Regeling vervallen per 01-01-2021

Nadere regels subsidie voor Peuteropvang en Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) 1 april 2020 gemeente Borger-Odoorn

Geldend van 01-04-2020 t/m 31-12-2020

Intitulé

Nadere regels subsidie voor Peuteropvang en Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) 1 april 2020 gemeente Borger-Odoorn

Nadere regels subsidie voor Peuteropvang en Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) 1 april 2020 gemeente Borger-Odoorn

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1.1 ASV: algemene subsidieverordening 2017 gemeente Borger-Odoorn.

  • 1.2 AMvB: algemene maatregel van bestuur.

  • 1.3 Beroepskracht voorschoolse educatie: pedagogische medewerker VE (voorschoolse educatie) als bedoeld in artikel 1.1 van de wet en artikel 4 van de AMvB ‘Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie’.

  • 1.4 College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Borger-Odoorn.

  • 1.5 Geïndiceerde peuter (doelgroeppeuter): kind in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar die woont in de gemeente Borger-Odoorn met een risico op (taal)achterstand, waarvoor de Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst/Jeugdgezondheidszorg een indicatie heeft afgegeven en die in aanmerking komt voor een VVE-peuterplaats.

  • 1.6 Doorgaande lijn: ononderbroken ontwikkelingsgang van kinderen, door samenwerking en afstemming tussen peuteropvang en school, inclusief overdracht van gegevens.

  • 1.7 Fiscaal uurtarief: maximaal uurtarief dat de Belastingdienst hanteert voor de vergoeding van de kosten voor kinderopvang.

  • 1.8 Houder/aanbieder: degene aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet 2007 toebehoort en die met die onderneming een kinderopvang exploiteert

  • 1.9 Kinderopvangorganisatie: organisatie, als bedoeld in artikel 1.1 van de wet, die gevestigd is in de gemeente Borger-Odoorn en dat is opgenomen in het Landelijk Register Kinderopvang.

  • 1.10 Kinderopvangtoeslag (KOT): de tegemoetkoming van de Belastingdienst bedoeld als gedeeltelijke bijdrage in de kosten voor in het LRK geregistreerde kinderopvang.

  • 1.11 Landelijk Register Kinderopvang (LRK): het landelijk register, als bedoeld in artikel 1.1 van de wet.

  • 1.12 Locatie: voorschoolse voorziening voor kinderopvang, die staat ingeschreven in het Landelijk Register Kinderopvang met een geregistreerde voorziening in de gemeente Borger-Odoorn.

  • 1.13 Ouder: de bloed- of aanverwanten in opgaande lijn of de adoptief- of pleegouder van een kind dat opgevangen wordt in een peuterplaats of VE-peuterplaats.

  • 1.14 Ouderbijdrage: financiële vergoeding die de ouder(s)/verzorger(s) moeten betalen voor de deelname van hun kind aan een peuterplaats of VE-peuterplaats.

  • 1.15 Ouderbetrokkenheid: activiteiten geïnitieerd door de kinderorganisatie en ouders, gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van het kind door ouders.

  • 1.16 Peuterplaats: een aanbod voor peuters niet zijnde geïndiceerde peuters (doelgroeppeuters).

  • 1.17 Reguliere peuter: een peuter in de leeftijd van 2 tot 4 jaar, die woont in de gemeente Borger-Odoorn en die gebruik maakt van kinderopvang.

  • 1.18 Subsidie uurtarief: het uurtarief dat de gemeente hanteert bij het berekenen van de subsidie, gebaseerd op het fiscaal uurtarief kinderopvang van de Belastingdienst.

  • 1.19 Verzamelinkomen: door de Belastingdienst gehanteerde term voor het jaarinkomen uit box 1, box 2 en box 3, verminderd met de aftrekposten. Het betreft hier het jaarinkomen van het hele gezin.

  • 1.20 VVE: Voor- en vroegschoolse educatie.

  • 1.21 VE: voorschoolse educatie: een aanbod voor kinderen van 2,5 tot 4 jaar, waarin op gestructureerde en samenhangende wijze activiteiten worden aangeboden gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van kinderen op het gebied van rekenen, taal en motoriek en op het stimuleren van de sociaal-emotionele ontwikkeling.

  • 1.22 VVE-peuterplaats: een aanbod aan voorschoolse educatie voor doelgroeppeuters.

  • 1.23 VVE-locatie: een locatie van een kinderopvangorganisatie die VVE aanbiedt conform wettelijke kwaliteitseisen voor voorschoolse educatie en als VVE-gecertificeerde locatie is opgenomen in het Landelijke Register Kinderopvang.

  • 1.24 Wet: Wet kinderopvang.

Artikel 2 Doel regeling

Het doel van deze regeling is het door subsidiëring bieden van voorschoolse educatie en peuteropvang in de gemeente Borger-Odoorn, zodat er gelijke en optimale ontwikkelkansen voor alle kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar (VVE voor 2,5 tot 4 jaar) in de gemeente zijn.

Artikel 3 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Subsidie wordt verleend aan een kinderopvangorganisatie in de gemeente Borger-Odoorn, waar:

  • 3.1 voorschoolse educatie wordt geboden aan door de GGD/JGZ geïndiceerde peuters die woonachtig zijn in de gemeente in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar, waarvan de ouders niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag;

  • 3.2 voorschoolse educatie wordt geboden aan door de GGD/JGZ geïndiceerde peuters die woonachtig zijn in de gemeente in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar, waarvan de ouders wel in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag;

  • 3.3 peuteropvang wordt geboden aan reguliere peuters die woonachtig zijn in de gemeente in de leeftijd van 2 tot 4 jaar, waarvan de ouders niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag;

  • 3.4 voorschoolse educatie wordt geboden aan door de GGD/JGZ geïndiceerde peuters in de periode van 1 april 2020 tot 1 januari 2021 voor de inzet van een HBO-coach;

  • 3.5 voorschoolse educatie wordt geboden aan door de GGD/JGZ geïndiceerde peuter in de periode van 1 april 2020 tot 1 januari 2021 voor het uitvoering geven aan de uitbreiding van VE van 10 naar 16 uur.

Artikel 4 Aanvraag- en beslistermijn

  • 4.1 De aanvraag voor de subsidie voor 2020 dient uiterlijk voor 1 maart 2020, voor het subsidiejaar 2020, ingediend te worden. Subsidie vindt plaats volgens bevoorschotting.

  • 4.2 De aanvraag voor de subsidie voor 2021 en de daarop volgende jaren, dient uiterlijk vóór 1 oktober van het kalenderjaar voorafgaand aan het subsidiejaar ingediend te worden.

  • 4.3 De beslistermijn op de aanvraag voor de subsidie voor 2020 is uiterlijk 1 april 2020.

  • 4.4 De beslistermijn op de aanvraag voor de subsidie voor 2021 en de daarop volgende jaren is uiterlijk 31 december van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar.

Artikel 5 Aanvraag subsidie

  • 5.1 Subsidie op grond van deze Nadere Regels kan uitsluitend worden aangevraagd voor peuters die woonachtig zijn in de gemeente Borger-Odoorn.

    • 5.1.1

      Subsidie voor peuters die niet woonachtig zijn in de gemeente dient overlegd te worden met de gemeente. Wanneer het om grensverkeer gaat, kan de gemeente toestemming geven, mits de gemeente dit heeft afgestemd met de woonachtige gemeente.

  • 5.2 Subsidie op grond van deze Nadere Regels kan uitsluitend worden aangevraagd door de houder van een kinderopvangorganisatie die is gevestigd in gemeente Borger-Odoorn en die is geregistreerd in het Landelijk Register Kinderopvang.

  • 5.3 Subsidie voor geïndiceerde peuters, artikel 3.1 en 3.2, kan alleen aangevraagd worden door de houder van een kinderopvangorganisatie die is gevestigd in gemeente Borger- Odoorn en dat gecertificeerd is voor VVE en als zodanig is geregistreerd in het Landelijk Register Kinderopvang.

    • 5.3.1

      Een uitzondering op artikel 5.3 geldt voor kinderopvangorganisaties die in 2020 gestart zijn met scholing van personeel volgens de criteria van scholingsaanbod in de gemeente Borger-Odoorn. Deze criteria zijn op te vragen bij de beleidsambtenaar in de gemeente. Deze uitzondering geldt alleen in het kalenderjaar 2020 en 2021.

  • 5.4 De aanvraag geschiedt op basis van een door de gemeente ontwikkeld aanvraagformulier, waarin opgenomen het aantal te verwachten peuterplaatsen (reguliere peuters en geïndiceerde peuters door de GGD/JGZ voor de duur van een heel kalenderjaar), de locatie en de samenwerkende basisschool.

  • 5.5 Om in aanmerking te komen voor subsidieverlening op grond van artikel 3.1 en 3.2, dient de kinderopvangorganisatie minimaal 40 weken per jaar voorschoolse educatie aan te bieden. Het gaat dan per week om een aanbod van 16 uur, verdeeld over tenminste 3 dagen, waardoor aan de wettelijke norm van 960 uur voor geïndiceerde peuters van 2,5 en 3 jaar wordt voldaan.

  • 5.6 Om in aanmerking te komen voor subsidieverlening op grond van 3.3, dient de kinderopvangorganisatie 40 weken per jaar peuteropvang aan te bieden. Het gaat dan per week om een aanbod van maximaal 8 uur, verdeeld over minimaal 2 dagen.

  • 5.7 Om in aanmerking te komen voor subsidieverlening op grond van artikel 3.4, moet de kinderopvangorganisatie bij de aanvraag het aantal te verwachten geïndiceerde peuters aangeven. Daarbij moet de HBO coach voldoen aan de hiervoor gestelde eisen in de wet IKK.

  • 5.8 Om in aanmerking te komen voor subsidie op grond van artikel 3.5, moet de kinderopvangorganisatie daadwerkelijk de invoering van 10 naar 16 uur realiseren in 2020.

  • 5.9 De organisatie verrekent zelf de subsidie met de ouders.

Artikel 6 Hoogte van de subsidie

Er wordt gesubsidieerd per uur voor een geïndiceerde peuter die gebruik maakt van voorschoolse educatie (VE-peuterplaats):

  • 6.1 aan een kinderopvangorganisatie die staat geregistreerd in het LRK als kinderopvang met voorschoolse educatie;

  • 6.2 voor de doelgroep, genoemd in artikel 3.1 en 3.3, bedraagt de maximale subsidie per bezet uur per peuter in de leeftijd van 2 tot 4 jaar maximaal 8 uur per week * 40 weken * het fiscaal uurtarief (€ 8,17 in 2020) minus de inkomensafhankelijke ouderbijdrage volgens de tabel Kinderopvangtoeslag van het Rijk;

    • 6.2.1

      Het uurtarief van € 8,17 zal jaarlijks worden geïndexeerd vergelijk het fiscale uurtarief kinderopvang, mits dit gemeentelijk financieel haalbaar blijkt. Als geen financiële haalbaarheid blijkt dan zal de gemeente het besluit nemen welk bedrag wel haalbaar is.

  • 6.3 voor de doelgroep, genoemd in artikel 3.1 en 3.2, bedraagt de maximale subsidie per bezet uur per geïndiceerde peuter in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar maximaal 8 uur in de week * 40 weken * € 9.79, in 2020 mits dit extra uren zijn die worden afgenomen bovenop de uren genoemd in artikel 6.2;

    • 6.3.1

      Het uurtarief van € 9,79 zal jaarlijks worden geïndexeerd vergelijk het fiscale uurtarief kinderopvang, mits dit gemeentelijk financieel haalbaar blijkt. Als geen financiële haalbaarheid blijkt dan zal de gemeente het besluit nemen welk bedrag wel haalbaar is.

  • 6.4 voor de activiteit, genoemd in artikel 3.4, bedraagt de maximale subsidie voor het totaal aantal bij de aanvraag te verwachten deelnemende geïndiceerde peuters aan VE in 2020, een bedrag à € 335,00 per peuter.

  • 6.5 voor de activiteit, genoemd in artikel 3.5, bedraagt de maximale subsidie voor het totaal aantal bij de aanvraag te verwachten deelnemende geïndiceerde peuters aan VE in 2020 een bedrag à € 750,00 per peuter.

  • 6.6 Deze subsidieregeling wordt jaarlijks door het college vastgesteld. Hierin worden de bedragen opgenomen die voor dat jaar van toepassing zijn.

  • 6.7 Het college behoudt zich het recht voor om bij de vaststelling van de subsidiebedragen, zowel positief als negatief af te wijken van het door het Rijk opgegeven fiscaal uurtarief.

  • 6.8 Voor wat betreft de genoemde bedragen vindt geen indexering plaats, anders dan genoemd in artikel 6.2.1 en 6.3.1.

Artikel 7 Subsidieduur

  • 7.1 De subsidie wordt verstrekt aan de houder die voldoet aan deze Nadere Regels.

  • 7.2 De subsidie gaat in op de dag dat de (geïndiceerde) peuter start en voor de duur van maximaal 40 weken in het kalenderjaar.

  • 7.3 De subsidie eindigt met ingang van de datum waarop de (geïndiceerde) peuter, om welke reden dan ook, de kinderopvang verlaat.

Artikel 8 Vaststelling subsidie

  • 8.1 De vaststelling en verantwoording van subsidie vindt plaats op basis van het werkelijke aantal bezette peuterplaatsen. Daaronder wordt verstaan het aantal werkelijk afgenomen uren per werkelijk bezette peuterplaats voor maximaal 40 weken in het kalenderjaar (regulier en VE/geïndiceerde peuters) op basis van een door de gemeente ontwikkeld registratieformulier en vastgesteld met een accountantsverklaring, aanvullend aan de in de ASV opgenomen verplichtingen rondom eindverantwoording.

  • 8.2 Uiterlijk 1 mei van het jaar, volgend op het jaar waarin de subsidie is besteed, rapporteert de houder van de gecertificeerde voorschoolse voorziening over het totaal van de hiervoor vermelde per kwartaal verkregen gegevens.

  • 8.3 Indien bij vaststelling blijkt dat er sprake is van minder bezette VE- of reguliere peuterplaatsen (het aantal afgenomen uren per werkelijke bezette peuterplaats regulier en VVE), wordt het teveel aan verleende subsidie teruggevorderd.

  • 8.4 Wanneer bij de verantwoording blijkt dat het aantal daadwerkelijk deelnemende geïndiceerde peuters bedoeld in artikel 6.5, meer dan 50% afwijkt t.o.v. het aangevraagde aantal, gaat de gemeente met de desbetreffende organisatie in gesprek over de reden van afwijking ten aanzien van de aanvraag.

Artikel 9 Ouderbijdrage

  • 9.1 Ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag, betalen voor een peuterplaats (regulier en VE) voor maximaal te subsidiëren uren van 8 in de week, een inkomensafhankelijke bijdrage op basis van de tabel Kinderopvangtoeslag van het Rijk. Dit betalen ze aan de kinderopvangorganisatie.

  • 9.2 De hoogte van de in artikel 9.1 genoemde inkomensafhankelijke ouderbijdrage wordt door de houder bepaald op basis van het verzamelinkomen van het voorgaande kalenderjaar volgens de Kinderopvangtoeslagtabel van het Rijk.

  • 9.3 Ten behoeve van de vaststelling van de inkomensafhankelijke ouderbijdrage, overleggen ouders eenmalig bij de start van de peuteropvang een inkomensverklaring van de Belastingdienst (IB60- formulier) van maximaal twee jaar oud, zodat houder kinderopvangorganisatie kan vaststellen dat de ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag.

  • 9.4 Ten behoeve van het wel of niet in aanmerking komen voor subsidie, overleggen ouders eenmalig bij de start van de peuteropvang een inkomensverklaring van de Belastingdienst (IB60- formulier) van maximaal twee jaar oud, zodat houder kinderopvangorganisatie kan vaststellen dat de ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag.

Artikel 10 Aanvullende verplichtingen

  • 10.1 Naast de verplichtingen op grond van artikel 12 van de ASV 2017, zijn aan de subsidie bedoeld in artikel 3 de volgende verplichtingen verbonden:

    • 10.1.1

      de subsidieontvanger voldoet aan alle voorschriften voor de basiskwaliteit van kinderopvang, gesteld bij of krachtens de wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang.

    • 10.1.2

      de subsidieontvanger voldoet voor subsidie als bedoeld in artikel 3 lid a en b aan de eisen zoals gesteld in de AMvB ‘Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie’

  • 10.2 In aanvulling op de verplichtingen als genoemd in 10.1, zijn aan de subsidie voor het aanbieden van peuteropvang de volgende verplichtingen verbonden:

    • 10.2.1

      de aanbieder biedt activiteiten die zijn gericht op spelend leren;

    • 10.2.2

      door de aanbieder wordt niet meer dan maximaal 8 uur aan gesubsidieerde uren per week opgenomen in de verantwoording;

    • 10.2.3

      de aanbieder levert per kwartaal gegevens aan over de peuterplaatsen in de kinderopvang met het door de gemeente aangeleverde registratieformulier.

  • 10.3 In aanvulling op de verplichtingen als genoemd in artikel 10.1, zijn aan de subsidie voor het aanbieden van VE aan geïndiceerde peuters door de GGD/JGZ, de volgende verplichtingen verbonden:

    • 10.3.1

      aanbieder draagt zorg voor een overeenkomst met de ouders die dienend is voor de subsidie verantwoording;

    • 10.3.2

      de aanbieder kinderopvangorganisatie heeft een samenwerkingsrelaties met minimaal 1 basisschool in de gemeente. Dit is een wederkerige samenwerking tussen kinderopvangorganisatie en basisschool;

    • 10.3.3

      de doorgaande lijn van voorschoolse educatie naar vroegschoolse educatie is hierdoor vastgelegd in afspraken tussen de gesubsidieerde kinderopvang en de basisschool. Deze afspraken betreffen minimaal de warme overdracht, benaderingswijze van ouders (rol van de ouder en de ouderbetrokkenheid);

    • 10.3.4

      de gesubsidieerde kinderopvangorganisatie heeft afspraken met de GGD/JGZ als toeleidende organisatie van geïndiceerde peuters;

    • 10.3.4.1

      vooraf aan de start en gedurende het aanbod VE aan geïndiceerde peuters, is er een structureel wederkerige samenwerking tussen GGD/JGZ en de aanbieder over de voortgang van de geïndiceerde peuter met de GGD/JGZ.

  • 10.4 De aanbieder kinderopvang is deelnemer aan de werkgroep 0-6 in de gemeente.

  • 10.5 De aanbieder kinderopvang neemt deel aan de monitoringscyclus van VVE-beleid in de gemeente.

  • 10.6 De gesubsidieerde kinderopvangorganisatie draagt mede zorg voor een wederkerige afstemming met de GGD/JGZ en heeft structureel contact met stichting sociaal team.

    • 10.6.1

      De gesubsidieerde kinderopvangorganisatie is bekend met en handelt in relatie tot het beleidskader ‘vanzölf saomen’, waaronder het regenboogmodel.

  • 10.7 De aanbieder kinderopvang draagt zorg voor een verdeling van 16 uur VE-aanbod in de week over minimaal 3 dagen in de week.

  • 10.8 De aanbieder draagt zorg voor uitvoering van onder artikel 3.4 en 5.7 genoemde activiteit HBO-coach dat voldoet aan de eisen gesteld in de wet IKK maar betreffende de geïndiceerde peuters.

  • 10.9 De aanbieder draagt zorg voor uitvoering van onder artikel 3.5 en 5.8 genoemde activiteit uitvoering geven aan de uitbreiding van VE-aanbod van 10 naar 16 uur, zodanig dat de organisatie vanaf 1 januari 2021 de uitvoering van 16 uur VE geborgd heeft binnen de kinderopvangorganisatie.

  • 10.10 De aanbieder levert per kwartaal (uiterlijk twee weken na afloop van het kwartaal) gegevens aan over het aantal ‘unieke’ geïndiceerde peuters dat gebruik maakt van een VE-peuterplaats op het door de gemeente aangeleverde registratieformulier.

Artikel 11 Uitsluitingscriteria

  • 11.1 Er wordt geen aanvullende subsidie betreffende voorschoolse educatie verstrekt voor geïndiceerde peuters in de leeftijd van 2 tot 2,5 jaar. De startleeftijd van VE is 2,5 jaar.

  • 11.2 Activiteiten 3.4 en 3.5 gelden alleen voor de periode van 1 april 2020 tot 1 januari 2021.

  • 11.3 Er kunnen geen andere kosten dan het vastgestelde uurtarief worden aangevraagd. In het uurtarief zijn alle kosten meegenomen voor peuterplaatsen en VE.

Artikel 12 Inwerkingtreding / slotbepaling

  • 12.1 Deze regeling treedt in werking op 1 april 2020.

  • 12.2 Alsdan vervallen de Nadere Regels peuteropvang en VVE Borger-Odoorn 2019 met dien verstande dat deze regels van toepassing blijven op de afwikkeling van subsidie over het eerste kwartaal van 2020.

Ondertekening