Regeling vervallen per 09-12-2021

Besluit van het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Borne houdende regels omtrent mandaat (Algemeen mandaatbesluit Borne 2021)

Geldend van 30-12-2020 t/m 08-12-2021

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Borne houdende regels omtrent mandaat (Algemeen mandaatbesluit Borne 2021)

Het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Borne, ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft;

gelet op de artikelen 160 en 171 van de Gemeentewet, Titel 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht;

overwegende dat:

het college van burgemeester en wethouders in 1 juli 2020 de Organisatiebesluit gemeente Borne heeft ontwikkeld;

de inrichting van de ambtelijke organisatie is afgestemd op de hiervoor genoemde Organisatiebesluit;

het college van burgemeester en wethouders het Organisatiebesluit gemeente Borne heeft vastgesteld;

in dit mandaatbesluit de publiekrechtelijke en privaatrechtelijke bevoegdheden aan functionarissen in de organisatie worden toegekend om hen in staat te stellen de aan hen toevertrouwde taken rechtmatig uit te voeren.

stelt vast:

ALGEMEEN MANDAATBESLUIT BORNE 2021

Artikel 1 Definities

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    gemeente: de gemeente als publiekrechtelijk lichaam, alsmede de gemeente als publiekrechtelijke rechtspersoon;

  • b.

    gemandateerde: de functionaris aan wie mandaat is verleend;

  • c.

    mandaat: de bevoegdheid om namens het college of de burgemeester besluiten te nemen;

  • d.

    volmacht: de bevoegdheid om namens het college en de burgemeester tot privaatrechtelijke rechtshandelingen te besluiten en deze te verrichten;

  • e.

    machtiging: de bevoegdheid om namens het college of de burgemeester handelingen te verrichten die noch een besluit als bedoeld in artikel 1:3 van de Awb, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn;

  • f.

    mandaatgever: het bestuursorgaan dat mandaat verleent en de gemandateerde die ondermandaat verleent;

  • g.

    burgemeester: de burgemeester van Borne als bestuursorgaan en als vertegenwoordiger van de gemeente in en buiten rechte;

  • h.

    college: het college van burgemeester en wethouders van Borne;

  • i.

    portefeuillehouder: het lid van het college dat bestuurlijk verantwoordelijk is voor een onderwerp;

  • j.

    secretaris-directeur: de functionaris die door het college is aangesteld en eindverantwoordelijk is voor de ambtelijke organisatie en die als secretaris zoals bedoeld in artikel 100 Gemeentewet functioneert;

  • k.

    concerncontroller: de functionaris die door de secretaris-directeur, gehoord het college, benoemd is en die zich bij de uitoefening van zijn taken richt op het bevorderen van het "in control" zijn van de doelmatigheid en doeltreffendheid van het middelenbeleid, het middelenbeheer en de beleidsuitvoering, de rechtmatigheid en naleving van toepasselijke wettelijke bepalingen en bestuurlijke richtlijnen en de daarvoor gehanteerde processen, systemen en instrumenten;

  • l.

    Teamleider: de medewerker die als eerstverantwoordelijke is belast met de integrale aansturing en facilitering van de medewerkers van een taakveld, of een cluster van samenhangende taakvelden;

  • m.

    medewerker: de functionaris die is belast met een opgave, taak of uitvoering van wet-, regelgeving en beleid;

  • n.

    budgethouder: de functionaris die in de “Financiële verordening gemeente Borne 2021” als zodanig is aangewezen;

  • o.

    Budgetbeheerder: de functionaris die door de budgethouder is aangewezen als budgetbeheerder. De budgetbeheerder is bevoegd en verantwoordelijk voor de realisatie van doelstellingen, resultaten en prestaties door middel van binnen van de daarvoor beschikbare middelen in de begroting. De budgethouder blijft inhoudelijk en financieel eindverantwoordelijk.

Artikel 2 Algemene bepalingen

  • 1. In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt onder het verlenen van mandaat tevens het geven van een volmacht of machtiging verstaan.

  • 2. De gemandateerde kan enkel gebruik maken van zijn mandaat voor het aangaan van financiële verplichtingen voor zover hij/zij de gemandateerde budgethouder of budgetbeheerder is en de financiële verplichtingen passen binnen het aan hem/haar toevertrouwde budget.

Artikel 3 Mandaat aan de secretaris-directeur

  • 1. Het college en de burgemeester verlenen mandaat voor al hun bevoegdheden aan de directeur- secretaris, behalve:

    • a.

      bevoegdheden waarvoor rechtens geen mandaat kan worden verleend of waarvan de aard en strekking zich tegen het verlenen van mandaat verzetten;

    • b.

      de bevoegdheden die zijn genoemd in bijlage 1;

  • 2. Het college en de burgemeester verlenen de secretaris-directeur mandaat om mandaten die bij dit besluit aan onder haar ressorterende functionarissen zijn verleend, geheel of gedeeltelijk en al dan niet tijdelijk in te trekken.

Artikel 4 Mandaat en ondermandaat aan de overige functionarissen

  • 1. Het college en de burgemeester beogen een flexibele uitvoering van de reguliere werkzaamheden. Daarom verlenen zij aan de secretaris-directeur en de teamleiders de bevoegdheid tot het verlenen van ondermandaat aan de medewerkers, behoudens voor zover het college en de burgemeester de bevoegdheden voorbehoudt aan de:

    • a.

      de secretaris-directeur (bijlage 2);

    • b.

      de teamleiders (bijlage 3)

  • 2. De gemandateerden maken van de aan hen verleende mandaten slechts gebruik voor aangelegenheden die behoren bij hun werkterrein en binnen de grenzen van de hen toegekende budgetten.

  • 3. De mandaatgever heeft de bevoegdheid aan het (onder)mandaat voorwaarden te verbinden.

  • 4. Het (onder)mandaat mag horizontaal worden uitgeoefend voor zover de werkzaamheden aangelegenheden betreffende die behoren tot hun werkterrein.

Artikel 5 Mandaat aan de griffie en voorzitter rekenkamercommissie

Het college en de burgemeester verlenen mandaat aan de griffier en de voorzitter van de rekenkamercommissie voor:

  • a.

    Het besluiten tot verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen waaronder het aangaan van privaatrechtelijke overeenkomsten binnen het taakveld van de griffie respectievelijk de rekenkamercommissie.

  • b.

    Het ondertekenen van overeenkomsten ter uitvoering van privaatrechtelijke rechtshandelingen waartoe binnen het taakveld van de griffie respectievelijk de rekenkamercommissie krachtens mandaat is besloten.

Artikel 6 Terugkoppeling

De mandaathouder draagt er zorg voor dat er terugkoppeling aan het college, de portefeuillehouder

of de burgemeester wordt gegeven voordat een besluit plaatsvindt indien:

  • a.

    het een aangelegenheid betreft waarover door de raad in een eerder stadium vragen aan het college of de burgemeester zijn gesteld;

  • b.

    het college, een portefeuillehouder of de burgemeester dit kenbaar heeft gemaakt;

  • c.

    het besluit ingrijpende financiële consequenties heeft, zoals budgetoverschrijding of het aangaan van meerjarige verplichtingen;

  • d.

    het besluit of de (rechts)handeling als politiek, bestuurlijk of anderszins gevoelig wordt aangemerkt; de aangelegenheid tot kritische berichtgeving in de media heeft geleid, dan wel in verband met de aard van de aangelegenheid redelijkerwijs moet worden aangenomen dat dit zal gebeuren.

Artikel 7 Ondertekening

  • 1. De bevoegdheid om in mandaat beslissingen te nemen impliceert de bevoegdheid tot ondertekening namens het college of de burgemeester, tenzij dit anders is geregeld.

  • 2. De stukken worden als volgt ondertekend:

    • a.

      Namens het college

      Het college van burgemeester en wethouders van Borne,

      namens dezen,

      gevolgd door ondertekening, naam en functieaanduiding.

    • b.

      Namens de burgemeester

      De burgemeester van Borne

      namens deze,

      gevolgd door ondertekening, naam en functieaanduiding.

  • 3. Horizontale uitgeoefend mandaat worden ondertekend met de aanduiding b.a (bij afwezigheid)

Artikel 8 Slotbepalingen

  • 1. Met ingang van de datum van inwerkingtreding van dit besluit vervalt het “Nadere regels attributie, delegatie, mandaat en volmacht 2018 gemeente Borne”.

  • 2. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na die waarop dit besluit op de voorgeschreven is bekend gemaakt.

  • 3. Dit besluit wordt aangehaald als: “Algemeen mandaatbesluit Borne 2021”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders gemeente Borne in haar vergadering van 6 oktober 2020.

Burgemeester en wethouders van Borne,

secretaris-directeur

burgemeester

Burgemeester van Borne,

Bijlage 1: Bevoegdheden die blijven voorbehouden aan (leden van) het college en de burgemeester

A. Bestuurlijk-juridische aangelegenheden

Publiekrecht

  • 1.

    Het nemen van besluiten en het voeren van correspondentie gericht tot:

    • a.

      de gemeenteraad;

    • b.

      de Koning en andere leden van het Koninklijk Huis;

    • c.

      de raad van ministers van het Koninkrijk, de ministerraad of een daaruit gevormde onderraad of commissie, ministers en staatssecretarissen;

    • d.

      de voorzitter van de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal of van een uit die Kamer gevormde commissie;

    • e.

      de vicepresident van de Raad van State;

    • f.

      de president van de Algemene Rekenkamer.

  • 2.

    Het doen van voorstellen aan de gemeenteraad, het informeren van de gemeenteraad en het beantwoorden van schriftelijke vragen van leden van de gemeenteraad.

  • 3.

    Het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften en beleidsregels, voor zover deze niet door de gemeenteraad worden vastgesteld.

  • 4.

    Het nemen van besluiten op bezwaar.

  • 5.

    Het nemen van besluiten, bijvoorbeeld door toepassing van de hardheidsclausule, waarbij wordt afgeweken van het beleid, richtlijnen en/of voorschriften.

  • 6.

    Het nemen van besluiten op verzoeken om informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur die betrekking hebben op een ramp als bedoeld in de Wet Veiligheidsregio’s.

  • 7.

    Het nemen van besluiten over verzoeken om planschade en nadeelcompensatie.

  • 8.

    Het nemen van besluiten om bezwaar of (administratief) beroep aan te tekenen of verzoeken om (wijzigingen of opheffing van) een verzoek om voorlopige voorziening in te dienen in bestuursrechtelijke procedures.

  • 9.

    Het nemen van besluiten door de burgemeester om te weigeren dat de ambtenaar van de burgerlijke stand en de buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand op verzoek elders binnen de gemeente ambtsbezigheden verricht.

  • 10.

    Het nemen van besluiten door de burgemeester tot intrekking of verlenging van een tijdelijk huisverbod krachtens de Wet tijdelijk huisverbod, alsmede de lastgeving tot inbewaringstelling.

  • 11.

    De in de Gemeentewet aan de burgemeester toegekende bevoegdheden tenzij deze uitdrukkelijk zijn gemandateerd.

  • 12.

    Het vaststellen van een inkoopstrategie ten behoeve van leveringen en diensten en het aangaan van overeenkomsten voor bedragen hoger dan de Europese aanbestedingsdrempel (€ 214.000,- in 2020).

  • 13.

    Het vaststellen van een inkoopstrategie ten behoeve van werken en het aangaan van overeenkomsten voor bedragen hoger dan € 1.500.000,--.

  • 14.

    Het nemen van besluiten over subsidie voor bedragen hoger dan € 1.000.000,-.

Privaatrecht

Overeenkomsten

  • 15.

    Het nemen van besluiten tot het aangaan van intentieverklaringen en bestuursovereenkomsten.

  • 16.

    Het nemen van besluiten tot het aangaan van overeenkomsten indien:

    • a.

      op grond van de Gemeentewet het college de gemeenteraad vooraf over de overeenkomst moet informeren;

    • b.

      op grond van de Gemeentewet de raad in de gelegenheid moet worden gesteld zijn wensen en bedenkingen ten aanzien van de overeenkomst ter kennis van het college te brengen omdat deze ingrijpende gevolgen voor de gemeente kan hebben;

    • c.

      de gemeenteraad ter zake om informatie heeft gevraagd.

  • 17.

    Het nemen van besluiten over het verstrekken van een gemeente garantie of-lening aan een derde (zoals een stichting of een vereniging).

Civiele procedures

  • 18.

    Het nemen van besluiten tot het aangaan van en het voeren van verweer in civiele procedures.

  • 19.

    Het nemen van besluiten tot het instellen van hoger beroep of cassatie namens de gemeente in civiele procedures.

  • 20.

    Het nemen van besluiten ten aanzien van alternatieve geschillenbeslechting, niet zijnde arbitrage of het voorleggen van geschillen aan scheidslieden, voor zover afspraken daarover vooraf schriftelijk zijn vastgelegd.

Overige privaatrechtelijke rechtshandelingen

  • 21.

    Het nemen van besluiten tot de oprichting van of de deelneming in rechtspersonen.

  • 22.

    Het kwijtschelden en buiten invordering stellen van vorderingen met een financieel belang van meer dan € 10.000,--.

  • 23.

    Het nemen van besluiten tot aanvaarding of afwijzing van erfstellingen/legaten/ schenkingen.

  • 24.

    Het aanvragen van surseance van betaling en faillissement van een derde partij.

  • 25.

    Het nemen van besluiten tot aankoop en verkoop van onroerende zaken, alsmede het aangaan van overeenkomsten die daarmee verband houden.

  • 26.

    Het nemen van besluiten tot het aangaan van verzekeringsovereenkomsten voor de gemeente, met uitzondering van mutaties op al bestaande verzekeringsovereenkomsten.

  • 27.

    Het nemen van besluiten op verzoeken om schadevergoeding vanaf een bedrag van € 30.000,-- voor zover dergelijke verzoeken op grond van de verzekeringspolis niet aan de verzekeraar kunnen worden overgedragen.

  • 28.

    Het verhalen van schadebedragen van meer dan € 30.000,--.

Machtiging

Het ondertekenen van overeenkomsten met een bestuursorgaan, waarbij de wederpartij wordt vertegenwoordigd door een bestuurder, met dien verstande dat in dat geval de burgemeester de vertegenwoordiging kan opdragen aan een door hem aan te wijzen persoon.

B. Personeels- organisatieaangelegenheden

  • 29.

    Het vaststellen van regels over de ambtelijke organisatie.

  • 30.

    Het nemen van besluiten over rechtspositie, het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen en andere handelingen ten aanzien van de secretaris-directeur en de concerncontroller.

  • 31.

    Het nemen van besluiten ten aanzien van personele geschillen in afwijking van het advies van de geschillencommissie.

  • 32.

    Het nemen van reorganisatiebesluiten met zodanige ingrijpende gevolgen dat een sociaal plan nodig is.

  • 33.

    Het nemen van besluiten tot privatisering of tot publiekrechtelijke taakoverheveling.

  • 34.

    Het afdoen van klachten met betrekking tot ongewenst gedrag zoals opgenomen in het Personeelshandboek.

  • 35.

    Het afnemen van de eed of belofte.

C. Overige aangelegenheden

  • 36.

    Het nemen van besluiten tot benoeming van personen als vertegenwoordiger van de gemeente Borne in bestuurs- en toezichthoudende organen van publiekrechtelijke- en privaatrechtelijke rechtspersonen.

  • 37.

    Het nemen van besluiten tot benoeming van personen in adviesorganen van het college.

  • 38.

    Het nemen van besluiten tot benoeming van personen in bestuurscommissies als bedoeld in artikel 83 van de Gemeentewet.

  • 39.

    Het nemen van besluiten tot benoeming van personen in commissies als bedoeld in artikel 84 van de Gemeentewet.

  • 40.

    Het afdoen van klachten op grond van de Regeling klachtencommissie ongewenst gedrag voor de gemeentelijke overheid voor zover deze zijn gericht tegen politieke ambtsdragers.

Bijlage 2: Bevoegdheden die blijven voorbehouden aan de secretaris-directeur

A. Bestuurlijk-juridische aangelegenheden

Publiekrecht

  • 1.

    Het aanwijzen van vertegenwoordigers van de gemeente en de gemeentelijke bestuursorganen in rechtsgedingen en bij de hoorzittingen van de commissie voor de bezwaarschriften.

  • 2.

    Het vaststellen van een inkoopstrategie ten behoeve van leveringen en diensten en het aangaan van overeenkomsten voor bedragen hoger dan € 30.000,-- en lager dan de Europese aanbestedingsdrempel (€ 214.000,-- in 2020).

  • 3.

    Het vaststellen van een inkoopstrategie ten behoeve van werken en het aangaan van overeenkomsten voor bedragen hoger dan € 150.000,-- en lager dan € 1.500.000,--.

  • 4.

    Het nemen van besluiten over subsidie voor bedragen hoger dan het bedrag dat overeenkomt met de Europese aanbestedingsdrempel voor leveringen en diensten (€ 214.000,-- in 2020) en lager dan € 1.000.000,--.

  • 5.

    Het ondertekenen van overeenkomsten inzake het verstrekken van een gemeentegarantie of - lening aan een derde (zoals een stichting of een vereniging).

Privaatrecht

  • 6.

    Het aangaan van een overeenkomst tot sponsoring.

  • 7.

    Het samen met de teamleider bedrijfsvoering nemen van besluiten over het aantrekken van langlopende leningen, uitzettingen en vervroegde aflossingen zoals bedoeld in de Treasurystatuut Borne 2021.

B. Personeels- en organisatieaangelegenheden

  • 8.

    Het nemen van besluiten op grond van de Wet op de Ondernemingsraden.

  • 9.

    Het voeren van overleg met de vakbonden.

  • 10.

    Het nemen van besluiten over rechtspositie, het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen en andere handelingen ten aanzien van de organisatie.

  • 11.

    Het toepassen van de hardheidsclausule bij ziekte zoals bedoeld in artikel 7.1 lid 7 Cao Gemeenten.

  • 12.

    Het jaarlijks aanwijzen van verplichte vrije dagen (brugdagen).

  • 13.

    Het verlenen van ontslag:

    • a.

      wegens reorganisatie/bedrijfseconomische redenen (artikel 7:669 lid 3 sub a BW);

    • b.

      wegens ongeschiktheid (artikel 7:669 lid 3 sub d BW);

    • c.

      op andere omstandigheden (artikel 7:669 lid 3 sub h BW);

    • d.

      op staande voet (artikel 7:677 BW).

  • 14.

    Het overeenkomen van een vaststellingsovereenkomst zoals bedoeld in artikel 7:670b BW.

  • 15.

    Verlengen van de re-integratiefase of het van werk naar werk traject en andere beslissingen ter uitvoering van hoofdstuk 9 en 10 Cao Gemeenten (van werk naar werk-aanpak en voorzieningen bij werkloosheid), waarbij een afweging moet worden gemaakt.

  • 16.

    Het opleggen van de volgende ordemaatregelen:

    • a.

      het ontzeggen van de toegang tot de kantoren, werkplaatsen of andere arbeidsterreinen, dan wel het verblijf aldaar;

    • b.

      het opleggen van een schorsing, als bedoeld in artikel 11.4 Cao Gemeenten.

  • 17.

    Het nemen van besluiten ten aanzien van nevenwerkzaamheden en financiële belangen van ambtenaren.

  • 18.

    Het opdragen van andere werkzaamheden onder andere in tijden van calamiteiten.

  • 19.

    In geval van organisatiewijzigingen: beslissingen ten aanzien van plaatsing dan wel boventalligverklaring.

  • 20.

    Het nemen van besluiten over functiewaardering.

  • 21.

    Het nemen van besluiten over het toepassen van hardheidsclausules van alle door het college vastgestelde (uitvoerings)regelingen, inclusief het Personeelshandboek.

  • 22.

    Het nemen van besluiten over een budgettair neutrale wijziging van de in de begroting vastgestelde formatie.

  • 23.

    Het nemen van besluiten over de vaststelling van een plaatsingsplan.

  • 24.

    Het nemen van besluiten over de vaststelling van een bedrijfshulpverleningsplan zoals bedoeld in artikel 3 van de wet en uitgewerkt in afdeling 4 van het Arbobesluit.

  • 25.

    Het nemen van besluiten over het opleggen van de verplichting tot het verrichten van passende arbeid (het bepalen wat passende arbeid is wordt geregeld in artikel 30 van de ZW).

  • 26.

    Het aangaan van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.

Bijlage 3: Bevoegdheden die blijven voorbehouden aan de teamleider

  • 1..

    Het nemen van besluiten over rechtspositie, het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen en andere handelingen ten aanzien van de medewerker. Waaronder de functionarissen in functies met wettelijk geattribueerde bevoegdheden, zoals toezichthouders, heffings- en invorderingsambtenaar, leerplichtambtenaar, (buitengewoon) ambtenaar burgerlijke stand.

  • 2.

    Het nemen van besluiten inzake een budgettair neutrale wijziging van de in de begroting vastgestelde formatie.

  • 3.

    Het kwijtschelden en buiten invordering stellen van vorderingen met een financieel belang van minder dan € 10.000,--.

  • 4.

    Het nemen van besluiten tot het aanvragen van subsidie ten behoeve van de gemeente.

Toelichting

Algemeen

Inleiding

Voor u ligt het Algemeen mandaatbesluit Borne 2021. Dit besluit kent andere aanpak dan wij gewend zijn uit het verleden.

In artikel 10:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt mandaat omschreven als de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen. De bevoegdheid in mandaat wordt uitgeoefend onder verantwoordelijkheid van het oorspronkelijke bevoegde orgaan, in dit geval het college van burgemeester en wethouders, hierna het college, of de burgemeester. De gemandateerde kan namens de mandaatgever besluiten nemen. Deze besluiten worden toegerekend aan het college of de burgemeester zelf. Het college of de burgemeester verliest de bevoegdheid om zelf het besluit te nemen niet en kan dit ook te allen tijde blijven doen.

Dit mandaatbesluit sluit aan bij de huidige organisatiestructuur, zoals die is vastgelegd in het Organisatiebesluit gemeente Borne 2019.

Oude methodiek

Tot op heden was gebruikelijk om in het mandaatbesluit alle gemandateerde bevoegdheden expliciet te benoemen, vaak onder verwijzing naar het wetsartikel waarin die bevoegdheid is neergelegd. Verder wordt telkens verwezen naar functies. Deze methode heeft vanzelfsprekend voor- en nadelen.

Voordeel

Er kan vrij nauwkeurig worden nagegaan aan welke functionaris welke bevoegdheid is gemandateerd. Is een bepaalde bevoegdheid niet opgenomen in de mandaatregeling dan is uitsluitend het college bevoegd om de besluiten te nemen.

Nadelen

  • Een mandaatbesluit volgens de oude methodiek veroudert snel omdat wetten en functies voortdurend wijzigen. Dit maakt de mandaatregeling kwetsbaar en onderhoudsgevoelig.

  • Een mandaatbesluit volgens de oude methodiek bestaat uit veel tekst en is daardoor moeilijk toegankelijk.

  • Een mandaatbesluit volgens de oude methodiek sluit niet meer goed aan bij de Organisatievisie Borne en het daarop gebaseerde Organisatiebesluit gemeente Borne 2020, met name niet nu in die visie, ter bevordering van de slagvaardigheid van de organisatie, de verantwoordelijk- en bevoegdheden laag in de organisatie zijn belegd.

Nieuwe methodiek is een versie van het omgekeerde mandaat

De methodiek van het omgekeerde mandaat methodiek komt tegemoet aan de hiervoor genoemde nadelen.

Een mandaatbesluit volgens de nieuwe methodiek is niet snel verouderd omdat deze in veel mindere mate is gekoppeld aan wetten en functies. De kwetsbaarheid en het onderhoud zijn beduidend minder. Een mandaatbesluit volgens de nieuwe methodiek is goed toegankelijk. Er is sprake van een compact (hoofd)mandaat. De bevoegdheden die niet in (onder)mandaat bij een medewerker kunnen worden neergelegd, maar wel bij het college, de burgemeester, het management of de concerncontroller, worden expliciet in beeld gebracht in de vier bijlagen. Hierdoor is het compacte (hoofd)mandaat overzichtelijk en duidelijk. Voor de overige werkzaamheden kan de secretaris-directeur en of de leidinggevende (onder)mandaat verlenen.

Wettelijk kader

Bij de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden dienen alle van toepassing zijnde wetten, algemene maatregelen van bestuur, verordeningen, nadere regels, beleidsregels, circulaires, aanwijzingen, richtlijnen etc., in acht te worden genomen.

Om een bevoegdheid te mandateren is geen wettelijke grondslag vereist. Mandatering is toegestaan tenzij een wettelijk voorschrift, of de aard van de bevoegdheid zich tegen de mandaatverlening verzet (artikel 10:3, eerste lid Awb). Daarom moet bij het verlenen van een mandaat telkens nagegaan worden of de wettelijke regeling waarop de bevoegdheid is gebaseerd iets zegt over eventueel mandaat. Ook zal nagegaan moeten worden of er andere redenen zijn dat een mandaatverlening is uitgesloten. Bijvoorbeeld omdat er sprake is van besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid, beperking van grondrechten, het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften, het beslissen op een bezwaarschrift en dergelijke.

Ondertekening- en beslissingsmandaat

In het mandaatbesluit is degene die bevoegd is in mandaat een besluit te nemen tevens bevoegd dit besluit te ondertekenen. Uitgangspunt van het mandaatbesluit is dat alle bevoegdheden beslissingsmandaten betreffen, tenzij uitdrukkelijk anders aangegeven.

Met beslissingen worden hier zowel beslissingen gericht op rechtsgevolg bedoeld (besluiten in de zin van de Awb) als beslissingen die niet zijn gericht op rechtsgevolg. Een voorbeeld van een beslissing gericht op rechtsgevolg is een vergunning of een subsidiebesluit. Een voorbeeld van een beslissing die niet is gericht op rechtsgevolg is de vooraankondiging van een handhavingsbesluit.

De bevoegdheid om in mandaat beslissingen te nemen impliceert de bevoegdheid tot ondertekening namens het bestuursorgaan.

Artikelsgewijs

Artikel 1 Definities Spreekt voor zich.

Artikel 2 Algemene bepalingen

Lid 1:

Dit artikel vormt een weerslag van artikel 10:12 Awb. Door dit artikel wordt duidelijk dat de mandaatregeling niet slechts betrekking heeft op het publiekrechtelijk handelen van de gemeente maar op al het handelen, dus ook privaatrechtelijk en feitelijk handelen.

Een voorbeeld van volmacht is de bevoegdheid tot het aangaan van overeenkomsten en een voorbeeld van een machtiging is de bevoegdheid om een betaling te verrichten of om tarieven vast te stellen voor commerciële dienstverlening door de gemeente.

Volmacht is de privaatrechtelijke bevoegdheid. Volmacht is geregeld in het Burgerlijk Wetboek, boek 3 art. 60 e.v. en wordt via de schakelbepaling in de Awb (artikel 10:12) gelijkgesteld met het mandaat. Volmacht is niet als zodanig in het mandaatbesluit te onderscheiden. Toch is het van belang bij dit rechtsfiguur stil te staan.

Volmacht speelt een rol bij het optreden van de gemeente als rechtspersoon naar burgerlijk recht. Een voorbeeld kan hierbij wellicht duidelijkheid verschaffen. Als de gemeente (als rechtspersoon) een koopovereenkomst sluit, is het college op grond van de Gemeentewet het bevoegde orgaan om tot koop te beslissen. De ondertekening van de koopovereenkomst wordt echter door de burgemeester (ingevolge artikel 171 Gemeentewet) gedaan. Het college kan een ambtenaar mandaat verlenen om besluiten te nemen tot het aangaan van een overeenkomst. Toch zal de burgemeester nog steeds de overeenkomst moeten ondertekenen, tenzij deze aan een ambtenaar volmacht verleent om namens de burgemeester de overeenkomst te tekenen.

Lid 2:

In deze bepaling wordt de bevoegdheid van de gemandateerde voor zover het betreft het aangaan van financiële verplichtingen beperkt tot die functionarissen die hiertoe als budgethouder of budgetbeheerder zijn aangewezen.

Artikel 3 mandaat aan de secretaris-directeur

In dit artikel worden de bevoegdheden die bij het college en de burgemeester berusten, gemandateerd aan de gemeentesecretaris. De gemeentesecretaris is het hoofd van de

ambtelijke organisatie. Daarom worden alle bevoegdheden van het college en de burgemeester via de gemeentesecretaris aan de overige in de regeling genoemde functionarissen gemandateerd. De gemeentesecretaris is dus feitelijk het centrale punt van waaruit alle bevoegdheden in de organisatie worden verspreid. Het uitgangspunt van deze regeling is dat de bevoegdheden zodanig in de organisatie zijn neergelegd dat het slechts in uitzonderingssituaties nodig moet zijn om terug te vallen op een hoger bevoegdheden niveau.

Lid 2:

Op grond van artikel 10:8 Awb kan een mandaatgever (in dit geval het college of de burgemeester) het mandaat te allen tijde intrekken. Die bevoegdheid wordt in het tweede lid ook toegekend aan de gemeentesecretaris. Dit maakt het mogelijk dat de gemeentesecretaris beslist dat zij bepaalde aangelegenheden voor een korte of langere tijd zelf af wil doen of dat zij in een concreet geval aangeeft dat het aan een onder haar ressorterende functionaris verleende mandaat voor dat geval niet geldt en zij het besluit zelf wil nemen. In het eerste geval gaat het om een min of meer structurele situatie en geldt de eis dat dit schriftelijk wordt vastgelegd en ter informatie aan het college wordt gezonden. Een dergelijk besluit zal ook op de gebruikelijke wijze bekend worden gemaakt, zodat dit ook naar buiten toe bekend en toetsbaar is. Bij incidentele gevallen is dat niet nodig.

Artikel 4 Mandaat en ondermandaat aan overige functionarissen

Dit mandaatbesluit beoogd een maximale flexibiliteit te verlenen aan de organisatie. Omdat de organisatie nog niet klaar is voor het ‘loslaten’ op alle niveau’s is er gekozen voor een stelsel waarin de teamleider het mandaat niveau in zijn eigen team kan bepalen. De teamleider blijft als mandaatgever verantwoordelijk voor de uitvoering van het door hem/haar verleende ondermandaat. Aan het ondermandaat mag de teamleider voorwaarden verbinden. Waardoor de teamleiders de mogelijkheid heeft te sturen op processen en het uitvoering geven aan het vierogen principe. Daarnaast krijgt de teamleider door de combinatie met de budgethoudersregeling de mogelijkheid taken volledig op procesniveau te mandateren.

Lid 4

Het tweede en vierde lid kennen en onderlinge samenhang. Het mandaat is in het tweede lid gekoppeld aan de werkzaamheden en de beschikbare budgetten. Er zijn twee type van vervangende mandatering. De horizontale en de verticale. Omdat de verticale mandatering impliciet geregeld is, is alleen de horizontale mandatering benoemd. De horizontale mandatering beoogd de mogelijkheid van onderlinge vervanging en waarneming en daarmee de slagvaardigheid van de organisatie te waarborgen. De zelfsturing in de teams komt daarmee ook beter tot uitdrukking. Horizontale vervanging is ook in ondermandaat mogelijk. Dit is bewust gedaan omdat dit beter aansluit op de lijn van de jurisprudentie. Zo heeft de rechter bijvoorbeeld geoordeeld dat horizontale vervanging niet betekent dat de teamleider van bijvoorbeeld facilitaire zaken de teamleider van sociale zaken bij afwezigheid kan vervangen dit omdat na oordeel van de rechter twee verschillende werkterrein zijn. In die situatie zal gekozen moeten worden voor de verticale lijn.

Artikel 5 Mandaat aan de griffie en voorzitter rekenkamercommissie

De gemeentewet regelt de verhouding van taken en bevoegdheden tussen de verschillende bestuursorganen. De raad heeft wat betreft de eigen huishouding geen bevoegdheden gekregen om te besluiten tot privaatrechtelijke rechtshandelingen. Het college is bevoegd om te besluiten tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen (art. 160 lid 1 onder e Gemeentewet). Daarbij wordt de gemeente vertegenwoordigd door de burgemeester (Art. 171 gemeentewet).

Voorbeelden van privaatrechtelijke rechtshandelingen zijn:

  • -

    aangaan van contracten, bijv. voor externe sprekers, cursussen;

  • -

    opzegging detacheringsovereenkomst personeel/externe inhuur;

  • -

    zaalhuur;

  • -

    aangaan contract met accountant.

Het beheren van een budget als budgethouder geeft de budgethouder geen zelfstandige of afgeleide bevoegdheden tot het aangaan van privaatrechtelijke rechtshandelingen.

In de verordening rekenkamercommissie heeft de raad de commissie bevoegdheden gegeven waarvoor ook privaatrechtelijke rechtshandelingen verricht kunnen worden.

Om het voor de griffier en de voorzitter van de rekenkamercommissie mogelijk te maken om privaatrechtelijke rechtshandelingen aan te gaan is een mandaat van het college noodzakelijk.

Omdat de griffier en de voorzitter van de rekenkamercommissie geen ondergeschikten zijn van het college schrijft artikel 10:4 van de Algemene wet bestuursrecht voor dat de mandaatverlening in dat geval instemming behoeft van de gemandateerde en in het voorkomende geval van degene onder wiens verantwoordelijkheid hij werkt.

Artikel 6 Terugkoppeling

Uitgangspunt bij mandaat behoort te zijn dat het zaken betreft waaraan praktisch geen beleidsconsequenties zijn verbonden. Hierbij kunnen we denken aan gebonden beschikkingen, routinebesluiten en besluiten op basis van bekend gemaakt beleid. In bepaalde gevallen zal het bevoegde bestuursorgaan een terugkoppeling wensen alvorens er gebruik wordt gemaakt van de gemandateerde bevoegdheid.

In het mandaatbesluit is een aantal begrenzingen opgesteld t.a.v. het gebruik van gemandateerde bevoegdheden.

Op grond van een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 6 augustus 2003 is het criterium “politiek gevoelige zaken” voor velerlei uitleg vatbaar en onduidelijk. Dit is in strijd met afdeling 10.1.1 van de Awb. Ook is een aantal begrippen in dit artikel opgenomen die onbepaald zijn te noemen. Daarom zijn ze ook opgenomen in een artikel waarin bepaald wordt wanneer er teruggekoppeld moet worden en niet in een artikel waarin bepaald wordt dat het mandaat niet gebruikt mag worden.

Op grond van dit artikel kan bijvoorbeeld een portefeuillehouder beslissen dat een aangelegenheid door het college moet worden afgedaan. Dat impliceert dat gevoelige kwesties tijdig aan de portefeuillehouder moeten worden voorgelegd.

In grote lijnen betekent dit dus dat voor de in dit artikel genoemde gevallen de verplichting bestaat de beslissing voor te leggen aan het college of de burgemeester. De criteria zijn niet allemaal even hard. Van de betrokken functionaris mag worden verwacht dat hij/zij dergelijke begrippen op juiste waarde weet te schatten en daar op zorgvuldige wijze mee om kan gaan. Artikel 5, lid e en f zijn opgesteld naar analogie van artikel 160 juncto art. 169, lid 4 en 5 Gemeentewet. De Gemeentewet verwacht ook inschattingsvermogen van het college, over het geven van inlichtingen aan de raad. Ook hier zijn een aantal begrippen opgenomen die onbepaald zijn te noemen.

Artikel 7 Ondertekening Spreekt voor zich.

Artikel 8 Slotbepalingen Spreekt voor zich.