Regeling vervallen per 26-01-2015

Re-integratieverordening WWB, IOAW en IOAZ gemeente Borsele 2012

Geldend van 05-07-2012 t/m 25-01-2015

Intitulé

Re-integratieverordening WWB, IOAW en IOAZ gemeente Borsele 2012

 De raad van de gemeente Borsele;

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders 21 mei 2012, met overneming van de daarin vermelde motieven;

gelet op de artikelen 7 en 8 en 10 lid 2 Wet werk en bijstand,

de artikelen 34, 35 en 36 Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers en

de artikelen 34, 35 en 36 Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen werknemers,

B E S L U I T :

Vast te stellen:

de Re-integratieverordening WWB, IOAW en IOAZ gemeente Borsele 2012.

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begrippen

Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ), de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Gemeentewet.

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.   het college: het college van burgemeester en wethouders van Borsele

b.   de raad: de gemeenteraad van Borsele.

 

Artikel 2 Aanspraak op ondersteuning

  • 1 Een persoon met een WWB-, IOAW-, IOAZ- of Anw- uitkering, niet-uitkeringsgerechtigden dan wel een persoon zoals bedoeld in artikel 10 lid 2 WWB kan aanspraak maken op ondersteuning gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2 In afwijking van het eerste lid kunnen de volgende voorzieningen, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel b, van de WWB niet worden ingezet voor de arbeidsinschakeling van belanghebbenden jonger dan 27 jaar:

    a.      onbeloonde additionele arbeid als bedoeld in artikel 10a van de wet;

    b.      de voorzieningen bedoeld in artikel 31, vijfde lid van de wet.

     

  • 3 Het college stelt de inhoud en vorm van de ondersteuning vast en legt dit vast in een individueel plan van aanpak.

Hoofdstuk 2 Beleid en financiën

Artikel 3 Beleidsregels

  • 1 Het college is bevoegd ter uitvoering van deze verordening nadere beleidsregels te stellen waarin beleidsprioriteiten worden aangegeven, alsmede de hoogte en wijze van financiering. Deze beleidsregels kunnen worden vervat in een jaarlijks beleidsplan.

  • 2 De volgende onderdelen komen in ieder geval aan de orde in de beleidsregels c.q. het beleidsplan:

    a      een omschrijving van het beleid ten aanzien van de verschillende doelgroepen en de prioritering binnen en tussen die groepen, waarbij een evenwichtige aanpak als uitgangspunt wordt genomen;

    b      een verdeling van de beschikbare middelen over de verschillende voorzieningen;

    c       het flankerend beleid

    d      criteria ontheffingenbeleid

     

  • 3  Het college brengt jaarlijks verslag uit aan de gemeenteraad van de resultaten van het beleid.

  • 4  Ten aanzien van de beleidsregels c.q. het beleidsplan zoals bedoeld in het eerste lid, wordt het advies van de cliëntenraad gevraagd.

Hoofdstuk 3 Instrumenten en voorzieningen

Artikel 4 Algemene bepalingen over instrumenten en voorzieningen

  • 1 In de in artikel 3, eerste lid van deze verordening genoemde beleidsregels wordt vastgelegd

    a      welke instrumenten het college kan inzetten;

    b       welke voorzieningen het college in ieder geval kan aanbieden alsmede de voorwaarden die daarbij gelden voor zover daarover in deze verordening geen nadere bepalingen zijn opgenomen.

     

  • 2 Het college kan een voorziening in ieder geval beëindigen:

    a.      indien de persoon die aan de voorziening deelneemt zijn verplichting als bedoeld in

    de artikelen 9 en 17 WWB, 13 en 37 IOAW, 13 en 37 IOAZ niet nakomt;

    b.      indien de persoon die deelneemt niet meer behoort tot de doelgroep van de WWB; IOAW, IOAZ of Anw;

    c.      indien de persoon algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt, waarbij geen gebruik wordt

    gemaakt van deze voorziening;

    d.      indien naar het oordeel van het college de voorziening onvoldoende bijdraagt aan een

    snelle arbeidsinschakeling;

    e.      indien de persoon niet naar behoren gebruik maakt van de aangeboden voorziening.

     

Artikel 5 Werkstages en werkervaringsplaats

  • 1 Het college kan een persoon met een WWB-, IOAW-, IOAZ- of Anw- uitkering, niet-uitkeringsgerechtigden dan wel personen zoals bedoeld in artikel 10 lid 2 WWB, een werkstage gericht op arbeidsinschakeling aanbieden.

  • 2 Het doel van de werkstage is het opdoen van werkervaring, het verkrijgen van een positieve werkhouding, dan wel het leren functioneren in een arbeidsrelatie.

  • 3 Een werkstage duurt maximaal drie maanden, met in bijzondere omstandigheden mogelijke verlenging met nogmaals ten hoogste drie maanden;

  • 4 Het college kan een persoon met een WWB-, IOAW-, IOAZ- of Anw- uitkering, niet-uitkeringsgerechtigden dan wel personen zoals bedoeld in artikel 10 lid 2 WWB, op een werkervaringsplaats plaatsen. Deze plaatsing duurt maximaal zes maanden met de mogelijkheid tot verlenging met nogmaals zes maanden, indien dit door het college noodzakelijk wordt geacht voor het verwerven van vaardigheden die de inschakeling in de arbeid bevorderen.

  • 5 Het college plaatst de persoon alleen indien door zijn plaatsing de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en indien door zijn plaatsing geen verdringing plaatsvindt van reguliere arbeid.

  • 6 In een schriftelijke overeenkomst wordt tenminste vastgelegd het doel van de werkstage of werkervaringsplaats, alsmede de wijze waarop de begeleiding plaatsvindt.

Artikel 6 Proefplaatsing

  • 1 Het college kan aan personen met een WWB-, IOAW-, IOAZ- of Anw- uitkering, niet-uitkeringsgerechtigden dan wel personen zoals bedoeld in artikel 10 lid 2 WWB in staat stellen voorafgaande aan een regulier dienstverband werkervaring op te doen in de vorm van een proefplaatsing.

  • 2 Het doel van de proefplaatsing is de persoon werkervaring op te laten doen in zijn/haar toekomstige functie om daarmee uitval na aanvang van het dienstverband te voorkomen.

  • 3 Deze proefplaatsing duurt in principe niet langer dan drie maanden, met in bijzondere omstandigheden mogelijke verlenging met nogmaals ten hoogste drie maanden.

  • 4  Het college biedt de persoon alleen een proefplaatsing aan indien hierdoor de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en indien hierdoor geen verdringing van reguliere arbeid plaatsvindt.

  • 5  In een schriftelijke overeenkomst wordt tenminste vastgelegd het doel van proefplaatsing, alsmede de wijze waarop de begeleiding plaatsvindt.

Artikel 7 Sociale activering

  • 1 Het college kan aan personen met een WWB-, IOAW-, IOAZ- of Anw- uitkering, niet-uitkeringsgerechtigden dan wel personen zoals bedoeld in artikel 10 lid 2 WWB als onderdeel van een re-integratietraject activiteiten aanbieden in het kader van sociale activering.

  • 2 Onder sociale activering wordt verstaan het verrichten van maatschappelijk nuttige activiteiten of vrijwilligerswerk ter voorbereiding op een traject gericht op arbeidsinschakeling of gericht op het voorkomen van sociaal isolement.

  • 3 Het college stemt de duur van de in het eerste lid bedoelde activiteiten af op de mogelijkheden en capaciteiten van belanghebbende.

  • 4 Het initiatief tot de verwerving van het vrijwilligerswerk kan zowel van het college als van betrokkene zelf uitgaan.

  • 5 Het college stelt iemand alleen in staat te werken in vrijwilligerswerk met behoud van uitkering indien hierdoor de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en indien hierdoor geen verdringing van reguliere arbeid plaatsvindt.

Artikel 8 Detacheringsbanen

  • 1 Het college kan aan personen met een WWB-, IOAW-, IOAZ- of Anw- uitkering, niet-uitkeringsgerechtigden dan wel personen zoals bedoeld in artikel 10 lid 2 WWB een dienstverband aanbieden, gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2 De werknemer wordt voor het verrichten van arbeid gedetacheerd bij een onderneming. De detachering wordt vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst tussen zowel werkgever en inlenende organisatie als tussen werknemer en inlenende organisatie.

  • 3 Een werknemer wordt alleen geplaatst indien door zijn plaatsing de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en indien door zijn plaatsing geen verdringing van reguliere arbeid plaatsvindt.

  • 4 Het college kan een organisatie aanwijzen die in opdracht van of namens de gemeente het werkgeverschap voor de banen, zoals bedoeld in het eerste lid, uitvoert.

Artikel 9 Loonkostensubsidies gericht op arbeidsinschakeling

  • 1 Het college kan een loonkostensubsidie verstrekken aan werkgevers die met een kwetsbare, uiterst kwetsbare of gehandicapte werknemer een arbeidsovereenkomst sluiten.

  • 2 De hoogte en voorwaarden van de loonkostensubsidie zijn vastgelegd in de beleidsregels.

  • 3 De subsidie wordt alleen verstrekt indien hierdoor de concurrentieverhoudingen niet

    onverantwoord worden beïnvloed en er geen verdringing van reguliere arbeid plaatsvindt.

     

  • 4 De loonkostensubsidie wordt niet verstrekt indien de werkgever op grond van een andere

    regeling aanspraak maakt op financiële tegemoetkomingen in verband met de

    indiensttreding van de werknemer.

     

Artikel 10 Scholing

  • 1 Het college kan aan een persoon met een WWB-, IOAW-, IOAZ- of Anw- uitkering, niet-uitkeringsgerechtigden dan wel personen zoals bedoeld in artikel 10 lid 2 WWB scholing aanbieden, indien dit door het college noodzakelijk wordt geacht voor de arbeidsinschakeling.

  • 2 Lid 1 is niet van toepassing op personen als bedoeld in artikel 7 lid 3 onderdeel a WWB.

  • 3 Indien scholing wordt aangevraagd door een niet startgekwalificeerde belanghebbende die de leeftijd van 23 jaar nog niet heeft bereikt, wordt de belanghebbende gemeld bij het Regionaal Bureau Leerplicht (RBL) c.q. de regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten (RMC).

Artikel 11 Overige voorzieningen

  • 1 Naast de in deze verordening genoemde voorzieningen, kan het college ook activiteiten inzetten in het kader van arbeidsactivering.

  • 2 Het college kan een vergoeding verstrekken voor kosten die gemaakt zijn in het kader van de arbeidsinschakeling, voor zover geen voorliggende voorzieningen van toepassing zijn.

     

  • 3 Het college kan nadere regels stellen ten aanzien van de hoogte van de vergoeding, de duur en de voorwaarden waaronder de vergoeding wordt verstrekt.

     

Artikel 12 Nazorg

  • 1 Het college kan aan ondernemingen waarbij personen met een WWB-, IOAW-, IOAZ- of Anw- uitkering, niet-uitkeringsgerechtigden dan wel personen zoals bedoeld in artikel 10 lid 2 WWB algemeen geaccepteerde arbeid hebben aanvaard gedurende maximaal zes maanden nazorg bieden.

  • 2 De nazorg is gericht op het bestendig maken van de arbeidsrelatie van belanghebbende en betrokken onderneming.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 13 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 14 Inwerkingtreding

  • 1 Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 juli 2012.

  • 2 De Re-integratieverordening WWB gemeente Borsele 2004 wordt per 1 juli 2012 ingetrokken.

Artikel 15 OVergangsregeling

  • 1 Op vóór 1 juli 2012 gestarte re-integratievoorzieningen is de re-integratieverordening WWB gemeente Borsele 2004 nog van toepassing.

  • 2 Een uitstroompremie zoals bedoeld in artikel 16 lid 2 sub a van de Re-integratieverordening WWB gemeente Borsele 2004 kan na 1 juli 2012 nog worden uitbetaald, voor zover deze uitstroom voor 1 juli 2012 is gerealiseerd.

  • 3 Premies voor deeltijdwerk, vrijwilligerswerk en seizoenswerk zoals bedoeld in artikel 15, lid 2 sub b,c en d van de Re-integratieverordening WWB gemeente Borsele 2004 kunnen tot uiterlijk 1 juli 2012 worden verstrekt, voor zover de genoemde werkzaamheden ook daadwerkelijk hebben plaatsgevonden voor 1 juli 2012.

Artikel 16 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Re-integratieverordening WWB, IOAW en IOAZ gemeente Borsele 2012.

 

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 7 juni 2012.
De raad voornoemd,
De griffier,      De voorzitter,