Regeling vervallen per 01-01-2024

Geluidnota gebiedsgericht geluidbeleid

Geldend van 09-04-2013 t/m 31-12-2023

Intitulé

Geluidnota gebiedsgericht geluidbeleid

Het is niet reëel om het geactualiseerde geluidbeleid direct van toepassing te verklaren op bestaande situaties. Daarom is dit beleid alleen van toepassing op nieuwe situaties die ontstaan door nieuwe ontwikkelingen: het gemeentelijk geluidbeleid heeft geen consequenties voor bestaande situaties. Onder nieuwe situaties worden alle ontwikkelingen verstaan waarvoor een besluit door de gemeente moet worden genomen. Daarbij gaat het om zowel nieuwbouw en -vestiging, als herstructurering, herbouw, uitbreiding, verbetering, renovatie enzovoorts.

1.1 Geluid is een vast onderdeel van de integrale afweging

De gemeente Boxmeer wil in een vroeg stadium van een project of initiatief mogelijkheden en beperkingen met betrekking tot geluid in beeld brengen, zodat geluid betrokken wordt bij de integrale afweging.

1.2 De gebiedsgerichte ambitiewaarde is het uitgangspunt voor nieuwe ontwikkelingen

De gemeente Boxmeer wil een geluidkwaliteit en een milieugezondheidskwaliteit realiseren die past bij de functie van een gebied.

De gemeente Boxmeer heeft ambitiewaarden vastgelegd voor wegverkeer en voor inrichtingen per gebiedstype in deze Geluidnota. Voor wegverkeer kunnen deze ambitiewaarden hoger, gelijk, of lager zijn dan de voorkeursgrenswaarde uit de Wet geluidhinder. De ambitiewaarde vormt het uitgangspunt of en onder welke voorwaarden een ontwikkeling wordt toegestaan.

1.3 Er is sprake van een goede ruimtelijke ordening als een ruimtelijk plan voldoet aan de regels van het gemeentelijk gebiedsgericht geluidbeleid.

Er is sprake van een goede ruimtelijke ordening voor het aspect geluid als een ruimtelijk plan voldoet aan de gemeentelijke ambitiewaarde. Dit is namelijk de geluidbelasting die passend is bij de functie van het gebied en daarom passend vanuit oogpunt van goede ruimtelijke ordening. Als een ruimtelijk plan niet voldoet aan de ambitiewaarde, maar onder de voorwaarden van dit beleid wel kan voldoen aan de basiswaarde, is eveneens sprake van een goede ruimtelijke ordening. De basiswaarde is namelijk de geluidbelasting die bij uitzondering acceptabel is en daarom past binnen de gedachte van een goede ruimtelijke ordening. Dit geldt voor alle ruimtelijke plannen, dus ook de plannen waarop de Wet geluidhinder niet van toepassing is.

1.4 Of nieuwe ontwikkelingen met een ‘dove gevel’ worden toegepast wordt bestuurlijk afgewogen.

Soms komt het voor dat de geluidsniveaus door wegverkeer zo hoog zijn, dat de wettelijke maximale ontheffingswaarden worden overschreden. De wetgever biedt dan de mogelijkheid een ‘dove gevel’ toe te passen. Hierdoor zijn de regels van de Wet geluidhinder niet meer van toepassing. Als een ‘dove gevel’ uitkomst moet bieden, is de geluidbelasting automatisch zo hoog dat de milieugezondheidskwaliteit ‘onvoldoende’ of ‘zeer onvoldoende’ is. Vanwege de slechte milieugezondheidskwaliteit vergen dergelijke ontwikkelingen een bestuurlijke afweging.

Kanttekeningen (tegenargumenten)

Geen

Overleg en afstemming (intern/extern)

Voorstel is besproken en akkoord bevonden in het poho van wethouder Ronnes op maandag 4 maart 2013.

Bij het opstellen van het geluidbeleid is afstemming gezocht met de diverse beleidsvelden en disciplines binnen de gemeentelijke organisatie, die in hun dagelijkse praktijk met het aspect geluid van doen hebben. De raakvlakken met en belangen bij gebiedsgericht geluidbeleid zijn besproken op het niveau van structuurvisie, stedenbouwkundig ontwerp, ruimtelijke besluitvorming, verkeer, beheer en onderhoud, vergunningverlening, handhaving en welzijn en leefbaarheid. Dit heeft de basis gevormd voor het formuleren van een werkbaar en gedragen geluidbeleid dat aansluit bij de behoefte en de praktijk van de verschillende beleidsvelden.

Bij het opstellen van de gebiedsindeling van de gemeente Boxmeer en het formuleren van geluidambities is rekening gehouden met de ideeën over de nog op te stellen structuurvisie en de nieuwe wegencategorisering. Het geluidbeleid kan van wezenlijke invloed hierop zijn. Een definitieve afstemming hiermee kan pas plaatsvinden na vaststelling van beide kaders.

De besluitvormingsprocedure heeft er als volgt uit gezien:

  • 1.

    Op 16 oktober 2012 heeft het college ingestemd met de ontwerpgeluidnota gebiedsgericht geluidbeleid met de daarbij behorende uitwerkingsnota’s voor wegverkeerslawaai en voor industrielawaai;

  • 2.

    Van 24 oktober 2012 t/m 4 december 2012 heeft de ontwerpgeluidnota gebiedsgericht geluidbeleid met de daarbij behorende uitwerkingsnota’s voor wegverkeerslawaai en voor industrielawaai 6 weken ter inzage gelegen tevens is het tijdens openingsuren ter inzage geweest bij de publieksbalie in het gemeentehuis. Ook is het via internet te raadplegen geweest (www.boxmeer.nl);

  • 3.

    Door G&O consult is een zienswijze ingediend;

  • 4.

    De geluidnota gebiedsgericht geluidbeleid met de daarbij behorende uitwerkingsnota’s voor wegverkeerslawaai en voor industrielawaai wordt definitief ter vaststelling aan geboden aan het college van B&W en vervolgens zal het beleid door middel van een memo ter kennisname aan de gemeenteraad worden aangeboden.

Ingediende zienswijze door G&O consult

Hieronder volgt een korte samenvatting van de ingediende zienswijze, de volledig ingediende zienswijze is terug te vinden in bijlage R-MRM/2012/3070 en de reactie van het RMB op deze zienswijze is terug te vinden in bijlage R-MRM/2013/586.

1.G&O consult verzoekt het college om de nota met bijbehorende uitwerkingen te bezien op deregulering en daar waar meer beperkingen (gaan) gelden dit tegen het licht te houden van de economische omstandigheden van dit moment.

Deze zienswijze dient ongegrond verklaard te worden omdat de nota geen beperking is ten opzichte van de huidige regelgeving. De ruimte die in de huidige regelgeving aanwezig is, kan nog steeds worden benut. In het proces van afwegingen tot de maximale mogelijkheden van de geldende regelgeving zijn stappen geformuleerd. Deze stappen zijn bedoeld om tijdens het proces een goede afweging te maken of de maximale ruimte wel daadwerkelijk noodzakelijk is. Hierdoor lijken meer regels te zijn opgenomen dan nu wettelijk gelden. Dit is echter niet zo.

2. De doelstelling van de nota is het behouden, of benutten van kansen tot het realiseren, van een akoestisch woon- en leefklimaat passend bij het (wens)beeld van een gebied. Bij het tot stand komen van de gebiedstypen is de milieugezondheid in de vorm van een GES-score voor het aspect geluid leidend gesteld. Nergens worden andere milieu aspecten genoemd dan wel wordt ingegaan op hoe dit geluidbeleid en het vaststellen van de gebiedstyperingen in verhouding staat tot de andere milieubeleidsvelden.

Deze zienswijze dient ongegrond verklaard te worden. Het grondgebied van de gemeente is opgedeeld in gebieden. Deze indeling is gebeurt op basis van ruimtelijke functionele kenmerken, niet op akoestische kenmerken. Vervolgens is aan de gebieden een geluidskwaliteit gekoppeld. Andere milieuaspecten zijn niet betrokken. Per gebied is het echter mogelijk om voor een ander aspect een specifiek kwaliteit te formuleren, passend bij dat gebied. Omdat de indeling heeft plaatsgevonden op basis van ruimtelijke functionele kenmerken hoeft de indeling niet te wijzigen voor ander aspecten.

3. Volgens G&O consult ontbreekt er een referentiekader. Veelal worden voorafgaand aan het vaststellen van gebiedstyperingen metingen van het referentieniveau van het omgevingsgeluid uitgevoerd. Dit om te bepalen of de gewenste gebiedstypering wel voldoende haalbaar zijn of in welke mate aangesloten wordt bij de huidige geluidbelastingen dan wel tegen welke kosten dit haalbaar is.

Deze zienswijze dient ongegrond verklaard te worden. Zoals aangegeven onder 2 heeft de indeling plaatsgevonden op basis van de ruimtelijke functionele kenmerken. Het heersende geluidsniveau is niet bepalend geweest voor de indeling. Per gebied is wel aangegeven wat het ambitieniveau is (meest gewenst) en de basiswaarde (maximaal gewenst). De niveaus zijn niet gebaseerd op referentieniveaus. De gebiedsindeling van de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening is hierbij als richtlijn gebruikt.

Of het heersende geluidsniveau in een (heel) gebied overeenkomt met de gebiedsindeling is niet relevant voor het ambitieniveau dat door de gemeente gewenst is voor dat gebied.

4.In de notitie wordt niet duidelijk gemaakt om hoeveel bedrijven het gaat dan wel waar zich de wijzigingen voordoen of welke effecten dit heeft.

Deze zienswijze dient ongegrond verklaard te worden. Het aantal bedrijven is niet relevant voor het opgestelde beleid. Het beleid is van toepassing voor alle bedrijven. De notitie, het beleid, heeft betrekking op nieuwe situaties en toekomstige ontwikkelingen. Voor bestaande situaties verandert er in eerste instantie niets. Pas bij wijzingen en veranderingen zal de beoordeling volgens het beleid plaatsvinden. Bestaande rechten van bedrijven zijn een onderdeel in de beoordeling aan de geluidsgrenswaarden en het afwijken hiervan. Dit is geen wijziging ten opzichte van de oude systematiek.

5. G&O consult stelt voor de basiswaarde vast te stellen op een etmaalwaarde van 58 dB voor gebiedstype E.

Deze zienswijze dient ongegrond verklaard te worden. Terecht wordt opgemerkt dat de maximale ontheffingswaarde volgens de Wet geluidhinder 58 dB is voor dit type gebied. Voor gebiedstype die primair bedoeld zijn voor agrarische ontwikkeling is 58 dB als ambitiewaarde gesteld. Voor andere gebiedstype is in het beleid de ambitiewaarde 5 dB lager gesteld. Echter, de mogelijkheid is opgenomen om toch geluidsniveaus tot de maximale ontheffingswaarde van de Wet geluidhinder toe te staan. Hiervoor is een extra onderbouwing nodig waarbij maatschappelijke en stedenbouwkundige belangen moeten worden meegenomen. Er is dus geen beperking aanwezig.

6. G&O consult stelt voor de basiswaarde vast te stellen op een etmaalwaarde van 45 dB(A) voor gebiedstype E.

Deze zienswijze dient ongegrond verklaard te worden. De ambitiewaarde is inderdaad lager dan de standaard grenswaarde uit het Activiteitenbesluit of de grenswaarde uit het Besluit Landbouw. Echter, als wordt uitgegaan van een etmaalwaarde is de ambitiewaarde gelijk aan het Besluit Landbouw. Als wordt gekeken per beoordelingsperiode dan is de dagwaarde en de nachtwaarde lager dan de grenswaarden uit het Besluit Landbouw. De opgenomen basiswaarde is gelijk aan het activiteitenbesluit, en dus 5 dB hoger dan het Besluit Landbouw.

De ambitiewaarde vindt de basis in de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening waar voor het landelijke buitengebied een waarde van 40 dB(A) etmaalwaarde geldt (40, 35 en 30 dB(A) in respectievelijk de dag-, avond- en nachtperiode). In de avondperiode is de ambitiewaarde 5 dB(A) hoger gesteld omdat veel agrarische- en recreatieve activiteiten ook in de avond plaatsvinden. De ambitieniveaus zijn in de dag- en nachtperiode strenger omdat wij vinden dat in dit type gebied ook een bepaalde rust/stilte gewenst is. Het is echter mogelijk om af te wijken van de ambitiewaarden met een goede motivatie. Bestaande rechten worden daarnaast afgenomen. Dit vraagt een extra motivatie in een akoestisch onderzoek, maar dit weegt niet op tegen het akoestisch effect van het, in alle redelijkheid, voldoen aan de ambitiewaarde.

7. Voor gebiedstype F is als ambitie waarde voor wegverkeerslawaai 43 dB opgenomen en als Basiswaarde 48 dB. De huidige landelijke regelgeving staat een hogere waarde toe van 53 dB dan wel 58 dB indien sprake is van de oprichting van een agrarische bedrijfswoning. In de omschrijving voor dit gebiedstype geeft u aan dat dit gebied met name natuur en agrarische activiteiten herbergt. De ontwikkelmogelijkheden van woningen wordt hierdoor beperkt. De initiatiefnemers hebben nagenoeg geen invloed op de verkeersstromen waardoor een gemeentelijk probleem op het bord van initiatiefnemers neergelegd dreigt te worden.

G&O consult verzoekt om de Ambitiewaarde van 43 aan te passen naar 48 dB en de Basiswaarde van 53 dB aan te passen naar 58 dB om zo gewenste agrarische ontwikkelingen niet onnodig te beperken.

Deze zienswijze dient ongegrond verklaard te worden. Gebieden van type F zijn zeer rustige gebieden. Wij streven dan ook naar een rustige omgeving voor de bewoners in deze gebieden. Daarom zijn de ambitiewaarden en de basiswaarde lager gesteld dan het wettelijk maximum. Het is echter mogelijk om ontheffing te verlenen tot het wettelijke maximum. Een ontheffing moet worden gemotiveerd. Er is daarmee geen beperking voor een ontwikkeling.

8. Voor de ruimtelijke toetsing wordt eveneens uitgegaan van de ambitiewaarde. Niet gemotiveerd wordt waarom afgeweken wordt van het gestelde in de publicatie bedrijven en milieuzonering. Hier wordt voor een rustige omgeving uitgegaan van een etmaalwaarde van 45 dB(A). Bij een gemengd gebied is sprake van een etmaalwaarde van 50 dB(A) zonder dat enige vorm van motivering vereist is. De beleidsnota gaat op dit punt veel verder dan de huidige systematiek.

Deze zienswijze dient ongegrond verklaard te worden. De VNG-publicatie is een hulpmiddel bij een ruimtelijke afweging met een beperkt aantal gebiedstypen. Wij ambiëren in eerste instantie een beter woon- en leefklimaat in bepaalde gebieden dan waarvan de VNG-publicatie standaard uitgaat. Gemotiveerd kan altijd worden afgeweken van de ambitiewaarden. Het beleid richt zich op nieuwe situaties. Bestaande situaties worden nimmer beperkt.

9. G&O consult stelt voor om voor het maximale geluidniveau aan te sluiten bij de systematiek van het activiteitenbesluit.

Deze zienswijze is gedeeltelijk gegrond verklaard. Terecht is opgemerkt dat in het activiteitenbesluit geen beperking is gesteld aan de hoogte van het maximale geluidsniveau als wordt afgeweken van de hierin opgenomen grenswaarden. De hoogte van een afwijking zal per situatie moeten worden getoetst en gemotiveerd.

In de Uitwerkingsnota Industriegeluid is aangesloten bij de afwijkingssystematiek van de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening. Daarin is uitsluitend voor de dag- en nachtperiode een maximaal geluidsniveau toelaatbaar van 5 dB(A) boven de grenswaarde.

De kans dat met hogere maximale geluidsniveaus schrikreacties ontstaan en slaapverstoring optreed is aanwezig. Dit is ongewenst. Echter, er kunnen situaties voordoen dat hoger niveaus misschien noodzakelijk zijn en niet kunnen worden voorkomen. Daarom wordt lid 4 van artikel 5 uitgebreid. Het volgende wordt toegevoegd:

  • c.

    Hogere niveaus dan 75 dB(A) in de dagperiode en 65 dB(A) in de avond- en nachtperiode worden uitsluitend toegestaan als wordt aangetoond dat het geluidsniveau in een woning of ander geluidsgevoelig object niet hoger is dan 55 dB(A) in de dagperiode, 50 dB(A) in de avondperiode en 45 dB(A) in de nachtperiode.

  • d.

    Afwijken van het gestelde onder c. kan uitsluitend met een bestuurlijke afweging.

10. In de toelichting wordt gesteld dat de gemeente Boxmeer voor bepaalde gebiedtypen een extra inspanningsverplichting oplegt om de geluidbelasting terug te dringen. Doordat de huidige situatie niet in beeld is gebracht is onduidelijke welke inspanningen dit vergt. Ook de gemeentelijk wegbeheerder speelt hierin een belangrijke rol. Deze rol komt echter in zijn geheel niet aan bod.

De inspanningsverplichting volgt uit het beleid en is afhankelijk van de hoogte van de geluidsbelasting. Hoe hoger de geluidsbelasting hoe meer inspanning er verricht moet worden om de geluidsbelasting tot een aanvaardbaar niveau te brengen.

De wegbeheerder is niet als zodanig genoemd. Echter, als er sprake is van geluidsbelasting door wegverkeer dan moet er gekeken worden naar bronmaatregelen. Aanpassing van het wegdek is dan een mogelijke maatregel. Als blijkt dat dit een maatregel is die als doelmatig zou kunnen worden aangemerkt zal dit met wegbeheerder moeten worden afgestemd. Vervolgens kan beoordeeld worden of er bezwaren zijn die de doelmatigheid van de maatregelen ontkrachten.

11. Indien een hogere waarde vereist is worden maatregelen getoetst aan doelmatigheid. Deze zijn verdeeld in 5 criteria. Dit betreft in het stuk een eenvoudige opsomming, hieruit valt geen eenduidig verhaal op te maken en kunnen derhalve willekeurig worden opgepakt. Dit zou met voorbeelden verduidelijkt kunnen worden.

Deze zienswijze is ongegrond verklaard. Een toelichting met voorbeeld(en) is al opgenomen in bijlage VI van de uitwerkingsnota.

12. In artikel 8 gaat de nota ook verder dan het vigerende bouwbesluit. In dit geval dient voor elke aanvraag een bouwakoestisch onderzoek uitgevoerd te worden waarbij aangetoond wordt dat aan de binnenwaarde wordt voldaan. In het huidig Bouwbesluit is dit slechts vereist voor nieuwe situaties die leiden tot een hogere waarde en dan meestal nog enkel indien de geluidbelasting meer bedraagt dan 53 dB. Ook hierin is uw beleid strenger zonder dat dit nader is gemotiveerd.

Deze zienswijze wordt gegrond verklaard. In het Bouwbesluit is de eis opgenomen dat een uitwendige scheidingsconstructie van een verblijfsgebied altijd een geluidswering moet hebben van minimaal 20 dB. Het geluidsniveau in een verblijfsgebied mag voor wegverkeer niet meer bedragen dan 33 dB. Bij een geluidsbelasting hoger dan 53 dB op de uitwendige scheidingsconstructie is pas een verhoging van de geluidswering nodig. Het is dan ook niet nodig om eerder een rapport van een akoestisch onderzoek te verlangen.

Uitsluitend als sprake is van een uitwendige scheidingsconstructie van bedgebieden bij gebouwen met een gebruiksfuncties ‘kinderopvang’ en ‘gezondheidsfunctie’ moet wel een onderzoek worden uitgevoerd omdat de eis van het binnenniveau voor bedgebieden 5 dB zwaarder is.

Het voorschrift zal hierop worden aangepast.

Juridische toets (akkoord Rob Pijpers 19-4-2012)

De geluidnota gebiedsgericht geluidbeleid met de daarbij behorende uitwerkingsnota’s voor wegverkeerslawaai en voor industrielawaai geeft invulling aan de gemeentelijke beleidsvrijheid hoe om te gaan met het milieuaspect geluid van wegverkeer en inrichtingen, voor nieuwe situaties waarvoor de Gemeente Boxmeer verantwoordelijk is.

Na de definitieve vaststelling staat de Geluidnota gebiedsgericht geluidbeleid niet meer open voor beroep; beroep tegen beleidsregels is uitgezonderd in artikel 8:2 Awb.

Financiële toets

In het milieu-uitvoeringsprogramma 2010 is opgenomen dat er gebiedsgericht geluidbeleid opgesteld dient te worden. De kosten voor het opstellen van een gebiedsgericht milieubeleid zijn gedekt vanuit het milieu-uitvoeringsprogramma 2010.

Beleid industrie Definitief na zienswijze.pdf

Definitief besluit (2).pdf

Eindconcept gebiedsindeling (2).pdf

geluidnota Boxmeer Definitief.pdf

HGW-Beleid definitief na zienswijze.pdf

Intrekken ontheffingsbeleid geluid 2008.pdf

Stroomschema compleet.pdf