Regeling vervallen per 01-01-2024

Mantelzorgbeleid Land van Cuijk 2013-2016

Geldend van 01-07-2013 t/m 31-12-2023

Intitulé

Mantelzorgbeleid Land van Cuijk 2013-2016

Hoofdstuk 1: Inleiding

§ 1.1 Aanleiding

Met de invoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) per 1 januari 2007 is de gemeente verantwoordelijk voor het ondersteunen van mantelzorgers.

De gemeenten in het Land van Cuijk hebben in 2008 een beleidplan in het kader van de Wmo vastgesteld. Hierbij is prestatieveld 4 van de wet: “Het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers” nader uitgewerkt. Ten aanzien van het mantelzorgbeleid heeft het Steunpunt Mantelzorg in het Land van Cuijk een spilfunctie. Deze is betrokken geweest bij het formuleren van een aantal belangrijke uitgangspunten voor het mantelzorgbeleid in de regio Land van Cuijk. Voor het adequaat ondersteunen van mantelzorgers zijn destijds twaalf aanbevelingen gedaan om tot feitelijke ondersteuning te komen. Deze aanbevelingen zijn in een notitie samengevat: “Krachtdadig ondersteunen”. In 2010 zijn de acties met betrekking tot de aanbevelingen geëvalueerd. De ervaringen die opgedaan zijn met de uitwerking zijn nu benut om het mantelzorgbeleid op te stellen.

In het Wmo-beleidsplan van 2008-2011 is de ondersteuning van mantelzorgers en vrijwilligers voor het eerst opgenomen in het gemeentelijke beleid. In het regionaal Wmo-beleidsplan 2012-2015 is als doelstelling voor mantelzorg opgenomen: het verminderen en voorkomen van overbelasting onder mantelzorgers. Om dit te bereiken en te anticiperen op de landelijke ontwikkelingen hebben de vijf gemeenten in het Land van Cuijk de ambitie uitgesproken het mantelzorgbeleid in 2012 regionaal te ontwikkelen.

Op 10 oktober 2012 is in de schouwburg van Cuijk een regionale bijeenkomst georganiseerd voor mantelzorgers, gemeentebestuurders, (mantelzorg)organisaties, burgerparticipatieraden en andere vrijwilligersplatforms. Mantelzorgers en organisaties zijn op deze wijze betrokken bij de totstandkoming van het regionale mantelzorgbeleid.

De input die op deze bijeenkomst is gebruikt bij het vormgeven van deze nota.

§ 1.2 Relatie met het Wmo-beleidsplan

Aangezien het mantelzorgbeleid onder prestatieveld 4 ‘het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers’ van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) valt, wordt voor het mantelzorgbeleid hetzelfde uitgangspunt gehanteerd als in het Wmo-beleid. In het Regionaal Wmo-beleidsplan 2012-2015 “Kantelen in het Land van Cuijk, Iedereen doet mee” is het volgende uitgangspunt opgenomen:

”Een samenleving waarin alle mensen mee kunnen doen, waarbij uitgegaan wordt van de zelfredzaamheid, talenten en eigen kracht van mensen. Daar waar noodzakelijk wordt hiervoor ondersteuning geboden. Er wordt ingezet op zelfsturing van inwoners, het maatschappelijk middenveld en het bedrijfsleven. De voorzieningen in de kernen vormen een belangrijk instrument om de Wmo vorm te geven. Er dient daarbij nadrukkelijk gebruik te worden gemaakt van de aanwezige krachtige sociaal maatschappelijk structuur”

§ 1.3 Een nota over mantelzorg

Als het om prestatieveld 4 gaat, spreekt men ook wel eens over informele zorg. De term informele zorg omvat zowel mantelzorg als vrijwilligerszorg. De informele zorg is het fundament van de zorg en zal dat in de nabije toekomst nadrukkelijk blijven. Het zou daarom wellicht logisch zijn deze nota te wijden aan de ondersteuning van mantelzorgers en vrijwilligers (waaronder zorgvrijwilligers) in onze gemeenten. Er is echter voor gekozen een aparte mantelzorgnota te schrijven. Dit heeft twee redenen. De eerste reden is dat mantelzorgers en (zorg)vrijwilligers niet dezelfde ondersteuning nodig hebben. Ook is er vanuit mantelzorgers en burgerparticipatieraden de wens geuit dat de gemeenten komen met een aparte nota mantelzorg.

§ 1.4 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 leest u wat de gemeenten in het Land van Cuijk onder mantelzorg verstaan. Hoofdstuk 3 gaat vervolgens in op het landelijke beleid. Dit wordt gevolgd door de gemeentelijke visie op mantelzorgondersteuning in het Land van Cuijk, in hoofdstuk 4. Hoofdstuk 5 vormt het beleid in het Land van Cuijk en in hoofdstuk 6 wordt afgesloten met het financiële kader en een paragraaf over communicatie en evaluatie.

Hoofdstuk 2: Mantelzorg

§ 2.1 Wat is mantelzorg

Mensen nemen al eeuwen de zorg op zich voor iemand die dat zelf niet meer kan. Wanneer deze zorg voortvloeit uit de sociale of familiaire relatie met degene voor wie wordt gezorgd, spreekt men van mantelzorg.

De definitie voor mantelzorg uit de wettekst van de Wet maatschappelijk ondersteuning luidt als volgt: “Mantelzorg is langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een zorgvrager door personen uit diens directe omgeving, waarbij zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt”.

Mantelzorg kent een aantal specifieke kenmerken:

  • ·

    Mantelzorg wordt niet in georganiseerd verband verricht;

  • ·

    Het gaat om langdurige, intensieve zorg; langer dan 3 maanden en 8 uur of meer per week;

  • ·

    De zorg is gericht op de zorgbehoefte van een ander mens;

  • ·

    Het gaat om hulp bij persoonlijke verzorging, hulp bij huishoudelijke taken etc.;

  • ·

    De zorgverlening heeft een relatief duurzaam karakter; ze wordt geregeld verleend;

  • ·

    Mantelzorg vloeit voort uit een bestaande persoonlijke relatie (familie, vriend, buur);

  • ·

    De zorg wordt niet beroepsmatig verleend en niet betaald;

  • ·

    Mantelzorg is niet vrijblijvend.

§ 2.2 Doel mantelzorgondersteuning

(Over)belasting van mantelzorgers is moeilijk objectief meetbaar. Een indicator is de verhouding tussen draagkracht en draaglast. Gebleken is dat mantelzorgers die hun zorg niet kunnen delen met andere helpers het meeste risico lopen overbelast te raken. In het algemeen hebben mensen die langdurig en intensief zorg verlenen een vergrote kans op overbelasting. De volgende groepen lopen daarin een verhoogd risico:

  • 1.

    Mantelzorgers zonder meerdere andere helpers

  • 2.

    Vijfenzeventig plussers die voor een partner zorgen

  • 3.

    Ouders en partners van mensen met psychiatrische aandoeningen

  • 4.

    Werkende mantelzorgers die zorgt voor een partner, kind met een chronische ziekte of handicap of zorgvragende ouder

  • 5.

    Allochtone mantelzorgers

  • 6.

    Jonge mantelzorgers

Naast feitelijke factoren spelen ook beleving van de zorg en van de situatie een rol. De beleving is uiteraard zeer persoonlijk. Als de zorg feitelijk zwaar is, maar je als mantelzorger veel erkenning en dankbaarheid krijgt, dan ontleen je daar een sterke motivatie aan. Dit ‘weerkaatst plezier’ halen mantelzorgers uit het feit dat zij een ander een plezier doen, of aan die ander meer kwaliteit van leven schenken.

Het delen van (mantel)zorg biedt goede voorwaarden om met voldoening te kunnen zorgen. In netwerken waarin mantelzorgers, vrijwilligers en professionals goed samenwerken is dit zichtbaar. In netwerken waarin die samenwerking niet slaagt en er veel op één mantelzorger aankomt, bestaat een verhoogd risico op overbelasting.

Een goede balans tussen informele en professionele zorg is daarom van belang.

Mantelzorg wordt soms wel gezien als ‘de gewoonste zaak van de wereld’. In de huidige maatschappij (vergrijzing, ‘gezinsverdunning’, toenemende arbeidsparticipatie, toename van chronische aandoeningen, inkrimping van de professionele zorg en individualisering) kan mantelzorg soms een grote opgave zijn.

Verreweg de meeste mantelzorgers beleven zeer veel voldoening en plezier van hun inzet voor een ander.1 Maar er is ook een groep mantelzorgers die zich overbelast of zelfs zwaar overbelast voelt. (Over)belasting is de verhouding tussen draaglast en draagkracht.

§ 2.3 Feiten en cijfers in het Land van Cuijk

In "Mantelzorg uit de Doeken" (2010) geeft het Sociaal Cultureel Planbureau cijfers over het aantal Nederlanders van 18 jaar en ouder die in 2008 mantelzorg verleenden. Aan

mensen werd gevraagd of zij hulp geven aan familie of bekenden. Dat waren er in 2008

3,5 miljoen. Van dit totaal gaven 1,1 miljoen mensen in Nederland meer dan drie maanden en meer dan acht uur per week zorg aan een naaste.

Als we deze landelijke cijfers van het SCP omrekenen naar de situatie voor het Land van Cuijk dan telt deze regio circa 70.615 inwoners van 18 jaar en ouder, waarvan zo’n 5.972

minstens acht uur per week en langer dan drie maanden mantelzorg verlenen.

Volgens de berekening van het SCP voelen circa 2.435 mantelzorgers uit het Land van Cuijk van 18 jaar of ouder zich ernstig belast. Zij ervaren dat de zorg teveel op hun schouders komt te rusten, dat hun zelfstandigheid in de knel raakt en dat de zorgverlening ten koste gaat van hun gezondheid en conflicten oplevert op het werk of in de thuissituatie.

De groep die zich zwaar belast voelt, bestaat voornamelijk uit 50-plussers en besteedt gemiddeld twee keer zoveel uur aan zorg als gemiddeld (26 uur tegen 13 uur gemiddeld). Bijna de helft van de mantelzorgers is tussen de 45 en 65 jaar. In deze leeftijd hebben veel mantelzorgers naast de zorg voor hun gezin en hun werk ook de zorg voor zorgvragende ouders. 20% van de mantelzorgers is 65 jaar of ouder.

Vrouwen (60%) verrichten vaker mantelzorgtaken dan mannen. Dat betekent dat in

sectoren waarin veel vrouwen werken meer werknemers mantelzorgtaken hebben.

Van alle mantelzorgers zorgt 40% voor een ouder of schoonouder. Bijna 20% verzorgt een partner. Iets meer dan 10% biedt hulp aan een kind (dat ook volwassen kan zijn). 15% zorgt voor een ander familielid en een op de zes geeft hulp aan vrienden, kennissen, collega’s of buren. Recente jeugdmonitoren melden dat een kwart van de jeugdigen van 12-15 jaar in Nederland aangeeft op te groeien met ziekte en zorg in de thuissituatie. Deze kinderen en jongeren noemen we jonge mantelzorgers.

Uit de enquête van de GGD (2009) blijkt dat in het Land van Cuijk in de groep volwassenen van 19 tot en met 64 jaar 11% van de volwassenen mantelzorg geeft op het moment van onderzoek. Voor de ouderen ligt dit percentage op 9%.

Van de volwassenen en ouderen geeft 1 op de 8 mantelzorgers aan zich (tamelijk) zwaar belast te voelen. Daarnaast blijkt uit de jongerenenquête 2011 dat van de 12 tot 18 jarigen 11% mantelzorg verleent. Deze percentages voor het Land van Cuijk zijn lager dan de landelijke cijfers aangeven.

De behoefte van mantelzorgers aan ondersteuning is groter dan het daadwerkelijke gebruik van ondersteuning. Het is niet duidelijk hoe dit verklaard kan worden. Volgens landelijke cijfers maakt 23% van de mantelzorgers gebruik van informatie, advies en begeleiding; 18% van financiële tegemoetkoming; 26% van materiële hulp; 4% van praktische hulp; 9% van educatie; 6% van emotionele steun en 5% respijtzorg.

Hoofdstuk 3: Landelijk beleid

§ 3.1 Landelijke thema’s

Zoals in hoofdstuk 1 werd genoemd is mantelzorgondersteuning een wettelijke taak van de gemeenten geworden met de komst van de Wet maatschappelijke ondersteuning (prestatieveld 4). In 2007 is door de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport de beleidsbrief “Voor Elkaar” Mantelzorg en Vrijwilligerswerk 2008-2011 verschenen met een richtinggevend kader om gemeenten te ondersteunen in hun lokale beleid.

Hierin zijn drie speerpunten benoemd:

  • 1.

    Versterking van de lokale ondersteuning;

  • 2.

    Meer mogelijkheden voor het combineren van arbeid en zorg;

  • 3.

    Minder belaste mantelzorgers.

In 2012 is, in aanvulling op bovenstaand beleid, nog een beleidsbrief verschenen waarin ook aan andere onderwerpen aandacht wordt besteed. In paragraaf 3.4 worden deze onderwerpen genoemd.

§ 3.2 Versterking van de lokale ondersteuning

Bij de antwoorden op vragen en behoeften van mantelzorgers om ondersteuning gaat het vaak om individueel maatwerk. Daarom is een gevarieerd pakket aan ondersteuning nodig dat aansluit bij de grote diversiteit aan situaties en vragen van mantelzorgers en zorgvragers. De ondersteuning dient er toe bij te dragen dat draaglast en draagkracht van mantelzorgers zo goed mogelijk in evenwicht zijn. Zo wordt het mogelijk om beter en langer mantelzorg te verlenen. En bovendien met meer voldoening.

In de beleidsbrief “Basisfuncties mantelzorg en vrijwilligerswerk” wordt een totaal pakket van functies genoemd waarin mantelzorgers lokaal hun passende ondersteuning kunnen vinden. Dit pakket omvat:

  • 1.

    Informatie

  • 2.

    Advies en begeleiding

  • 3.

    Emotionele steun

  • 4.

    Educatie

  • 5.

    Praktische hulp

  • 6.

    Respijtzorg

  • 7.

    Financiële tegemoetkoming

  • 8.

    Materiële hulp

De basisfuncties zijn opgesteld om gemeenten te stimuleren en te faciliteren om mantelzorgondersteuning en ondersteuning van vrijwilligers vorm te geven. Deze basisfuncties bieden organisaties voor mantelzorgondersteuning, intensieve vrijwilligerszorg en de platforms belangenbehartiging mantelzorg een kans om met gemeenten in gesprek te gaan over het ondersteuningsaanbod.

Deze basisfuncties vormen de basis van het mantelzorgbeleid in het Land van Cuijk. In het hoofdstuk “Beleid Land van Cuijk” komen we hier op terug.

§ 3.3 Meer mogelijkheden voor het combineren van arbeid en zorg

In de Wet arbeid en zorg (Wazo) is het recht op verschillende verlofsoorten geregeld. De Wazo heeft als doel om het voor werknemers (waaronder ook mantelzorgers) gemakkelijker te maken om werk en privé te combineren. Naast deze wetgeving zijn er nog andere wetsvoorstellen met hetzelfde doel, die momenteel nog in behandeling zijn. Het gaat om het wetsvoorstel over modernisering van regelingen voor verlof en arbeidstijden en het wetsvoorstel over flexibel werken.

Sociale partners worden gestimuleerd om aandacht te hebben voor arbeid en zorg in CAO’s en daarbuiten. Ook mantelzorgvriendelijk personeelsbeleid wordt hierbij genoemd.

Het kabinet vindt het van groot maatschappelijk belang dat mensen een goede balans kunnen vinden tussen betaald werk, zorgtaken en vrijwilligerswerk en dat zij de arbeidsduur de komende jaren kunnen uitbreiden. Daarbij wordt het ook van belang gevonden dat mantelzorg en vrijwilligerswerk kunnen worden gecombineerd met betaalde arbeid.

§ 3.4 Minder belaste mantelzorgers

Veel mantelzorgers (in 2008: 450.000 van 18 jaar en ouder) voelen zich ernstig belast. Om overbelasting te voorkomen, moeten mantelzorgers in staat worden gesteld om zo nu en dan aan de dagelijkse zorgplicht te ontsnappen. Als aandachtspunt geldt hier respijtzorg en het inzetten van vrijwilligers voor het overnemen van een deel van de zorg, het bieden van een luisterend oor, het zijn van een maatje, etc.

Om te bereiken dat er minder belaste mantelzorgers zijn, hecht de rijksoverheid ook waarde aan ‘de Kanteling’. Met de Kanteling gaan gemeenten aan de slag om zorgvragers in hun gemeente optimaal te ondersteunen om op eigen kracht te blijven participeren in de samenleving. Hiervoor voeren gemeenten het zogenaamde ‘keukentafelgesprek’. Het is van belang dat dit gesprek wordt gevoerd mét de mantelzorger. Dit biedt niet alleen de mogelijkheid om de zorg gegeven dóór de mantelzorger te betrekken bij de ondersteuning van de zorgvrager, maar ook om helder te krijgen welke ondersteuning voor de mantelzorger kan worden geregeld. Hierbij is aandacht voor het nemen van eigen regie en het inzetten van het sociale netwerk.

§ 3.5 Overige aandachtsgebieden

In de beleidsbrief van 2012 worden meer onderwerpen genoemd die in het landelijke beleid de aandacht hebben. Het strekt echter te ver om hier alle onderwerpen te noemen. In deze paragraaf noemen we toch nog twee onderwerpen.

Het betreft de onderwerpen die ook in het Land van Cuijk aandacht krijgen.

§Een goede aansluiting tussen mantelzorger en formele zorgverlener

Het is in het belang van zowel de mantelzorger als de formele zorgverlener dat er een goede aansluiting bestaat tussen de zorg.

§Mantelzorgwoningen

Door middel van een wetgevingstraject wordt beoogd de belemmeringen voor het bouwen van mantelzorgwoningen weg te nemen en aanvraagprocedures te versnellen.

Het landelijke beleid vormt voor gemeenten een richtinggevend kader voor de invulling van lokale mantelzorgondersteuning.

Hoofdstuk 4: Visie op mantelzorg in het Land van Cuijk

§ 4.1 Visie Land van Cuijk

In het Land van Cuijk hanteren we de volgende visie op mantelzorgondersteuning:

§ 4.2 Regie op mantelzorg

De gemeenten bouwen op de eigen kracht van de inwoners, ook op die van mantelzorgers. De gemeenten willen mantelzorgers stimuleren om zelf de regie hierin te nemen. De mantelzorger voelt namelijk zelf het beste aan wanneer draaglast en draagkracht niet meer in evenwicht zijn. Dit betekent dat de mantelzorger in eerste instantie zelf aan zet is, en ook in zijn of haar eigen omgeving naar ondersteuning dient te zoeken. Wanneer de mantelzorger - zelf of met behulp van zijn/haar sociale netwerk - niet goed in staat is dit evenwicht terug te vinden, is de in deze nota genoemde ondersteuning gericht op het herstellen van het evenwicht.

De gemeenten in het Land van Cuijk beschouwen zichzelf als regisseur van het proces rondom lokale mantelzorgondersteuning. Momenteel zijn de gemeenten bezig om toe te werken naar prestatieafspraken met het Steunpunt Mantelzorg, om op die manier de actiepunten uit onze nota te realiseren. Hierbij past een vraaggerichte aanpak. Deze aanpak verwachten de gemeenten ook van andere organisaties. Daarbij is het belangrijk dat organisaties zich niet alleen richten op het ondersteunen van mantelzorgers, maar ook op het ondersteunen van het sociale netwerk rondom de mantelzorger. Iedere organisatie die te maken heeft met mantelzorgers heeft een belangrijke verantwoordelijkheid in het ondersteunen van deze mantelzorgers. Dit is de reden dat de gemeenten niet alleen mantelzorgers maar ook professionele instellingen die met mantelzorgers van doen hebben, hebben betrokken bij de totstandkoming van deze beleidsnota. De gemeenten zullen organisaties, waar nodig, aanspreken op hun onsteunende rol voor mantelzorgers. Het Steunpunt Mantelzorg fungeert voor de gemeenten als ogen en oren ten aanzien van behoeften van mantelzorgers.

§ 4.3 In gesprek

De zorgvragers waarvoor mantelzorgers zorgen, hebben naast de zorg die zij van hun mantelzorger ontvangen vaak ook te maken met professionele zorg. Voordat deze zorg is geregeld, wordt er vaak een gesprek gevoerd met de zorgvrager. Dit kan zijn tijdens een intakegesprek met een zorgaanbieder, maar bijvoorbeeld ook in de vorm van een ‘keukentafelgesprek’ (als het om Wmo-ondersteuning gaat). De gemeenten vinden het belangrijk dat bij deze gesprekken ook met de mantelzorger wordt gesproken. Dat biedt niet alleen de mogelijkheid om de zorg door de mantelzorger te betrekken bij de ondersteuning van de zorgvrager, maar ook om helder te krijgen welke ondersteuning eventueel voor de mantelzorger nodig is en om inzicht te verkrijgen in het evenwicht tussen draaglast en draagkracht van mantelzorgers.

§ 4.4 Samen werken aan ondersteuning mantelzorgers

De gemeenten leggen enerzijds verbindingen tussen diverse betrokken partijen en stimuleren partijen tot onderlinge samenwerking en afstemming. De gedachte hierbij is dat alle partijen die te maken hebben met mantelzorgers mede verantwoordelijk zijn voor het signaleren van mogelijke overbelasting, het verwijzen, informeren en ondersteunen van deze mantelzorgers. Alle partijen hebben bovendien een taak in het opbouwen en betrekken van de sociale netwerken rondom de mantelzorger en de zorgvrager. Het gaat hierbij om partijen als zorgaanbieders, vrijwilligersorganisaties, welzijnsorganisaties en zorgverzekeraars.

Anderzijds stimuleren de gemeenten om samenwerking tot stand te brengen tussen de “professional” en de mantelzorger.

§ 4.5 Toekomstige taken

In 2015 wordt een aantal rijkstaken overgeheveld naar gemeenten. Met name de decentralisatie van begeleiding, persoonlijke verzorging en kortdurend verblijf én de decentralisatie van de jeugdzorg zullen invloed hebben op het appèl dat op mantelzorgers wordt gedaan. De gemeenten zullen daarom in de toekomst daar waar nodig de ondersteuning voor mantelzorgers wijzigen en/of uitbreiden. Omdat op het moment van schrijven de toekomstige taken en gevolgen van het nieuwe regeerakkoord (2012) voor de gemeenten nog onvoldoende zijn uitgewerkt en nog onduidelijk is of alle onderdelen ook daadwerkelijk wetgeving zullen worden, besteden wij in deze nota geen aandacht aan de wijze waarop wij mantelzorgondersteuning willen bieden in het kader van deze nieuwe taken. Dit zal verder worden uitgewerkt in de beleidsnotities over de transitie AWBZ en de transitie Jeugdzorg.

Hoofdstuk 5: Beleid Land van Cuijk

§ 5.1 De basis

De regionale notitie “Krachtdadig ondersteunen” (2007) vormde de basis voor het beleid tot op heden. De gemeenten sloten daarmee aan bij uitgangspunten uit het landelijke beleid. De gemeenten baseren hun beleid voornamelijk op uitgangspunten die voortkomen uit landelijk beleid. Het ministerie van VWS, Mezzo en de VNG hebben acht basisfuncties benoemd waarmee een zo compleet mogelijk antwoord kan worden geboden op uiteenlopende vragen van mantelzorgers. Deze basisfuncties staan centraal in het regionale gemeentelijke beleid.

Het beleid in het Land van Cuijk kent de volgende uitgangspunten:

  • §

    De gemeenten in het Land van Cuijk ondersteunen mantelzorgers met een ondersteuningsaanbod op de 8 basisfuncties:

    • 1.

      Informatie

    • 2.

      Advies en begeleiding

    • 3.

      Emotionele steun

    • 4.

      Educatie

    • 5.

      Praktische hulp

    • 6.

      Respijtzorg

    • 7.

      Financiële tegemoetkoming

    • 8.

      Materiële hulp

Voor een deel is deze ondersteuning een verantwoordelijkheid van de gemeenten. Daarnaast hebben andere organisaties een belangrijke verantwoordelijkheid in het ondersteuningsaanbod;

  • §

    De gemeenten in het Land van Cuijk besteden daarnaast aandacht aan de volgende onderwerpen:

    • 1.

      Het combineren van arbeid en zorg

    • 2.

      Samenwerking tussen professionele en vrijwillige zorg

    • 3.

      Mantelzorg en wonen

Een goede balans op deze drie gebieden kan in grote mate bijdragen aan de balans tussen draagkracht en draaglast bij mantelzorgers. Ook in het landelijke beleid wordt aandacht besteed aan deze onderwerpen;

  • §

    De gemeenten uit het Land van Cuijk richten zich op de brede doelgroep van mantelzorgers. Daarnaast zal het echter noodzakelijk zijn om activiteiten op specifieke doelgroepen te richten. Aan de hand van signalen uit het veld zal dit jaarlijks worden beoordeeld;

  • §

    Het Steunpunt Mantelzorg fungeert als spin in het web binnen het in deze nota beschreven ondersteuningsaanbod.

Per basisfunctie cq. onderwerp wordt in dit hoofdstuk aangegeven wat de gemeenten in het Land van Cuijk met hun ondersteuningsaanbod willen bereiken en wat zij hiervoor gaan doen.

§ 5.2 Informatie, advies en begeleiding (basisfuncties 1 en 2)

In deze paragraaf wordt ingegaan op de eerste twee basisfuncties. Het gaat om het bieden van informatie en het bieden van advies en begeleiding. Deze functies zijn nauw met elkaar verbonden.

Wat willen we bereiken?

Het is belangrijk dat mantelzorgers goed geïnformeerd worden over de onderwerpen waaraan zij behoefte hebben. Op het gebied van informatiebehoefte maken de gemeenten het volgende onderscheid:

  • 1.

    Algemene informatie over mantelzorg en mantelzorgondersteuning

  • 2.

    Tips en informatie over het combineren van werk en mantelzorg

  • 3.

    Informatie over ziekten, beperkingen en patiëntenverenigingen

  • 4.

    Aanbod van mogelijke ondersteuning, hulp en zorg (voorzieningen en aanbieders)

  • 5.

    Relevante (wettelijke) regelingen

Wat gaan we ervoor doen?

Met betrekking tot informatie over mantelzorgondersteuning zijn de gemeenten verantwoordelijk voor de loketfunctie. De gemeenten richten zich, via het Wmo-loket en het Steunpunt Mantelzorg, op het informatieaanbod behorende bij punt 1, 2, 4 en 5. Informatie over ziekten, beperkingen en patiëntenverenigingen worden niet versterkt, maar gemeenten en het steunpunt vervullen hierin, waar mogelijk, wel een verwijsfunctie.

Naast het Wmo-loket en het Steunpunt Mantelzorg zijn er tal van andere organisaties die een stukje informatievoorziening op zich (kunnen) nemen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan:

  • §

    Centrum voor Jeugd en Gezin (punt 4)

  • §

    Welzijnsorganisaties (punt 4)

  • §

    MEE (punt 4 en 5)

  • §

    Zorgaanbieders (punt 3 en 4)

  • §

    Huisartsen, ziekenhuizen, verpleegkundigen en patiëntenverenigingen (punt 3)

  • §

    Ouderenadviseurs en WWZ-coördinatoren (punt 4)

  • §

    Maatschappelijk werk (punt 4)

  • §

    Etc.

Iedere organisatie is verantwoordelijk voor haar eigen stukje informatievoorziening naar de mantelzorger. De gemeenten voeren hierin geen regie. Wel kunnen de gemeenten een organisatie aanspreken op haar verantwoordelijkheid, wanneer blijkt dat de informatievoorziening naar de mantelzorger tekort schiet. Het Steunpunt Mantelzorg vervult voor gemeenten een belangrijke rol in het vergaren van inzicht in de (mantel)zorgketen.

Uitwisseling van informatie over mantelzorg draagt bij aan bewustwording over, erkenning en herkenning van mantelzorg en het belang van ondersteuning daarbij. Dit zijn voorwaarden voor preventie en vroegsignalering van overbelasting. Professionele zorgaanbieders spelen hierin een belangrijke rol. Om deze rol te stimuleren neemt het Steunpunt Mantelzorg deel aan diverse netwerken om de belangen van mantelzorgers te behartigen.

Partijen kunnen mantelzorgers alleen goed adviseren en begeleiden als zij goed op de hoogte zijn van andermans werkveld en het aanbod van mantelzorgondersteuning en buiten hun organisatiegrenzen durven te denken. De gemeenten verwachten dan ook van partijen die mantelzorgers adviseren en begeleiden dat zij op de hoogte zijn van het overige ondersteuningsaanbod voor mantelzorgers in het Land van Cuijk. Met andere woorden; kennis van de (mantel)zorgketen en ontwikkelingen hierin is een noodzaak.

De gemeenten zullen hier nadrukkelijker op sturen. Zij doen dit bijvoorbeeld door extra criteria op te nemen bij de aanbesteding van de hulp bij het huishouden (Wmo), die zijn gericht op herkenning/erkenning van mantelzorgers en de signaalfunctie ten aanzien van overbelasting van mantelzorgers. Ook wordt gedacht aan het opnemen van aanvullende voorwaarden in subsidiebeschikkingen aan organisaties die te maken hebben met mantelzorgers.

Indien een organisatie of mantelzorger niet goed op de hoogte is van het totale aanbod en werkveld in de regio, is het Steunpunt Mantelzorg de meest aangewezen organisatie om de mantelzorger of de organisatie te adviseren. Het geven van informatie en advies door het Steunpunt Mantelzorg gaat dus verder dan informatie gericht op mantelzorgers.

Het Steunpunt Mantelzorg heeft verder als taak de gemeente te adviseren over de behoeften van mantelzorgers en het aanbod van mantelzorgondersteuning in het Land van Cuijk.

§ 5.3 Emotionele steun (basisfunctie 3)

De behoefte van een mantelzorger gaat soms verder dan alleen een luisterend oor. Emoties maken het soms moeilijk om mantelzorg te verlenen zonder overbelast te raken. De functie emotionele steun heeft veel raakvlakken met de functies informatie, advies en begeleiding. Deze functies staan dan ook niet altijd los van elkaar.

Wat willen we bereiken?

Het is belangrijk dat mantelzorgers zich emotioneel gesteund voelen omdat dit bijdraagt aan het evenwicht tussen draaglast en draagkracht. Emotionele steun kunnen mantelzorgers vinden binnen hun eigen sociale netwerk, bijvoorbeeld bij vrienden, familie of buren. Het komt echter ook voor dat zij niet begrepen worden, of dat zij geen sociaal netwerk hebben waar zij op terug kunnen vallen. In dat geval moeten mantelzorgers kunnen terugvallen op anderen. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan gesprekken met of steun van een vrijwilliger, ouderenadviseur, een MEE-consulent, Steunpunt Mantelzorg, verzorgende of maatschappelijk werker.

Wat gaan we ervoor doen?

De gemeenten richten zich bij het bieden van emotionele steun op een brede doelgroep. Het Steunpunt Mantelzorg voert deze taak uit voor de gemeenten. Dit gebeurt door middel van persoonlijke gesprekken, maar het Steunpunt verwijst mantelzorgers ook door naar lotgenotencontactgroepen van andere organisaties. De gemeenten vinden het organiseren van lotgenotencontacten een taak van verschillende patiënten- en belangenorganisaties. Bij doorverwijzing naar emotionele ondersteuning wordt gebruik gemaakt van de sociale kaart.

§ 5.4 Educatie (basisfunctie 4)

Mantelzorgers kunnen gebaat zijn bij voorlichting of training.

Wat willen we bereiken?

Wat gaan we ervoor doen?

Er zijn diverse organisaties die trainingen aanbieden voor mantelzorgers. Gemeenten bieden geen trainingen aan die gericht zijn op het omgaan met bepaalde ziekteprocessen. Dit aanbod laat zij over aan andere (bijvoorbeeld patiënten)organisaties. Wel bieden de gemeenten/Steunpunt Mantelzorg trainingen aan die ingaan op het combineren van werk en mantelzorg en het voorkomen/verminderen van overbelasting. Bij overige trainingen of bijeenkomsten kan het Steunpunt Mantelzorg een ondersteunende taak hebben, maar zal zij geen organisatorische taken vervullen. Waar mogelijk worden mantelzorgers doorverwezen (via Steunpunt Mantelzorg) naar trainingen die door andere organisaties worden aangeboden.

§ 5.5 Praktische hulp (basisfunctie 5)

Praktische hulp is vaak gericht op de zorgbehoevende. Soms kan praktische hulp echter ook verlichting van de mantelzorgtaak geven.

Wat willen we bereiken?

Wat gaan we ervoor doen?

Mantelzorgers kunnen behoefte hebben aan diverse vormen van praktische hulp. De gemeenten in het Land van Cuijk willen overbelasting van mantelzorgers voorkomen en vinden het belangrijk dat cliënten die mantelzorg ontvangen, gebruik kunnen maken van praktische hulp in en om het huis. Hierbij kan onder meer gedacht worden aan huishoudelijke hulp, klussendienst, maaltijdservice of administratieve hulp.

Via het Wmo-loket en Steunpunt Mantelzorg worden mantelzorgers waar nodig verwezen naar de mogelijkheden voor praktische ondersteuning.

§ 5.6 Respijtzorg (basisfunctie 6)

Respijtzorg is een verzamelbegrip voor voorzieningen die de mantelzorg tijdelijk en volledig overnemen, zodat de mantelzorger de zorg uit handen kan geven om eigen activiteiten te ontplooien, zoals werk, opleiding en/of ontspanning.

Wat willen we bereiken?

Wie intensieve zorg draagt voor een familielid of iemand in de nabije omgeving heeft af en toe behoefte aan een adempauze. Dit kan zijn voor werk, opleiding en ontspanning, maar bijvoorbeeld ook om de relatie met degene voor wie ze zorgen goed te kunnen houden, of om andere kinderen even de nodige aandacht te kunnen geven. Respijtzorg biedt mantelzorgers de mogelijkheid hun zorgtaken even aan een ander over te laten.

Toch geven mensen vaak te laat aan dat ze het niet meer volhouden, omdat ze denken dat inschakelen van hulp een zwakte is. Hierdoor kunnen zij overbelast raken. De gemeenten willen dat proberen te voorkomen.

Het Expertisecentrum Mantelzorg onderzocht in het verleden samen met Mezzo, vereniging voor mantelzorgers en vrijwilligers, wat mantelzorgers belangrijk vinden als het gaat om respijtzorg. Hieruit bleek dat het voor een mantelzorger niet altijd makkelijk is om de zorg over te dragen en gebruik te maken van respijtzorg. Respijtzorg heeft veel met vertrouwen te maken. Daarnaast blijkt uit ervaringen van het Steunpunt Mantelzorg dat er weinig gebruik wordt gemaakt van respijtzorgvoorzieningen in het Land van Cuijk. Enerzijds zijn de respijtzorgvoorzieningen niet of onvoldoende bekend onder de mantelzorgers en zorgbehoevenden. Anderzijds kunnen mantelzorgers moeilijk de zorg over dragen aan iemand anders. Meer bekendheid over respijtzorgvoorzieningen in het Land van Cuijk is daarom gewenst.

Wat gaan we ervoor doen?

Als het gaat om respijtzorgvoorzieningen richten de gemeenten zich op de bekendheid van deze voorzieningen. De bekendheid van de respijtzorgvoorzieningen is echter een verantwoordelijkheid van de respijtzorgaanbieders. De aanbieders dienen zich ervan bewust te zijn dat zij de promotie van hun aanbod ook vooral op mantelzorgers moeten richten. Dit zijn de mensen die zij tijdelijk kunnen ontlasten van hun mantelzorgtaken.

De gemeenten willen hierin een bijdrage leveren door middel van het bieden van een overzicht van respijtzorgvoorzieningen in het Land van Cuijk. Het Steunpunt Mantelzorg heeft daartoe al een inventarisatie gehouden van respijtzorgvoorzieningen in de regio. Dit overzicht is opgenomen op een landelijke website voor respijtzorgvoorzieningen; www.respijtwijzer.nl. Het is aan de respijtzorgvoorzieningen zelf om hun gegevens op deze website te actualiseren. De gemeenten zullen zich richten op het informeren van mantelzorgers en verwijzers (denk aan huisarts, Wmo-loket e.d.) in het Land van Cuijk.

Daarnaast is het de consequentie van het nieuwe Wmo-beleid, van de Kanteling en Welzijn Nieuwe Stijl, dat mantelzorgers niet onmiddellijk worden doorverwezen. Professionals spelen hierbij een belangrijke rol. Eerst wordt gekeken naar de mogelijkheden binnen het systeem van de zorgvrager of mantelzorger: het activeren van het sociale netwerk. Dit vraagt een andere aanpak.

§ 5.7 Financiële tegemoetkoming en materiële hulp (basisfunctie 7 en 8)

Mantelzorgers kunnen behoefte hebben aan financiële tegemoetkoming indien zij door hun zorgtaken in financiële moeilijkheden komen. Ook kunnen mantelzorgers behoefte hebben aan materiële hulp die de mantelzorgtaken vergemakkelijkt of verlicht. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een woningaanpassing of aangepast vervoer voor de zorgbehoevende.

Wat willen we bereiken?

De gemeenten vinden het belangrijk dat mantelzorgers op de hoogte zijn van mogelijke financiële tegemoetkomingen en mogelijkheden voor materiële hulp als zij dit nodig hebben. Dit betekent dat de gemeenten die mantelzorgers zullen informeren die door hun mantelzorgtaken in financiële problemen (dreigen te) komen of waarbij materiële hulp bijdraagt aan het verminderen of voorkomen van overbelasting.

Wat gaan we ervoor doen?

De gemeenten zien het als taak om mantelzorgers waar nodig te informeren over mogelijkheden tot financiële tegemoetkoming of materiële hulp en eventueel door te verwijzen. Het Steunpunt Mantelzorg en het Wmo-loket zijn hiervoor verantwoordelijk.

§ 5.8 Combineren van arbeid en zorg

Veel mantelzorgers hebben naast hun mantelzorgtaken nog een baan. Het combineren van hun werk met de zorg voor hun naaste kan soms lastig zijn.

Wat willen we bereiken?

Mantelzorgers kunnen werk en mantelzorg combineren en zijn op de hoogte van de rechten en de plichten om arbeid en zorg beter te combineren.

'Mantelzorg en Werk' is een belangrijk thema waaraan de gemeenten meer aandacht gaan besteden. Immers, het grootste deel van de mantelzorgers heeft een reguliere baan. Uit onderzoek en praktijk is gebleken dat de werkende mantelzorgers een verhoogd risico loopt om overbelast te raken. Veel werkgevers en werknemers kennen de mogelijkheden op het gebied van regelingen niet of onvoldoende. Wettelijke regelingen zijn soms maar een deel van de oplossing omdat mantelzorg vaak langdurig en intensief is.

1 op de 8 werknemers in Nederland combineert een baan met mantelzorgtaken. Omdat deze combinatie vaak lastig is, overwegen veel mantelzorgers om minder te gaan werken of zelfs om helemaal te stoppen. Om medewerkers gezond, gemotiveerd en duurzaam inzetbaar te houden is een mantelzorgvriendelijk personeelsbeleid essentieel. Niet alleen voor de werkende mantelzorger, maar ook voor de werkgever.

De Wet arbeid en zorg (Wazo) heeft als doel om het voor werknemers gemakkelijker te maken om werk en privé te combineren. Betaald werk en het verlenen van mantelzorg kunnen met elkaar op gespannen voet staan. Beide doen immers een beroep op de beschikbare tijd en het combineren van taken kan belastend zijn.

Wat gaan we ervoor doen?

Naast de trainingen die het steunpunt organiseert, gericht op het combineren van werk en mantelzorg, zal het steunpunt zich richten op de informatievoorziening rondom het combineren van werk en zorg.

Acties

  • ·

    Steunpunt Mantelzorg informeert mantelzorgers over de mogelijkheden om werk en mantelzorg beter te combineren;

  • ·

    Steunpunt Mantelzorg stelt een standaard overzicht op met de meest gangbare regels;

  • ·

    De gemeente informeert mantelzorgers via het Wmo-loket over de Wet Arbeid en Zorg (Wazo);

  • ·

    Steunpunt Mantelzorg informeert werkgevers via mailings, publiciteit en/of de website over mantelzorgvriendelijk personeelsbeleid.

§ 5.9 Samenwerking professionele en vrijwillige zorg

Een belangrijk aandachtspunt is de samenwerking tussen professionele en vrijwillige zorgverleners, om de zorg voor een zorgbehoevende met elkaar af te stemmen. Daarbij is ook de ondersteuning van de mantelzorger van belang.

Wat willen we bereiken?

Samenwerking realiseren tussen zorginstellingen en organisaties die zich richten op mantelzorgondersteuning in het Land van Cuijk, om de aansluiting tussen mantelzorg en formele zorgverlening te verbeteren.

Veel organisaties hebben te maken met mantelzorgers en mantelzorgondersteuning. Niet alleen zorgaanbieders en vrijwilligersorganisaties, maar ook bijvoorbeeld huisartsen, welzijnsorganisaties en patiëntenorganisaties. Met name als het gaat om een signaalfunctie, verwijzen naar de juiste ondersteuning en het bieden van informatie aan mantelzorgers spelen deze organisaties een rol. Om deze rol goed te kunnen invullen dienen zij te weten op welke signalen zij moeten letten om dreigende overbelasting te signaleren. Daarnaast dienen zij kennis te hebben van de sociale kaart. Onder meer door het uitwisselen van kennis met andere organisaties kunnen zij hun expertise verbeteren.

De samenwerking tussen professionele zorgaanbieders, de vrijwillige zorg en de mantelzorger is van belang. Een zorgplan kan een instrument zijn om afspraken vast te leggen tussen zorgvrager, mantelzorger, vrijwilliger en zorgaanbieder. Wensen, mogelijkheden en beperkingen vormen in het zorgplan het uitgangspunt. Op die manier wordt bijgedragen aan de regiefunctie van de mantelzorger. Uitgangspunt is dat de mantelzorger zoveel mogelijk zelf regisseur kan zijn over de mantelzorg en over zijn of haar leven.

Wat gaan we ervoor doen?

De gemeenten willen professionele- en vrijwilligersorganisaties, die te maken hebben met mantelzorgers, met elkaar in contact brengen. Op die manier kan een platform ontstaan waarbij organisaties van elkaar kunnen leren hoe zij afzonderlijk, maar ook met elkaar, mantelzorgers het beste kunnen ondersteunen. Onderdeel van gesprek zal daarin zijn de afstemming tussen professionele zorg en mantelzorg.

§ 5.10 Mantelzorg en wonen

Als gevolg van de maatschappelijke ontwikkelingen als de decentralisatie van de AWBZ naar de Wmo en de toenemende druk op de mantelzorger zal mantelzorgvriendelijk woonbeleid nog veel belangrijker worden. Mantelzorgers die intensief mantelzorg verlenen hebben soms de behoefte om tijdelijk dichter in de buurt te wonen van degene die zij verzorgen. De provincie Noord-Brabant heeft een voorbeeldregeling “huisvesting ten behoeve van mantelzorg” opgesteld. Vervolgens is (in 2005) op verzoek van de portefeuillehouders VROM Land van Cuijk ambtelijk een uniforme regeling huisvesting ten behoeve van mantelzorg opgesteld. Doel hiervan is een soort "paraplubestemmingsplan" te hebben, dat van toepassing is op alle vigerende bestemmingsplannen. Het gaat hierbij om een vrijstellingsbepaling die opgenomen kan worden in bestemmingsplannen waarbij het college de bevoegdheid heeft om onder een aantal voorwaarden vrijstelling te kunnen verlenen om, vanuit het oogpunt van mantelzorg, een (vrijstaand) bijgebouw te gebruiken als afhankelijke woonruimte.

Daarnaast zijn verschillende andere oplossingen te bedenken; zoals verhuizen, inwonen, aanpassingen in de woning of tijdelijk woonruimte bijbouwen.

Een mantelzorgvriendelijk woonbeleid vraagt een versterking van de afstemming tussen beleidsterreinen zorg en wonen bij gemeenten. De uniforme regeling huisvesting ten behoeve van mantelzorg kan daarbij als uitgangspunt genomen te worden.

Wat willen we bereiken?

Wat gaan we ervoor doen?

De gemeenten hebben de regie in het ondersteunen van mantelzorgers en het verlenen van voorzieningen zoals woningaanpassingen. Daarnaast is er ook inzet nodig van andere partijen:

  • §

    Woningcorporaties zijn in de eerste plaats verantwoordelijk voor voldoende aanbod van geschikte (huur)woningen voor de lagere inkomensgroepen. De corporaties kunnen (eventueel samen met zorgaanbieders) bouwen voor specifieke doelgroepen, zoals mantelzorgers en zorgvragers. Corporaties kunnen eigen regels stellen voor (in) woning, medehuurderschap, onder(ver) huur en woningtoewijzing.

  • §

    Het Steunpunt Mantelzorg, de Wmo-loketten en Ruimtelijke Ordening loketten zijn aanspreekpunten voor mantelzorgers, waar ook vragen over mantelzorg en wonen aan de orde kan komen. Hier kunnen de mantelzorgsituatie, de woonsituatie en de wensen en perspectieven in kaart gebracht worden.

Een zorgvuldige samenwerking op lokaal en regionaal niveau is daarbij noodzakelijk.

Gemeenten willen de samenwerking tussen de partijen bevorderen. Hiertoe kan het opstellen van een “mantelzorgagenda” mogelijk een bijdrage leveren.

Acties

·Met relevante partijen een brede discussie voeren over mantelzorg en wonen, om te komen tot (integraal) mantelzorgvriendelijk woonbeleid. De gemeente heeft hier de regierol.

Hoofdstuk 6: Tot slot

§ 6.1 Financiën

Voor de toekomst moet rekening worden gehouden met een toename van mantelzorgondersteuning. Door toenemende vergrijzing, maar ook door ontwikkelingen in de AWBZ en jeugdzorg zullen meer mensen een beroep willen doen op mantelzorg en andere vormen van vrijwillige zorg. De verwachte groei van het aantal mantelzorgers zal vermoedelijk tot gevolg hebben dat de behoefte aan ondersteuning ook groeit, al zal deze groei naar verwachting niet in dezelfde mate zijn als de groei van het aantal mantelzorgers.

De ontwikkelingen onderstrepen het belang van zorgvuldig mantelzorgbeleid.

De actiepunten in deze nota zullen voornamelijk worden uitgevoerd door het Steunpunt Mantelzorg. Om die reden zal het financiële kader in deze paragraaf zijn gericht op de financiering van de taken van het Steunpunt Mantelzorg.

Momenteel leven de gemeenten in financieel onzekere tijden. Als gevolg van minder beschikbare middelen hebben afzonderlijke gemeenten momenteel diverse bezuinigingen doorgevoerd. Ook voor het mantelzorgbeleid zijn door enkele gemeenten bezuinigingstaakstellingen opgelegd tot en met 2015. Door deze individuele bezuinigingen is het oorspronkelijke uitgangspunt om het mantelzorgbeleid in het Land van Cuijk naar rato van het inwoneraantal te financieren , losgelaten.

In deze nota is een financieel kader opgenomen waarbij vanaf 2014 weer wordt uitgegaan van een verdeling naar rato van het aantal inwoners in de gemeenten. Op deze wijze zijn er geen verschillen en kan het Steunpunt Mantelzorg zich optimaal richtten op de ondersteuning van de mantelzorgers in het hele Land van Cuijk, zonder dat er door bezuinigingen in individuele gemeenten nadelige effecten zijn voor de kwaliteit van de ondersteuning in de andere gemeenten.

Dit neemt echter niet weg dat in 2013 de individuele bezuinigingen niet meer teruggedraaid kunnen worden. In 2013 zullen daarom duidelijke afspraken worden gemaakt tussen het Steunpunt Mantelzorg en de bezuinigende gemeenten, over de verminderde afname in dienstverlening. Dit houdt in dat de dienstverlening in Grave en Mill en Sint Hubert zal afwijken van die van de overige gemeenten.

Het financiële kader in de komende beleidsperiode ziet er als volgt uit:

Gemeenten

2012 (vorige beleids-periode)

2013

2014

2015

2016

Boxmeer

€ 53.243,00

€ 53.243,00

€ 50.606,49

€ 50.606,49

€ 50.606,49

Cuijk

€ 44.808,00

€ 44.808,00

€ 43.918,61

€ 43.918,61

€ 43.918,61

Grave

€ 17.690,00

€ 17.237,00

€ 22.865,70

€ 22.865,70

€ 22.865,70

Mill en St. Hubert

€ 20.327,00

€ 18.295,00

€ 19.482,54

€ 19.482,54

€ 19.482,54

Sint Anthonis

€ 21.803,00

€ 21.803,00

€ 20.997,66

€ 20.997,66

€ 20.997,66

Totaal LvC

€ 157.871,00

€ 155.386,00

€ 157.871,00

€ 157.871,00

€ 157.871,00

Tabel 1: Overzicht subsidie aan Steunpunt Mantelzorg, periode 2012 t/m 2016

In de komende beleidsperiode zal samen met het Steunpunt Mantelzorg worden gekomen tot regionale en lokale productafspraken. Vanaf 2015 zal structureel via deze productafspraken worden gewerkt. Het financiële kader hierboven vormt het kader voor de regionale productafspraken.

§ 6.2 Communicatie

De voorbereiding van deze nota heeft in nauw overleg plaatsgevonden met het Steunpunt Mantelzorg Land van Cuijk. Daarnaast is op 10 oktober 2012 is in de schouwburg van Cuijk een goed bezochte regionale mantelzorgbijeenkomst gehouden voor mantelzorgers, gemeentebestuurders, mantelzorginstellingen, cliëntenraadsleden en burgerparticipatieraden. Mantelzorgers en organisaties zijn op deze wijze betrokken bij de totstandkoming van het regionale mantelzorgbeleid 2013.

Eén van de actiepunten in de nota is het vormen van een platform van zorginstellingen en organisaties die zich richt op mantelzorgondersteuning in het Land van Cuijk. Het doel van de platformbijeenkomsten is tot afstemming en verdere samenwerking te komen om de ondersteuning aan mantelzorgers te verbeteren. De Mantelzorgnota is voor advisering voorgelegd aan de Wmo-raden (burgerparticipatieraden). Er wordt in de communicatie gebruik gemaakt van de gebruikelijke gemeentelijke kanalen, zoals de gemeentelijke website.

§ 6.3 Evaluatie

Twee jaar na vaststelling van het beleid wordt onderzocht in hoeverre de geplande activiteiten succesvol zijn uitgevoerd. De landelijke ontwikkelingen (o.a. de transitie AWBZ, de Kanteling, Welzijn Nieuwe Stijl) kennen elk hun eigen dynamiek. Dit betekent dat er mogelijk op tussenmomenten zal moeten worden geëvalueerd en bijstelling noodzakelijk kan zijn.

Sheet Mantelzorgbeleid

Mantelzorgbeleid