Verordening op het onderzoeksrecht van de raad

Geldend van 04-04-2013 t/m heden

Intitulé

Verordening op het onderzoeksrecht van de raad

Verordening op het onderzoeksrecht van de raad

De raad van de gemeente Borsele;

gelet op de artikelen 155a tot en met 155f Gemeentewet ;

gelezen het voorstel van het presidium

besluit:

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op het onderzoeksrecht van de raad

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. onderzoek: een onderzoek als bedoeld in artikel 155a, eerste lid, van de Gemeentewet ;

b. onderzoekscommissie: een commissie als bedoeld in artikel 155a, derde lid, van de Gemeentewet .

 

Artikel 2 Instellen van het onderzoek/onderzoekscommissie

  • 1 Op voorstel van een of meer van zijn leden kan de raad besluiten een onderzoek in te stellen.

     

  • 2 In de eerstvolgende raadsvergadering na het in het eerste lid genoemde besluit, stelt de raad een onderzoekscommissie in, die bestaat uit tenminste drie, maar altijd een oneven aantal leden.

     

  • 3 De raad wijst een genoegzaam aantal plaatsvervangende leden aan.

     

  • 4 Bij de instelling van de onderzoekscommissie stelt de raad nadere regels vast met betrekking tot de rapportage van de onderzoekscommissie aan de raad.

     

Artikel 3 Voorzitter/plaatsvervangend voorzitter

  • 1 De leden van de onderzoekscommissie kiezen uit hun midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter.

     

  • 2 De voorzitter is belast met:

    a. het leiden van de beraadslaging en zitting;

    b. het handhaven van de orde;

    c. het doen naleven van bij of krachtens deze verordening gestelde regels;

    d. hetgeen deze verordening hem verder opdraagt.

     

Artikel 4 Beëindiging van het lidmaatschap

Het lidmaatschap van de onderzoekscommissie eindigt indien:

a. de raad besluit tot opheffing van de onderzoekscommissie;

b. een lid ophoudt lid te zijn van de raad;

c. de onderzoekscommissie besluit een lid van zijn commissie te horen;

d. een lid ontslag neemt.

e. Een lid van de onderzoekscommissie kan op elk moment ontslag nemen. Hiervan brengt hij de raad en de voorzitter van  de onderzoekscommissie zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte.

f. In openstaande vacatures wordt zo spoedig mogelijk voorzien.

g. De leden 1 tot en met 3 zijn van overeenkomstige toepassing op de plaatsvervangende

    leden.

 

Artikel 5 Bevoegdheden van de onderzoekscommissie

  • 1 De onderzoekscommissie besluit alvorens het eerste getuigenverhoor plaats vindt of

    getuigen uitsluitend verhoord worden na het afleggen van de eed of belofte.

     

  • 2 De onderzoekscommissie kan buiten de in artikel 155b, eerste lid, van de Gemeentewet genoemde personen tevens anderen verzoeken om medewerking aan het onderzoek te verlenen. Laatstgenoemde medewerking geschiedt slechts op vrijwillige basis.

     

  • 3 De onderzoekscommissie kan besluiten derden in te schakelen voor het uitvoeren van

    opdrachten die zij in het kader van de onderzoeksopdracht en de uitoefening van haar taak nodig acht.

     

  • 4 De onderzoekscommissie kan in het belang van het onderzoek in beslotenheid met een ieder informatieve gesprekken voeren, welke als zodanig geen onderdeel van het onderzoek uitmaken. Er bestaat hiertoe geen plicht tot medewerking.

     

  • 5 De onderzoekscommissie kan de bovengenoemde bevoegdheden uitsluitend uitoefenen indien ten minste drie van haar leden aanwezig zijn.

     

  • 6 De onderzoekscommissie besluit met meerderheid van stemmen.

Artikel 6 Bijstand

  • 1 De onderzoekscommissie kan zich laten bijstaan door een derde.

     

  • 2 De verordening ambtelijke bijstand is niet van toepassing.

Artikel 7 Zittingen

  • 1 De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting en brengt die ter openbare kennis.

     

  • 2 De voorzitter roept de leden van de onderzoekscommissie, getuigen en deskundigen ten minste twee weken voor de zitting op.

     

  • 3 Binnen drie werkdagen na verzending van de oproep kunnen de getuigen en deskundigen onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.

     

  • 4 De beslissing van de voorzitter op dit verzoek wordt uiterlijk één week voor het tijdstip van de zitting aan de betrokken getuige of deskundige medegedeeld.

     

Artikel 8 Toehoorders en de pers

  • 1 De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen

    bestemde plaatsen openbare zittingen bijwonen.

     

  • 2 Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de

    orde is verboden.

     

  • 3 De voorzitter is bevoegd, toehoorders die op enigerlei wijze de orde van de vergadering

    verstoren, te doen vertrekken.

     

Artikel 9 geluid en beeldregistraties

Degenen die tijdens de zitting geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan

mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

 

Artikel 10 Verslaglegging zitting

  • 1 De ondersteuning van de onderzoekscommissie draagt zorg voor de verslaglegging van de zitting.

     

  • 2 Het verslag vermeldt de namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid voor zover van belang.

     

  • 3 Het verslag houdt een zakelijke vermelding in van wat over en weer is gezegd en wat verder ter zitting is voorgevallen.

     

  • 4 Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag kunnen worden gehecht.

     

  • 5 Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de commissie-ondersteuning .

     

  • 6 In het verslag kan op verzoek melding worden gemaakt van minderheidsstandpunten.

Artikel 11 Beraadslagingen

  • 1 De onderzoekscommissie beraadslaagt indien een lid dat nodig acht.

     

  • 2 De onderzoekscommissie beraadslaagt achter gesloten deuren.

Artikel 12 Afronding onderzoek

Na afronding van het onderzoek door de onderzoekscommissie worden haar bevindingen

voorgelegd aan de raad.

De onderzoekscommissie stelt betrokkenen in de gelegenheid om binnen een door haar te

stellen termijn, die tenminste tien werkdagen bedraagt, hun zienswijze op het conceptonderzoeksrapport schriftelijk aan de onderzoekscommissie kenbaar te maken. Betrokken zijn in ieder geval diegenen wier taakuitoefening (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest. De onderzoekscommissie bepaalt wie verder als betrokkenen worden aangemerkt.

 

Artikel 13 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na het verstrijken van een termijn van

zes weken na de datum van uitgifte van de Bevelandse Bode waarin zij is geplaatst.

 

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening op het onderzoeksrecht van de raad.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 7 februari 2013.
E.J. Gelok, burgemeester
Ph.J.M. de Vree, griffier