Beleidsregels oplaadpunten elektrische auto’s gemeente Borsele

Geldend van 03-05-2016 t/m heden

Burgemeester en Wethouders van de gemeente Borsele;

Gelet op de Wegenverkeerswet 1994, de Gemeentewet, art. 160, lid 1, onder a. en e,

de Algemene wet bestuursrecht, art. 4:8 en de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Borsele 2011 art. 2.10.

Overwegende dat zij behoefte hebben aan een afwegingskader ter beoordeling van het toenemend aantal verzoeken om (privaatrechtelijke) medewerking te verlenen aan het inrichten van oplaadpunten voor elektrisch auto’s in de openbare ruimte op het grondgebied van de gemeente Borsele.

Besluiten vast te stellen de volgende beleidsregels:

“Beleidsregels oplaadpunten elektrische auto’s gemeente Borsele”

Artikel 1. Elektrische voertuigen

Medewerking wordt alleen verleend als het voertuig volledig elektrisch is en valt onder één van de categorieën die hieronder staan beschreven, of als het een plug-in hybride voertuig betreft met een volledig elektrisch bereik van meer dan 50 km.

  • 1.

    Personenauto – categorie M1 met classificatie M1, niet zijnde gehandicaptenvoertuig of een motorvoertuig met beperkte snelheid (MMBS).

  • 2.

    Bedrijfsauto – categorie N, niet zijnde een gehandicaptenvoertuig of een motorvoertuig met beperkte snelheid (MMBS).

  • 3.

    Stadsauto – categorie L7e, die bovendien 60 km/u moet kunnen rijden (oftewel de autosnelweg op moet kunnen).

Artikel 2. Exploitant laadpaal

  • 1. Exploitanten die in de gemeente Borsele een laadpaal willen plaatsen gaan hiervoor een overeenkomst aan met de gemeente Borsele.

  • 2. Wij houden een open marktmodel aan en zijn bevoegd met meerdere exploitanten een overeenkomst te sluiten.

  • 3. In de overeenkomst tussen gemeente en exploitant wordt vastgelegd dat:

    • a.

      Exploitant jaarlijks opgave doet aan de gemeente van het gebruik (gebruiksintensiteit en elektriciteitsafname) van de door haar geplaatste laadpalen in de gemeente.

    • b.

      Exploitant laadpalen plaatst, beheert, onderhoud voor eigen risico en zorgt dat deze te allen tijde aan de geldende wet- en regelgeving voldoen.

    • c.

      Wanneer blijkt dat een laadpaal langere tijd niet in gebruik is treden exploitant en gemeente in overleg over mogelijke ver[plaatsing van de laadpaal.

Artikel 3. Plaatsing van laadpalen

  • 1. Bij de behandeling van verzoeken om de plaatsing van een laadpaal zullen wij onderzoeken of plaatsing in de onderstaande volgorde plaats kan vinden.

    • a.

      Eigen grond

    • b.

      Semi privaat (bijvoorbeeld op parkeerterrein bedrijf)

    • c.

      Semi publiek (supermarkt, bedrijventerrein)

    • d.

      Publiek

  • 2. Wij volgen het principe ‘paal volgt rijder’. Er worden enkel openbare laadpalen geplaatst ten behoeve van voertuigen omschreven als in artikel 2.1.

  • 3. De gebruiker dient te zijn ingeschreven als inwoner van de gemeente Borsele in de Basis Registratie Personen (BRP).

  • 4. Het voertuig waarvoor de oplaadlocatie gerealiseerd wordt dient aantoonbaar eigendom te zijn van de gebruiker of aantoonbaar geleased te worden door de gebruiker. In overleg met de gemeente kan hier overeenkomstig artikel 5.8. van worden afgeweken.

Artikel 4. Inrichting laadplaats

  • 1. Per perceel of woning geldt een maximum van één oplaadpunt in de openbare ruimte.

  • 2. Een laadpaal biedt ruimte aan twee aansluitingen voor het opladen van elektrische voertuigen.

  • 3. Voor één laadpaal worden maximaal twee parkeervakken gereserveerd.

  • 4. Een tweede parkeervak wordt pas ingericht wanneer een het gebruik aantoont dat hier behoefte aan is en/of andere gebruikers zich melden.

  • 5. Laadpalen staan op goed bereikbare, zichtbare, centrale locaties.

  • 6. Het parkeervak bij een laadpaal wordt geen persoonlijke parkeerplaats, er wordt geen bord geplaatst waarmee een reservering voor een specifiek voertuig wordt aangeduid.

  • 7. Bij het parkeervak wordt het verkeersbord E4 of E8, met onderbord "opladen elektrische voertuigen" geplaatst.

  • 8. De oplaadpaal staat minimaal 50 cm uit de band.

  • 9. Bij voorkeur wordt de oplaadpaal op minstens 1,5 meter van een boom geplaatst en bij voorkeur niet onder een kruin van een boom.

  • 10. Bij plaatsing van de oplaadpaal in een trottoirs dient bij voorkeur 1,20 meter en

  • 11. minimaal 90 cm aan breedte overblijven van het trottoirs voor voetgangers.

  • 12. De gemeente zorgt voor de inrichting van het parkeervak met behulp van markering, een stootband en/of extra stoepranden.

Artikel 5. Locatiebepaling

  • 1. Bij aanvragen voor laadpalen wordt door de gemeente in eerste instantie gekeken naar een centrale locatie in de wijk. Doorgaande wegen hebben de voorkeur boven ‘doodlopende woonstraten’. Hiermee worden zoveel mogelijk ‘privé parkeerplaatsen’ voorkomen. Van dit uitgangspunt kan alleen vanwege uitzonderlijke redenen worden afgeweken. Middels een verkeersbesluit zullen de locaties, inclusief een detailkaart, worden vastgelegd.

  • 2. Voor dit besluit worden de normaal geldende procedurevoorschriften gehanteerd.

  • 3. Bij bedrijfsmatige verzoeken gaat de voorkeur uit naar plaatsing op eigen terrein. Hierbij is de combinatie met privéladen in de avonduren ter afstemming.

  • 4. Bij het bepalen van de locatie van de laadpaal wordt het nabijheidscriterium gehanteerd van 250 meter, hemelsbreed, een oplaadpunt aanwezig is. Hierbij wordt wel gekeken naar het aantal oplaadmogelijkheden in relatie tot het aantal elektrische auto’s binnen die straal.

  • 5. In het streven om een goede verdeling van laadpalen in de wijk te bereiken is de gemeente gerechtvaardigd actief uitvoering te geven aan artikel 5.1.c.

  • 6. Gemeente weegt locaties af op basis van openbare veiligheid, parkeerdruk, toekomstige ontwikkelingen e.d.

  • 7. Het college kan besluiten een aanvraag af te wijzen indien de parkeerdruk in de omgeving van een aangevraagde locatie dusdanig hoog is dat het realiseren van een oplaadlocatie niet wenselijk wordt geacht.

  • 8. In overleg kunnen de gemeente en marktpartijen een overeenkomst sluiten over de plaatsing van laadpalen op ‘strategische‘ locaties.

  • 9. De parkeerplaats ligt op maximaal 25 meter van een hoofdkabel.

  • 10. Gemeente bepaalt de locatie van een oplaadpaal op (semi-) publieke grond.

Artikel 6. Laadpaal

  • 1. Een laadpaal levert gegarandeerd groene stroom van Nederlandse oorsprong en de gemeente ontvangt jaarlijks overzichten van de certificatie hiervan.

  • 2. De te plaatsen oplaadpaal dient geschikt te zijn voor het gebruik in de openbare ruimte, de constructie dient voldoende degelijk te zijn ("hufterproof") en te voldoen aan de geldende nationale en internationale richtlijnen en standaarden.

  • 3. Exploitant en gemeenten melden mogelijke gevallen van schade of vandalisme aan elkaar.

  • 4. Gemeenten stelt, mits anders bepaald geen eisen aan de uiterlijke kenmerken van de laadpaal.

Artikel 7. Uitsluitingen

  • 1. Voor zover een aanvrager de beschikking heeft of kan hebben over een parkeerplaats, behorende bij de woning in een parkeergarage onder of nabij de woning of een binnenterrein e.d., wordt geen medewerking verleend aan het inrichten van een oplaadpunt in de openbare ruimte.

  • 2. Gemeente werkt niet mee aan de plaatsing van laadpalen op openbare grond wanneer de laadpaal niet in eigendom is van een partij waarmee zij een overeenkomst heeft gesloten.

Artikel 8. Kosten

  • 1. De kosten voor het plaatsen en het beheren van het oplaadpunt zijn voor rekening van exploitant.

  • 2. De gemeente verleent geen subsidie op de aanschaf/plaatsing/exploitatie van laadpalen

  • 3. De gemeente Borsele faciliteert de aanleg van de parkeerplaats; het aanbrengen van belijning en bebording en draagt hiervan de kosten.

Artikel 9. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op de dag na bekendmaking van het besluit en wordt aangehaald als “Beleidsregels oplaadpunten elektrische auto’s gemeente Borsele 2016”.

Ondertekening

Vastgesteld in de vergadering van 12 april 2016,
burgemeester en wethouders van Borsele,
de secretaris, de burgemeester