreiding van zaalruimte om deze “piek” op te vangen is gezien de grote overcapaciteit/leegstand op andere tijden niet mogelijk. Wel zal er gekeken worden naar het aanbrengen van een scheidingswand in sporthal de Koel om op die manier efficiënter gebruik te kunnen maken van de accommodatie en beter te kunnen inroosteren. Verder dient de oplossingm gezocht te worden in de inroostering en mogelijke herverdeling van uren.

Indien noodzakelijk zal de volgende prioritering bij inroostering worden gehanteerd:

  • 1.

    Bewegingsonderwijs scholen, op basis van minimaal aantal klokuren;

  • 2.

    Sportaanbieders (verenigingen) uit eigen gemeente;

  • 3.

    Sportaanbieders (verenigingen) van buiten de gemeente.

Uitgaande van het feit dat een “piekbelasting” in de meeste gevallen niet kan worden opgevangen, kan worden geconcludeerd dat de huidige capaciteit aan binnensportaccommodaties in Borger-Odoorn voor de toekomst toereikend is.

Beslis-/actiepunten:

  • -

    onderzoek kwaliteitsverbetering binnensportaccommodaties (onderhoud, schoonmaak en inrichting);

  • -

    onderzoek vermindering piekbelasting;

  • -

    huidige capaciteit binnensportaccommodaties toereikend.

6.3 (gebruikers) buitensportaccommodaties

Binnen de gemeente Borger-Odoorn bevinden zich meerdere buitensportaccommodaties. Het gaat om 11 voetbalcomplexen, 7 tennisparken, 1 honkbalveld en 3 openlucht zwembaden en een aantal overige buitensportaccommodaties (ijsbanen, hondensport, modelvliegterrein).

Ook voor de buitensportaccommodaties geldt dat de gemeente zorgt voor de benodigde randvoorwaarden. Een efficiënt en effectief accommodatiebeleid is daarbij het uitgangspunt. Om dit voor de buitensportaccommodaties te bereiken wil de gemeente de volgende instrumenten inzetten:

6.3.1 Instrumenten

Terugbrengen overcapaciteit sportvelden

Zoals we in de analyse van de huidige voetbalaccommodaties hebben geconcludeerd, is er sprake van een grote overcapaciteit aan wedstrijd- en trainingsvelden in Borger-Odoorn. In totaal gaat het om 10 wedstrijdvelden en 1,5 trainingsveld. Zoals uit de bevolkingsprognose blijkt, zal het aantal inwoners in Borger-Odoorn afnemen. De groep kinderen/jongeren tot 14 jaar wordt aanzienlijk kleiner. De grootste groep leden van de voetbalverenigingen vallen in deze leeftijdscategorie. Het aantal mensen dat op latere leeftijd (weer) gaat voetballen is relatief klein.

Een landelijke trend is wel dat meisjes/damesvoetbal in de afgelopen jaren sterk is gegroeid. Dit compenseert (landelijk) de terugloop van het aantal heren senioren. Deze trend heeft voor de gemeente Borger-Odoorn geen invloed op de bestaande overcapaciteit.

Op basis van deelnamecijfers van de voetbalsport en de lokale bevolkingsontwikkeling gaan we er dan ook van uit dat de werkelijk benodigde veldcapaciteit in Borger-Odoorn (ten opzichte van de huidige situatie) in de toekomst niet toeneemt.

Als gemeente willen we dat de huidige capaciteit aan voetbalvelden wordt teruggebracht tot de daadwerkelijk benodigde capaciteit op basis van de planningsnorm (KNVB). De overcapaciteit aan velden wordt uit het onderhoud gehaald. Hierbij is belangrijk om te vermelden dat het om maatwerk gaat. De specifieke situatie van een vereniging of sportpark zal meegenomen worden in de besluitvorming. Zo wordt er bijvoorbeeld rekening gehouden met de feitelijke ledenontwikkeling.

Bij de besluitvorming over het terugbrengen van de veldcapaciteit worden verder de volgende aandachtspunten meegenomen:

  • -

    De overcapaciteit wordt uit het (gemeentelijk) onderhoud gehaald. Op de huidige onderhoudskosten (begroting 2008) zou dit een besparing betekenen. Uitgangspunt is wel dat op de sportvelden die in stand worden gehouden, intensief onderhoud wordt gepleegd, zodat de kwaliteit en bespelingsmogelijkheden optimaal zijn. Een deel van het budget dat vrijvalt, vloeit daarom terug in dit intensievere onderhoud.

  • -

    Een landelijk beeld is dat veel voetbalverenigingen hun “hoofdveld” sparen voor de wedstrijden van het eerste team. In de praktijk wordt zo’n wedstrijdveld maar één keer per week (of soms één keer per 2 weken) gebruikt. Een vereniging ervaart soms dan een knelpunt in het aantal beschikbare velden, maar laat de bespelingsmogelijkheden van het hoofdveld buiten beschouwing. Overigens heeft de zeer beperkte bespeling van een hoofdveld ook cultuurtechnische nadelen, bijvoorbeeld door het in groeien van zogenaamd “straatgras”. Door frequente bespeling van een voetbalveld wordt dit tegengegaan. In de besluitvorming over de veldcapaciteit dient te worden nagegaan hoe bij de voetbalverenigingen in Borger-Odoorn om wordt gegaan met het ontzien van het hoofdveld. Hierover kunnen de voetbalverenigingen door een deskundige geadviseerd worden.

  • -

    De verdere uitwerking en voorbereiding op besluitvorming zal in nauw overleg met alle betrokken verenigingen plaatsvinden.

Ook voor tennis bestaat het beeld van een zekere overcapaciteit. Omdat er onvoldoende actuele gegevens beschikbaar zijn, zal dit eerst achterhaald moeten worden alvorens verdere besluiten te kunnen nemen.

Onderzoek uitbreiding overdracht beheer en onderhoud

Op dit moment bestaat er een grote verscheidenheid in de manier waarop de verschillende buitensportaccommodaties (voetbal, honkbal en tennis) worden beheerd en onderhouden. Een gedeelte van de accommodaties wordt beheerd en onderhouden door de gemeente zelf en voor een ander (kleiner) gedeelte is de betreffende vereniging verantwoordelijk. Niet alleen bestaat er verschil in de manier waarop het beheer en onderhoud is geregeld, ook is er verschil in eigendomssituatie.

In het vastgestelde gemeentelijke vastgoedbeleid en de uitgangspunten van Kern en Kader wordt beschreven dat het in eigendom en beheer hebben van gebouwen geen kerntaak is van de gemeente en dat de gemeente wil komen tot een betere verdeling en kwaliteit van de beschikbare voorzieningen in relatie tot de financiële mogelijkheden.

Bovendien kan overdracht in sommige gevallen voor zowel de gemeente als de vereniging voordelen opleveren. Verenigingen kunnen vanwege de korte afstand tot hun accommodatie sneller schakelen en effectiever en efficiënter omgaan met het beheer en onderhoud van de accommodaties.

Op basis hiervan willen we onderzoeken of voor de opstallen van de buitensportaccommodaties het beheer en onderhoud overgedragen kan worden. We realiseren ons dat het hierbij in veel gevallen gaat om vrijwilligersorganisaties. Er dient daarom een goede afweging te worden gemaakt of overdracht wenselijk en haalbaar is. We gaan uit van maatwerk in nauw overleg met de verenigingen. Het verstrekken van een gemeentelijke vergoeding voor het onderhoud, zoals dit ook wordt toegepast bij de dorpshuizen in Kern en Kader 3, zal in de besluitvorming meegenomen worden. Hiervoor zal eerst een normenkader voor sportaccommodaties ontwikkeld moeten worden. Bij deze ontwikkeling zal ook gekeken worden naar de kosten van het (technisch) op peil brengen van de sportaccommodaties. In het onderzoek naar mogelijke overdracht van beheer en onderhoud zullen ook de ervaringen meegenomen worden van de sportaccommodaties waar reeds overdracht heeft plaatsgevonden. Ook zal worden bezien of de voor de dorpshuizen gehanteerde subsidiesystematiek gehanteerd kan worden voor de sportaccommodaties.

Bij het eventueel overdragen van beheer- en onderhoudstaken betreft het alleen de opstallen (club/ kleedgebouwen). Belangrijk hierbij is dat daar waar overdracht van opstallen plaatsvindt, deze opstallen op moment van overdracht in goede staat van onderhoud verkeren.

Het onderhoud van natuurgrasvelden vraagt specialistische kennis en is geen taak die van de verenigingen mag worden verwacht. Er zal nader worden onderzocht of er voor het onderhoud van natuurgrasvelden efficiencyvoordelen te behalen zijn.

Afstemming tarieven

In hoofdstuk 2 is aangegeven wat de dekking is van de huidige huurtarieven voor de binnensport, buitensport en de zwembaden ten opzichte van de werkelijke kosten. Voor de sporthallen en –zalen ligt deze dekking op 24% en voor de zwembaden rond de 23%. De dekking van de buitensporten (voetbal en honkbal) is ongeveer 3% en voor tennis 24,5%. Geconstateerd kan worden dat de huurtarieven ver onder de kostprijs liggen. De gemeente neemt het grootste deel van de werkelijke kosten voor haar rekening.

We hebben hier overigens bewust geen vergelijking gepresenteerd met dekkingsgraden in andere gemeenten. De opbouw van kosten en eventuele gerelateerde verenigingssubsidies maken een nauwkeurige vergelijking vaak lastig. Het risico dat appels met peren worden vergeleken, en daardoor onterechte conclusies, is daardoor groot. Wel kunnen we stellen dat de dekkingsgraad in Borger-Odoorn voor met name voetbal en honkbal erg laag is. Ook als we naar de feitelijke tarieven kijken voor de huur van een sportveld kan worden geconcludeerd dat dit zeer lage tarieven zijn.

In de verdere uitwerking van deze kadernota zullen we bekijken of de tarieven en de tarievensystematiek aanpassing behoeven. Daarbij wordt ook gekeken naar de gehanteerde systemen en tarieven in andere gemeenten in Drenthe. Ook zal er afstemming plaatsvinden voor de verschillen in huurtarieven voor de buitensport. We realiseren ons dat er bij een heroverweging/verhoging van tarieven een spanningsveld bestaat met sport- en beweegstimulering en de laagdrempeligheid van sport en sportaccommodaties. Accommodatiehuur is vaak de grootste post op een verenigingsbegroting. Kostendekkendheid van tarieven is dan ook absoluut geen beleidskeuze voor de gemeente.

Beslis-/actiepunten:

  • -

    De benodigde veldcapaciteit bepalen voor de buitensport in samenspraak met de buitensportverenigingen. Structurele overcapaciteit wordt uit het onderhoud gehaald. Kwaliteit resterende velden waarborgen;

  • -

    onderzoek actuele gegevens tennis;

  • -

    onderzoek naar uitbreiding overdracht beheer en onderhoud opstallen buitensportaccommodaties, zoals toegepast in Kern en Kader 3;

  • -

    voorstel afstemming en aanpassing tarieven.

6.4 (gebruikers) zwembaden

Uit de analyse blijkt dat de gemeente Borger-Odoorn met drie openluchtbaden een ruim aanbod heeft aan zwemwater per inwoner. Verder blijkt dat het gebruik goed is en boven het landelijke gemiddelde ligt. Er zijn ruime openingstijden en er worden lage tarieven gehanteerd. Het dekkingspercentage ligt duidelijk beneden het landelijk gemiddelde, 23% ten opzichte van 35-55% landelijk.

Om voor de benodigde randvoorwaarden om te bewegen en sporten te zorgen maar tegelijkertijd effectief en efficiënt te blijven, wil de gemeente voor de zwembaden een aantal instrumenten inzetten.

6.4.1 Instrumenten

Exploitatieverbetering

De kosten om een zwembad te exploiteren zijn hoog en stijgen jaarlijks. Denk aan de stijging van de energiekosten, de personeelskosten, eisen die de provincie oplegt aan de waterkwaliteit etc. Op dergelijke kostenstijgingen heeft een zwembad nauwelijks invloed; ze kan er alleen maar zo goed mogelijk op anticiperen. Er zijn een aantal zaken die mogelijk aanknopingspunten bieden ter verbetering van de exploitatie.

Marktconforme tarieven

Op dit moment liggen de verschillende tarieven (abonnementen, lessen, losse kaartverkoop) in vergelijking met omliggende gemeenten laag en zijn ze niet marktconform. Het verhogen van deze tarieven zal een verbetering betekenen van de exploitatie.

Openingsweken

Op dit moment zijn de zwembaden geopend gedurende 20 weken, dit is inclusief de meivakantie. De openingsweken zijn voor 2 jaar vastgesteld. Hierna vindt en evaluatie plaats en op basis daarvan kan het aantal openingsweken aangepast worden.

Onrendabele uren

Per bad kan een overzicht gemaakt worden van de onrendabele uren op basis van de bezoekersaantallen. Daar kan de bezetting van het personeel op aangepast worden. Op die manier kunnen de personeelskosten teruggebracht worden. Energiekosten

Het vooruitzicht is dat de energiekosten de komende jaren zullen gaan stijgen. Onderzocht kan worden op welke manier op de energiekosten kan worden bespaard. Hierbij denken we aan:

  • -

    gebruik maken van zonne-energie

  • -

    aanpassen watertemperatuur

  • -

    het afdekken van de zwembaden

Exploitatieverbetering zwembaden en mogelijke overdracht

Geconstateerd is dat drie buitenbaden in een gemeente veel is. In de analyse is een overzicht gepresenteerd van de drie zwembaden. Daaruit blijkt dat zwembad De Zwaoi in Valthermond het minst rendabele zwembad is. Het zwembad is met een zwemwateroppervlakte van 950 m2 groot voor het verzorgingsgebied. Het zwembad heeft ondanks het grote wateroppervlak het minst aantal bezoekers.

Er is een aanbesteding geweest voor de verkoop van zwembad De Zwaoi in Valthermond. Voorwaarde voor de verkoop van het zwembad was o.a. dat de zwemactiviteiten in Valthermond behouden zouden blijven. Deze voorwaarde is ook opgenomen in het verkoopmemorandum. Er zijn gesprekken gevoerd met een geïnteresseerde partij maar uiteindelijk kon er geen overeenstemming worden bereikt en is de procedure voor openbare verkoop afgebroken.

Wel zijn er gesprekken gepland met een lokale werkgroep. Deze werkgroep heeft ideeën over mogelijke exploitatieverbetering van de Zwaoi. In gezamenlijkheid zal hiernaar gekeken worden.

Naast exploitatieverbetering van de zwembaden zal ook de mogelijkheid van overdracht verder onderzocht worden.

Beslis-/actiepunten:

  • -

    exploitatieverbetering zwembaden door:

    • -

      marktconforme tarieven

    • -

      aanpassing openingsweken

    • -

      bezetting aanpassen tijdens onrendabele uren

    • -

      terugbrengen energiekosten

  • -

    onderzoek mogelijkheden eventuele overdracht

6.5 Overzicht beslis-/actiepunten

In onderstaand overzicht een opsomming van de genoemde beslis-/actiepunten in de hoofdstukken 4, 5 en 6.

Beslis-/actiepunten algemeen, H4

  • -

    evaluatie en heroverweging huidig subsidiesystematiek (blz. 33)

  • -

    voortzetten succesvolle activiteiten BSI en BOS (blz. 34)

  • -

    voorbereiden en uitvoeren van de Impuls brede scholen, sport en cultuur (blz. 34)

  • -

    voorbereiden en uitvoeren van de Impuls NASB (blz. 34)

  • -

    zorgen voor een goede samenwerking en afstemming tussen de verschillende maatschappelijke organisaties en gemeentelijke beleidsterreinen als het gaat om sport en bewegen (blz. 35)

Beslis-/actiepunten sport- en beweegstimulering, H4 4.2 Kinderen 4 t/m 12 jaar

  • -

    succesvolle projecten BSI en BOS voortzetten voor doelgroep kinderen 4 t/m 12 jaar (blz. 36)

  • -

    nadere uitwerking Impuls brede scholen, sport en cultuur doelgroep kinderen 4 t/m 12 jaar (blz. 36)

  • -

    nadere uitwerking NASB voor doelgroep kinderen 4 t/m 12 jaar (blz. 36)

4.3 Jeugd 13 t/m 18 jaar

  • -

    succesvolle projecten BSI en BOS voortzetten voor doelgroep jeugd 13 t/m 18 Jaar (blz. 37)

  • -

    nadere uitwerking Impuls brede scholen, sport en cultuur voor doelgroep jeugd 13 t/m 18 jaar (blz. 37)

  • -

    nadere uitwerking NASB voor doelgroep jeugd 13 t/m 18 jaar (blz. 37)

4.4 Volwassenen

  • -

    nadere uitwerking NASB voor volwassenen (blz. 38)

4.5 Ouderen

  • -

    Succesvolle projecten BSI voortzetten: in samenwerking met sportaanbieders, welzijnsorganisatie en ondersteuningsorganisaties, nader uitwerken van een sport- en beweegprogramma voor ouderen rekeninghoudend met de kansrijke beweeginterventies van het NASB (blz. 39)

4.6 Aangepaste sporters

  • -

    aangepast sporten binnen het nieuw tot stand te komen subsidiebeleid als thema benoemen (blz. 39)

  • -

    in samenspraak met diverse partners als Sport-Drenthe aangepast sporten regionaal op de kaart zetten (blz. 39)

Beslis-/actiepunten sportaanbod, H5

  • -

    uitwerken van verenigingsondersteuning voor de komende jaren (blz. 42)

  • -

    subsidies inzetten voor directe en indirecte verenigingsondersteuning (blz. 42)

  • -

    verenigingsondersteuning organiseren in samenwerkingsverband (blz. 43)

  • -

    samenwerking met scholen op het gebied van sport en bewegen continueren en versterken (blz. 44)

  • -

    de combinatiefunctionaris inzetten in het onderwijs ter bevordering van de samenwerking van de verschillende partners en het creëren van een goed sport- en beweegaanbod (blz. 44)

  • -

    mogelijkheid voor commerciële sport- en beweegaanbieders om zich in onze gemeente te vestigen, als aandachtspunt opnemen in het bestemmingsplan (blz. 44)

Beslis-/actiepunten binnensportaccommodaties, H6

  • -

    onderzoek kwaliteitsverbetering binnensportaccommodaties (onderhoud, schoonmaak en inrichting) (blz.46)

  • -

    onderzoek vermindering piekbelasting (blz. 46)

  • -

    huidige capaciteit binnensportaccommodaties toereikend (blz. 46)

Beslis-/actiepunten buitensportaccommodaties, H6

  • -

    In overleg met de buitensportverenigingen de benodigde veldcapaciteit bepalen. Overcapaciteit wordt uit het onderhoud gehaald. Kwaliteit van de resterende velden blijft gewaarborgd (blz. 47)

  • -

    onderzoek actuele gegevens tennis (blz. 47)

  • -

    onderzoek naar uitbreiding overdracht beheer en onderhoud opstallen buitensportaccommodaties als in Kern en Kader 3 (blz. 48)

  • -

    voorstel afstemming tarieven (blz. 48)

Beslis-/actiepunten zwembaden, H6

  • -

    exploitatieverbetering zwembaden door: (blz. 49)

    • -

      marktconforme tarieven

    • -

      aanpassing openingsweken

    • -

      bezetting aanpassen tijdens onrendabele uren

    • -

      terugbrengen energiekosten

  • -

    onderzoek mogelijkheden eventuele overdracht (blz. 49)

O v e r z i c h t

Hoofdstuk 7

FINANCIËN

7.1 Planning en financiën

De beslis-/actiepunten zoals samengevat in paragraaf 6.5 zijn uiteengezet in onderstaande planning waarin ook een indicatie van de kosten is opgenomen. Op een aantal beslis-/actiepunten is vooruitlopend op vaststelling van de sport- en beweegnota al een besluit genomen.

Verder is bij de begrotingsbehandeling in november 2009 besloten tot een aantal bezuinigingsmaatregelen. Deze maatregelen hebben geleid tot een aanzienlijk lager vastgoedbudget. Dit heeft consequenties voor een aantal beslis-/actiepunten van speerpunt 3, accommodatiebeleid. Er is daarom besloten om eerst een update te maken van de huidige vastgoednota waarin de prioriteiten en fasering beschreven worden alvorens over te gaan tot uitvoering.

afbeelding binnen de regeling

In het overzicht met beslis-/actiepunten (6.5) is een aantal punten opgenomen die uitgewerkt zullen worden bij het beslis-/actiepunt “evaluatie en heroverweging huidig subsidiesystematiek”. Deze worden niet apart vermeld in bovenstaande planning.

7.2 Samenvatting financiën

Onderstaand worden de financiële consequenties van het voorgestelde nieuwe sport- en beweegbeleid in samen-vatting nogmaals inzichtelijk gemaakt. De financiële consequenties zijn ingedeeld per speerpunt.

Belangrijk om te vermelden is dat de besparing van € 45.000,-- door exploitatieverbetering van de zwembaden meegenomen is bij de heroverwegingen voor de begroting 2010. Hiertoe is echter nog niet besloten.

omschrijving

bedrag

beschikbaar

verschil

Speerpunt 1 + 2: stimulering/aanbod

Subsidie (stimulerings)projecten

41.600

41.600

0

Stimuleringsproj. NASB (voortz. BSI/BOS)

125.000

125.000

0

Combinatiefuncties (2010)

90.000

90.000

0

Verenigingsondersteuning

20.000

0

-20.000

Telling

276.600

256.600

-20.000

Speerpunt 3: accommodaties (nu)

Exploitatieverbetering zwembaden

-45.000

0

45.000

Telling

-45.000

0

45.000

Totaal

231.600

256.600

25.000

Speerpunt 3: accommodaties (tzt)

Overdr. beheer & onderhoud buitensportacc.

PM

PM

PM

Afstemming tarieven

PM

PM

PM

Kwaliteit binnensportaccomm. (€ 1.000.000,-)

80.234

0

PM

Terugbrengen overcapaciteit velden

-50.000

0

PM

Bijlage 1 Uitgaven sport per inwoner Borger-Odoorn

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 2 Bevolkingsprognose Borger-Odoorn

2006

2010

2015

2020

Bevolking 1 januari

26.303

26.069

25.754

25.244

Bevolking -14 jaar totaal

4.768

4.310

3.671

3.191

Bevolking 15-29 jaar totaal

3.570

3.645

3.859

3.717

Bevolking 30-44 jaar totaal

5.632

4.901

3.929

3.500

Bevolking 45-64 jaar totaal

8.132

8.379

8.380

8.049

Bevolking 65-74 jaar totaal

2.448

2.831

3.644

4.001

Bevolking 75 jaar en ouder totaal

1.753

2.003

2.271

2.786

Aandeel bevolking -14 jaar [%]

18,1

16,5

14,3

12,6

Aandeel bevolking 15-29 jaar [%]

13,6

14

15

14,7

Aandeel bevolking 30-44 jaar [%]

21,4

18,8

15,3

13,9

Aandeel bevolking 45-64 jaar [%]

30,9

32,1

32,5

31,9

Aandeel bevolking 65-74 jaar [%]

9,3

10,9

14,1

15,8

Aandeel bevolking 75 jaar en ouder [%]

6,7

7,7

11

Bron: ABF Research – Primos prognose 2007

Regionale prognose bevolkingsopbouw; 2007-2025

Perioden

2008

2010

2015

2020

Alle leeftijden

aantal

aantal

aantal

aantal

0 tot 10 jaar

2814

2512

2012

1920

10 tot 20 jaar

3280

3300

3007

2484

20 tot 30 jaar

2056

2040

2188

2233

30 tot 40 jaar

3080

2622

2118

2147

40 tot 50 jaar

4175

4051

3529

2779

50 tot 60 jaar

4020

3963

3885

3816

60 tot 70 jaar

3511

3774

4034

3885

70 tot 80 jaar

2049

2182

2624

3255

80 tot 90 jaar

887

937

1129

1301

90 jaar of ouder

136

138

166

196

Totaal

26008

25519

24692

24016

Bron: CBS Statline

Bijlage 3 Kies voor Hart en Sport Borger-Odoorn

Bijlage 3 Drie jaren Kies voor Hart en Sport in Borger-Odoorn

2004-2005

2005-2006

2006-2007

Aantal deelnemende scholen

11

11

12

Aantal deelnemende sportaanbieders

12

13

20

Aantal deelnemers lessen

302

236

362

Aantal deelnemers sportkennismaking

34

40

48

Aantal niet-sporters deelnemers sportkennismaking

7

2

4

Totaal aantal kinderen dat lid geworden is van

3

?

11

vereniging n.a.v. Kies

Aantal niet-sporters dat lid geworden is n.a.v. Kies

2

?

1

Bijlage 4 Bezetting binnensportaccommodaties

Overdag tot 15.30 uur (woensdag tot 12.00)

Middag/avond van 15.30 tot 22.30 uur (woensdag na 12.30)

Totaal per week gemiddeld

Naam gymlokaal

uren per week

bezetting o.b.v. 26 uur

uren per week

bezetting o.b.v. 38 uur

uren per week

gemiddelde bezetting o.b.v. 64 uur

Buinen (gymzaal De Woerd)

8,75

34%

11

29%

19,75

31%

Klijndijk (gymzaal Klijndijk)

15,5

60%

10,25

27%

25,75

40%

Odoorn (gymzaal Odoorn)

16

62%

21,5

57%

37,5

59%

Nieuw-Buinen (gymzaal school 75)

14

54%

4

11%

18

28%

Valthe (gymzaal valthe)

7,75

30%

30

79%

37,75

59%

Borger (gymzaal De Koel)

12

46%

24

63%

36

56%

Borger (gymzaal Esdal college)

?

-

16

42%

-

Gemiddelde bezetting

12,3

48,7%

16,7

44%

29,2

45,5%

Overdag tot 15.00 uur (woensdag tot 12.00 uur)

Middag/avond van 15.30 uur tot 23.00 uur en weekend (20 uur)

Totaal per week gemiddeld

naam

Uren per week

bezetting

Uren per week

bezetting

Uren per week

Gemiddelde bezetting

Sporthal De Koel (1 zaaldeel)

26,5

100%

37,75

71%

64,25

81%

Sporthal De Splitting (2 zaaldelen)

41

79%

44,75

42%

85,75

54%

Sporthal Hunsowhal (2 zaaldelen)

18

35%

47,5

45%

65,5

41%

Sportzaal Exloo (1 zaaldeel)

22,75

88%

40,5

76%

63,25

80%

Sportzaal ’t Brughuus (2 zaaldelen)

30,75

59%

32,25

30%

63

40%

Bijlage 5 Exploitatie en dekkingsgraad binnensportaccommodaties

Tarieven binnensport 2008

Tarief per uur in

Sporthallen

3/3 hal

2/3 hal

1/3 hal

trainingen

14,40

8,60

5,70

wedstrijden

25,00

14,40

11,70

gebruik afdekvloer

124,85

83,25

41,60

Sportzalen

2/2 zaal

1/2 zaal

trainingen

8,60

5,70

wedstrijden

14,40

11,70

gebruik afdekvloer

83,25

41,60

Gymnastieklokalen

1/1 zaal

sportactiviteiten

5,70

overige activiteiten (geen sport)

11,70

gebruik afdekvloer

41,60

Begroting 2008

Sporthallen en - zalen

Gymnastieklokalen

binnensport totaal

Inkomsten

Huur

101.966

14.544

116.510

Uitgaven

Onderhoud

83.362

20.718

104.080

Energie

69.937

27.202

97.139

Beheer

165.900

35.209

201.109

Belasting en verzekeringen

24.507

6.599

31.106

Doorbelaste overhead

51.380

71.931

123.311

Totale uitgaven exclusief kapitaallasten

395.086

161.659

556.745

Kapitaallasten

131.027

46.208

177.235

Totale uitgaven inclusief kapitaallasten

526.113

207.867

733.980

Saldo

424.147

193.323

617.470

Totaal saldo exclusief kapitaallasten

293.120

147.115

440.235

Dekking

19,4%

7,0%

15,9%

Dekking exclusief kapitaallasten

25,8%

9,0%

20,9%

Nb: Voor het jaar 2009 zijn de (begrotings)cijfers:

Totaal inkomsten

€ 109.275,-

Totaal uitgaven

€ 806.145,-

Totaal uitgaven excl. kap.lasten

€ 634.337,-

Saldo

€ 696.870,-

Dekkingsperc.

13,6%

Dekkingsperc. excl. kap.lasten

17,2%

Bijlage 6 Veldcapaciteit voetbal

Conform opzet KNVB

Capaciteitsberekening wedstrijduren VV Buinerveen

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

Conform opzet KNVB

Capaciteitsberekening wedstrijduren VV Buinen

Capaciteitsberekening wedstrijduren SC EEC

afbeelding binnen de regeling

Conform opzet KNVB

Capaciteitsberekening wedstrijduren VV Hunso

afbeelding binnen de regeling

Conform opzet KNVB

Capaciteitsberekening wedstrijduren VV Oring

afbeelding binnen de regeling

Conform opzet KNVB

Capaciteitsberekening wedstrijduren VV Nieuw-Buinen

afbeelding binnen de regeling

Conform opzet KNVB

Capaciteitsberekening wedstrijduren SV Borger

afbeelding binnen de regeling

Conform opzet KNVB

Capaciteitsberekening wedstrijduren TEVV

afbeelding binnen de regeling

Conform opzet KNVB

Capaciteitsberekening wedstrijduren VV Valther Boys

afbeelding binnen de regeling

Conform opzet KNVB

Capaciteitsberekening wedstrijduren VV Valthermond

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 7 Exploitatie buitensport: natuurgrasvelden

Tarieven buitensport (natuurgrasvelden) 2008

Tarief per jaar in

Voetbal

Wedstrijdveld

473

Trainingsveld

250

Honkbalveld

480

Begroting 2008

totaal

totaal

totaal

sportvelden

club/kleedgebouwen

buitensport

Inkomsten

Huur/vergoeding zakelijk recht

14.062

819

14.881

Uitgaven

Onderhoud

314.919

70.997

385.916

Energie

0

4.249

4249

Beheer

0

0

0

Belasting en verzekeringen

1.005

8.443

9.448

Doorbelaste overhead

38.467

28.635

67.102

Totale uitgaven exclusief kapitaallasten

354.391

112.324

466.715

Kapitaallasten

8.168

48.590

56.758

Totale uitgaven inclusief kapitaallasten

362.559

160.914

523.473

Saldo

348.497

160.095

508.592

Totaal saldo exclusief kapitaallasten

340.329

111.505

451.834

Dekking

3,9%

0,5%

2,8%

Dekking exclusief kapitaallasten

4,0%

0,7%

3,2%

Totaal inkomsten

€ 14.881,-

Totaal uitgaven

€ 584.652,-

Totaal uitgaven excl. kap.lasten

€ 453.376,-

Saldo

€ 569.771,-

Dekkingsperc.

2,5 %

Dekkingsperc. excl. kap.lasten

3,3 %

Bijlage 8 Exploitatie en dekkingsgraad tennis

Exploitatie en dekkingsgraad tennis

Begroting 2008

Tenniscomplexen

Inkomsten

Huur/vergoeding zakelijk recht

10.626

Uitgaven

Onderhoud

8.742

Energie

0

Beheer

0

Belasting en verzekeringen

1.493

Doorbelaste overhead

9.030

Totale uitgaven exclusief kapitaallasten

19.265

Kapitaallasten

24.194

Totale uitgaven inclusief kapitaallasten

43.459

Saldo

32.833

Totaal saldo exclusief kapitaallasten

8.639

Dekking

24,5%

Dekking exclusief kapitaallasten

55,2%

Nb: Totaal inkomsten

€ 10.897,-

Totaal uitgaven

€ 29.516,-

Totaal uitgaven excl. kap.lasten

€ 14.225,-

Saldo

€ 18.619,-

Dekkingsperc.

36,9 %

Dekkingsperc. excl. kap.lasten

76,6 %

Bijlage 9 Exploitatie zwembaden

afbeelding binnen de regeling


Noot
1

Zie ook Eindverslag Breedtesportimpuls Borger-Odoorn 2002-2007.

Noot
2

Zie projectPLAN BOS-impuls “Samen aan Zet”.

Noot
2

‘Sport is een menselijke activiteit die veelal plaatsvindt in een specifiek organisatorisch verband, maar ook ongebonden kan worden verricht, doorgaans met gebruikmaking van een - al dan niet in de eigen woonplaats gesitueerde – ruimtelijke voorziening en/of omgeving, op een manier die is gerelateerd aan voorschriften en gebruiken die in internationaal verband ten behoeve van prestaties met een competitie- of wedstrijdelement in de betreffende activiteit of verwante activiteiten tot ontwikkeling zijn gekomen' (W.H.J. Mulier Instituut).

Noot
3

'Bewegen omvat behalve sporten ook diverse bewegingsnormen in de vrije tijd en tijdens dagelijkse verplichtingen. Onder bewegen in de vrije tijd wordt bijvoorbeeld fietsen of wandelen verstaan, bij dagelijkse verplichtingen kan gedacht worden aan huishoudelijk werk, klussen, fietsen of wandelen van een naar werk of school' (RIVM, aangepast).

Noot
4

63% van de bevolking van 6-79 jaar heeft de afgelopen 12 maanden aan sportieve activiteiten gedaan in Nederland in de vrije tijd, definitie Aanvullend Voorzieningen Onderzoek SCP.

Noot
5

Uit: Drentse sportmonitor 2008, door SportDrenthe.

Noot
6

Hengelsport is niet aangesloten bij NOC*NSF.

Noot
7

Bron: Verenigingsmonitor 2006, NOC*NSF

Noot
8

Een duurzame basis, Eindverslag Breedtesportimpuls Borger-Odoorn 2002-2007.

Noot
9

In gemeentelijk sportbeleid wordt regelmatig aangegeven, dat de zogenaamde “VNG-norm” (Vereniging Nederlandse Gemeenten) is of werd gehanteerd. Deze VNG-norm heeft alleen betrekking op het aantal kleedkamers per veld. De VNG gaat uit van minder kleedkamers per veld dan de KNVB. Voor wat betreft de berekening van de benodigde veldcapaciteit wijkt de VNG niet af van de KNVB.

Noot
10

Een normteam is gebaseerd op de gebruikscoëfficiënt van een herenseniorcompetitieteam.