Regeling vervallen per 27-05-2015

Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2011

Geldend van 01-01-2011 t/m 26-05-2015

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2011

Besluit van de raad der gemeente Borsele tot vaststelling van de verordening op de heffing en in-vordering van precariobelasting 2011.

De raad der gemeente Borsele;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 23 november 2010;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a en b van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de

Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2011.

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    dag: een periode van 24 uren, aanvangende te 00.00 uur, of een gedeelte daarvan;

  • b.

    week: een periode van zeven achtereenvolgende dagen;

  • c.

    maand: een kalendermaand;

  • d.

    jaar: een kalenderjaar;

  • e.

    vergunning: een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opge-nomen toestemming op grond waarvan een persoon een of meer voorwerpen onder, op of bo-ven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven voor het hebben van voor-werpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond of -water, overeen-komstig de navolgende bepalingen.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1 De precariobelasting wordt geheven van degene die één of meer voorwerpen onder, op of bo-ven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond of -water heeft.

     

  • 2 Zijn op grond van het bepaalde in het voorgaande leden twee of meer personen belastingplich-tig, dan zijn allen hoofdelijk voor de verschuldigde belasting aansprakelijk, met dien verstande dat voldoening van de belasting door één der belastingschuldigen de anderen van de verplich-ting tot betaling bevrijdt.

     

Artikel 4 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 5 Heffingsmaatstaf

De precariobelasting wordt geheven, bepaald en berekend aan de hand van het bepaalde in artike-len 6, 7 en 8 van deze verordening.

Artikel 6 Berekening van de precariobelasting

  • 1 Indien enig in deze verordening genoemde belasting verschuldigd is per eenheid van afmeting, worden gedeelten daarvan voor een geheel gerekend.

     

  • 2 Bij het hebben van voorwerpen op of boven gemeentegrond of -water, voor de openbare dienst bestemd, wordt de oppervlakte bepaald op die welke door de voorwerpen wordt overdekt.

     

  • 3 Bij het hebben van voorwerpen onder gemeentegrond of -water, voor de openbare dienst be-stemd, wordt de oppervlakte bepaald op die uitgaande van een horizontale projectie van de voorwerpen.

     

Artikel 7 Tarief

  • 1 De belasting voor het hebben van een installatie voor de levering van benzine of andere motor-brandstoffen, olie, lucht of water op of boven de voor de openbare dienst bestemde grond be-draagt per jaar:

    • a.

      voor een aftappunt (met toebehoren) voor motorbrandstof € 64,25

    • b.

      voor een aftappunt (met toebehoren) voor lucht en water € 6,50

    • c.

      voor een verplaatsbaar aftappunt (met toebehoren) voor motorbrandstof of olie € 13,00

    • d.

      voor een tank voor benzine, olie, enz. per m3 € 6,50

  • 2 De belasting voor het plaatsen van kramen en wagens tot verkoop van waren op voor de open-bare dienst bestemde grond, uitgezonderd de plaatsing daarvan op een kermisterrein geduren-de de aangewezen kermisdagen, bedraagt voor een kraam of wagen, waarvoor vergunning is verleend:

    • a.

      geldig voor één dag, per standplaats € 8,00

    • b.

      geldig voor één week, per standplaats € 54,00

    • c.

      geldig voor één jaar, per standplaats € 135,00

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en bepalingen omtrent aanvang en einde van de belastingplicht in de loop van het tijdvak

  • 1 De precariobelasting bedoeld in artikel 3 is verschuldigd bij de aanvang van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

     

  • 2 Indien de precariobelasting, als bedoeld in artikel 7, lid 1, in de loop van het belastingjaar aan-vangt, is de belasting verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar ver-schuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalen-dermaanden overblijven.

     

  • 3 Indien de belasting, als bedoeld in artikel 7, lid 1, in de loop van het belastingjaar eindigt, be-staat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldig-de belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

     

Artikel 9 Wijze van heffing

  • 1 De belasting genoemd onder artikel 7, lid 1 wordt geheven bij wege van aanslag.

     

  • 2 De belasting genoemd onder artikel 7, lid 2 wordt geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, zegel, nota of andere schriftuur. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitrei-king van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

     

Artikel 10 Termijn van betaling

  • 1 De belasting bedoeld in artikel 9, eerste lid moet worden betaald binnen twee maanden na dag-tekening van het aanslagbiljet.

     

  • 2 In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet vere-nigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 50,00 doch minder dan € 5.000,00 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening nog maanden in het ka-lenderjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven, met dien verstande, dat het aantal termijnen tenminste vijf en ten hoogste negen bedraagt. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

     

  • 3 De belasting genoemd in artikel 9, tweede lid moet worden betaald:

    a. ingeval van uitreiking van de kennisgeving op het tijdstip van uitreiking;

    b. ingeval van toezending van de kennisgeving, binnen 8 dagen na de dagtekening.

     

  • 4 De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde ter-mijnen.

     

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de belasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de hef-fing en invordering van staangeld.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1 De "Precarioverordening 2010" van 3 december 2009, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toe-passing blijft op de belastbare feiten die voor die datum hebben voorgedaan.

     

  • 2 Deze verordening treedt in werking per 1 januari 2011.

     

  • 3 De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2011.

     

  • 4 Deze verordening kan worden aangehaald als "Precarioverordening 2011".

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van 2 december 2010.
de griffier,   de voorzitter,