Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Borger-Odoorn 2016

Geldend van 28-11-2017 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Borger-Odoorn 2016

Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Borger-Odoorn 2016

December 2015

1. Inleiding

Op 26 november 2015 heeft de gemeenteraad de ‘Verordening leerlingenvervoer gemeente Borger-Odoorn 2016’ (hierna: de verordening) vastgesteld. Gemeenten zijn wettelijk verplicht een verordening leerlingenvervoer vast te stellen op basis waarvan ouders/verzorgers van leerlingen aanspraak kunnen maken op bekostiging van vervoer van en naar school.

Het leerlingenvervoer heeft betrekking op leerlingen van basisscholen, speciale scholen voor basisonderwijs en op leerlingen van scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs. Leerlingen van het regulier voortgezet onderwijs die gehandicapt zijn komen eveneens in aanmerking voor bekostiging van het vervoer.

Uitgangspunt is een vergoeding op basis van de kosten van het openbaar vervoer, zo nodig met begeleiding. Er kan ook een fietsvergoeding worden verstrekt. Onder bepaalde voorwaarden kunnen ouders/verzorgers voor hun kind aanspraak maken op aangepast vervoer in een taxi of een taxibusje.

In dit document staan beleidsregels die de gemeente hanteert omtrent het leerlingenvervoer. Ze zijn bedoeld als uitleg van sommige bepalingen voor aanvragers en medewerkers. Bepaalde wijzigingen kunnen via de beleidsregels worden doorgevoerd, voor zover in overeenstemming met de verordening. Het college kan derhalve over bepaalde onderdelen besluiten nemen.

2. Aanvraag

2.1. Indienen aanvraagformulier

Indien de aanvraagformulieren voor 1 juni van het nieuwe schooljaar zijn ingeleverd door de ouders/verzorgers kan de beschikking voor aanvang van het schooljaar worden verstrekt. Bij latere indiening kan de maximale termijn van acht weken, eventueel te verlengen met vier weken, worden gehanteerd.

De aanvraagformulieren worden voor 1 mei naar de ouders/verzorgers verstuurd.

2.2. Frequentie van de aanvragen

De gemeente kan leerlingenvervoer voor meerdere jaren verstrekken. Ouders hoeven dan alleen een wijzigingsformulier in te vullen indien zich wijzigingen voordoen in de situatie. Wanneer er leerlingenvervoer voor meerdere jaren wordt verstrekt, is dit aangegeven in de beschikking

We behouden ons het recht voor een herbeoordeling te doen, wanneer wij dit noodzakelijk achten. Bijvoorbeeld wanneer iemand de leeftijd van negen of tien jaar heeft bereikt en wellicht met het openbaar vervoer kan reizen.

2.3. Gesprek

Ouders/verzorgers van kinderen die nieuw in het leerlingenvervoer komen, worden telefonisch of per mail benaderd. Dan wordt uitgelegd wat leerlingenvervoer is en wordt bekeken of de leerling met het openbaar vervoer kan reizen. Met hen worden de mogelijkheden van het openbaar vervoer besproken.

3. Drempelbedrag en eigen bijdrage

3.1. IB60 formulier

indien het inkomen van de ouders minder bedraagt dan € 24.750,- dan dienen de ouders dit aan te tonen door het overleggen van een IB60 formulier van de belastingdienst. Dit geldt ook als de partner van een ouder niet de andere ouder van het kind is of ouders/verzorgers gescheiden zijn. Het te betalen bedrag bij een inkomen vanaf €24.750,- wordt vastgesteld op €500,-. Dit noemen we het drempelbedrag.

3.2.Verlegging peiljaar

Het peiljaar voor de eigen bijdrage in het leerlingenvervoer kan worden verlegd (2 jaar voor 1 juni), indien het inkomen van de ouders/verzorgers in de periode tussen het peiljaar en het jaar van de aanvraag structureel (met 15 procent of meer) is gedaald. Dit kan alleen worden toegepast voor het begin van het schooljaar. Tijdens het schooljaar wordt het peiljaar niet meer verlegd.

3.3. Eigen bijdrage

De gemeente kan op twee manieren een vergoeding vragen voor leerlingenvervoer. Namelijk, door middel van een drempelbedrag en door middel van een inkomensafhankelijke bijdrage. Indien het verzamelinkomen van de ouders/verzorgers onder de € 24.750 ligt hoeft er door de ouders/verzorgers geen drempelbedrag te worden betaald.

Het drempelbedrag is bedoeld om ouders/verzorgers van leerlingen voor het regulier onderwijs (of op basis van levens- of geloofsovertuiging) verantwoordelijk te laten zijn voor een bepaald deel van de kosten van het vervoer. Het bedrag wordt per leerling in rekening gebracht.

Wanneer de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor basisonderwijs meer dan 20 kilometer is dan wordt een (financieel) draagkracht afhankelijke bijdrage gevraagd. De hoogte van het bedrag worden berekend per gezin en is afhankelijk van de hoogte van het inkomen van de ouders.

Het drempelbedrag en de inkomensafhankelijke bijdrage kunnen naast elkaar worden geheven en kunnen in termijnen worden betaald.

Hieronder worden de bijdragen genoemd voor het schooljaar 2015-2016:

Inkomen in euro’s

Eigen bijdragen in euro’s

0-33.000

Nihil

33.000-40.000

140

40.000-46.000

585

46.000- 52.000

1090

52.000-59.000

1595

59.000-65.500

2100

65.500 en verder

Voor elke extra € 5.000: € 515 erbij

4. Bepalen afstand en reistijd

4.1. Berekening van de afstand en de route

Voor het bepalen van de afstand tussen het woonadres en het schooladres maakt het college gebruik van de routeplanner op www.anwb.nl.nl. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de optie ‘kortste route’, waarna het gemiddelde van zowel de heen- als terugreis wordt vastgesteld. Het door deze routeplanner aantal uitgerekende kilometers is voor het college te allen tijde uitgangspunt bij de beoordeling van de aanvraag en voor de bekostiging van leerlingenvervoer. Wegwerkzaamheden worden in de berekening van de afstand niet meegenomen.

Als de afstand tussen de woning en (speciaal) basisonderwijs of speciaal onderwijs per fiets korter is dan 4 kilometer, wordt voor de berekening van de afstand van huis naar school de optie kortste route per fiets aangehouden.

Als de afstand tussen de woning en voortgezet onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs per fiets korter is dan tien kilometer, wordt voor de berekening van de afstand van huis naar school de optie kortste route per fiets aangehouden.

4.2. Het vaststellen van de reistijd

Het vaststellen van de reistijd per openbaar vervoer vindt plaats op basis de door de REIS-informatiegroep bv beschikbaar gestelde informatie via 0900-9292, www.9292ov.nl en mobiel.9292ov.nl. Voor het vaststellen van de reistijd per aangepast vervoer, wordt de vervoerder geraadpleegd.

4.4. Afstandsgrens

Het vervoer wordt alleen vergoed aan ouders/verzorgers van leerlingen op basisscholen, speciale scholen voor basisonderwijs en scholen voor speciaal onderwijs indien de school verder weg staat dan 4 kilometer. Indien door middel medische verklaring kan worden aangetoond dat er sprake is van een handicap geldt de kilometergrens niet.

5. Vervoer

5.1.Tijden vervoer

Vervoer vindt plaats op de schooltijden, zoals deze staan vermeld in de schoolgids van de betreffende school.

5.2. Dichtstbijzijnde toegankelijke school

Er wordt aan de ouders/verzorgers bekostiging verstrekt voor de dichtstbijzijnde toegankelijke school. Als ouders/verzorgers vervoer naar een andere school dan de dichtstbijzijnde toegankelijke school willen, moeten zij schriftelijk verklaren dat ze overwegende bezwaren hebben tegen de dichtstbijzijnde toegankelijke school. Een bezwaar kan bijvoorbeeld zijn: geloofs- of levensovertuiging.

5.3. Stagevervoer

Als een stage deel is van het onderwijsprogramma en als de leerling al dagelijks leerlingenvervoer krijgt dan bestaat ook het recht op leerlingenvervoer naar het stageadres. Het stage vervoer moet dan wel conform schooltijden zijn. Vervoer naar een stage in de avonduren wordt bijvoorbeeld niet vergoed.

5.4. Vervoer na schooltijd

Vervoer na schooltijd naar andere plaatsen dan de woning van de leerling (de buitenschoolse opvang bijvoorbeeld) wordt alleen toegekend indien:

  • -

    er geen extra kosten mee zijn gemoeid (de BSO ligt bijvoorbeeld op de route); en

  • -

    het vervoer na schooltijd structureel is (op dezelfde dagen van de week op hetzelfde adres).

5.5. Extreme weersomstandigheden

Bij extreme weersomstandigheden beslist de vervoerder of het vervoer niet of op een later tijdstip plaats moet vinden. De vervoerder communiceert dit naar de ouders/verzorgers, de school en naar de gemeente. De vervoerder dient verder zorg te dragen voor veilig vervoer en dient de snelheid en rijstijl aan te passen aan de geldende weersomstandigheden6. Vergoedingen

6.1. Fietsvergoeding

Een leerling komt in aanmerking voor een vergoeding van € 0,05 per kilometer voor het vervoer per fiets indien de school niet verder weg staat dan 10 kilometer in het geval van (speciaal) basisonderwijs en speciaal onderwijs of 15 kilometer in het geval van voortgezet (speciaal) onderwijs. De school moet dan wel verder weg staan dan vier kilometer. Ook voor de bepaling van de afstand per fiets tussen huis en school wordt gebruik gemaakt van de ANWB routeplanner.

Bij het vervoer per fiets moet in overweging worden genomen:

  • -

    de leeftijd van de leerling;

  • -

    de eventuele handicap van de leerling;

  • -

    de veiligheid van de route en de afstand.

    In de winter kan de leerling passend (openbaar) vervoer worden aangeboden.

6.2. Vergoeding op basis van het openbaar vervoer

Het uitgangspunt van de gemeente is: alle leerlingen in het openbaar vervoer tenzij:

  • -

    dit geestelijk of lichamelijk niet mogelijk is. Het aantonen moet gebeuren door bewijsstukken in te leveren;

  • -

    de leerling jonger is dan 11 jaar;

  • -

    dit gezien de afstand niet mogelijk is;

  • -

    de reistijd in het openbaar vervoer langer is dan anderhalf uur en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht.

Hierbij moet wel de toegankelijkheid van de school in acht worden genomen. Dit vindt plaats in overleg met de ouders. De gemeente bekostigt de goedkoopst mogelijke wijze van vervoer.

6.3. Vergoeding van de vervoerskosten van een begeleider

De eisen voor vergoeding van de vervoerskosten van een begeleider zijn:

  • -

    de afstand van de woning naar school moet meer dan 4 kilometer zijn;

  • -

    de leerling is jonger dan 9 jaar; of

  • -

    de leerling is niet in staat zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik maken. Dit moet door de ouders/verzorgers worden aangetoond. Hiervan kan onder andere sprake zijn als:

    • o

      de leerling gedurende de rit met het openbaar vervoer een of meerdere malen moet overstappen op gevaarlijke overstappunten en hij, gezien zijn leeftijd, te jong hiervoor is;

    • o

      de route van het uitstappunt van de bus naar de school gevaarlijke punten kent (en oplossing daarvan door bijvoorbeeld verkeersbrigadiers niet mogelijk is).

6.4. Vergoeding op basis van de kosten van het eigen vervoer

Bij het eigen vervoer gaat het om ouders/verzorgers die de leerling zelf naar school vervoeren. Als een ouder voor bekostiging van het eigen vervoer in aanmerking wil komen, moet dit vervoer voor de gemeente goedkoper zijn. Er zijn twee soorten vergoedingen voor het eigen vervoer:

  • 1.

    Als ouders/verzorgers in aanmerking komen voor een vergoeding op basis van het openbaar vervoer en ze vervoeren de leerling zelf, dan keert het college een vergoeding uit op basis van de kosten van het openbaar vervoer.

  • 2.

    Als ouders/verzorgers in aanmerking komen voor aangepast vervoer en zij met toestemming van het college de leerling zelf vervoeren, geldt een vergoeding van 19 cent per kilometer. De vergoeding van de kosten van het eigen vervoer bestaat uit vier keer de afstand woning-school per schooldag. Ook de kosten van de reis met het openbaar vervoer moeten worden berekend. De goedkoopste variant wordt uitgekeerd. Ook als de leerling niet daadwerkelijk met het openbaar vervoer gaat.

6.5. Vergoeding van de kosten van het aangepast vervoer

Een vergoeding van de kosten van het aangepast vervoer, moet pas worden verleend. wanneer:

  • -

    de handicap van de leerling aangepast vervoer vereist (hier moeten medische stukken aan ten grondslag liggen);

  • -

    de reistijd met het openbaar vervoer langer is dan anderhalf uur en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht;

  • -

    openbaar vervoer of een combinatie van vervoer ontbreekt de leerling is jonger dan 11 jaar.

Leerlingen naar het VSO wel/niet overnemen modelverodening

6.6. Terugvordering

Ten onrechte genoten bekostiging kan van de ouders worden teruggevorderd, dan wel worden verrekend bij een eventuele nieuwe verstrekking van bekostiging

Het college hanteert het uitgangspunt dat ten onrechte ontvangen tegemoetkomingen voor leerlingenvervoer altijd van de ouder worden teruggevorderd tenzij er sprake is van dringende redenen om van terugvordering af te zien.

6.7. Medische noodzaak

Indien moet worden aangetoond dat er een medische noodzaak is voor het aangepast vervoer moeten er medische stukken worden overlegd. Indien deze niet aanwezig zijn, kan een advies aan een medisch adviseur worden gevraagd.

7 Specifieke Groepen leerlingen

7.1. Bepaling handicap voor aangepast vervoer

Leerlingen die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs, basisschool, speciale school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs bezoeken vallen onder het begrip gehandicapt van de verordening, wanneer zij vanwege een lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap of ernstige gedragsstoornis niet zelfstandig van het openbaar vervoergebruik kunnen maken.

Bij twijfel over of een leerling onder deze bepalingen vallen, kan de gemeente aan een onafhankelijke deskundige opdracht geven een onderzoek in te stellen en advies uit te brengen. Voor leerlingen die onder deze bepalingen vallen geldt geen eigen bijdrage. Ook de afstandsgrens van 4 kilometer geldt niet voor leerlingen die onder deze bepalingen vallen.

7.2. Hoogbegaafde leerlingen

Het Landelijk Informatiecentrum Hoogbegaafdheid raad verwijzing naar aparte scholen af. Zij vinden dat kinderen die opgroeien niet in hokjes moeten worden geplaatst. In de Wet op het primair onderwijs is vastgelegd dat de gemeente het vervoer moet vergoeden naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school. In de kamerbrief over leerlingenvervoer van minister van Bijsterveldt van 10 april 2012, stelt de minister dat elke basisschool in principe een aanbod voor excellente leerlingen heeft; dus ook voor hoogbegaafde leerlingen. Ze stelt dat er in principe geen leerlingenvervoer nodig is.

Een belangrijk criterium voor het verstrekken van een vergoeding leerlingenvervoer is dat deze slechts wordt aangeboden naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school. De zogenaamde Leonardoscholen en dergelijke vallen onder de reguliere basisscholen. In dit geval zou de vergoeding plaatsvinden naar de dichtstbijzijnde toegankelijke reguliere basisschool.

Aanvragen naar specifieke scholen voor hoogbegaafden worden in beginsel afgewezen, ouders dienen te onderbouwen dat alle dichterbij gelegen scholen niet toegankelijk zijn voor de leerling.

7.3. Asielzoekerskinderen

Voor kinderen die in een Asielzoekerscentrum (AZC) verblijven en naar school toe gaan, bestaat de Richtlijn schoolvervoer asielzoekers. Deze richtlijn houdt in dat het AZC het vervoer betaalt van het AZC naar de school. Dit betaalt het AZC uit de middelen die het via het Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers (COA) ontvangt. Leerlingen die niet in een asielzoekerscentrum verblijven, vallen onder de gemeentelijke regeling leerlingenvervoer. De gemeente moet leerlingen die in aanmerking komen voor het leerlingenvervoer vervoeren naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school van de soort en de richting.7.4.

7.4 Centrale opvangschool

Leerlingen die op de centrale opvangschool les volgen komen in aanmerking voor leerlingenvervoer indien de afstand van huis naar school meer dan 4 kilometer is.

8. Wangedrag in het aangepast vervoer

Bij wangedrag wordt naar gelang de ernst van het gedrag passende maatregelen genomen in overleg met ouders, kind, vervoerder en school. Het overleg is gericht op verbetering van het gedrag. Er wordt te allen tijde rekening gehouden met de veiligheid van alle kinderen in het taxibusje. Wanneer dit niet leidt tot verbetering van het gedrag stuurt de gemeente een schriftelijke waarschuwing naar de ouders/verzorgers. Er wordt hen dan de gelegenheid geboden het kind in het aangepast vervoer te (laten) begeleiden. Hiertoe biedt de gemeente de ouders/verzorgers een zitplaats aan in het voertuig.

Als het probleem aanhoudt, krijgen ouders/verzorgers een schriftelijke waarschuwing dat het vervoer wordt beëindigd indien het gedrag van de leerling niet verbetert. Indien het gedrag van de leerling niet verbetert, het gedrag niet verwijtbaar is aan de aandoening/handicap van de leerling en indien ouders/verzorgers geen begeleiding verzorgen, kan de gemeente besluiten het aangepaste vervoer te beëindigen. Dit geldt ook wanneer het gedrag van de leerling niet verbetert, er een medische oorzaak is aan te geven voor het ontoelaatbare gedrag en dit met begeleiding onder controle is te houden. Wel zal worden geprobeerd het kind in een ander taxibusje te plaatsen. Als dit niet mogelijk is eindigt het vervoer.

In alle gevallen zijn het de ouders/verzorgers die de begeleiding van het kind moeten organiseren, niet de gemeente.

9. Verantwoordelijkheid ouders/verzorgers

9.1. Ernstige benadeling van het gezin (artikel 12, lid 1, onder c van de verordening)

  • 1.

    Er is geen sprake van ernstige benadeling van het gezin als er alleen sprake is van de omstandigheid dat ouders/verzorgers wegens werkzaamheden of andere bezigheden de leerling niet naar school kunnen brengen.

  • 2.

    De begeleiding van een leerling naar school mag een begeleider maximaal 2 uur per dag kosten en maximaal 1 uur per enkele reis

  • 3.

    Ouders/verzorgers dienen de ernstige benadeling van het gezin aan te tonen.

9.2. Verantwoordelijkheid ouders/verzorgers

Ouders/verzorgers blijven te allen tijde verantwoordelijk voor hun kinderen, dus ook voor het op school komen van hun kinderen en de eventuele begeleiding daarbij. Dit neemt niet weg dat de gemeente ondersteuning moet bieden door het creëren van een aantal leerlingenvervoer faciliteiten.

10. Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden inwerking op de dag na publicatie.