Regeling vervallen per 19-02-2018

Verordening woninggebonden subsidies 2002 voor het Regionaal Milieubedrijf Brabant-Noordoost

Geldend van 01-09-2002 t/m 18-02-2018

Intitulé

Verordening woninggebonden subsidies 2002 voor het Regionaal Milieubedrijf Brabant-Noordoost

Het algemeen bestuur van het Regionaal Milieubedrijf Brabant-Noordoost;

gezien het voorstel van het Dagelijks Bestuur van ;

gelet op het Besluit woninggebonden subsidies 1995, de artikelen 30 en 33 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, artikel 15 van de Kaderwet bestuur in verandering, en de artikelen 149 en 166 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen: de Verordening woninggebonden subsidies 2002 voor het Regionaal Milieubedrijf Brabant-Noordoost.

Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Paragraaf 1.1 Begripsbepalingen

Artikel 1

a. Algemeen Bestuur: het Algemeen Bestuur van het Regionaal MilieubedrijfBrabant-Noordoost.b. Dagelijks Bestuur: het Dagelijks Bestuur van het Regionaal Milieubedrijf Brabant-Noordoost.c. Openbaar lichaam: een regionaal openbaar lichaam als genoemd in artikel 1van de Kaderwet bestuur in verandering, of een openbaar lichaam als bedoeld in artikel 8 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, waarin gemeenten samenwerken die gezamenlijk volgens de bevolkingscijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek op 1 januari 1991 ten minste 30.000 inwoners hadden.d. De Minister: de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.e. Het Besluit: het Besluit woninggebonden subsidies 1995.f. Budget: bedrag dat resteert van in vorige jaren door de Minister aan het openbaar lichaam beschikbaar gestelde subsidies, respectievelijk van in vorige jaren toegekende c.q. gereserveerde budgetten, alsmede het bedrag dat beschikbaar komt als gevolg van intrekking van een besluit tot verlening van subsidie, ten behoeve van het bouwen van woningen, standplaatsen of woonwagens, of het treffen van ingrijpende voorzieningen aan woningen.g. Subsidie-ontvanger: de natuurlijke persoon of de rechtspersoon die een aanvraag doet om vaststelling en betaling van de door het openbaar lichaam verleende subsidie.h. Subsidiecategorie: dat deel van het voor de gemeente gereserveerde bedrag dat door de gemeenteraad beschikbaar is gesteld voor een categorie woningen, standplaatsen, woonwagens of ingrijpende voorzieningen.i. Huurprijs: prijs die bij huur en verhuur is verschuldigd voor het enkele gebruik van een woning, standplaats of woonwagen, uitgedrukt in een bedrag per maand.j. Gereedkomingsdatum: de dag waarop de woning, de standplaats of de woonwagengereedkomt, dan wel, in geval van het treffen van ingrijpende voorzieningen, de dag waarop de werkzaamheden zijn voltooid, dan wel de dag waarop de administratief in een plan samengevoegde woningen gemiddeld gereedkomen; in geval het een buiten de standplaats gebouwde nieuwe woonwagen betreft, de dag waarop de woonwagen op de standplaats wordt geplaatst.k. Kosten van het verkrijgen in eigendom: de door burgemeester en wethouders vast te stellen noodzakelijke, direct met de bouw samenhangende kosten, inclusief de koopsom van de grond van een woning of een standplaats, met dien verstande dat: - indien een woning of standplaats wordt gebouwd op grond waarop een recht van opstal rust of waarop een recht van erfpacht is gevestigd, dan wel de grond en de woning of de standplaats afzonderlijk in eigendom worden verkregen of de grond reeds geruime tijd eigendom is van de eigenaar, als koopsom van de bouwrijpe grond een door burgemeester en wethouders te bepalen bedrag wordt aangehouden;- indien een koopwoning, een koopstandplaats of een koopwoonwagen geheel of gedeeltelijk met eigen arbeid of in eigen beheer wordt gebouwd, als kosten van het verkrijgen in eigendom een door burgemeester en wethouders te bepalen bedrag wordt aangehouden.l. Kosten van ingrijpende voorzieningen: de door burgemeester en wethouders vast te stellen noodzakelijke, direct met het treffen van ingrijpende voorzieningen aan een woning samenhangende kosten.m. Toegelaten instelling: toegelaten instelling als bedoeld in artikel 70 van de Woningwet.

Artikel 2

Voor de toepassing van deze verordening wordt mede verstaan onder:a. Eigenaar: opstaller, erfpachter, gerechtigde tot een appartementsrecht of degene die lid is van een coöperatie en op die grond het uitsluitende gebruik heeft van een aan die coöperatie in bloot eigendom toebehorende woning.b. Eigendom: opstal, erfpacht, appartementsrecht of lidmaatschap als bedoeld onder a.c. Woning: onzelfstandige woonruimte.d. Het verlenen van subsidie: het verlenen van subsidie ten behoeve van het bouwen, dan wel het treffen van ingrijpende voorzieningen van gemeentewege.e. Bouwen: het verbouwen van een gebouwde onroerende zaak tot woonruimte, waarbij de bestemming van de onroerende zaak wordt gewijzigd.f. Bouwen van standplaatsen: het treffen van ingrijpende voorzieningen aan bestaande huurstandplaatsen.

Artikel 3

Deze verordening is niet van toepassing op:a. woningen die niet geschikt of bestemd zijn om voortdurend door dezelfde persoon of personen te worden bewoond;b. woningen die bestemd zijn voor of in gebruik zijn als ambts- of dienstwoning;c. verzorgingshuizen als bedoeld in de Overgangswet verzorgingshuizen.

Paragraaf 1.2 Grondslag en werkingssfeer

Artikel 4

Op grond van deze verordening kan het Dagelijks Bestuur uitsluitend subsidie verlenen voor:a. het bouwen van woningen;b. het bouwen van standplaatsen;c. het bouwen van woonwagens;d. het treffen van ingrijpende voorzieningen aan woningen.

Paragraaf 1.3 Vaststelling en reservering van de budgetten

Artikel 5

  • 1 Het algemeen bestuur besluit welk deel van het budget voor subsidie voor de gemeenten wordt gereserveerd.

  • 2 Het Algemeen Bestuur stelt voor de eerste keer c.q. de eerstvolgende keer zo spoedig mogelijk, en vervolgens per 1 april 2004 per gemeente voor de uitvoering van deze verordening een subsidieplafond vast.

  • 3 Bij de reservering van het budget als bedoeld in het tweede lid neemt het algemeen bestuur de in artikel 23 van het Besluit genoemde criteria in acht.

  • 4 Het algemeen bestuur kan voorwaarden en voorschriften verbinden aan de besteding van de reservering als bedoeld in het tweede lid.

Paragraaf 1.4 Uitgangspunten voor subsidiëring en verdeelbesluit

Artikel 6

  • 1 De gemeenteraad stelt de uitgangspunten voor het subsidiebeleid vast, en de wijze waarop het beschikbare bedrag wordt verdeeld.

  • 2 In de toelichting bij dit besluit wordt aannemelijk gemaakt dat de in artikel 23 van het Besluit genoemde criteria in acht zijn genomen.

  • 3 Burgemeester en wethouders doen een voorstel tot het vaststellen van deze uitgangspunten nadat daaromtrent door hen de lokaal en regionaal toegelaten instellingen en andere naar het oordeel van de gemeenteraad daarvoor in aanmerking komende natuurlijke en rechtspersonen, waaronder woonconsumentenorganisaties, zijn geraadpleegd.

  • 4 Burgemeester en wethouders doen schriftelijk verslag van deze raadpleging aan de gemeenteraad. Tevens geven zij een reactie op de daarbij naar voren gebrachte argumenten.

Artikel 7

  • 1 De gemeenteraad neemt een verdeelbesluit met inachtneming van de gestelde uitgangspunten als bedoeld in artikel 6, eerste lid.

  • 2 In het verdeelbesluit wordt vastgesteld welke aanvragen om verlening van subsidie voor het bouwen van woningen, standplaatsen en woonwagens, en voor het treffen van ingrijpende voorzieningen, bij het dagelijks bestuur kunnen worden ingediend.

  • 3 In het verdeelbesluit noemt de gemeenteraad de subsidiebedragen en de bijzondere verplichtingen die hij stelt aan de indiening als bedoeld in het tweede lid.

  • 4 In de toelichting bij het verdeelbesluit wordt aannemelijk gemaakt dat de in artikel 23 van het Besluit genoemde criteria, en de in artikel 6, eerste lid, bedoelde uitgangspunten in acht zijn genomen.

Artikel 8

  • 1 De gemeenteraad kan het voor de gemeente beschikbare bedrag in subsidiecategorieën onderverdelen.

  • 2 De volgende subsidiecategorieën kunnen worden onderscheiden:a. huurwoningen;b. huurstandplaatsen;c. huurwoonwagens;d. koopwoningen;e. koopstandplaatsen;f. koopwoonwagens;g. ingrijpende voorzieningen aan woningen.

  • 3 De gemeenteraad kan een subsidiecategorie als bedoeld in het eerste lid in meerdere onderdelen splitsen, dan wel subsidiecategorieën samenvoegen; dergelijke onderdelen zijn ook subsidiecategorieën in de zin van deze verordening.

Artikel 9

De gemeenteraad kan burgemeester en wethouders toestemming verlenen om het verdeelbesluit te wijzigen tot nader door hem te bepalen grenzen en onder nader door hem te bepalen voorwaarden.

Artikel 10

  • 1 Het dagelijks bestuur kan op aanvraag van de aanvrager en door tussenkomst van burgemeester en wethouders de categorie waarvoor de subsidie is verleend, wijzigen in een andere categorie.

  • 2 Het dagelijks bestuur kan de omzetting weigeren indien de aanvankelijk verleende subsidie ontoereikend is.

Artikel 11

Het dagelijks bestuur kan afwijken van de op grond van artikel 5, tweede lid, vastgestelde verdeling over de gemeenten indien de betrokken gemeenten met de herverdeling instemmen.

Hoofdstuk 2 AANVRAGEN, VERLENEN EN VASTSTELLEN

Paragraaf 2.1 Aanvraag om subsidie

Artikel 12

De aanvrager vraagt subsidie aan bij het Dagelijks Bestuur door tussenkomst van burgemeester en wethouders.

Artikel 13

  • 1 De aanvrager dient de aanvraag als bedoeld in artikel 12 in bij burgemeester en wethouders vóór 1 januari 2004, respectievelijk 1 juli 2004.

  • 2 Burgemeester en wethouders kunnen een aanvraag die na 1 januari 2004 wordt ontvangen, aanmerken als een aanvraag per 1 juli 2004.

  • 3 Burgemeester en wethouders bevestigen binnen twee weken de ontvangst van de aanvraag.

Artikel 14

  • 1 Een aanvraag als bedoeld in artikel 12 gaat in elk geval vergezeld van de volgende door de aanvrager te verstrekken gegevens:a. bestekken en tekeningen van het bouwplan;b. een opgave van het aantal woningen, standplaatsen of woonwagens waarop het bouwplan betrekking heeft;c. de verlangde subsidie.

  • 2 Een aanvraag als bedoeld in artikel 12 gaat tevens vergezeld van de op grond van hoofdstuk 3 vereiste, door de aanvrager te verstrekken gegevens.

Artikel 15

  • 1 Burgemeester en wethouders dienen een aanvraag om subsidie in bij het Dagelijks Bestuur indien het bouwplan is opgenomen in het verdeelbesluit.

  • 2 Burgemeester en wethouders kunnen van het bepaalde in het eerste lid afwijken indien:a. in het verdeelbesluit de betreffende subsidiecategorie, dan wel het voor de gemeente gereserveerde bedrag niet of gedeeltelijk met aanvragen voor subsidie is belegd;b. de bouw van in het verdeelbesluit opgenomen plannen géén doorgang vindt.

  • 3 Burgemeester en wethouders nemen bij een afwijking als bedoeld in het tweede lid, de in artikel 6, eerste lid, bedoelde uitgangspunten in acht.

Artikel 16

In aanvulling op het gestelde in artikel 15, eerste lid, dienen burgemeester en wethouders een aanvraag om subsidie in bij het Dagelijks Bestuur indien:a. is of zal worden voldaan aan de bijzondere verplichtingen als bedoeld in artikel 7, derde lid; b. burgemeester en wethouders kunnen instemmen met de verlangde subsidie; c. niet reeds een begin met de werkzaamheden is gemaakt zonder hun toestemming;d. is voldaan aan de door het algemeen bestuur gestelde voorwaarden en voorschriften als bedoeld in artikel 5, vierde lid.

Artikel 17

Burgemeester en wethouders beslissen binnen acht weken na ontvangst van een aanvraag als bedoeld in artikel 12 of de aanvraag wordt ingediend bij het Dagelijks Bestuur.

Artikel 18

De indiening van de aanvraag bij het Dagelijks Bestuur gaat vergezeld van de verklaring door burgemeester en wethouders dat voldaan is aan deze verordening.

Artikel 19

Een aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 12 wordt door burgemeester en wethouders binnen zestien weken na ontvangst ingediend bij het Dagelijks Bestuur.

Paragraaf 2.2 Verlening van subsidie

Artikel 20

Het Dagelijks Bestuur bevestigt binnen twee weken de ontvangst van de aanvraag als bedoeld in artikel 18 aan burgemeester en wethouders en aan de aanvrager.

Artikel 21

Het Dagelijks Bestuur beslist binnen acht weken na ontvangst van een aanvraag als bedoeld in artikel 18.

Artikel 22

Het Dagelijks Bestuur kan de subsidieverstrekking náást de in artikel 4:25 en artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht genoemde gevallen weigeren, indien gegronde redenen bestaan aan te nemen dat:a. zonder toestemming van burgemeester en wethouders bij de werkzaamheden wordt afgeweken van het bouwplan;b. de bouw binnen 26 weken na het besluit tot verlening van de subsidie niet is gevorderd tot de bovenkant van de begane-grondvloer, dan wel in geval van het bouwen van woonwagens of standplaatsen of het treffen van ingrijpende voorzieningen niet binnen 26 weken met de werkzaamheden is gestart;c. de gereedmelding van de werkzaamheden niet plaatsvindt overeenkomstig artikel 25;d. de gemeentelijke bijzondere verplichtingen niet worden nageleefd.

Artikel 23

In aanvulling op het gestelde in artikel 22 verleent het Dagelijks Bestuur subsidie voor een koopwoning, een koopstandplaats of een koopwoonwagen, onder de verplichting dat de subsidie-ontvanger degene is die of:a. de woning, de standplaats of de woonwagen als eerste eigenaar bewoont; b. de woning, de standplaats of de woonwagen bewoont met ingang van een tijdstip dat minder dan één jaar ligt na het tijdstip van het verlijden van de akte als bedoeld in artikel 3:89 van het Burgerlijk Wetboek; c. indien zodanige akte voor het verkrijgen van de eigendom niet noodzakelijk was, met ingang van een tijdstip dat minder dan één jaar ligt na de dag waarop het dagelijks bestuur de subsidie voor de eerste eigenaar heeft vastgesteld, de woning, de standplaats of de woonwagen als eigenaar bewoont.

Artikel 24

Burgemeester en wethouders kunnen toezichthouders aanwijzen die toezicht houden op het bepaalde in deze verordening.

Paragraaf 2.3 Gereedmelding

Artikel 25

  • 1 De subsidie-ontvanger meldt door tussenkomst van burgemeester en wethouders aan het dagelijks bestuur dat de te bouwen woning, standplaats of woonwagen gereed is, dan wel dat de werkzaamheden zijn voltooid.

  • 2 De gereedmelding is tevens een aanvraag om vaststelling en betaling van de subsidie.

  • 3 De subsidie-ontvanger dient de gereedmelding als bedoeld in het eerste lid in bij burgemeester en wethouders, terstond na de voltooiing van de werkzaamheden, doch uiterlijk binnen drie jaar na het verlenen van de subsidie.

Artikel 26

  • 1 De gereedmelding als bedoeld in artikel 25 gaat vergezeld van:a. een verklaring van de subsidie-ontvanger dat bij de bouw, respectievelijk het treffen van de ingrijpende voorzieningen is of wordt voldaan aan de bijzondere verplichtingen waaronder de subsidie is verleend;b. een opgave van de gereedkomingsdatum.

  • 2 Indien de subsidie-ontvanger een ander is dan de aanvrager, gaat de gereedmelding als bedoeld in het eerste lid vergezeld van een opgave van de afwijkingen van bestek en tekeningen, indien deze hebben plaatsgevonden.

  • 3 De aanvrager dient gedurende een periode van vijf jaar na de gereedmelding alle rekeningen en betalingsbewijzen met betrekking tot de werkzaamheden ter controle beschikbaar te houden.

Artikel 27

Indien de gereedmelding betrekking heeft op een koopwoning, koopstandplaats of een koopwoonwagen, gaat de gereedmelding als bedoeld in artikel 25, in aanvulling op het gestelde in artikel 26, vergezeld van:a. een bewijs van eigendom in de vorm van een afschrift van de akte als bedoeld in artikel 3:89 van het Burgerlijk Wetboek;b. een bewijs van de datum van eerste bewoning, in de vorm van een uittreksel uit de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens.

Artikel 28

Burgemeester en wethouders bevestigen binnen twee weken de ontvangst van de gereedmelding als bedoeld in artikel 25 aan de subsidie-ontvanger.

Artikel 29

  • 1 Burgemeester en wethouders beslissen binnen acht weken na ontvangst van een gereedmelding als bedoeld in artikel 25, of de gereedmelding wordt ingediend bij het Dagelijks Bestuur.

  • 2 Burgemeester en wethouders kunnen een besluit als bedoeld in het eerste lid éénmaal met acht weken verdagen, voor zover de controle op de juistheid van de gegevens daartoe aanleiding geeft.

Artikel 30

De indiening van de gereedmelding gaat vergezeld van een verklaring van burgemeester en wethouders dat voldaan is aan deze verordening.

Paragraaf 2.4 Intrekking en wijziging van subsidie

Artikel 31

Het Dagelijks Bestuur bevestigt binnen twee weken de ontvangst van de gereedmelding als bedoeld in artikel 30 aan burgemeester en wethouders en aan de subsidie-ontvanger.

Artikel 32

  • 1 Binnen vier weken na ontvangst van de gereedmelding als bedoeld in artikel 30 neemt het Dagelijks Bestuur een besluit op de aanvraag tot vaststelling en betaling van subsidie.

  • 2 Het Dagelijks Bestuur kan een besluit als bedoeld in het eerste lid éénmaal met vier weken verdagen, voor zover de controle op de juistheid van de gegevens daartoe aanleiding geeft.

Artikel 33

Indien de gereedmelding betrekking heeft op een koopwoning, koopstandplaats of een koopwoonwagen, stemt het Dagelijks Bestuur in met de aanvraag als bedoeld in artikel 25, mits de woning, de standplaats of de woonwagen ten behoeve waarvan subsidie is verstrekt, bewoond wordt door de eigenaar.

Artikel 34

Indien het Dagelijks Bestuur instemt met de aanvraag tot vaststelling en betaling, stelt het de subsidie vast overeenkomstig het bepaalde in artikel 4:46 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 35

De subsidie wordt betaald als bijdrage ineens, uiterlijk één jaar na de gereedkomingsdatum als bedoeld in artikel 26, eerste lid, onder b.

Paragraaf 2.5 Nadere bepalingen

Artikel 36

Intrekking en wijziging van de beschikking tot subsidieverlening en subsidievaststelling geschieden overeenkomstig afdeling 4.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 37

Het Dagelijks Bestuur voegt aan het budget het bedrag toe dat beschikbaar komt als gevolg van intrekking van een besluit tot verlening van subsidie.

Paragraaf 2.6 Nadere bepalingen

Artikel 38

  • 1 Het Dagelijks Bestuur kan op een daartoe strekkende en gemotiveerde aanvraag van burgemeester en wethouders ontheffing verlenen van de in artikel 19 genoemde termijn. Een dergelijke aanvraag wordt vóór het verstrijken van de termijn bij het Dagelijks Bestuur ingediend.

  • 2 Indien het Dagelijks Bestuur een aanvraag als bedoeld in het eerste lid honoreert, geeft het een nieuwe termijn aan.

Artikel 39

  • 1 Burgemeester en wethouders kunnen op een daartoe strekkende en gemotiveerde aanvraag van de aanvrager, dan wel de subsidie-ontvanger ontheffing verlenen van de in de artikelen 13,22 en 25 genoemde termijnen. Een dergelijke aanvraag wordt vóór het verstrijken van de termijn bij burgemeester en wethouders ingediend.

  • 2 Indien burgemeester en wethouders een aanvraag als bedoeld in het eerste lid honoreren, geven zij een nieuwe termijn aan.

Artikel 40

Het Dagelijks Bestuur kan voor de uitvoering van deze verordening nadere regels vaststellen.

Artikel 41

De werking van artikel 4:24 van de Algemene wet bestuursrecht wordt uitgesloten.

Hoofdstuk 3 BEPALINGEN PER SUBSIDIECATEGORIE

Paragraaf 3.1 Huurwoningen

Artikel 42

Het Dagelijks Bestuur kan aan een toegelaten instelling subsidie verlenen voor het bouwen van een huurwoning.

Artikel 43

In aanvulling op het gestelde in de artikelen 15 en 16 dienen burgemeester en wethouders een aanvraag om subsidie in, indien de huurprijs van de woning bij aanvang van bewoning niet hoger is dan de hoogste aftoppingsgrens als bedoeld in de Huursubsidiewet.

Artikel 44

De subsidie als bedoeld in artikel 42 bedraagt maximaal € 5.500,--.

Artikel 45

Indien specifieke kostenverhogende factoren de bouwprijs van de woning beïnvloeden, kan de subsidie als genoemd in artikel 44 worden verhoogd.

Artikel 46

  • 1 Burgemeester en wethouders kunnen van de in artikel 43 bedoelde huurprijs afwijken indien de woning vijf of méér kamers zal hebben.

  • 2 Voor het bepalen van het aantal kamers als bedoeld in het eerste lid worden een afzonderlijke keuken en een afzonderlijke badkamer niet meegerekend.

Artikel 47

Het Dagelijks Bestuur kan in afwijking van het bepaalde in artikel 43 subsidie verlenen voor het bouwen van een woning waarvan de huurprijs hoger is dan de in artikel 43 bedoelde huurprijs, indien specifieke kostenverhogende factoren de bouwprijs van de woning beïnvloeden.

Paragraaf 3.2 Huurstandplaatsen

Artikel 48

Het Dagelijks Bestuur kan aan een toegelaten instelling of een gemeente subsidie verlenen voor het bouwen van een huurstandplaats.

Artikel 49

In aanvulling op het gestelde in de artikelen 15 en 16 dienen burgemeester en wethouders een aanvraag om subsidie in, indien:a. de huurprijs van de standplaats bij aanvang van bewoning, tezamen met de huurprijs van de woonwagen niet hoger is dan de hoogste aftoppingsgrens als bedoeld in de Huursubsidiewet;b. door het bouwen van de standplaats in de onmiddellijke nabijheid van andere standplaatsen, het aantal bijeen gelegen standplaatsen niet meer dan 15 zou komen te bedragen, tenzij met instemming van gedeputeerde staten daarvan wordt afgeweken.

Artikel 50

De subsidie als bedoeld in artikel 48 bedraagt maximaal € 4.100,--.

Artikel 51

Indien specifieke kostenverhogende factoren de bouwprijs van de standplaats beïnvloeden, kan de subsidie als genoemd in artikel 50 worden verhoogd.

Artikel 52

Indien de standplaats niet is een standplaats met een huurwoonwagen, stelt het Dagelijks Bestuur in het kader van artikel 49 nader vast hoe hoog de huurprijs van de standplaats bij aanvang van bewoning ten hoogste mag zijn.

Artikel 53

Het Dagelijks Bestuur kan in afwijking van het bepaalde in artikel 49 subsidie verlenen voor het bouwen van een standplaats waarvan de huurprijs hoger is dan de in artikel 49 bedoelde huurprijs, indien specifieke kostenverhogende factoren de bouwprijs van de standplaats beïnvloeden.

Paragraaf 3.3 Huurwoonwagens

Artikel 54

Het Dagelijks Bestuur kan aan een toegelaten instelling of een gemeente subsidie verlenen voor het bouwen van een huurwoonwagen.

Artikel 55

In aanvulling op het gestelde in de artikelen 15 en 16 dienen burgemeester en wethouders een aanvraag om subsidie in, indien de huurprijs van de woonwagen bij aanvang van bewoning, tezamen met de huurprijs van de standplaats niet hoger is dan de hoogste aftoppingsgrens als bedoeld in de Huursubsidiewet.

Artikel 56

De subsidie als bedoeld in artikel 54 bedraagt maximaal € 8.200,--.

Paragraaf 3.4 Koopwoningen

Artikel 57

Het Dagelijks Bestuur kan aan een natuurlijke persoon die de woning als eigenaar zal bewonen, en aan de aanvrager subsidie verlenen voor het bouwen van een koopwoning.

Artikel 58

In aanvulling op het gestelde in de artikelen 15 en 16 dienen burgemeester en wethouders een aanvraag om subsidie in, indien:a. de kosten van het verkrijgen in eigendom niet hoger zijn dan het in artikel 24 van het Besluit genoemde bedrag; b. de aanvrager verklaart dat het aangaan van de koopovereenkomst of de koop- en aanneemovereenkomst niet afhankelijk wordt gesteld van het tegen een meerprijs afnemen van voorzieningen, leveringen of diensten.

Artikel 59

De subsidie als bedoeld in artikel 57 bedraagt maximaal € 5.500,--.

Artikel 60

Indien specifieke kostenverhogende factoren de bouwprijs van de woning beïnvloeden, kan de subsidie als genoemd in artikel 59 worden verhoogd.

Artikel 61

De subsidie als genoemd in artikel 59 wordt betaald aan de natuurlijke persoon die de woning als eigenaar zal bewonen; de subsidie als bedoeld in artikel 60 wordt betaald aan de aanvrager.

Artikel 62

Het Dagelijks Bestuur kan in afwijking van het bepaalde in artikel 58 subsidie verlenen voor het bouwen van een woning waarvan de kosten van het verkrijgen in eigendom hoger zijn dan het in artikel 58 bedoelde bedrag, indien specifieke kostenverhogende factoren de bouwprijs van de woning beïnvloeden.

Paragraaf 3.5 Koopstandplaatsen

Artikel 63

Het Dagelijks Bestuur kan aan een natuurlijke persoon die de standplaats als eigenaar zal bewonen, en aan de aanvrager subsidie verlenen voor het bouwen van een koopstandplaats.

Artikel 64

In aanvulling op het gestelde in de artikelen 15 en 16 dienen burgemeester en wethouders een aanvraag om subsidie in, indien:a. de kosten van het verkrijgen in eigendom niet hoger zijn dan € 32.000,--;b. door het bouwen van de standplaats in de onmiddellijke nabijheid van andere standplaatsen, het aantal bijeen gelegen standplaatsen niet meer dan 15 zou komen te bedragen, tenzij met instemming van gedeputeerde staten daarvan wordt afgeweken.

Artikel 65

De subsidie als bedoeld in artikel 63 bedraagt maximaal € 4.100,--.

Artikel 66

Indien specifieke kostenverhogende factoren de bouwprijs van de standplaats beïnvloeden, kan de subsidie als genoemd in artikel 65 worden verhoogd.

Artikel 67

De subsidie als genoemd in artikel 65 wordt betaald aan de natuurlijke persoon die de standplaats als eigenaar zal bewonen; de subsidie als bedoeld in artikel 66 wordt betaald aan de aanvrager.

Artikel 68

Het Dagelijks Bestuur kan in afwijking van het bepaalde in artikel 64 subsidie verlenen voor het bouwen van een standplaats waarvan de kosten van het verkrijgen in eigendom hoger zijn dan het in artikel 64 genoemde bedrag, indien specifieke kostenverhogende factoren de bouwprijs van de standplaats beïnvloeden.

Paragraaf 3.6 Koopwoonwagens

Artikel 69

Het Dagelijks Bestuur kan aan een natuurlijke persoon die de woonwagen als eigenaar zal bewonen subsidie verlenen voor het bouwen van een koopwoonwagen.

Artikel 70

In aanvulling op het gestelde in de artikelen 15 en 16 dienen burgemeester en wethouders een aanvraag om subsidie in, indien de kosten van het verkrijgen in eigendom niet hoger zijn dan € 45.000,--.

Artikel 71

De subsidie als bedoeld in artikel 69 bedraagt maximaal € 8.200,--.

Paragraaf 3.7 Ingrijpende voorzieningen aan woningen

Artikel 72

Het Dagelijks Bestuur kan aan een verhuurder die de woning verhuurt, subsidie verlenen voor het treffen van ingrijpende voorzieningen aan een woning.

Artikel 73

In aanvulling op het gestelde in de artikelen 15 en 16 dienen burgemeester en wethouders een aanvraag om subsidie in, indien:a. de bouw van de woning is voltooid vóór 1 januari 1946, tenzij sprake is van het bouwkundig splitsen van de woning;b. de kosten van de voorzieningen aan de woning méér bedragen dan € 22.690,--;c. de warmteweerstand van de gevel en het dak na het treffen van de voorzieningen gelijk is aan, of hoger is dan 1,3 m2kW, met inbegrip van de in artikel 27, derde lid, van het Besluit genoemde afwijkingsmogelijkheden;d. naar het oordeel van burgemeester en wethouders over het bouwplan in voldoende mate overleg heeft plaatsgehad met degene(n) die met de verhuurder van de woning, waarop het bouwplan betrekking heeft, een huurovereenkomst heeft gesloten als bedoeld in artikel 7A:1584 van het Burgerlijk Wetboek;e. voor de woning waaraan de voorzieningen worden getroffen, géén gemeenteraadsbesluit tot onteigening, dan wel tot ontbinding van de erfpachtrechten is genomen.

Artikel 74

De subsidie als bedoeld in artikel 72 bedraagt maximaal € 10.900,--.

Artikel 75

Indien specifieke kostenverhogende factoren de kosten van het treffen van voorzieningen aan de woning beïnvloeden, kan de subsidie als genoemd in artikel 74 worden verhoogd.

Hoofdstuk 4 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 76

Op aanvragen waarop vóór de inwerkingtreding van deze verordening een bijdrage is verleend, blijven de bepalingen van de regeling op grond waarvan de bijdrage is verleend van toepassing.

Artikel 77

  • 1 Burgemeester en wethouders kunnen de uitvoering van bepalingen van deze verordening, voor zover die uitvoering tot hun bevoegdheid behoort, opdragen aan door hen aan te wijzen gemeenteambtenaren.

  • 2 In de besluiten van ambtenaren als bedoeld in het eerste lid wordt tot uitdrukking gebracht dat deze namens burgemeester en wethouders zijn genomen.

Artikel 78

  • 1 Het Dagelijks Bestuur kan de uitvoering van bepalingen van deze verordening, voor zover die uitvoering tot zijn bevoegdheid behoort, opdragen aan door hem aan te wijzen gemeenteambtenaren en ambtenaren van het openbaar lichaam.

  • 2 In de besluiten van ambtenaren als bedoeld in het eerste lid wordt tot uitdrukking gebracht dat deze namens het dagelijks bestuur zijn genomen.

  • 3 Wanneer de uitvoering als bedoeld in het eerste lid wordt opgedragen aan gemeenteambtenaren, is hiervoor de toestemming van burgemeester en wethouders van de betreffende gemeente(n) vereist.

Artikel 79

Indien vanwege bijzondere omstandigheden een strikte toepassing van het bepaalde in deze verordening naar het oordeel van het dagelijks bestuur zou leiden tot een onredelijke beslissing, kan het Dagelijks Bestuur afwijken van het bepaalde in deze verordening.

Artikel 80

Deze verordening treedt in werking op , zulks onder gelijktijdige intrekking van de Verordening woninggebonden subsidies 1996 voor het Streekgewest Brabant-Noordoost. Genoemde verordening blijft voor de afhandeling van de op basis van die verordening aangegane verplichtingen van kracht.

Artikel 81

De vaststelling van deze verordening wordt bekend gemaakt in een huis-aan-huisblad of een plaatselijk dagblad. In de bekendmaking wordt tevens aangegeven waar de verordening ter inzage ligt.

Artikel 82

Deze verordening kan worden aangehaald als: de "Verordening woninggebonden subsidies 2002 voor het Regionaal Milieubedrijf Brabant-Noordoost".

Ondertekening

Aldus vastgesteld te Cuijk, in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van .
De voorzitter, De secretaris,