Regeling vervallen per 01-01-2021

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Borne houdende regels omtrent de heffing en invordering van reclamebelasting (Verordening reclamebelasting 2021)

Geldend van 01-01-2021 t/m 31-12-2020

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Borne houdende regels omtrent de heffing en invordering van reclamebelasting (Verordening reclamebelasting 2021)

de raad van de gemeente Borne;

gelet op het raadsvoorstel d.d. 17-11-2020, met kenmerk 20int05168, waarvan de motivering onlosmakelijk deel uitmaakt van dit besluit.

besluit:

vast te stellen

de Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting 2021

(Verordening Reclamebelasting 2021)

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij directe of indirecte steun vindt in of op de grond;

  • b.

    vestiging: een gebouw of bouwwerk, of deel daarvan, dat door één organisatie of bedrijf wordt gebruikt.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam reclamebelasting wordt in de gemeente een directe belasting geheven ter zake van een openbare aankondiging die zichtbaar is vanaf de openbare weg.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. De reclamebelasting wordt geheven van degene van wie, dan wel ten behoeve van wie de openbare aankondiging wordt aangetroffen.

  • 2. In afwijking in zoverre van het bepaalde in het eerste lid wordt de reclamebelasting ter zake van een openbare aankondiging die is aangebracht door tussenkomst van een natuurlijk persoon of rechtspersoon die zijn beroep of bedrijf maakt van ten behoeve van derden tegen vergoeding aanbrengen van openbare aankondigingen op daartoe beschikbaar gestelde oppervlakken, geheven van die natuurlijk persoon of rechtspersoon.

Artikel 4 Vrijstellingen

De reclamebelasting wordt niet geheven voor een openbare aankondiging:

  • a.

    door publiekrechtelijke rechtspersonen gedaan in de uitoefening van hun publiekrechtelijke taak;

  • b.

    die uitsluitend dient ten behoeve van de regulering van het verkeer over openbare land- en waterwegen;

  • c.

    die zijn aangebracht op scholen, zorginstellingen en kerken, en die betrekking hebben op de functie van het gebouw;

  • d.

    die korter dan 13 weken aanwezig is in de gemeente en niet kan worden aangemerkt als vervanging, opvolging of continuering van andere openbare aankondigingen;

  • e.

    die onderdeel uitmaakt van voor de verkoop of verhuur bestemde artikelen en producten in een etalage of in de winkel; die onderdeel uitmaakt van voor de verkoop of verhuur bestemde artikelen en producten in een etalage of in de winkel;

  • f.

    op bouwterreinen voor zover deze rechtstreeks betrekking heeft op de op dat terrein in uitvoering zijnde bouwwerkzaamheden;

  • g.

    aangebracht op een voertuig of (lucht)vaartuig, tenzij deze kennelijk in hoofdzaak is bestemd voor openbare aankondigingen met een verkoop- of verhuur bevorderend karakter;

  • h.

    die met vermelding van een tussenpersoon is gedaan in verband met de verhuur of de verkoop van roerende woonruimten, roerende bedrijfsruimten of onroerende zaken;

  • i.

    op sportterreinen en daarop aanwezige opstallen, met uitzondering van openbare aankondigingen die uitdrukkelijk zijn gericht op de openbare weg, voor zover deze niet uitsluitend betrekking hebben op het terrein, de accommodatie of de daarin gevestigde vereniging of stichting.

  • j.

    aangebracht door of namens winkeliersverenigingen of wijkorganen, waarbij de openbare aankondiging uitsluitend bevat een aanduiding van de winkeliersvereniging of het wijkorgaan;

  • k.

    aangebracht op terrasafscheidingen of parasols welke is geplaatst naast of op een terras bij een horecaonderneming;

  • l.

    waarvoor op grond van een privaatrechtelijke overeenkomst betaling aan de gemeente moet geschieden, dan wel onderscheidenlijk een vergoeding aan de gemeente verschuldigd is;

  • m.

    alleen bestaande uit de Nederlandse-, provinciale- of gemeentelijke vlag;

  • n.

    op, aan of in de nabijheid van een mobiele onderzoeksunit die wordt gebruikt voor het doen van bevolkingsonderzoek als bedoeld in artikel 1, onder c, van de Wet op het bevolkingsonderzoek, voor welk onderzoek op grond van die wet vergunning is verleend voor zover die aankondigingen een relatie hebben met het bevolkingsonderzoek.

  • o.

    van instellingen, die door de rijksbelastingdienst zijn aangewezen als Algemeen Nut Beogende Instellingen (ANBI) of die voldoen aan de criteria van de rijksbelastingdienst voor een Sociaal Belang Behartigende Instelling (SBBI), en die uitsluitend betrekking hebben op de functie van het gebouw of de naam van de instelling;

  • p.

    die uitsluitend zijn aangebracht met het doel de negatieve uitstraling van leegstand te vermijden, en zijn aangebracht in te huur of te koop staande onroerende zaken die, in afwachting van een huurder of koper, uitsluitend worden gebruikt als etalage of niet te betreden expositieruimte.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De reclamebelasting wordt geheven naar de maatstaven en tarieven zoals opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening en bijbehorende tarieventabel bepaalde.

  • 2. Een openbare aankondiging of groep van openbare aankondigingen op één locatie die onafhankelijk van een vestiging wordt gedaan door een persoon of bedrijf als bedoeld in artikel 3, tweede lid, wordt belast als ware de aankondiging of aankondigingen gedaan ter zake van een vestiging.

Artikel 6 Berekening van de reclamebelasting

  • 1. De oppervlakte van een openbare aankondiging wordt bepaald op het product van de grootste lengte vermenigvuldigd met de grootste breedte van de openbare aankondiging.

  • 2. Indien de openbare aankondiging wordt gedaan op een zuil, bord, poster of soortgelijk aankondigingsvoorwerp, wordt de oppervlakte van de openbare aankondiging bepaald op de oppervlakte van het voorwerp waarop de openbare aankondiging wordt gedaan. Indien het voorwerp niet rechthoekig is, wordt de oppervlakte van het voorwerp bepaald door de lengte of de hoogte en de breedte van de denkbeeldige rechthoek die het voorwerp omsluit.

  • 3. Indien de openbare aankondiging wordt gedaan op een vlag, banier, of (span)doek of soortgelijk aankondigingsvoorwerp, wordt de oppervlakte van de aankondiging bepaald op de oppervlakte van één zijde van het voorwerp waarop de aankondiging wordt gedaan.

  • 4. Indien de openbare aankondiging bestaat in het aankondigingsvoorwerp zelf, wordt de oppervlakte van de openbare aankondiging bepaald op de oppervlakte van het voorwerp. Indien het voorwerp niet rechthoekig is, wordt de oppervlakte van het aankondigingsvoorwerp bepaald door de lengte of de hoogte en de breedte van de denkbeeldige rechthoek die het voorwerp omsluit.

  • 5. Indien de openbare aankondiging wordt gedaan op een zuil, bord, vlag, (span)doek, poster of soortgelijk aankondigingsvoorwerp, waarop door verschillende belastingplichtigen een aankondiging wordt gedaan, wordt de oppervlakte van de aankondiging van de belastingplichtige bepaald op de aan hem voor het doen van de aankondiging ter beschikking staande oppervlakte van het aankondigingsvoorwerp.

  • 6. Voor de toepassing van dit artikel worden de op basis van dit artikel bepaalde oppervlakten van reclameobjecten, die bij één vestiging behoren, bij elkaar opgeteld. Indien een vestiging tezamen met een bouwwerk of deel daarvan wordt gebruikt door één belastingplichtige, worden de oppervlakten van alle reclameobjecten die bij de vestiging en deze bouwwerken of delen daarvan behoren voor de toepassing van dit artikel bij elkaar opgeteld.

  • 7. Reclameobjecten behoren in elk geval tot één bouwwerk en daarmee tot een vestiging indien zij daarmee fysiek zijn verbonden of daarmee tezamen worden gebruikt.

Artikel 7 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Wijze van heffing

De reclamebelasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belastingschuld ontstaat bij het begin van het belastingjaar.

  • 2. Indien de belastingplicht na het begin van het belastingjaar aanvangt, ontstaat de belastingschuld bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt of leidt tot een hoger belastingbedrag, is de reclamebelasting dan wel het hogere bedrag verschuldigd voor zoveel maanden als er in dat jaar, na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven. Het hogere bedrag wordt aan belastingplichtige opgelegd onder aftrek van het eerder over hetzelfde jaar geheven bedrag.

  • 4. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt dan wel vermindert, wordt de aanslag op verzoek van belastingplichtige verminderd met zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde reclamebelasting als er in dat jaar na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en de tweede een maand later.

  • 2. In afwijking van het eerste lid kan op verzoek van de belastingplichtige de aanslag worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste twee bedraagt en maximaal zeven, indien de verschuldigde bedragen moeten door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de reclamebelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Overgangsrecht

De ‘Verordening reclamebelasting 2020’ van 17 december 2019 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2021.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als de ‘Verordening reclamebelasting 2021’.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van 15-12-2020.

De voorzitter,

De griffier,

Bijlage 1 Tarieventabel bij de verordening Reclamebelasting 2021 van de gemeente Borne

A

Het tarief bedraagt voor het hebben van openbare aankondigingen in de gemeente per kalenderjaar, afhankelijk van de locatie van de aankondiging volgens de bij de verordening behorende kaart (bijlage 1):

 
 

1. Basistarief Kernwinkelgebied

€ 687,48

 

2. Basistarief aanloopstraten Hertme ca

€ 268,92

 

3. Basistarief overige gebieden

€ 96,00

B

Het basisbedrag in onderdeel A wordt verhoogd met een bedrag voor het hebben van openbare aankondigingen met een oppervlakte:

 
 

a. tot 0,1 m2

€ 47,76

 

b. 0,1 tot 10m2

€ 143,28

 

c. 10 tot 30 m2

€ 191,28

 

d. 30 tot 100m2

€ 239,16

 

e. 100m2 of meer

€ 287,04

 
 
 
 
 
 
 

Behorende bij het raadsbesluit van 8 december 2020,

 
 
 
 
 

de griffier van de gemeente Borne