Regeling vervallen per 01-10-2011

Verordening Afstemming Wet investeren in jongeren 2011

Geldend van 01-10-2011 t/m 30-09-2011

Intitulé

Verordening Afstemming Wet investeren in jongeren 2011

De Raad van de gemeente Boxmeer;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 19 juli 2011;

gelet op artikel 147, lid 1 van de Gemeentewet en artikel 12, lid 1, sub b en artikel 41 van de Wet investeren in jongeren;

overwegende dat het noodzakelijk is bij het verlagen van uitkeringen van jongeren van 18 jaar of ouder doch jonger dan 27 jaar bij verordening te regelen;

B E S L U I T :

vast te stellen de:

Verordening Afstemming Wet investeren in jongeren 2011

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijving

  • 1 Alle begrippen die in deze verordening gebruikt worden en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet investeren in jongeren (WIJ)  

  • 2 In deze verordening wordt verstaan onder:a. de wet: de Wet investeren in jongeren; b. Wij-norm: de op grond van hoofdstuk 4 van de wet op de jongere van toepassing zijnde norm vermeerderd of verminderd met de op grond van dat hoofdstuk door het College vastgestelde verhoging of verlaging;d. benadelingsbedrag: het bruto bedrag dat als gevolg van het niet of niet behoorlijk nakomen van een inlichtingenverplichting ten onrechte is verleend als inkomensvoorziening of werkleeraanbod op grond van de wet;e. College:het College van burgemeester en wethouders.

Artikel 2 Het verlagen van de uitkering

  • 1 Onverminderd artikel 42 van de wet, verlaagt het College, overeenkomstig dezeverordening, het bedrag van de aan de jongere toegekende inkomensvoorziening, indien de jongere naar het oordeel van het College de op hem rustende verplichtingen, bedoeld in hoofdstuk 5 van de wet, of de uit artikel 30c, tweede lid of derde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorgansiatie werk en inkomen voortvloeiende verplichtingen, niet of onvoldoende nakomt, dan wel zich jegens het College zeer ernstig misdraagt.

  • 2 De verlaging wordt afgestemd op de ernst van de gedraging, de mate van verwijtbaarheid en de omstandigheden van de jongere en kan daarom afwijken van de in deze verordening genormeerde verlagingen.

Artikel 3 Berekeningsgrondslag

De maatregel wordt toegepast op de voor de jongere van toepassing zijnde WIJ-norm.

Artikel 4 Het Besluit tot toepassen van een verlaging

In het besluit tot het toepassen van een verlaging worden in ieder geval vermeld: de reden van de verlaging, de duur van de verlaging, het bedrag waarmee de inkomensvoorziening wordt verlaagd en, indien van toepassing, de reden om af te wijken van de genormeerde verlaging.

Artikel 5 Ingangsdatum, tijdvak en recidive

  • 1 De verlaging gaat in met ingang van de eerst volgende kalendermaand volgend op de datum waarop het besluit tot verlaging aan de belanghebbende is bekendgemaakt.  

  • 2 In afwijking van het eerste lid kan de verlaging met terugwerkende kracht worden toegepast, voor zover de bijstand, de bijzondere bijstand of de langdurigheidstoeslag nog niet is uitbetaald.

Artikel 6 Samenloop van gedragingen

  • 1 Indien sprake is van een gedraging die schending oplevert van meerdere in de wetgenoemde verplichtingen, wordt één verlaging toegepast. Indien voor schending van die verplichtingen verlagingen van verschillende hoogten gelden, wordt de hoogste verlaging toegepast.

  • 2 Indien sprake is van meerdere gedragingen die schending opleveren van één of meerdere in de wet genoemde verplichtingen, wordt voor iedere gedraging een afzonderlijke maatregel opgelegd. Deze verlagingen worden gelijktijdig opgelegd, tenzij dit gelet op artikel 2, lid 2, niet verantwoord is.

Hoofdstuk 2 Het niet nakomen van de verplichtingen bedoeld in artikel 45 van de wet

Artikel 7 Categorieën

Gedragingen van de jongere inhoudende het niet of onvoldoende nakomen van de verplichtingen bedoeld in artikel 45 van de wet, worden onderscheiden in de volgende categorieën:1. Eerste categorie:a. het onvoldoende meewerken aan het opstellen van een plan met betrekking tot de arbeidsinschakeling, waaronder begrepen het onvoldoende meewerken aan een onderzoek naar de mogelijkheid tot arbeidsinschakeling;b. het zich niet onderwerpen aan een noodzakelijke behandeling van medische aard.2. Tweede categorie:a. het stellen van onredelijke eisen in verband met door de jongere teverrichten algemeen geaccepteerde arbeid, die het aanvaarden ofverkrijgen van algemeen geaccepteerde arbeid belemmeren;b. het niet of onvoldoende meewerken aan het behoud of bevorderen van dearbeidsbekwaamheid;c. het niet of onvoldoende meewerken aan activiteiten of werkzaamheden, gericht op de arbeidsinschakeling;c. het nalaten de opgedragen werkzaamheden of activiteiten naar bestevermogen te verrichten.

Artikel 8 De hoogte en duur van de verlaging

  • 1 Met toepassing van artikel 7 wordt de verlaging vastgesteld op:a. 20% van de WIJ-norm gedurende minimaal 1 maand en maximaal 3 maandenbij gedragingen van de eerste categorie;b. 50% van de WIJ-norm gedurende minimaal 1 maand en maximaal 3 maanden bij gedragingen van de tweede categorie.

  • 2 In afwijking van het vorige lid kan de duur van de verlaging worden verdubbeld, indien de jongere binnen 12 maanden na bekendmaking van een besluit waarbij een verlaging is toegepast, opnieuw één van de verplichtingen bedoeld in artikel 45 van de wet schendt. Met een besluit waarmee een verlaging is toegepast wordt gelijkgesteld het besluit omdaarvan af te zien op grond van dringende redenen, bedoeld in artikel 12.

Hoofdstuk 3 Niet nakomen van de inlichtingenplicht

Artikel 9 Schending inlichtingenplicht

  • 1 Indien het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht, bedoeld in artikel 44, lid 1 van de wet heeft geleid tot het ten onrechte toekennen of uitvoeren van het werkleeraanbod of tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van de inkomensvoorziening, wordt de verlaging als volgt vastgesteld:a. 20% van de bijstandsnorm gedurende 1 maand, indien het netto benadelingsbedrag minder bedraagt dan € 500,=;b. 50% van de bijstandsnorm gedurende 1 maand, indien het netto benadelingsbedrag gelijk is aan of meer bedraagt dan € 500,= maar minder bedraagt dan € 10.000,=;c. 100% van de bijstandsnorm gedurende 1 maand, indien het netto benadelingsbedrag gelijk is aan of meer bedraagt dan € 10.000,=.

  • 2 Indien het herhaaldelijk niet, niet tijdig of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht, bedoeld in artikel 44, lid 1 van de wet, niet heeft geleid tot het ten onrechte toekennen of uitvoeren van het werkleeraanbod of tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van de inkomensvoorziening wordt een verlaging toegepast van 20% van de bijstandsnorm gedurende 1 maand.

Artikel 10 Overige bepalingen schending inlichtingenplicht

Indien de verlaging als bedoeld in artikel 9 als gevolg van beëindiging van de uitkering niet kan worden toegepast, wordt de bijstand welke de jongere heeft ontvangen gedurende de periode waarin niet voldaan is aan de inlichtingenplicht, door middel van herziening verminderd met het bedrag van de verlaging. Het bedrag dat voortvloeit uit de herziening wordt teruggevorderd. De terugvordering kan bij gebreke van tijdige betaling verhoogd worden met de wettelijke rente en de op de invordering betrekking hebbende kosten.

Hoofdstuk 4 Zeer ernstige misdragingen

Artikel 11 Zeer ernstige misdragingen

Indien de jongere zich tegenover het College of zijn ambtenaren zeer ernstig misdraagt als bedoeld in artikel 41, lid 1 van de wet, wordt een verlaging toegepast van 100% gedurende minimaal 1 maand tot maximaal 6 maanden.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 12 Afzien van verlaging van de bijstand

  • 1 Het College ziet af van een verlaging indien;a. elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt, of;b. daarvoor dringende redenen aanwezig zijn.

  • 2 Indien het College afziet van verlaging op grond van dringende redenen, wordt de jongere daarvan schriftelijk mededeling gedaan.

Artikel 13 Bevoegdheid College

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het College

Artikel 14 Inwerkingtreding

  • 1 Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 oktober 2011.

  • 2 Met de inwerkingtreding van deze verordening wordt de Verordening Afstemming Wet investeren in jongeren, vastgesteld op 10 december 2009, ingetrokken.

Artikel 15 Citeerartikel

Deze verordening kan worden aangehaald als: “Verordening Afstemming Wet investeren in jongeren 2011”. 

Ondertekening

Aldus besloten door de Raad van de gemeente Boxmeerin zijn openbare vergadering van 22 september 2011.
De Raad voornoemd,de griffier,                      de voorzitter,
 
A.W.J.M. Cornelissen  K.W.T. van Soest