Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren

Geldend van 01-04-2014 t/m heden

Intitulé

Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren

Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren

De raad van de gemeente Borsele;

gelezen het voorstel van het College van burgemeester en wethouders van 21 januari 2014;

gelet op de artikelen 149 van de Gemeentewet en artikel 5.4, lid 4 van de Telecommunicatiewet;

besluit vast te stellen de

Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening en bijbehorende toelichting worden verstaan onder:

a

aanvrager:

de natuurlijke of rechtspersoon die aan de gemeente instemming, vergunning of toestemming verzoekt voor het leggen, hebben, onderhouden, verwijderen etc. van kabels en leidingen;

b

breekverbod

verbod voor het uitvoeren van breek- en graafwerkzaamheden in de grond, geldend onder andere bij extreme weersomstandigheden of evenementen;

c

calamiteit

een incident met voor de omgeving mogelijk grote gevolgen, die niet zelfstandig kunnen worden afgewikkeld en waarbij gecoördineerde inzet van hulpverleningsorganisaties en diensten van verschillende disciplines is vereist om de gevolgen te beperken;

d

college:

college van burgemeester en wethouders;

e

coördinatieverplichting

de coördinerende rol van de gemeente over de aanleg, instandhouding en opruiming van alle kabels en/of leidingen in de openbare grond binnen de gemeentelijke grenzen;

f

degeneratiekosten:

de kosten voor de gemeente door vermindering van de kwaliteit en/of duurzaamheid van de verharding of andere gemeente eigendommen, veroorzaakt door de (graaf)werkzaamheden onder verhardingsconstructies of andere voorzieningen;

g

gedoogplichtige:

degene op wie een gedoogplicht rust als bedoeld in de Belemmeringenwet Privaatrecht of de Telecommunicatiewet of via een (publiekrechtelijke) vergunning;

h

grondroerder:

de natuurlijke of rechtspersoon onder wiens verantwoordelijkheid of leiding de werkzaamheden worden verricht;

i

handboek:

het Handboek Kabels en Leidingen (Standaardbepalingen voor het opnemen van de sleufverharding, het graven, aanvullen en verdichten van sleuven en het leggen etc. van kabels en leidingen die in eigendom of beheer zijn bij de gemeente), zijnde door het college vast te stellen nadere regels betreffende de voorbereiding en uitvoering van ontwerp, aanleg, exploitatie, onderhoud en verwijdering van kabels en leidingen inclusief de toepasselijke indieningsvereisten;

j

huisaansluiting:

het gedeelte van de kabel of leiding door openbare grond dat een netwerk verbindt met een netwerkaansluitpunt;

k

instemmingsbesluit:

besluit van het college op een aanvraag van voorgenomen werkzaamheden aan kabels en/of leidingen ten behoeve van een openbaar elektronisch communicatienetwerk;

l

kabel- en leidingentracé:

de locatie waarvan de gemeente heeft bepaald waar kabels en/of leidingen kunnen worden gelegd;

m

kabels en leidingen:

kabels en/of (buis)leidingen als onderdeel van een net(werk), daaronder mede begrepen de daarmee verbonden transformator-, schakel-, verdeel- en onderstations, voorzieningen (afsluiters, brandkranen, lassen, etc.) en andere hulpmiddelen, behoudens voor zover deze verbindingen en hulpmiddelen liggen binnen de installatie van een producent of van een afnemer en tevens omvattende lege buizen, ondergrondse ondersteuningswerken en beschermingswerken; voorbeelden van deze kabels en leidingen zijn kabels als bedoeld in de Telecommunicatiewet, elektriciteitskabels (koppel-, transport- en distributiekabels), gasleidingen (transport-, distributie- en dienstleidingen), waterleidingen en kabels en leidingen ten behoeve van industriële netwerken;

n

leggen van kabels en leidingen

het aanbrengen, leggen, onderhouden, omleggen, vernieuwen, herstellen en verwijderen van kabels en leidingen en het verrichten van hierbij behorende werkzaamheden;

o

marktconforme kosten

kosten zoals deze onder normale omstandigheden in een markteconomie op de desbetreffende markt worden gemaakt;

p

meldsysteem of registratiesysteem

geautomatiseerd systeem van de gemeente waarin meldingen, vergunningen en instemmingen van (graaf)werkzaamheden aan kabels en/of leidingen en alles wat daarmee samenhangt worden verwerkt door of namens de gemeente en/of de grondroerder

q

net (of netwerk):

samenspel van ondergrondse kabels en/of leidingen, bestemd voor het transport van vaste, vloeibare of gasvormige stoffen, van energie of van informatie een, al dan niet openbaar, elektronisch communicatienetwerk als bedoeld in artikel 1.1 onder e. en h. van de Telecommunicatiewet;

r

net voor transport van informatie

de openbare elektronische communicatienetwerken als bedoeld in artikel 1.1 onder h. van de Telecommunicatiewet;

s

netbeheerder:

de rechtspersoon die acteert als beheerder van een net of netwerk voor de levering van elektriciteit, gas, water, aardwarmte of WKO (Warmte Koude Opslag), dan wel aanbieder is van een (al dan niet openbaar) elektronisch communicatienetwerk;;

t

niet-openbare kabels en leidingen

kabels en leidingen (dan wel het netwerk waartoe ze behoren) die niet worden gebruikt om openbare (voor het publiek beschikbare) diensten aan te bieden;

u

nutsbedrijf:

bedrijf dat producten en diensten levert in het algemeen belang, en in het kader van deze verordening meer specifiek op het gebied van elektriciteits-, gas- en drinkwatervoorziening, waaronder ook begrepen eventuele warmte-koudevoorzieningen, en dat mede daartoe netten/netwerken beheert voor het transport van vaste, vloeibare of gasvormige stoffen of van energie;

v

opdrachtgever:

de natuurlijke of rechtspersoon die opdracht geeft tot het uitvoeren van werkzaamheden;

w

openbare gronden

openbare gronden zoals bedoeld in artikel 1.1, onder aa, van de Telecommunicatiewet;

x

spoedeisende werkzaamheden

werkzaamheden ten gevolge van een ernstige belemmering of storing in de dienstverlening, waarvan uitstel redelijkerwijs niet mogelijk is;

y

vergunning:

Vergunning die door het college op aanvraag verleend kan worden voor voorgenomen werkzaamheden aan kabels en/of leidingen;

z

voorzieningen

kabels en leidingen en de ondergrondse ondersteunings- en beschermingswerken;

aa

werkzaamheden:

handmatige en/of mechanische graafwerkzaamheden inclusief het opbreken en herstel van de sleufverharding in de openbare

grond in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van

kabels e/of leidingen;

ab

werkzaamheden van

niet ingrijpende aard

het aanbrengen of verwijderen van kabels en/of leidingen in reeds aangebrachte voorzieningen (mantelbuizen); reparaties of onderhoudswerk aan kabels en/of leidingen met een gezamenlijke lengte van minder dan 25 meter en niet vallend onder onderdeel m. van dit artikel 1;

het maken van (huis)aansluitingen waarbij geen verhardingen of groenvoorzieningen worden gekruist, tot een gezamenlijke lengte van 25 meter;

het maken van een montagegat c.q. lasgat, een opbreking met een beperkte afmeting, maximaal 2 m2, die wordt gemaakt ten behoeve de toegang tot een handhole, plaatsen van afsluiters, het opgraven van een kabelrol ten behoeve van klantaansluitingen, het maken van aftakkingen voor het herstellen van kabel c.q. leidingstoringen of voor inspectiedoeleinden;

Artikel 2 Toepasselijkheid

  • 1. Deze verordening is van toepassing op het aanleggen, instandhouden, onderhouden, verleggen en verwijderen van kabels en leidingen in, op en boven de openbare gronden, voor zover de gemeente deze gronden beheert, in eigendom heeft of daarover wettelijke coördinatieverplichtingen heeft.

  • 2. Het college voert de regie over de efficiënte ordening van kabels en leidingen in, op en boven de openbare gronden.

Artikel 3 Nadere regels

  • 1.

    Het college stelt ter uitvoering van deze verordening nadere regels vast.

  • 2.

    Deze nadere regels hebben in ieder geval betrekking op:

a de wijze van uitvoering bij de aanleg , onderhoud, verplaatsing en opruiming van kabels en/of leidingen

  • b.

    het bevorderen van het meetgebruik van voorzieningen;

  • c.

    het opstellen van voorschriften op het gebied van markering en afzetting;

  • d.

    het toepassen van proefsleuven.

Hoofdstuk 2 Melding en instemmingsbesluit / Aanvraag en vergunning

Artikel 4 Vereiste van instemming of vergunning

  • 1.

    Het is verboden kabels en/of leidingen in of op openbare gronden aan te leggen, in stand te houden, te onderhouden, te verleggen of te verwijderen, zonder of in afwijking van een voorafgaand door het college genomen instemmingsbesluit c.q. verleende vergunning.

  • 2.

    Voor het verrichten van werkzaamheden van niet ingrijpende aard of spoedeisende werkzaamheden of calamiteiten, is geen instemming of vergunning, als bedoeld in het eerste lid, noodzakelijk maar kan worden volstaan met een melding vooraf aan het college.

3.Het in het eerste lid opgenomen verbod is niet van toepassing op werkzaamheden van de gemeente bij het uitvoeren van haar publiekrechtelijke taak.

Artikel 5 Melding of aanvraag

1.Een aanvrager doet minimaal acht weken voor de geplande aanvang van de werkzaamheden bij het college of via een registratiesysteem melding voor een instemmingsbesluit dan wel een aanvraag voor een vergunning voor werkzaamheden als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van deze verordening. Afzonderlijke werken dienen per locatie en per discipline afzonderlijk te worden aangevraagd.

  • 2.

    Een grondroerder die werkzaamheden wil verrichten kan hierover vooroverleg voeren met het college ten einde de aanvraag, als bedoeld in het eerste lid, voor te bereiden;

  • 3.

    Indien voor de voorgenomen werkzaamheden tevens (privaatrechtelijke) toestemming nodig is van andere grondeigenaren of grondbeheerders, dient de aanvrager dit bij de melding of aanvraag aan te geven en uiterlijk vier weken na de melding of aanvraag, het college het bewijs van verkregen toestemming te overleggen.

  • 4.

    In geval van voorgenomen werkzaamheden van niet ingrijpende aard, moet de aanvrager minimaal vijf werkdagen voor uitvoering van deze werkzaamheden schriftelijk (in geval van e-mail bij het door de gemeente aangegeven mailadres) bij de gemeente melden. Op grond van belangen als genoemd in artikel 9, eerste lid, sub a tot en met i, van deze verordening, kan het college bepalen dat realisatie op een ander tijdstip moet plaatsvinden.

  • 5.

    In geval van spoedeisende werkzaamheden of calamiteiten volstaat een melding voorafgaand aan de start van de werkzaamheden. Als een melding vooraf niet mogelijk is, moet de gemotiveerde melding uiterlijk binnen één werkdag na de start van de uitvoering worden gedaan aan het college. Indien achteraf blijkt dat de uitgevoerde werkzaamheden vergunnings-, of instemmingsplichtig zijn, dient er alsnog een vergunning of een instemmingsbesluit aangevraagd te worden

  • 6.

    Het college is bevoegd via nadere regels delen van het grondgebied aan te wijzen waarop het vierde en vijfde lid van dit artikel niet van toepassing zijn.

  • 7.

    Het melden van aanvang en einde werk dient (d.m.v. formulieren of een registratiesysteem) te gebeuren conform het handboek.

Artikel 6 Gegevensverstrekking

  • 1. Het college stelt nadere regels vast inzake de te verstrekken gegevens en de wijze waarop die worden verstrekt bij een aanvraag of melding als bedoeld in deze verordening.

  • 2. Het college stelt de voor een melding of aanvraag, als bedoeld in de artikelen 4 en 5 van deze verordening, te gebruiken formulieren vast.

Artikel 7 Beslistermijnen

1.Het college beslist binnen acht weken na ontvangst van de melding of aanvraag als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van deze verordening.

2.Betreft het een melding of aanvraag waarbij meer grondeigenaren/beheerders zijn betrokken of andere vergunningen vereist zijn, dan wordt de beslissing pas genomen als deze andere toestemmingen verkregen en overgelegd zijn.

3.In afwijking van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel, houdt het college de beslissing aan, indien er een eventuele andere toestemming en/of vergunning is vereist.

4.Indien een beschikking niet binnen acht weken kan worden gegeven, deelt het college dit aan de aanvrager mede en noemt het daarbij een redelijke termijn waarbinnen de beschikking wel tegemoet kan worden gezien.

5.Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht betreffende de van rechtswege verleende beschikking is niet van toepassing op het bepaalde in deze verordening.

Artikel 8 Geldigheid

1.Binnen 12 maanden na verlening van de vergunning of het instemmingsbesluit moeten de werkzaamheden zijn voltooid, tenzij anders is bepaald in de vergunning of het instemmingsbesluit dan wel tenzij sprake is van aantoonbare overmacht. Indien de (graaf)werkzaamheden niet binnen de vastgestelde data en termijnen zijn uitgevoerd, vervalt de vergunning of het instemmingsbesluit. Een situatie van overmacht moet tijdig worden medegedeeld, met in acht name van de maximale geldigheidsduur en ter beoordeling van het college.

2.De termijn van 12 maanden, genoemd in het vorige lid, kan door het college met maximaal 6 maanden worden verlengd, na een schriftelijk -binnen die termijn ingediend- met redenen omkleed verzoek.

3.Het instemmingsbesluit of de vergunning vervalt indien de netbeheerder schriftelijk aan het college verklaart geen gebruik meer te willen maken van het instemmingsbesluit of de vergunning.

  • 4.

    Het college kan een instemmingsbesluit of vergunning wijzigen, geheel of gedeeltelijk intrekken, indien:

    • a.

      de beschikking op basis van onjuiste of onvolledige gegevens is verleend;

    • b.

      de netbeheerder, dan wel de door deze ingeschakelde derde partij, het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de voorschriften van de vergunning of instemmingsbesluit niet naleeft.

Artikel 9 Voorschriften, beperkingen en weigeringsgronden

  • 1. Het college kan aan een instemmingsbesluit of een vergunning voorschriften en beperkingen verbinden, dan wel een vergunning weigeren, dan wel bij werkzaamheden van niet ingrijpende aard bepalen dat realisatie op een ander tijdstip moet plaatsvinden, in het belang van:

    • a.

      de openbare orde;

    • b.

      de openbare veiligheid, waaronder in elk geval moet worden verstaan de verkeersveiligheid en/of een goede doorstroming van het verkeer;

    • c.

      het voorkomen of beperken van overlast;

    • d.

      het voorkomen of beperken van schade;

    • e.

      de bescherming van eventuele archeologische vondsten en van groenvoorzieningen;

    • f.

      het uiterlijk aanzien van de omgeving;

    • g.

      de bereikbaarheid van gronden of gebouwen, waaronder mede verstaan wordt het veilig en doelmatig gebruik van openbare gronden en gebouwen, het doelmatig beheer en onderhoud en het belang van nader aan te geven grote lokale evenementen als weekmarkten en kermissen;

    • h.

      de ondergrondse ordening, waaronder mede verstaan wordt het zo min mogelijk hinder veroorzaken voor in de grond aanwezige werken en het niet in gevaar brengen of zonder noodzaak bemoeilijken van deze werken, waaronder werken ten behoeve van de levering of het transport van elektronische informatie, gas, water en elektriciteit;

    • i.

      de bescherming van het milieu.

  • 2. De netbeheerder draagt er zorg voor dat de voorschriften worden nageleefd.

  • 3. Het college stelt nadere regels vast in de vorm van een Handboek voor de wijze van uitvoering bij aanleg, onderhoud, verplaatsing en opruiming van kabels en leidingen en medegebruik van voorzieningen. Bij tegenstrijdigheden tussen de bepalingen van deze verordening en het Handboek hebben de bepalingen van deze verordening voorrang.

  • 4. Het college stelt nadere regels vast over schadeherstel en vergoeding van degeneratiekosten. De netbeheerder of diens grondroerder is gehouden tot het, op basis van redelijkheid en billijkheid, vergoeden van alle schade, geleden en te lijden door de gemeente, voortvloeiende uit de door of vanwege de aanvrager of diens grondroerder uit te voeren werkzaamheden. De berekening van de schadevergoeding is gebaseerd op vijf kostensoorten: herstel-, onderhouds-, beheers- en degeneratiekosten of werkelijke kosten, met als uitgangspunt kostendekkendheid voor de gemeente. (zie bijlage tarieventabel)

  • 5. Indien het leidingentracé geen ruimte biedt voor de aanleg van nieuwe kabels, legt de netbeheerder (dan wel de door deze ingeschakelde derde partij) de gemeente een alternatief tracé voor en wordt daarbij bezien of andere netbeheerders eventuele voorgenomen werkzaamheden op dat tracé willen combineren, of (in geval van elektronische communicatienetwerken) doet hij aan andere netbeheerders een verzoek tot medegebruik van kabels en/of leidingen.

  • 6. De netbeheerder (dan wel de door deze ingeschakelde derde partij) is verplicht na het einde van de werkzaamheden de grond, eventuele verhardingen en beplanting terug te brengen in de oude staat, tenzij het college vooraf heeft aangegeven hier (gedeeltelijk) zelf zorg voor te willen dragen.

  • 7. Indien binnen 3 jaar na groot onderhoud of herinrichting van de openbare gronden de netbeheerder werkzaamheden moet uitvoeren verlangt het college specifiek schadeherstel.

  • 8. Indien de netbeheerder werkzaamheden moet uitvoeren in bijzondere bestrating, verlangt het college specifiek schadeherstel.

  • 9. Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het nemen van een instemmingsbesluit of het verlenen van een vergunning zijn leges verschuldigd conform de Legesverordening van de gemeente.

Hoofdstuk 3 Overige bepalingen

Hoofdstuk 3a Overige bepalingen algemeen

Artikel 10 Eigendom

  • 1. Indien de eigendom, exploitatie of beheer van een net, kabel of leiding wordt overgedragen aan een andere netbeheerder, gaan de rechten en plichten volgens deze verordening die betrekking hebben op de kabel en/of leiding van rechtswege over op de nieuwe netbeheerder;

  • 2. De netbeheerder stelt het college onverwijld in kennis van het feit dat het eigendom, de exploitatie of het beheer van de kabel of leiding verandert.

  • 3. Op het eigendom van de kabels en/of leidingen zijn de desbetreffende wettelijke bepalingen van toepassing.

Artikel 11 Overleg

  • 1. Het college organiseert periodiek een overleg, waarvoor de bij de gemeente bekende netbeheerders en andere belanghebbende partijen worden uitgenodigd.

  • 2. Dit overleg is mede gericht op de beoordeling van mogelijk medegebruik van voorzieningen en afstemming van gezamenlijk of gelijktijdig uit te voeren werkzaamheden.

  • 3. Netbeheerders kunnen desgewenst om overleg verzoeken.

Artikel 12 Niet-openbare kabels en leidingen

  • 1. Het college kan een vergunning weigeren in geval van werkzaamheden aan niet-openbare kabels en/of leidingen in of op openbare gronden. In het geval van te verlenen toestemming is het bepaalde in deze verordening van overeenkomstige toepassing, maar houdt dit geen gedoogplicht in van de betreffende kabels en leidingen.

  • 2. Niet-openbare kabels en/of leidingen dienen op verzoek van het college op gronden genoemd in artikel 9, lid 1, op kosten van de eigenaar van de kabels en/of leidingen, te worden verlegd.

Artikel 13 Informatieplicht

  • 1. De netbeheerder stelt het college onverwijld en schriftelijk in kennis van het feit dat een kabel of leiding niet langer ten dienste staat van een openbaar net in of op openbare gronden.

  • 2. De netbeheerder levert op verzoek van het college een overzicht van alle (niet) in gebruik zijnde kabels en/of leidingen. De bewijslast met betrekking tot het gebruik ligt bij de netbeheerder.

Hoofdstuk 3b Overige bepalingen voor kabels ten dienste van een openbaar elektronisch telecommunicatienetwerk

Artikel 14 (Mede)gebruik van voorzieningen

  • 1. Een beheerder van een netwerk voor het transport van informatie is verplicht om bij aanleg van kabels of leidingen zoveel mogelijk (mede)gebruik te (laten) maken van bestaande, hetzij door andere netbeheerders dan wel door of in opdracht van de gemeente aangelegde voorzieningen, zoals mantelbuizen, kabelgoten en –geleidingen.

  • 2. Indien de netbeheerder (dan wel de door deze ingeschakelde derde partij) een redelijk aanbod wordt gedaan om gebruik te maken van de vooraangelegde voorzieningen, is deze verplicht van deze voorzieningen gebruik te maken. Bepalend voor de redelijkheid is of de voorzieningen tegen marktconforme kosten ter beschikking worden gesteld.

Hoofdstuk 3c Overige bepalingen voor kabels en leidingen uitgezonderd kabels ten dienste van een openbaar elektronisch telecommunicatienetwerk

Artikel 15 Verleggingen van leidingen

  • 1. Voor verleggingen van leidingen van een netwerk van een nutsbedrijf in of op openbare gronden op verzoek van het college, gelden de volgende bepalingen:

    • a.

      De netbeheerder is verplicht op verzoek van het college over te gaan tot het nemen van maatregelen voor kabels en leidingen ten dienste van zijn net, waaronder het verplaatsen, voor zover deze noodzakelijk zijn voor de oprichting van gebouwen of de uitvoering van werken door of vanwege de gemeente in het algemeen belang;

    • b.

      Eventuele compensatie wordt verleend op basis van een publiekrechtelijke regeling of schriftelijk vastgelegde (privaatrechtelijke) afspraken;

    • c.

      Compensatie wordt verder uitsluitend verleend op basis van een gespecificeerd kostenoverzicht;

    • d.

      De gemeente en de netbeheerder zullen bij verwijdering, verlegging of aanpassing van leidingen elkaars schade zo veel mogelijk beperken;

    • e.

      Na een schriftelijk verzoek van het college tot het nemen van maatregelen gaat de netbeheerder zo spoedig mogelijk over tot de uitvoering, doch niet later dan dertien weken na de datum van ontvangst van het verzoek.

  • 2. Indien ten gevolge van werkzaamheden, niet zijnde gemeentelijke werkzaamheden, verplaatsing, wijziging of verwijdering van enig eigendom van de gemeente noodzakelijk is, dan wel ten behoeve van werkzaamheden speciale voorzieningen moeten worden getroffen, komen de kosten ervan voor rekening van de opdrachtgever, tenzij er redelijkerwijs aanleiding bestaat om de kosten over meerdere partijen te verdelen, dan wel om geen kosten in rekening te brengen.

Artikel 16 Verwijderen van leidingen

  • 1. De netbeheerder is verplicht na het geheel of gedeeltelijk intrekken van de vergunning de leiding binnen een door het college te bepalen termijn te verwijderen.

  • 2. Buiten gebruik gestelde kabels en leidingen dienen bij reconstructies op aanzegging van de gemeente te worden verwijderd.

  • 3. De bepalingen van deze verordening is overeenkomstig van toepassing op verwijdering van kabels en leidingen.

Hoofdstuk 4 Toezicht en handhaving (algemeen)

Artikel 17 Toezicht en handhaving

  • 1. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van het college aangewezen personen.

  • 2. Indien het college vaststelt dat de verplichtingen van deze verordeningen niet zijn nagekomen, kan het college besluiten handhavend op te treden met inachtneming van de bepalingen zoals vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 18 Naleving voorschriften

1.Indien een grondroerder zich niet houdt aan de voorschriften en beperkingen uit het instemmingsbesluit of vergunning, kan het college het instemmingsbesluit of de vergunning intrekken.

2.Wanneer het college een besluit neemt op grond van het eerste lid, kan het college verlangen dat de oorspronkelijke situatie wordt hersteld op grond van een besluit inhoudende een last onder dwangsom of een last onder bestuursdwang.

Artikel 19 Bevoegdheid college

Het college is bevoegd de werkzaamheden stil te leggen, indien er wordt gewerkt:

1.zonder voorafgaande aanvraag of melding, als bedoeld in artikel 5 van deze verordening;

2.zonder instemmingsbesluit of vergunning of zonder toestemming ingeval van meldingsplicht;

3.in afwijking van de uitvoeringsvoorschriften;

4.in afwijking van de voorschriften uit het instemmingsbesluit of de vergunning;

5.in strijd met het geldende breekverbod.

Hoofdstuk 5 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 20 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 mei 2014.

  • 2. Op de datum van inwerkingtreding vervalt de Telecommunicatieverordening, vastgesteld bij raadsbesluit van 1 november 1999.

Artikel 21 Overgangsbepalingen

  • 1. De aanwezigheid van kabels en/of leidingen in of op openbare gronden, voor zover deze zijn gemeld of aangevraagd en aangelegd met toepassing van verleende vergunningen of andere rechtsgeldige overeenkomsten of andere schriftelijke afspraken met de gemeente, wordt door inwerkingtreding van deze verordening beheerst door de regels daarvan.

  • 2. Vergunningen en ontheffingen op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening en instemmingsbesluiten op grond van de Telecommunicatieverordening met betrekking tot kabels en leidingen als bedoeld in deze verordening, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening (AVOI) en blijven ook na de inwerkingtreding van deze verordening gelden.

  • 3. Op aanvragen, als bedoeld in het eerste lid, waarop bij de inwerkingtreding van deze verordening nog niet is beslist, wordt met toepassing van deze verordening een beslissing genomen.

Artikel 22 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als AVOI Zeeuwse gemeenten.

Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Borsele op 6 februari 2014

griffier, voorzitter,

………...…………..