Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen Borsele 2013

Geldend van 24-01-2013 t/m heden

Intitulé

Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen Borsele 2013

Het college van burgemeester en wethouders van Borsele;

gelet op de artikelen 6, derde lid, 13, eerste lid en 14 eerste lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, in verbinding met artikel 231, tweede lid, onderdeel a, en derde lid, van de Gemeentewet en de betreffende bepalingen van de belastingverordeningen;

besluit:

vast te stellen de volgende regeling:

Uitvoeringsregeling met betrekking tot de heffing en de invordering van gemeentelijke belastingen in de gemeente Borsele 2013 (Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen Borsele 2013).

 

Artikel 1 Algemene bepaling

De in deze regeling opgenomen regels gelden bij de heffing en de invordering van de gemeentelijke belastingen op grond van de onderscheiden belastingverordeningen.

Artikel 2 Aangifte

  • 1 De belastingplichtige aan wie niet binnen zes maanden na afloop van het belastingjaar of kalenderjaar een aangiftebiljet is uitgereikt of een aanslag is opgelegd, is gehouden binnen een maand na het verstrijken van die zes maanden bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar een schriftelijk verzoek in te dienen om uitreiking van een aangiftebiljet.

  • 2 Indien de belastingplicht voor de hondenbelasting in de loop van het belastingjaar ontstaat dan wel het aantal honden dat door de belastingplichtige wordt gehouden wijziging ondergaat, moet de belastingplichtige binnen een maand na het tijdstip waarop de belastingplicht is ontstaan of de wijziging van het aantal honden heeft plaatsgevonden, bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar schriftelijk verzoeken om uitreiking van een aangiftebiljet.

Artikel 3 Voorlopige aanslag

Na de aanvang van het belastingjaar of kalenderjaar kan aan de belastingplichtige een voorlopige aanslag worden opgelegd of kan van de belastingplichtige een voorlopig bedrag worden gevorderd tot ten hoogste het bedrag waarop de aanslag of het gevorderde bedrag over dat jaar vermoedelijk zal worden vastgesteld.

Artikel 4 Rente

  • 1 Bij de invordering van de gemeentelijke belastingen vindt de ministeriële regeling bedoeld in artikel 31 van de Invorderingswet 1990 overeenkomstige toepassing.

  • 2 In afwijking van de in het eerste lid bedoelde regeling wordt geen invorderingsrente in rekening gebracht indien deze in totaal een bedrag van € 100,00 niet te boven gaat.

Artikel 5 Gelding voor de gemeentelijke belastingen

Met betrekking tot:

a. de onroerende-zaakbelastingen vinden artikel 2, eerste lid, en artikel 3 en 4 toepassing;

b. de forensenbelasting vinden de artikelen 2, eerste lid en artikel 4 toepassing;

c. de hondenbelasting vinden artikel 2, lid 2 en artikel 4 toepassing met dien verstande dat voor het begrip “zes maanden” moet worden gelezen “één maand” en voor het begrip “één maand” moet worden gelezen “veertien dagen”;

d. de afvalstoffenheffing vindt artikel 4 toepassing;

e. de reinigingsrechten vindt artikel 4 toepassing;

f. de lijkbezorgingsrechten vindt artikel 4 toepassing;

g. de leges vindt artikel 4 toepassing;

h. de precariobelasting vindt artikel 4 toepassing;

i. de brandweerrechten vindt artikel 4 toepassing;

k. de rioolheffing vindt artikel 2, eerste lid en artikel 4 toepassing.

 

Artikel 6 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1 De “Regeling gemeentelijke belastingen”, vastgesteld bij besluit van 12 januari 2010, wordt ingetrokken op het moment dat deze regeling in werking treedt.

  • 2 Deze regeling treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3 Deze regeling wordt aangehaald als “Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen Borsele 2013”.

Ondertekening

Heinkenszand, 15 januari 2013.
Burgemeester en wethouders voornoemd,
De secretaris,                 De burgemeester,