Regeling vervallen per 22-02-2024

Gedragscode voor de leden van de raad, raadscommissies van de gemeente Boxtel en Dorpsraad Liempde 2003

Geldend van 26-09-2003 t/m 21-02-2024

Intitulé

Gedragscode voor de leden van de raad, raadscommissies van de gemeente Boxtel en Dorpsraad Liempde 2003

De raad van de gemeente Boxtel;

gelezen het voorstel van de burgemeester van 19-08-03;

gelet op artikel 15, lid 3 Gemeentewet;

gehoord de commissie Bestuurlijke Zaken;

besluit vast te stellen de volgende “Gedragscode voor de leden van de raad, raadscommissies van de gemeente Boxtel en Dorpsraad Liempde 2003”

Artikel 1. Algemene bepalingen

  • 1. Deze gedragscode geldt voor de leden van de raad.

  • 2. Deze gedragscode is van overeenkomstige toepassing op commissieleden, niet zijnde raadsleden, raadscommissies en Dorpsraad Liempde.

  • 3. In gevallen waarin de code niet voorziet of waarbij de toepassing niet eenduidig is, vindt bespreking plaats in het seniorenconvent.

  • 4. De code is openbaar en voor derden te raadplegen.

  • 5. De leden van de raad ontvangen bij hun aantreden een exemplaar van de code.

Artikel 2. Belangenverstrengeling

  • 1. Een lid van de raad doet opgave van zijn financiële belangen in onderneming en organisaties, waarmee de gemeente zakelijk betrekkingen onderhoudt. De opgave is openbaar en door derden te raadplegen.

  • 2. Bij privaat-publieke samenwerkingsrelaties voorkomt een raadslid (de schijn van) bevoordeling in strijd met eerlijke concurrentieverhoudingen.

  • 3. Een oud-lid van de raad wordt het eerste jaar na de beëindiging van zijn raadsperiode uitgesloten van het tegen beloning verrichten van werkzaamheden voor de gemeente.

  • 4. Een lid van de raad die familie- of vriendschapsbetrekkingen of anderszins persoonlijke betrekkingen heeft met een aanbieder van diensten aan de gemeente, onthoudt zich van deelname aan de besluitvorming over opdrachten aan die betreffende aanbieders.

  • 5. Een lid van de raad neemt van een aanbieder van diensten aan de gemeente geen faciliteiten of diensten aan die zijn onafhankelijke positie ten opzichte van de aanbieder kan beïnvloeden.

Artikel 3. Nevenfuncties

  • 1. Een lid van de raad vervult geen nevenfuncties, waarbij strijdigheid is of kan zijn met het belang van de gemeente.

  • 2. Een lid van de raad maakt melding van al zijn nevenfuncties, waarbij tevens wordt aangegeven of de functie wel of niet bezoldigd is. De hoogte van de bezoldiging behoeft niet te worden vermeld. Deze gegevens worden openbaar gemaakt.

  • 3. De kosten die een lid van de raad maakt in verband met een nevenfunctie uit hoofde van het raadslidmaatschap (qualitate-qua-nevenfunctie) worden vergoed door de instantie waar de nevenfunctie wordt uitgeoefend.

  • 4. Een lid van de raad die een nevenfunctie wil vervullen anders dan uit hoofde van het raadslidmaatschap meldt dit voornemen aan de voorzitter van de raad.

Artikel 4. Informatie

  • 1. Een lid van de raad gaat zorgvuldig en correct om met informatie, waarover hij uit hoofde van zijn raadslidmaatschap beschikt. Hij verstrekt geen informatie waarop geheimhouding rust.

  • 2. Een lid van de raad houdt geen informatie achter, tenzij hierop geheimhouding rust of deze vertrouwelijk is en indien op de gevraagde informatie het bepaalde in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur van toepassing is.

  • 3. Een lid van de raad maakt niet ten eigen bate en ten bate van zijn persoonlijke betrekkingen gebruik in de uitoefening van zijn functie verkregen informatie.

Artikel 5. Aannemen van geschenken

  • 1. Geschenken die een lid van de raad uit hoofde van zijn functie ontvangt, worden gemeld aan de voorzitter van de raad en bij de gemeente geregistreerd en zijn eigendom van de gemeente. Er wordt een gemeentelijke bestemming gezocht.

  • 2. Geschenken worden niet op het huisadres ontvangen. Indien dit toch gebeurt, wordt dit gemeld aan de voorzitter van de raad, waar een besluit over de bestemming van het geschenk wordt genomen.

  • 3. Indien een lid van de raad geschenken ontvangt die een waarde van minder dan € 50,-- vertegenwoordigen, kunnen deze, in afwijking van het eerste lid, worden behouden. Zij dienen wel gemeld en geregistreerd te worden.

  • 4. Een lid van de raad neemt geen geschenken aan van partijen, waarmee een overleg- of onderhandelingsfase nog niet is afgerond. Om elke schijn van bevoordeling te vermijden geldt deze regel ook voor lunchbesprekingen en etentjes.

  • 5. Een lid van de raad aanvaardt alleen dan uitnodigingen voor excursies, werkbezoeken, evenementen, etentjes, lunchbesprekingen e.d. wanneer het belang van de gemeente daarmee gediend is en de uitnodiging voortvloeit uit de functie.

Artikel 6. Declaraties

  • 1. Een lid van de raad declareert geen kosten die reeds op andere wijze worden vergoed.

  • 2. Declaraties worden afgewikkeld volgens een daartoe vastgestelde administratieve procedure.

  • 3. Een declaratie wordt ingediend door middel van een daartoe vastgesteld formulier. Bij het formulier wordt een betalingsbewijs gevoegd en op het formulier wordt de functionaliteit van de uitgave vermeld.

  • 4. Gemaakte kosten worden binnen een maand gedeclareerd. Eventuele voorschotten worden voorzover mogelijk binnen een maand afgerekend.

  • 5. De griffier is verantwoordelijk voor een deugdelijke administratieve afhandeling en registratie van declaraties. Declaraties van een lid van de raad worden administratief afgehandeld door een daartoe aangewezen ambtenaar.

  • 6. In geval van twijfel omtrent een declaratie, wordt deze voorgelegd aan het seniorenconvent. Zo nodig wordt de declaratie ter besluitvorming aan de raad voorgelegd.

Artikel 7. Gebruik van gemeentelijke voorzieningen

  • 1. Gebruik van gemeentelijke eigendommen of voorzieningen voor privé-doeleinden is niet toegestaan.

  • 2. Leden van de raad kunnen op basis van een overeenkomst voor zakelijk gebruik een fax, mobiele telefoon en computer in bruikleen ter beschikking krijgen.

Artikel 8. Schakelbepaling

Indien bepalingen van deze regeling afwijken van hetgeen bij of krachtens de Verordening voorzieningen wethouders, raads- en commissieleden is bepaald, prevaleert de Verordening voorzieningen wethouders, raads- en commissieleden.

Artikel 9.

Deze gedragscode treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van bekendmaking.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering van 18-9-03.
DE RAAD VOORNOEMD,
de griffier,
de voorzitter,

Algemene toelichting bij gedragscode voor de leden van de raad

Leden van de raad stellen bij hun handelen de kwaliteit van het openbaar bestuur centraal. Integriteit van het openbaar bestuur is daarvoor een belangrijke voorwaarde. De belangen van de gemeente, en in het verlengde daarvan, die van de burgers, zijn het primaire richtsnoer.

Bestuurlijke integriteit houdt in dat raadsleden de verantwoordelijkheid die met de functie samenhangt aanvaarden en dat zij de bereidheid hebben om daarover verantwoording af te leggen. Verantwoording wordt intern afgelegd aan het seniorenconvent, maar ook extern aan organisaties en burgers voor wie de leden van de raad hun functie vervullen.

Een aantal kernbegrippen is daarbij leidend en plaatst bestuurlijke integriteit in een breder perspectief.

  • -

    Dienstbaarheid

    Het handelen van een lid van de raad is altijd en volledig gericht op het belang van de gemeente en op de organisaties en burgers die daar onderdeel van uit maken.

  • -

    Functionaliteit

    Het handelen van een lid van de raad heeft een herkenbaar verband met de functie die hij vervult in het bestuur.

  • -

    Onafhankelijkheid

    Het handelen van een lid van de raad wordt gekenmerkt door onpartijdigheid, dat wil zeggen dat geen vermenging optreedt met oneigenlijke belangen en dat ook iedere schijn van een dergelijke vermenging wordt vermeden.

  • -

    Openheid

    Het handelen van een lid van de raad is transparant, opdat optimale verantwoording mogelijk is en volledig inzicht bestaat in het handelen van het lid van de raad en zijn beweegredenen daarbij.

  • -

    Betrouwbaarheid

    Op een lid van de raad moet men kunnen rekenen. Hij houdt zich aan zijn afspraken. Kennis en informatie waarover hij uit hoofde van zijn functie beschikt, wendt hij aan voor het doel waarvoor die zijn gegeven.

  • -

    Zorgvuldigheid

    Het handelen van een lid van de raad is zodanig dat alle organisaties en burgers op gelijke wijze en met respect worden bejegend en dat belangen van partijen op correcte wijze worden afgewogen.

Bovenstaande kernbegrippen zijn verwerkt in de gedragscode. Gedragingen van de leden van de raadkunnen aan deze kernbegrippen getoetst worden.

Artikelgewijze toelichting

Artikel 1. Algemene bepalingen

Dit artikel bevat een aantal algemene bepalingen. Om derden de gelegenheid te bieden de gedragscode te raadplegen, dient via de lokale media bekendheid gegeven te worden aan het bestaan ervan. Voorts wordt de gedragscode ter inzage gelegd, zodat iedereen ervan kan kennisnemen.

Overigens bevat onder andere de Gemeentewet reeds een aantal bepalingen die beogen de integriteit van de leden van de raad te waarborgen. Deze gedragscode bevat hier in feite een nadere uitwerking van. Alvorens hun functie uit te oefenen leggen de leden van de raad in handen van de voorzitter van de raad een zogenaamde zuiveringseed of -belofte af (artikel 14).

Artikel 15 bevat een opsomming van verboden handelingen voor raadsleden. Gedeputeerde Staten kunnen van enkele handelingen ontheffing verlenen. Daartoe zijn onlangs provinciale beleidsregels opgesteld.

Voorts is in artikel 2:4 van de Algemene wet bestuursrecht opgenomen dat het bestuursorgaan ertegen waakt dat de tot het bestuursorgaan behorende personen die een persoonlijk belang bij een besluit hebben, de besluitvorming beïnvloeden.

Artikel 2. Belangenverstrengeling

Het hebben van financiële belangen of verrichten van bepaalde financiële transacties kan (de schijn van) van belangenverstrengeling oproepen. Een financieel belang is in de context van de gedragscode breed te definiëren. Het kan gaan om het bezit van effecten, vorderingsrechten, onroerend goed, bouwgrond en financiële deelnemingen in ondernemingen. Zelfs negatieve financiële belangen, zoals schulden uit hypothecaire vorderingen vallen onder de noemer financieel belang. Financiële belangen kunnen een rol spelen bij besluiten over bijvoorbeeld bestemmingsplannen. Bij belangenverstrengeling betreft het niet alleen mogelijk persoonlijk voordeel voor het lid van de raad, maar ook bijvoorbeeld voor familieleden, vrienden of voor bedrijven en instellingen waarmee het lid van de raad als privé-persoon banden heeft.

Het is daarom voor de leden van de raad raadzaam bij hun aantreden en tijdens hun ambtsperiode met enige regelmaat opgave te doen van bestaande financiële belangen.

Het doen van aanbestedingen is sinds inwerkingtreding van de Wet dualisering gemeentebestuur op 7 maart 2002 een bestuursbevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders. Om die reden is in de gedragscode voor de leden van de raad geen artikel over dit onderwerp opgenomen.

Artikel 3. Nevenfuncties

In artikel 15 Gemeentewet is voor de leden van de raad vastgelegd welke (neven-)functies als onverenigbaar met het raadslidmaatschap moeten worden aangemerkt. In algemene zin is bij het aanvaarden van verenigbare nevenfuncties van belang dat er geen verstrengeling van belangen mag optreden tussen het raadslidmaatschap en de nevenfunctie.

Artikel 12 van de Gemeentewet bepaalt dat een raadslid openbaar maakt welke andere functies dan het raadslidmaatschap hij/zij vervult. Een functie kan hierbij omschreven worden als uitoefening van een ambt, een vervulling van een taak of werkkring.

De Gemeentewet regelt niets over de bekendmaking of een nevenfunctie al dan niet bezoldigd is. In navolging van de gedragslijn van de leden van de Eerste en Tweede Kamer worden de nevenfuncties van raadsleden openbaar gemaakt. De hoogte van een eventuele bezoldiging hoeft niet genoemd te worden.

Leden van de raad mogen inkomsten uit nevenfuncties, die niet voortvloeien uit het raadslidmaatschap, behouden.

De vraag of een functie een hoofd- dan wel nevenfunctie is, is in het kader van de gedragscodes, niet relevant. Het gaat immers niet om het beoordelen van de functies als zodanig, maar om het beoordelen of er in de combinatie van het raadslidmaatschap en een functie naast het raadslidmaatschap een risico zit van belangenverstrengeling.

Tegen die achtergrond is iedere functie die naast het raadslidmaatschap wordt uitgeoefend, een nevenfunctie. Dus ook de functie die een raadslid beroepsmatig in het dagelijkse leven vervult (om de kost te verdienen) is, in het verband van de gedragscode, een nevenfunctie. “Neven” betekent hier dus gewoon “naast” en wordt dus niet gebruikt om onderscheid te maken tussen een meer of minder van belang zijnde functie.

Het is van belang om te weten of een functie die naast het raadslidmaatschap wordt uitgeoefend bezoldigd, dan wel onbezoldigd is. Niet uit nieuwsgierigheid naar de inkomsten van een raadslid, maar omdat er van uitgegaan wordt dat als iemand een financieel belang bij een bepaalde functie heeft, het risico van belangenverstrengeling groter kan zijn dan wanneer dat financiële belang er niet is.

De inkomsten die een raadslid ontvangt uit een functie die hij/zij naast het raadslidmaatschap vervult, zijn niet relevant en hoeven dus ook niet gemeld te worden.

Een raadslid meldt een nevenfunctie, anders dan uit hoofde van het raadslidmaatschap, aan de voorzitter van de raad en , wanneer er aanleiding is om te verwachten dat een dergelijke nevenfunctie een (aanmerkelijk) risico van belangenverstrengeling met zich meebrengt, bespreekt de voorzitter van de raad dat met het betreffende raadslid. Ook in dit geval zijn eventuele kosten en vergoedingen niet relevant. De kosten zijn voor rekening van het raadslid, de vergoedingen zijn niet van invloed op de vergoeding voor het raadslidmaatschap.

Artikel 4. Informatie

Artikel 25 van de Gemeentewet regelt de geheimhoudingsplicht voor de leden van de raad. Schenden van een geheimhoudingsplicht die is opgelegd op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid bestuur is strafbaar gesteld via artikel 272 van het Wetboek van Strafrecht. Een integriteitrisico kan ontstaan als een lid van de raad over vertrouwelijke informatie beschikt die hij kan gebruiken om er persoonlijk voordeel mee te behalen of kan aanwenden ten bate van bijvoorbeeld familieleden, vrienden, kennissen of andere relaties.

Het lekken van vertrouwelijke informatie naar pers en media is te beschouwen als een bijzondere vorm van oneigenlijk gebruik van informatie. Het oogmerk daarbij is immers niet het behalen van een voordeel in de privé-sfeer, maar het nastreven van politieke doeleinden.

Artikel 5. Aannemen van geschenken

In de gedragscode is een vijftal artikelen gewijd aan het aanvaarden van geschenken. Een lid van de raad kan geschenken zelf behouden indien de waarde niet meer dan € 50,-- bedraagt. Voor het aanmelden van geschenken is een register beschikbaar bij de griffier. Geschenken moeten geweigerd worden, indien er en tegenprestatie wordt verlangd. Het aanvaarden van schenkingen in geld of in natura als representant van de gemeente is sedert de inwerkingtreding van de Wet dualisering gemeentebestuur een bestuursbevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders.

Uitnodigingen voor excursies en werkbezoeken e.d. zijn een niet ongebruikelijke vorm van relatiebeheer. Zij kunnen geaccepteerd worden wanneer het belang van de gemeente er mee is gediend en de uitnodiging voortvloeit uit het raadslidmaatschap.

Artikel 6. Declaraties

Onder declaratie is te verstaan de restitutie van een voorschotbetaling. Het lid van de raad betaalt dus in eerste instantie uit eigen middelen en verzoekt om terugbetaling van het bedrag.

Voor declaraties en rekeningen geldt de algemene regel dat zij slechts in aanmerking komen voor betaling voor zover de uitgave niet reeds bestreken wordt door een (vaste) vergoeding.

Artikel 7. Gebruik van gemeentelijke voorzieningen

Politieke ambtsdragers dienen te beschikken over voor de uitoefening van het ambt benodigde voorzieningen. Zaken die direct verband houden met de werkplek, worden direct door de gemeente te beschikking gesteld. De kosten die hiermee gemoeid zijn, komen voor rekening van de gemeente en maken integraal deel uit van de kosten van de bedrijfsvoering van de gemeente. Naast (bureau)voorzieningen die onderdeel vormen van de gemeentelijke bedrijfsvoering zijn er veelal zaken die daarnaast aan de bestuurders ter beschikking worden gesteld. Dit houdt bijvoorbeeld in dat facturen direct door de gemeente worden voldaan of dat apparatuur in bruikleen kan worden gegeven.

Uitgangspunt is dat op deze wijze bijvoorbeeld de kostensoorten fax/pc en cursussen, congressen zijn ondergebracht in de bedrijfsvoering.

Dat betekent bijvoorbeeld dat de politieke ambtsdrager door bruikleen de beschikking krijgt over een PC gedurende de periode dat het ambt wordt uitgeoefend. Een verkorte schenking zou zich niet verdragen met het uitgangspunt dat voorzieningen slechts toegekend dienen te worden met het oog op de vervulling van de publieke functie. Naast een bruikleenconstructie is het overigens ook mogelijk dat een ambtsdrager de beschikking krijgt over een computer door deelname aan een voor het gemeentelijk personeel geldende PC-privé-regeling.

Het is niet toegestaan gemeentelijke voorzieningen ten eigen bate in de privé-sfeer aan de wenden. Het is ook niet toegestaan om voor rekening van de gemeente bijvoorbeeld medewerkers in dienst van de gemeente in te zetten te behoeve van reparaties aan het eigen huis, tuinonderhoud of bij de bediening tijdens privé-feestjes.

Artikel 8. Schakelbepaling

Ter voorkoming van strijd tussen de onderhavige gedragscodes (zijnde interne regeling) en met name de Verordening voorzieningen wethouders, raads- en commissieleden is een schakelbepaling opgenomen. Daarin is bepaald dat in een zodanig geval de Verordening voorrang heeft.