Regeling vervallen per 26-01-2015

Uitvoeringsregels subsidie jeugd- en jongerenwerk gemeente Borsele 2011

Geldend van 01-01-2011 t/m 25-01-2015

Intitulé

Uitvoeringsregels subsidie jeugd- en jongerenwerk gemeente Borsele 2011

Burgemeester en Wethouders van Borsele

overwegende dat het gewenst is uitvoeringsregels vast te stellen ten behoeve van de subsidiëring aan het jeugd- en jongerenwerkgelet op artikel 2, tweede lid, artikel 4, derde lid en artikel 6, tweede lid van de Algemene subsidieverordening gemeente Borsele 2011.

besluitenvast te stellen de volgende regeling:Uitvoeringsregeling subsidie jeugd- en jongerenwerk gemeente Borsele 2011 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Algemene subsidieverordening: de Algemene subsidieverordening gemeente Borsele 2011.

  • b.

    Open Jeugd- en Jongerenwerk: Instellingen die activiteiten voor jongeren aanbieden die voor een ieder toegankelijk zijn, vanuit een ruimte die dienst doet als jeugdsoos.

  • c.

    Identiteitsgebonden jeugd- en jongerenwerk: Instellingen die zijn aangesloten bij een identiteitsgebonden lokale, regionale-, provinciale- of landelijke organisatie, of van hen een bijdrage ontvangen en vanuit ideologisch standpunt, in georganiseerd verband, regelmatig activiteiten voor jongeren aanbieden, die voor een ieder toegankelijk zijn.

  • d.

    Knutselclubs: Organisaties die regelmatig activiteiten organiseren voor jeugd in de basisschool leeftijd, om hun creatieve vaardigheden te stimuleren.

  • e.

    Technika 10: organisaties die jongeren kennis laat maken met techniek en ICT.

  • f.

    Scoutinggroep: een vereniging die de beoefening van scouting voor jongeren ten doel heeft.

Artikel 2 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Onverminderd het bepaalde in de artikelen 8 van de Algemene subsidieverordening wordt subsidie in ieder geval geweigerd aan:

  • a.

    Instellingen die zich beroepsmatig bezighouden met een of meerdere werkvormen zoals genoemd in artikel 1.

  • b.

    Instellingen die zich in georganiseerd verband bezig houden met sport- of cultuurbeoefening

  • c.

    Instellingen die zich bezighouden met peuterspeelzaalwerk dan wel kinderdagopvang

  • d.

    Instellingen die bekostigd worden op grond van de wet op het primair onderwijs

  • e.

    instellingen die uitsluitend of in hoofdzaak werkzaam zijn in het belang van een politieke partij, een vakorganisatie, een bedrijf, een kerkgenootschap of een andere levensbeschouwelijke instelling.

Artikel 3 Weigeringgronden

Subsidie op grond van deze regeling kan worden verstrekt voor:

  • a.

    Het scheppen van aan leeftijd en situatie aangepaste mogelijkheden tot spel, creatieve activiteiten, verkenning van de natuur, alsmede tot sociaal-culturele en recreatieve ontmoeting van leeftijdsgenoten;

  • b.

    Het trachten te bewerkstelligen van een saamhorigheidsgevoel op jonge leeftijd in het kader van de leefbaarheid van de dorpen te bevorderen dat er voldoende sociale netwerken blijven in de toekomst.

Artikel 4 Doelgroep

Subsidie op grond van deze regeling wordt uitsluitend verstrekt aan:

  • a.

    Instellingen, die zich met het organiseren van de in artikel 1b t/m f genoemde werkvormen in de gemeente bezighouden of anderszins ten behoeve van het jeugd- en jongerenwerk in Borsele werkzaam zijn.

  • b.

    Instellingen, die naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders slechts voor een gedeelte aan de in lid a geformuleerde eis voldoen, kunnen slechts in die mate op grond van deze verordening worden gesubsidieerd.

  • c.

    instellingen (met uitzondering van technika 10) die tenminste 10 leden/deelnemers hebben, welke woonachtig zijn in de gemeente Borsele.

Artikel 5 Procedurebepalingen

  • 1 Organisaties die op grond van deze uitvoeringsregeling voor subsidie op basis van artikel 2 a, c en d in aanmerking willen komen dienen hiertoe eenmaal per vier jaar een aanvraag in te dienen. Op basis hiervan wordt gedurende de betreffende periode van vier jaar elk jaar hetzelfde bedrag beschikbaar gesteld. 

  • 2 Indien in enig jaar van de periode genoemd in lid 1 een afwijking ontstaat van meer dan 25% ten opzichte van het voor de betreffende periode berekende subsidiebedrag, kan de betrokken organisatie een tussentijds verzoek tot aanpassing indienen.  

Artikel 6 Kosten die niet voor subsidie in aanmerking komen

Niet voor subsidie in aanmerking komen:

  • a.

    Kosten van verkoopartikelen en buffetexploitatie;

  • b.

    Kosten van acties en activiteiten met het doel inkomsten te verwerven;

  • c.

    Kosten van consumpties, traktaties;

  • d.

    Kosten van geschenken en attenties, tenzij deze naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders dienen ter vervanging van een honorarium voor verrichte diensten.

  • e.

    Kosten van festiviteiten bij gelegenheid van de opening van gebouwen en van jubilea en dergelijke gebeurtenissen, waarvoor tevoren geen toestemming is verleend door Burgemeester en Wethouders.

  • f.

    Uitgaven, welke naar hun aard dienen te worden beschouwd als terugbetaling of doorbetaling van ontvangen baten.

  • g.

    Kosten van financiële en materiele bijstand.

  • h.

    De specifieke kosten van eredienst

  • i.

    Alle lasten die of voor zover zij naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders de grenzen van de redelijkheid overschrijden of waarin de Gemeente reeds uit andere hoofde en bijdrage verleent.

Artikel 7 Berekening van de subsidie

Tenzij de uitgaven het college van burgemeester en wethouders onredelijk voorkomen bestaat de subsidie per jaar uit:1. Voor open jeugd- en jongerenwerk:    a. 75% van de kosten van huisvesting;    b. 50% van de organisatiekosten;    c. 50% van de kosten van activiteiten;    d. 100 % van de kosten van een wettelijke aansprakelijkheidsverzekering.2. voor identiteitsgebonden jeugd- en jongerenwerk en knutselclubs    a. een basisbedrag van € 121,98 in de organisatiekosten;    b. een bijdrage van € 8,55 per lid/deelnemer, in de leeftijd van 6 tot 23 jaar woonachtig in de Gemeente Borsele,;    c. 100% van de kosten van een wettelijke aansprakelijkheidsverzekering.3. voor Technika 10:    a. een basisbedrag van € 206,77 in de organisatie en materiaalkosten;    b. een bijdrage van € 8,55 per lid/deelnemer, in de leeftijd van 10 tot en met 12 jaar woonachtig in de Gemeente Borsele;     c. 100% van de kosten van een aansprakelijkheidsverzekering.4. Voor scoutinggroepen:    a. een bijdrage van € 8,55 per lid, in de leeftijd 6 tot 23 jaar woonachtig in de gemeente Borsele;    b. 75% voor de kosten van huisvesting voor scoutinggroepen gevestigd in de gemeente Borsele;    c. 100% van de kosten van een aansprakelijkheidsverzekering.het college 5. De subsidie bedraagt nooit meer dan het werkelijk tekort, voor reserveringen en afschrijvingen dient vooraf toestemming van  het  het college te worden gevraagd.  

Artikel 8 Verdeling van het subsidieplafond

Indien honorering van alle aanvragen die voor subsidie in aanmerking komen en die niet worden geweigerd op grond van de artikel 8 van de Algemene subsidieverordening of artikel 3 van deze regeling, zou leiden tot een overschrijding van de subsidieplafonds worden alle aanvragen met eenzelfde percentage gekort.

Artikel 9 Slotbepalingen

  • 1 Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2011 

  • 2 De regeling wordt aangehaald als uitvoeringsregeling subsidie jeugd- en jongerenwerk 

Ondertekening

Heinkenszand, 21 december 2010.
Burgemeester en Wethouders van Borsele,de secretaris,       de burgemeester,
 

Toelichting 1 Toelichting bij Uitvoeringsregels subsidie jeugd- en jongerenwerk

Daar waar in deze regeling wordt gesproken over het aantal leden wordt gedoeld op het aantal leden op 1 januari van het jaar voorafgaand aan de periode waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

Voor het aanvragen van subsidie dient gebruikt te worden gemaakt van een door de gemeente verstrekt aanvraagformulier.Dit formulier moet volledig ingevuld en voorzien van de gevraagde bijlagen bij het college worden ingediend. Om controle uit te kunnen oefenen op de juistheid van het opgegeven aantal leden/deelnemers zal het bestuur een verklaring moeten ondertekenen waaruit blijkt dat het opgegeven aantal leden/deelnemers overeenkomt met de werkelijkheid. Steekproefsgewijs kan deze opgaven dan gecontroleerd worden.

Om het gemeentelijke adressenbestand actueel te houden zal wel jaarlijks een controle formulier van de adresgegevens aan de organisaties verzonden worden.

De volgende posten dienen als inkomsten op de begroting te worden vermeld:

  • a.

    Entreegelden en contributies

  • b.

    Bijdragen uit fondsen

  • c.

    Donaties en giften

  • d.

    Ontvangsten uit acties en verlotingen

  • e.

    De opbrengst van zaalexploitatie

  • f.

    Ontvangen rente van beleggingen

  • g.

    Ontvangsten van derden voor verrichte diensten of vergoeding van kosten

  • h.

    Uitkering van verzekeringen

  • i.

    Uit andere hoofde ontvangen subsidie.

Deze posten zullen ook op het subsidieformulier worden vermeld.

Inkoop en verkoop van buffetwaren dienen voortaan wel op de begroting te worden opgenomen. Er wordt vanuit gegaan dat de winst mede wordt gebruikt om activiteiten te bekostigen

De subsidie bedraagt nooit meer dan het werkelijke tekort. Als een organisatie middelen wil reserveren voor de aanschaf van bijvoorbeeld tenten of geluidsapparatuur, dient men hiervoor toestemming aan het college te vragen

Voor de verdeling van het subsidieplafond voor jaarsubsidies wordt het totaal aantal van de aangevraagde subsidies bij elkaar opgeteld. Vervolgens wordt gekeken met hoeveel procent het plafond wordt overschreden en worden alle organisaties met dit zelfde percentage gekort.

Onder huisvestingskosten wordt verstaan:

  • 1.

    De rente en aflossingen van geldleningen ter financiering van de aankoop van de inventaris, voor zover eigendom van de instelling;

  • 2.

    Huren van gebouwen of lokalen en terreinen, alsmede de kosten van enig ander zakelijk recht.

  • 3.

    De kosten van onderhoud van gehuurde gebouwen, lokalen en terreinen die ingevolge de wet of plaatselijk gebruik of overeenkomst voor rekening van de huurder komen.

  • 4.

    De kosten van onderhoud van gebouwen, lokalen en terreinen die een organisatie in eigendom heeft.

  • 5.

    De afschrijving op de inventaris, voor zover eigendom van de instelling, mits goedgekeurd door Burgemeester en wethouders.

  • 6.

    Kosten van verlichting, verwarming en water

  • 7.

    Schoonmaakkosten

  • 8.

    Kleine inventarisatieaanschaffingen, mits goedgekeurd door Burgemeester en Wethouders.

  • 9.

    Kosten van verzekeringen, afgesloten voor accommodatie en inventaris

  • 10.

    Andere kosten, die naar oordeel van Burgemeester en Wethouders tot de huisvestingskosten gerekend kunnen worden.

Onder organisatiekosten worden verstaan:

  • 1.

    Bestuurskosten, waaronder begrepen kosten van eenvoudige consumpties, gebruikt tijdens de bestuursvergaderingen.

  • 2.

    Reis- en verblijfkosten met een maximum van € 201,93 per jaar

  • 3.

    Drukwerk/Kosten van documentatie en vakliteratuur met een maximum € 100,96 per jaar

  • 4.

    Bijdrage aan Kamer van Koophandel

  • 5.

    Kosten Buma/Stemra

  • 6.

    Accountantskosten indien door burgemeester en wethouders een accountantsrapportals bewijsstuk wordt verlangd.

  • 7.

    Overige organisatiekosten, die naar oordeel van Burgemeester en Wethouders tot de organisatiekosten gerekend kunnen worden.

Onder kosten van activiteiten worden gerekend:

  • 1.

    De rente en aflossing van geldleningen ter financiering van de aankoop van apparatuur e.d. mits burgemeester en wethouders toestemming hebben verleend voor de aanschaf.

  • 2.

    De afschrijving op de apparatuur, voor zover eigendom van de instelling, mits goedgekeurd door Burgemeester en wethouders.

  • 3.

    Kosten die vrijwilligers maken ten behoeve van de activiteiten.

  • 4.

    Kosten van activiteiten als soosactiviteiten, thema avonden, zomerkamp, excursies, activiteiten van handvaardigheid, dropping, speurtochten, spelavonden enz.

  • 5.

    Speciale verzekeringen afgesloten in verband met activiteiten.

  • 6.

    Burgemeester en wethouders kunnen niet in dit artikel genoemde kosten als subsidiabele kosten van activiteiten toewijzen.

  • 1.

    De aanschafkosten van inventaris en apparatuur moeten, als zij een bedrag van € 452,59 te boven gaan als activa in de balans worden opgenomen. Van deze kosten mag, te beginnen in het jaar waarin zij zijn gemaakt, jaarlijks een deel in de exploitatierekening worden opgenomen, met inachtneming van een afschrijvingspercentage van 20%.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen toestemming verlenen aan de instelling volgens een hoger of lager percentage af te schrijven dan in het eerste lid is aangegeven, indien bijzondere omstandigheden hiertoe naar hun mening aanleiding geven.

  • 3.

    De uitgaven als bedoeld in het eerste lid dienen voor de aanschaffing aan Burgemeester en Wethouders te worden voorgelegd. Burgemeester en Wethouders kunnen bepalen dat de afschrijvingskosten, alsmede de kosten van rente van de ter zake gesloten leningen, tot een lager bedrag subsidiabel zijn dan het voor de aanschaf van deze goederen, het verrichten der uitgaven of het sluiten der lening voorgestelde bedrag.