Regeling vervallen per 01-01-2020

Verordening Burgerparticipatie 2015 + toelichting

Geldend van 15-04-2015 t/m 31-12-2019 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2015

Intitulé

Verordening Burgerparticipatie 2015 + toelichting

Artikel 1. Begrippen

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      college: het college van burgemeester en wethouders;

    • b.

      Wmo: Wet maatschappelijke ondersteuning;

    • c.

      doelgroep: de personen/groepen, die vallen onder de werkingssfeer van de Wmo en Participatiewet;

    • d.

      belangenorganisaties: organisaties die de belangen behartigen van de doelgroepen behorende bij de prestatievelden zoals beschreven in artikel 1 lid 1, onder g, van de Wmo;

    • e.

      burgerparticipatieraad: participatieorgaan, zoals bedoeld in deze verordening;

    • f.

      kamer: zelfstandige advieseenheid binnen de burgerparticipatieraad;

    • g.

      coördinatiegroep: aanspreekpunt voor gemeente namens de burgerparticipatieraad en ondersteuning voor de afzonderlijke kamers binnen deze raad teneinde een integrale advisering te waarborgen.

    • h.

      overlegvergadering: het overleg met de voor de Wmo verantwoordelijke wethouder.

  • 2. Voor zover niet anders is bepaald worden begrippen in deze verordening gebruikt in dezelfde betekenis als in de Wmo.

Artikel 2. Doelstelling

  • 1. Het doel van de burgerparticipatieraad is, gelet op artikel 150 van de Gemeentewet en gelet op de artikelen 11 en 12 van de Wmo en artikel 47 van de Participatiewet, om de algemene belangen, in het kader van de Wmo en de Participatiewet, van de inwoners van de gemeente Boxmeer te behartigen.

  • 2. Door middel van de inbreng van en het overleg met de burgerparticipatieraad wordt beoogd meerwaarde te bereiken in de kwaliteit van de uitvoering van de Wmo en de Participatiewet.

Artikel 3. Taken en bevoegdheden

De burgerparticipatieraad heeft als gemeentelijk adviesorgaan het recht om initiatief te nemen, te beschikken over informatie en te adviseren.

  • 1.

    De burgerparticipatieraad heeft tot taak het college gevraagd en ongevraagd te adviseren over onderwerpen die de vorming van nieuw en de uitvoering van vastgesteld gemeentelijk beleid ten aanzien van de Wmo en de Participatiewet betreffen.

  • 2.

    De burgerparticipatieraad polst, informeert en oriënteert zich actief op ontwikkelingen en knelpunten die ervaren worden in de samenleving waar het de uitvoering van de Wmo en de Participatiewet betreft. De burgerparticipatieraad geeft de signalen door aan de gemeente.

  • 3.

    De burgerparticipatieraad informeert de doelgroepen en organisaties als bedoeld in artikel 4, adequaat over de adviezen van de burgerparticipatieraad betreffende de ontwikkeling en praktische uitvoering van beleid en regelingen van de gemeente op het gebied van de Wmo en de Participatiewet.

  • 4.

    Op verzoek van de burgerparticipatieraad kunnen deskundigen worden uitgenodigd om deel te nemen in een werkgroep met het oog op de behandeling van een bepaald onderwerp.

Artikel 4. Samenstelling burgerparticipatieraad

  • 1. De burgerparticipatieraad bestaat uit minimaal 5 leden, exclusief voorzitter. Zowel vertegenwoordigers van burgers als vertegenwoordigers van zorgvragers/cliënten.

  • 2. In de burgerparticipatieraad hebben burgers en cliënten zitting die affiniteit hebben met individuele maatschappelijke ondersteuning, collectieve maatschappelijke ondersteuning, de WMO en de Participatiewet.

  • 3. Een evenwichtige en representatieve afspiegeling van de bevolking van de gemeente Boxmeer (samenstelling, leeftijdsopbouw) dient te worden nagestreefd.

  • 4. Medewerkers en bestuurders van de gemeente Boxmeer kunnen geen deel uit maken van de Burgerparticipatieraad.

  • 5. Bestuurders en medewerkenden van de gemeente en medewerkers ten behoeve van de in de gemeente werkzaam zijnde instellingen kunnen geen deel uit maken van de burgerparticipatieraad.

Artikel 5. Benoeming en zittingsduur

  • 1. Teneinde leden van de doelgroepen en andere burgers de gelegenheid te geven zich kandidaat te stellen voor de burgerparticipatieraad wordt door deze raad een oproep geplaatst in de plaatselijke media.

  • 2. De burgerparticipatieraad verzorgt de selectie en doet een voordracht aan het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Boxmeer.

  • 3. De zittingsduur van de leden van de burgerparticipatieraad is vier jaar, welke periode maximaal eenmaal verlengd kan worden.

  • 4. Een lid van de burgerparticipatieraad kan zijn lidmaatschap tussentijds middels een schriftelijke kennisgeving beëindigen.

Artikel 6. Overleg

  • 1. Het college betrekt de burgerparticipatieraad in een zo vroeg stadium bij de beleidsontwikkeling van beleid en regelingen betreffende de uitvoering van de Wmo en Participatiewet.

  • 2. Ten minste driemaal per jaar vindt een overlegvergadering plaats met de verantwoordelijk wethouder. Verder is de verantwoordelijk wethouder op afroep beschikbaar.

  • 3. Het Dagelijks bestuur van de burgerparticipatieraadraad stelt, in overleg met de verantwoordelijk wethouder, de agenda vast van de overlegvergaderingen met de verantwoordelijk wethouder.

  • 4. De coördinerende ambtenaar kan op afroep als toehoorder aanwezig bij vergaderingen van de burgerparticipatieraad en ontvangt daartoe alle stukken.

Artikel 7. Advisering

  • 1. Het college legt onderwerpen als bedoeld in artikel 3 lid 1 middels een schriftelijke adviesaanvraag voor aan de burgerparticipatieraad. In de aanvraag wordt expliciet vermeld over welke punten advies wordt gevraagd.

  • 2. De burgerparticipatieraad brengt binnen zes weken na ontvangst van de adviesaanvraag schriftelijk advies uit aan het college.

    • a.

      Het besluit omtrent de advisering wordt bij meerderheid van stemmen genomen.

    • b.

      Minderheidsstandpunten worden apart vermeld.

  • 3. Indien het college een gevraagd of ongevraagd advies van de burgerparticipatieraad niet overneemt, deelt het dat met redenen omkleed, uiterlijk binnen 6 weken, schriftelijk mee aan de burgerparticipatieraad.

Artikel 8. Budget en faciliteiten

  • 1. Op verzoek van de burgerparticipatieraad kan het college faciliteiten beschikbaar stellen die noodzakelijk zijn voor het goed functioneren van de adviesraad.

  • 2. De leden van de burgerparticipatieraad hebben recht op een onkostenvergoeding.

  • 3. Het college faciliteert de burgerparticipatieraad op grond van een tijdig ingediend werkprogramma en een begroting.

Artikel 9. Overige bepalingen

  • 1. De burgerparticipatieraad behandelt geen zaken die op individuen betrekking hebben.

  • 2. De vergaderingen zijn in principe openbaar. De burgerparticipatieraad kan bepalen dat een vergadering geheel of gedeeltelijk besloten is.

  • 3. Burgers en belanghebbenden hebben spreekrecht tijdens de vergaderingen van de burgerparticipatieraad. Voor de beschrijving van het spreekrecht, zie huishoudelijk reglement.

Artikel 10. Inwerkingtreding en Citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die van bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2015.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Burgerparticipatie 2015.

  • 3. De ‘Participatieverordening burgerparticipatieraad gemeente Boxmeer’, vastgesteld in de vergadering van 1 oktober 2009, wordt ingetrokken op de dag van inwerkingtreding als bedoeld in het eerste lid.

Toelichting Verordening Burgerparticipatie 2015

Algemeen

De Wmo stelt met betrekking tot de betrokkenheid van de burger bij de uitvoering van de Wmo aan de gemeente twee eisen, namelijk participatie en verantwoording.

Dit betekent dat de gemeente de burgers en instellingen die betrokken zijn bij de maatschappelijke ondersteuning, betrekt bij het opstellen van beleid en bij de uitvoering daarvan. Voor de beleidsvoorbereiding en de planvorming door het college in het kader van de Wmo en Participatiewet is dit zelfs bij wet verplicht.

Daarnaast is het van belang dat de gemeente Boxmeer, in samenwerking met en in welwillend partnerschap met de burgerparticipatieraad, streeft naar interactieve beleidsontwikkeling. Het werkterrein van de burgerparticipatieraad strekt zich naast het beleid van de Participatiewet uit over de negen prestatievelden, die in de Wmo zijn beschreven en de door de gemeente relevant geachte prestatievelden, opgenomen in het gemeentelijk Wmo-beleidsplan. De prestatievelden zijn:

  • 1.

    het bevorderen van de sociale samenhang in en leefbaarheid van dorpen, wijken en buurten;

  • 2.

    op preventie gerichte ondersteuning van jeugdigen met problemen met opgroeien en van ouders met problemen met opvoeden;

  • 3.

    het geven van informatie, advies en cliëntondersteuning;

  • 4.

    het ondersteunen van mantelzorgers daar onder begrepen steun bij het vinden van adequate oplossingen indien zij hun taken tijdelijk niet kunnen waarnemen, als mede het ondersteunen van vrijwilligers;

  • 5.

    het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijke verkeer en van het zelfstandig functioneren van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem;

  • 6.

    het verlenen van voorzieningen aan mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en aan mensen met een psychosociaal probleem ten behoeve van het behouden en het bevorderen van hun zelfstandig functioneren of hun deelname aan het maatschappelijke verkeer;

  • 7.

    het bieden van maatschappelijke opvang, waaronder vrouwenopvang en het voeren van beleid ter bestrijding van geweld dat door iemand uit de huiselijke kring van het slachtoffer is gepleegd;

  • 8.

    het bevorderen van openbare geestelijke gezondheidszorg, met uitzondering van het bieden van psychosociale hulp bij rampen;

  • 9.

    het bevorderen van verslavingsbeleid;

  • 10.

    het bevorderen van het lokale volksgezondheidsbeleid.

Voor de vormgeving van de structurele participatie van personen, cliënten- en belangenorganisaties van de doelgroepen behorende bij de prestatievelden is de voorliggende verordening opgesteld.

Artikelsgewijs

Enkel die bepalingen die nadere toelichting behoeven worden hier behandeld.

Artikel 2. Doelstelling

In dit artikel wordt het bestaan van de burgerparticipatieraad bevestigd en wordt aangegeven dat het doel van dit orgaan enerzijds is de belangenbehartiging van de inwoners van de gemeente Boxmeer die zijn aangewezen op ondersteuning en anderzijds om een meerwaarde te creëren in de kwaliteit van de uitvoering van de Wmo en Participatiewet.

Artikel 3. Taken en bevoegdheden,

De taken van de burgerparticipatieraad vloeien voort uit de doelstelling zoals verwoord in artikel 2. In het eerste lid wordt aangegeven dat de burgerparticipatieraad fungeert als een adviesorgaan voor het college en dus niet voor de gemeenteraad. Uiteraard wordt daarmee niet uitgesloten dat de burgerparticipatieraad door leden van de gemeenteraad kan worden geraadpleegd. Ook blijft het mogelijk dat leden van de burgerparticipatieraad zelf contact zoeken met gemeenteraadsleden. Dit behoort echter niet tot de, volgens deze verordening geformuleerde, structurele taak van de burgerparticipatieraad.

De advisering betreffende zowel de ontwikkeling van nieuw beleid als de uitvoering van vastgesteld beleid, richt zich mede op alle relevante aspecten, waaronder de inhoud, de voortgang, de controle en de evaluatie.

Artikel 4 . Samenstelling burgerparticipatieraad

De burgerparticipatieraad zal bestaan uit burgers en klanten in het bijzonder die affiniteit hebben met georganiseerde en niet georganiseerde doelgroepen die behoren bij de prestatievelden, of zich betrokken voelen bij de genoemde terreinen en sectoren. Een evenwichtige leeftijdsopbouw en samenstelling, overeenkomstig de samenstelling en leeftijdsopbouw van de bevolking van de gemeente, is van belang.

Artikel 5. Benoeming en zittingsduur

In dit artikel wordt geregeld op welke wijze nieuwe leden van de adviesraad worden geworven.In principe geldt een zittingsduur van 4 jaar met de mogelijkheid van een verlenging van maximaal 4 jaar ofwel een zittingsperiode. Indien zich na afloop van een zittingsperiode onvoldoende nieuwe kandidaten hebben gemeld kan naar bevind van zaken worden gehandeld. Aangezien alle leden voor de eerste zittingstermijn gelijktijdig aantreden bestaat het risico dat na de eerste periode van vier jaar de volledige raad aftreedt. Om dit te ondervangen wordt voor de eerste periode door de burgerparticipatieraad een overgangsregeling opgesteld.

Artikel 6. Overleg

In dit artikel worden de vormen van overleg geregeld, te weten:

de vergaderingen van de burgerparticipatieraad zelf, al dan niet met de coördinerende ambtenaar en de overlegvergaderingen met de wethouder.

Artikel 7. Advisering

In dit artikel wordt de werkwijze van de burgerparticipatieraad met betrekking tot de advisering beschreven.

Artikel 8. Budget en faciliteiten

Voor kleine kosten kan een budget voor een onkostenvergoeding worden opgenomen in de jaarlijkse begroting. In de begroting wordt ook aangegeven wat de geschatte kosten zijn voor het kunnen inschakelen van een deskundige derde of het kunnen bezoeken van relevante congressen of workshops of andere vormen van deskundigheidsbevordering. Ook de kosten van de communicatie met de ‘achterban’ worden opgenomen in de begroting. Jaarlijks moet over de besteding van dit bedrag verantwoording worden afgelegd.

Op verzoek van de burgerparticipatieraad kunnen ook, indien mogelijk, bepaalde faciliteiten beschikbaar worden gesteld die noodzakelijk zijn voor het goed functioneren van de adviesraad. Daarbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het door de gemeente beschikbaar stellen van een vergaderruimte of spreekkamer, kopieerfaciliteiten of aan vergoeding van de kosten van kinderopvang. Een verzoek om faciliteiten ter beschikking te stellen wordt in de vorm van een aanvraag gericht aan het college.