Wegsleepregeling

Geldend van 19-07-2002 t/m heden

Intitulé

Wegsleepregeling

Het college van burgemeester en wethouders van Boxtel;

gelezen de door de gemeenteraad vastgestelde wegsleepverordening d.d. 4 juli 2002;

overwegende:

  • -

    dat per 1 januari 2002 een wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en het bijbehorende nieuwe Besluit wegslepen van voertuigen in werking is getreden;

  • -

    dat per voornoemde datum een wegsleepverordening ten grondslag moet liggen aan een wegsleepregeling voor de gemeente Boxtel;

  • -

    dat de gemeenteraad in zijn vergadering van 4 juli 2002 een wegsleepverordening heeft vastgesteld;

  • -

    dat de bevoegdheid tot het wegslepen van voertuigen is overgegaan naar het College van burgemeester en wethouders en dat de door de Burgemeester bij besluit van 19 december 2000 vastgestelde weg- sleepregeling van rechtswege is komen te vervallen;

gelet op het bepaalde in de gewijzigde artikelen 170 tot en met 174 van de Wegenverkeerswet 1994 en het Besluit wegslepen van voertuigen;

gelet op het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht;

gehoord de teamchef van de Politie Brabant Noord, District Aa & Dommel;

b e s l ui t :

vast te stellen de volgende Wegsleepregeling

Artikel 1

Verwijdering van een voertuig kan plaatsvinden indien het College van burgemeester en wethouders, of bij mandaat aangewezen bevoegde ambtenaar, van oordeel is, dat het in belang van de veiligheid op de weg, vrijheid van het verkeer, of het vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegen van de in de wegsleepverordening genoemde wegen of weggedeelten, verwijdering van het voertuig Noodzakelijk is en ter zake bestuursdwang uitgeoefend wordt en/of een proces-verbaal wordt opgemaakt in geval van:

  • 1.

    het laten stil staan:

    • a.

      op een kruispunt of een overweg (art. 23 lid 1. Sub a RVV 1990);

    • b.

      op een fietsstrook of op de rijbaan langs een fietsstrook (art. 23 lid 1. Sub b RVV 1990);

    • c.

      op een oversteekplaats of binnen een afstand van vijf meter daarvan (art. 23 lid l.sub c RVV 1990);

    • d.

      in een tunnel (artikel 23 lid 1 sub d RVV 1990);

    • e.

      bij een bord bushalte ter hoogte van de geblokte markering dan wel, in geval die markering niet is aangebracht op een afstand van minder dan 12 meter van het bord (art. 23 lid 1 sub.e RVV 1990);

    • f.

      op de rijbaan langs een busstrook (art. 23 lid 1 sub f RVV 1990);

    • g.

      langs een gele doorgetrokken streep (art. 23 lid 1 sub g RVV 1990);

    • h.

      op de rijbaan van een autoweg zonder dat dit noodzakelijk is (art. 43 lid 2 RVV 1990);

    • i.

      op een fietspad (bordG11, G12a of G13 Bijlage 1 RVV1990), (art. 10 lid 1 RVV1990);

    • j.

      bij een verbod om stil te staan (bord E2, bijlage 1 RVV 1990);

    • k.

      op een voetpad, trottoir of voetgangersgebied (art. 10 lid 1 RVV 1990);

  • 2.

    het parkeren:

    • a.

      op gehandicaptenparkeerplaatsen (artikel 26 RVV 1990, bord E6 Bijlage 1 RVV 1990);

    • b.

      op laad- en losplaatsen (bord E7 Bijlage RVV 1990), voor zover gelegen in het gebied zoals genoemd in artikel 2 van de Wegsleepverordening;

    • c.

      op taxistandplaatsen (bord E5, Bijlage 1 RVV 1990), voor zover gelegen in het gebied zoals genoemd in artikel 2 van de Wegsleepverordening;

    • d.

      op het marktterrein, op de dagen en uren , waarop dit blijkens het onderbord verboden is (art. 24 lid 1 sub d RVV 1990), mede gelet op het bepaalde in de Marktverordening Boxtel;

    • e.

      op evenemententerreinen, op dagen en uren, waarop dit blijkens publicatie en bebording verboden is, voor zover gelegen in het gebied zoals genoemd in artikel 2 van de Wegsleepverordening;

    • f.

      in strijd is met verkeerstekens (bijvoorbeeld parkeerverbod of -zoneMart. 62 RVV 1990);

    • g.

      op een parkeergelegenheid , alleen bestemd voor vergunninghouders (art 62 RVV 1990);

    • h.

      bij een kruispunt op een afstand van minder dan 5 meter daarvan (art 24 lid 1 sub a RVV 1990);

    • i.

      voor een in- of uitrit (art. 24 lid 1 sub b RVV 1990);

    • j.

      buiten de bebouwde kom op de rijbaan van een voorrangsweg (art 24 lid 1 sub c RVV 1990);

    • k.

      op een parkeergelegenheid voor zover dit voertuig niet behoort tot de op het onderbord aangegeven categorie voertuigen, op een andere wijze dan op het onderbord is aangegeven dan wel op dagen of uren waarop dit blijkens het onderbord is verboden (art. 24 lid 1 sub d RVV 1990);

    • l.

      langs een gele onderbroken streep (art 62 RVV 1990);

    • m.

      naast een ander voertuig (dubbel parkeren) (art 24 lid 2 RVV 1990);

    • n.

      binnen een erf anders dan op als zodanig aangeduide of aangewezen weggedeelten (art 46 RVV 1990);

  • 3.

    het feit dat de eigenaar of houder van een motorrijtuig niet kan worden achterhaald, doordat geen of een valse kentekenplaat is aangebracht;

  • 4.

    het parkeren in een parkeerschijfzone, behalve op parkeerplaatsen;

  • 5.

    het gebruik maken -behoudens noodgevallen- van de vluchtstrook, de vluchthaven of de berm van een autoweg of autosnelweg;

  • 6.

    het parkeren of stil laten staan op plaatsen waar dit gevaar of hinder veroorzaakt of kan veroorzaken voor overige weggebruikers (art. 5 Wegenverkeerswet 1994).

Artikel 2

De wegsleepregeling is van toepassing op de in de Wegsleepverordening genoemde wegen en weggedeelten.

Artikel 3

De teamchef van de politie Brabant-Noord, District Aa & Dommel l is gemandateerd tot uitvoering van deze wegsleepregeling.

Artikel 4

De teamchef van de politie Brabant-Noord, District Aa & Dommel is gemandateerd in bepaalde gevallen van noodzaak een tijdelijke bewaarplaats voor de weggesleepte of weg te slepen voertuigen aan te wijzen.

Artikel 5

De districtschef van de politie Brabant-Noord, waartoe Boxtel behoort, is gemandateerd in de hierna te noemen (bijzondere) omstandigheden weggesleepte voertuigen aan betrokkenen terug te geven, zonder kosten voor het wegslepen en/of bewaring in rekening te brengen aan betrokkene indien:

  • a.

    sprake is van een politieopdracht die noodzakelijkerwijs heeft geleid tot een verkeersovertreding;

  • b.

    wordt aangetoond dat de eigenaar van het voertuig / verdachte is overleden;

  • c.

    wordt aangetoond dat de overtreding of gedraging op grond van een medische noodzaak is gepleegd; deze medische noodzaak moet door een deskundige worden bevestigd.

Artikel 6

Het wegslepen geschiedt door het bedrijf dat in de Wegsleepverordening is genoemd.

Artikel 7

Het in bewaring gestelde voertuig kan, tegen betaling van de in de Wegsleepverordening genoemde kosten, worden afgehaald op het in artikel 3 lid 1 van de Wegsleepverordening genoemd adres binnen de volgende openingsuren:

  • -

    maandag t/m vrijdag van 08.00 - 18.00 uur;

  • -

    zaterdag van 09.30 - 16.30 uur;

  • -

    zondag op telefonische afspraak.

Artikel 8

Deze wegsleepregeling treedt in werking op de dag nadat deze bekend is gemaakt, doch niet eerder dan nadat de Wegsleepverordening Boxtel in werking is getreden.

Artikel 9

Deze wegsleepregeling wordt aangehaald als: "Wegsleepregeling 2002".

Ondertekening

Boxtel, 9 juli 2002.
Burgemeester en wethouders van Boxtel,
de voorzitter,
de secretaris,