Verordening van de raad van de gemeente Boxtel houdende regels inzake de horeca (Horecaverordening Boxtel)

Geldend van 21-06-2019 t/m heden

Intitulé

Verordening van de raad van de gemeente Boxtel houdende regels inzake de horeca (Horecaverordening Boxtel)

De raad van de gemeente Boxtel;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 7 mei 2019;

gelet op de artikelen 149 van de Gemeentewet en 25d van de Drank- en Horecawet, de Algemene plaatselijke verordening Boxtel 2012;

b e s l u i t :

vast te stellen de Verordening van de raad van de gemeente Boxtel houdende regels inzake de horeca (Horecaverordening Boxtel)

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    bezoeker: een ieder die zich in het horecabedrijf bevindt, met uitzondering van:

    • 1.

      de houder van de vergunning als bedoeld in artikel 3, eerste lid, alsmede diens gezinsleden en elders wonende bloed- en aanverwanten, in de rechte lijn onbeperkt, in de zijlijn tot en met de derde graad;

    • 2.

      personeel van het horecabedrijf;

    • 3.

      personen waarvan de aanwezigheid in het horecabedrijf wegens dringende redenen noodzakelijk is;

  • -

    convenant: Convenant Veilig Uitgaan gemeente Boxtel 2019, en zijn opvolgers;

  • -

    exploitant: de natuurlijke persoon of rechtspersoon voor wiens rekening en risico het horecabedrijf wordt uitgebaat;

  • -

    gemeenschapshuis: een openbaar gebouw dat dient als ontmoetingsplaats voor bewoners van een wijk, stadsdeel of dorp en leden van verenigingen;

  • -

    glaswerk: alle glassoorten die in scherven uiteen kunnen vallen;

  • -

    handelaar: de handelaar als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit ex artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht;

  • -

    horecaconcentratiegebied: het gebied, zoals weergegeven op de kaart, dat bestaat uit de straten Fellenoord, vanaf Konijnshoolsedreef tot aan Rechterstraat – Rechterstraat – Rozemarijnstraat – Markt – Clarissenstraat – Oude Kerkstraat – Kruisstraat – Stationsstraat vanaf Molenstraat tot aan Breukelsestraat – Breukelsestraat vanaf Stationsstraat tot aan Breukelsplein;

  • -

    horecabedrijf: de activiteit in ieder geval bestaande uit het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse;

  • -

    horeca inrichting: de voor publiek toegankelijke lokaliteiten waarin het horecabedrijf wordt uitgeoefend, met de daarbij behorende terrassen voor zover die terrassen in ieder geval bestemd zijn voor het verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse, welke lokaliteiten al dan niet onderdeel uitmaken van een andere besloten ruimte;

  • -

    horecalokaliteit: een van een afsluitbare toegang voorziene lokaliteit, onderdeel uitmakend van een inrichting waarin het horecabedrijf wordt uitgeoefend, in ieder geval bestemd voor het verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse;

  • -

    kaart: de kaart behorende bij deze verordening en opgenomen in bijlage 1;

  • -

    leidinggevende: de natuurlijke persoon of de bestuurders van een rechtspersoon voor wiens rekening en risico het horecabedrijf wordt uitgebaat alsmede de natuurlijke personen die de algemene en/of dagelijkse leiding van het horecabedrijf heeft;

  • -

    paracommerciële rechtspersoon: een rechtspersoon niet zijnde een naamloze vennootschap of besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, die zich naast activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard richt op de exploitatie in eigen beheer van een horecabedrijf;

  • -

    sociaal-cultureel centrum: een gebouw dat dient als ontmoetingsplaats voor personen met een bepaalde sociale of culturele achtergrond;

  • -

    sportaccommodatie: een plaats of gebouw dat primair ten dienste staat voor het uitoefenen van een sport;

  • -

    terras: het buiten de horecalokaliteit van de horeca inrichting liggend gebied waar zitgelegenheid wordt geboden en waar dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt;

  • -

    Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

  • -

    wet: Drank- en Horecawet.

Artikel 2 Bevoegd bestuursorgaan

Indien een horecabedrijf geen voor het publiek openstaand gebouw of bijbehorend erf is in de zin van artikel 174 van de Gemeentewet, treden burgemeester en wethouders bij de toepassing van deze verordening op als bevoegd bestuursorgaan voor zover de burgemeester niet bevoegd is bij of krachtens de wet en/of deze verordening.

Hoofdstuk 2 Exploitatievergunning

Artikel 3 Exploitatievergunning

  • 1. Het is verboden een horecabedrijf te exploiteren zonder exploitatievergunning van de burgemeester.

  • 2. De burgemeester vermeldt in de exploitatievergunning:

    • a.

      het adres van het horecabedrijf;

    • b.

      de aard van het horecabedrijf;

    • c.

      de exploitant van het horecabedrijf;

    • d.

      een nauwkeurige beschrijving van de indeling van de horeca inrichting en, voor zover van toepassing, een nauwkeurige beschrijving van de ligging en omvang van het terras;

    • e.

      de voorschriften of beperkingen welke aan de exploitatievergunning zijn verbonden.

  • 3. De burgemeester vermeldt in een aanhangsel bij de exploitatievergunning de leidinggevenden.

  • 4. De exploitatievergunning en het daarbij behorende aanhangsel, of een afschrift daarvan, zijn in de horeca inrichting aanwezig.

Artikel 4 Aanvraag exploitatievergunning

  • 1. De aanvraag om een exploitatievergunning geschiedt door middel van een door de burgemeester vastgesteld formulier.

  • 2. In de aanvraag wordt in ieder geval vermeld:

    • a.

      het adres van het horecabedrijf;

    • b.

      de aard van het horecabedrijf;

    • c.

      de exploitant van het horecabedrijf, en

    • d.

      de persoonsgegevens van iedere leidinggevende.

  • 3. Bij de aanvraag dienen de volgende gegevens te worden overgelegd:

    • a.

      een geldig legitimatiebewijs van iedere leidinggevende;

    • b.

      een nauwkeurige beschrijving van de indeling van de horeca inrichting, en

    • c.

      een afschrift van de aanvraag om een vergunning op grond van de wet.

Artikel 5 Melding leidinggevende

  • 1. In geval dat een aanvraag uitsluitend betrekking heeft op wijziging van één of meer leidinggevenden, dan meldt de exploitant van het horecabedrijf aan de burgemeester zijn wens om één of meer personen als leidinggevende te laten bijschrijven.

  • 2. De melding geldt als een aanvraag tot wijziging van het aanhangsel.

  • 3. Bij de melding wordt in ieder geval vermeld:

    • a.

      het adres van het horecabedrijf;

    • b.

      de exploitant van het horecabedrijf, en

    • c.

      de persoonsgegevens van iedere leidinggevende die bijgeschreven wil worden op het aanhangsel.

  • 4. Bij de melding dient een geldig legitimatiebewijs, van iedere leidinggevende die wil worden bijgeschreven, te worden overlegd.

Artikel 6 Weigeringsgronden

  • 1. De burgemeester weigert de exploitatievergunning:

    • a.

      indien voor de exploitatie of vestiging van een horecabedrijf tevens een vergunning op grond van de wet is vereist en deze vergunning is geweigerd;

    • b.

      indien de openbare orde en/of veiligheid ter plaatse door de aanwezigheid van het horecabedrijf in gevaar komt;

    • c.

      indien de woon- en/of leefomgeving ter plaatse door de aanwezigheid van het horecabedrijf op onaanvaardbare wijze negatief zal worden beïnvloed;

    • d.

      indien redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de feitelijke toestand niet in overeenstemming is of zal zijn met de ingediende aanvraag, of

    • e.

      wegens strijd met een geldend bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit, tenzij hiervan is afgeweken met een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wabo.

  • 2. Indien één of meer leidinggevenden niet voldoen aan de volgende eisen weigert de burgemeester de betreffende leidinggevende bij te schrijven op het aanhangsel:

    • a.

      zij moeten de leeftijd van éénentwintig jaar hebben bereikt;

    • b.

      zij mogen niet in enig opzicht van slecht levensgedrag zijn, en

    • c.

      zij mogen niet onder curatele staan.

Artikel 7 Voorschriften en beperkingen

  • 1. De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, veiligheid, gezondheid, zedelijkheid dan wel het woon- en leefklimaat, voorschriften en/of beperkingen verbinden aan de exploitatievergunning.

  • 2. De burgemeester kan, wanneer de houder van een exploitatievergunning het convenant heeft ondertekend, de bepalingen van hoofdstuk II van het convenant als voorschrift aan de exploitatievergunning verbinden.

  • 3. De burgemeester kan de aan de exploitatievergunning verbonden voorschriften en beperkingen wijzigen, dan wel nieuwe voorschriften en/of beperkingen aan de exploitatievergunning verbinden.

  • 4. Het is verboden te handelen in strijd met enig aan de exploitatievergunning verbonden voorschrift of beperking.

Artikel 8 Vergunninghouder

  • 1. De exploitatievergunning wordt uitsluitend verleend aan en op naam gezet van de exploitant.

  • 2. De exploitatievergunning is niet overdraagbaar.

  • 3. In geval van beëindiging of overdracht van het horecabedrijf is de exploitant verplicht dit terstond schriftelijk te melden aan de burgemeester.

Artikel 9 Beslistermijn

  • 1. De burgemeester beslist op de aanvraag om een exploitatievergunning binnen acht weken na de dag waarop de aanvraag is ingekomen.

  • 2. De burgemeester kan zijn beslissing voor ten hoogste acht weken verdagen.

  • 3. Indien voor het horecabedrijf tevens een vergunning op grond van de wet is vereist, houdt de burgemeester, in afwijking van het bepaalde in het eerste lid, zijn beslissing aan totdat op de aanvraag om vergunning als bedoeld in de wet is beslist.

  • 4. Paragraaf 4.1.3.3 van de Awb is niet van toepassing op besluiten op grond van dit hoofdstuk.

Artikel 10 Intrekkingsgronden

  • 1. De burgemeester trekt de exploitatievergunning in, indien:

    • a.

      de te harer verkrijging verstrekte gegevens zodanig onjuist of onvolledig blijken, dat op de aanvraag een andere beslissing zou zijn genomen, als bij de beoordeling daarvan de juiste omstandigheden volledig bekend waren geweest;

    • b.

      een leidinggevende niet langer voldoet aan de eisen, zoals die zijn vermeld in artikel 6, tweede lid;

    • c.

      zich in of in de nabijheid van het horecabedrijf feiten hebben voorgedaan, die - naar het oordeel van de burgemeester - de vrees wettigen, dat het van kracht blijven van de exploitatievergunning gevaar zou opleveren voor de openbare orde, de veiligheid, de volksgezondheid, het woon- en leefklimaat of de zedelijkheid;

    • d.

      voor de exploitatie van het horecabedrijf tevens een vergunning op basis van de wet is vereist en deze vergunning is ingetrokken.

  • 2. De intrekking van de vergunning op grond van het eerste lid, onder b, kan eerst geschieden een maand nadat van het voornemen daartoe aan vergunninghouder schriftelijk mededeling is gedaan, tenzij vergunninghouder zelf niet langer voldoet aan de eisen, zoals bedoeld in artikel 6, tweede lid.

  • 3. Ten aanzien van het horecabedrijf waarvan de exploitatievergunning ingevolge het eerste lid, onder c, wordt ingetrokken, kan tevens worden bepaald dat een exploitatievergunning voor de desbetreffende locatie gedurende een termijn van maximaal vijf jaar kan worden geweigerd.

  • 4. De burgemeester kan de exploitatievergunning intrekken, indien:

    • a.

      er is of wordt gehandeld in strijd met de exploitatievergunning en/of de daaraan verbonden voorschriften of beperkingen;

    • b.

      niet langer wordt voldaan aan de eisen die bij of krachtens de exploitatievergunning zijn gesteld;

    • c.

      in een horecabedrijf de functie van leidinggevende wordt uitgeoefend door een persoon, die niet op de exploitatievergunning met betrekking tot dat bedrijf als zodanig is vermeld;

    • d.

      de houder van de exploitatievergunning daar schriftelijk om verzoekt;

    • e.

      de exploitant in een periode van twee jaar ten minste driemaal iemand als leidinggevende heeft aangemeld, die niet aan de eisen voldoet, zoals vermeld in artikel 6, tweede lid.

Artikel 11 Vervallen exploitatievergunning

De exploitatievergunning vervalt wanneer:

  • a.

    de exploitatie van het horecabedrijf feitelijk is beëindigd of (gedeeltelijk) overgedragen;

  • b.

    zes maanden zijn verstreken na het onherroepelijk worden van de exploitatievergunning, zonder dat van de vergunning gebruik is gemaakt;

  • c.

    gedurende zes maanden, anders dan wegens overmacht, geen gebruik is gemaakt van de exploitatievergunning.

Hoofdstuk 3 Terrassen

Artikel 12 Terrasvergunning

  • 1. Het is verboden een terras te plaatsen en/of exploiteren zonder of in strijd met een terrasvergunning van de burgemeester.

  • 2. De terrasvergunning wordt op naam gesteld van de exploitant van het desbetreffende horecabedrijf.

Artikel 13 Aanvraag

De aanvraag geschiedt door middel van een door de burgemeester vastgesteld formulier, waarop in ieder geval de situering en de afmetingen van het terras en de gegevens van het horecabedrijf worden vermeld.

Artikel 14 Weigeringsgronden

  • 1. De burgemeester weigert de terrasvergunning, indien:

    • a.

      aan de exploitant van het horecabedrijf waartoe het terras behoort geen exploitatievergunning, zoals bedoeld in artikel 3, eerste lid, is verleend;

    • b.

      de exploitatie van het terras in strijd is met een geldend bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit, tenzij hiervan is afgeweken met een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wabo.

  • 2. De burgemeester kan de terrasvergunning weigeren, indien:

    • a.

      dit in het belang is van de bescherming van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of het woon- en leefklimaat;

    • b.

      voor het terras ook andere vergunningen zijn vereist die niet zijn verleend;

    • c.

      uit de aanvraag blijkt dat het terras gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig beheer van de weg en daaraan niet door het verbinden van voorschriften of beperkingen aan de vergunning tegemoet kan worden gekomen;

    • d.

      dit in het belang is van het uiterlijk aanzien van de omgeving;

    • e.

      het een terras betreft ten dienste van een horecabedrijf, gevestigd op een locatie waar op basis van een beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit slechts ondersteunende c.q. ondergeschikte horeca is toegestaan, tenzij hiervan is afgeweken met een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wabo.

  • 3. De terrasvergunning kan voorts worden geweigerd, indien het voorgenomen terras niet voldoet aan de nadere regels als bedoeld in artikel 21.

Artikel 15 Voorschriften en beperkingen

  • 1. De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, veiligheid, gezondheid, zedelijkheid dan wel het woon- en leefklimaat, voorschriften en/of beperkingen verbinden aan de terrasvergunning.

  • 2. De burgemeester verbindt aan de terrasvergunning in elk geval voorschriften met betrekking tot de toegestane locatie en omvang van het terras.

  • 3. De burgemeester kan de aan de terrasvergunning verbonden voorschriften en beperkingen wijzigen, dan wel nieuwe voorschriften en/of beperkingen aan een terrasvergunning verbinden.

  • 4. Het is verboden te handelen in strijd met enig aan de terrasvergunning verbonden voorschrift of beperking.

Artikel 16 Beslistermijn

  • 1. De burgemeester beslist op de aanvraag om een terrasvergunning binnen acht weken na de dag waarop de aanvraag is ingekomen.

  • 2. De burgemeester kan zijn beslissing voor ten hoogste acht weken verdagen.

  • 3. Paragraaf 4.1.3.3 van de Awb is niet van toepassing op besluiten op grond van dit hoofdstuk.

Artikel 17 Intrekkingsgronden

De burgemeester kan de terrasvergunning intrekken, indien:

  • a.

    de te harer verkrijging verstrekte gegevens zodanig onjuist of onvolledig blijken, dat op de aanvraag een andere beslissing zou zijn genomen, als bij de beoordeling daarvan de juiste omstandigheden volledig bekend waren geweest;

  • b.

    de exploitatievergunning van het horecabedrijf ten behoeve waarvan het terras wordt geëxploiteerd, op grond van artikel 10 is ingetrokken;

  • c.

    het terras wordt geplaatst en/of geëxploiteerd in strijd met een voorschrift en/of beperking verbonden aan de terrasvergunning dan wel de krachtens de gestelde nadere regels als bedoeld in artikel 21;

  • d.

    de houder van de terrasvergunning daar schriftelijk om verzoekt.

Artikel 18 Tijdelijke sluiting terras

  • 1. De burgemeester kan één of meerdere terrassen voor bepaalde tijd sluiten, indien:

    • a.

      dit in het belang is van de openbare orde, veiligheid en/of zedelijkheid dan wel ter bescherming van de woon- en leefomgeving of wanneer sprake is van bijzondere omstandigheden;

    • b.

      het terras wordt geplaatst en/of geëxploiteerd in strijd met een voorschrift en/of beperking verbonden aan de terrasvergunning dan wel de krachtens deze verordening gestelde nadere regels.

  • 2. De leidinggevenden van het horecabedrijf zijn gehouden het terras onmiddellijk, dan wel binnen de daarvoor gestelde termijn, op eerste aanzegging van gemeentewege tijdelijk te sluiten, indien de handhaving van de openbare orde en veiligheid of enig ander urgent openbaar belang dit vordert.

Artikel 19 Weekmarkt, evenementen en werkzaamheden

  • 1. Het is verboden om terrassen uit te stallen op terreinen die zijn aangewezen voor de weekmarkt op dagen en tijden dat deze weekmarkt wordt gehouden.

  • 2. Wanneer dit in verband met evenementen noodzakelijk wordt geacht, wordt het terras op eerste aanzegging van gemeentewege, door en voor rekening van de houder van de terrasvergunning verwijderd.

  • 3. Wanneer dit in verband met straat-, graaf- en/of veegwerkzaamheden noodzakelijk wordt geacht, wordt het terras op eerste aanzegging van gemeentewege, door en voor rekening van de houder van de terrasvergunning verwijderd.

Artikel 20 Terrasmeubilair en reclamemateriaal

  • 1. Terrasmeubilair bevindt zich altijd op het terras of inpandig, maar nimmer buiten de locatie waarvoor de terrasvergunning is verleend.

  • 2. Na sluiting van het terras dient het terrasmeubilair te worden vastgeketend of inpandig te worden opgeslagen.

  • 3. Na sluiting van het terras dienen parasols te worden ingeklapt en alle uitklapborden, displays en overig reclamemateriaal inpandig te worden opgeslagen.

Artikel 21 Nadere regels terrassen

De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, de woon- en leefomgeving of de verkeersveiligheid nadere regels vaststellen ten aanzien van het plaatsen en/of de exploitatie van terrassen.

Hoofdstuk 4 Paracommerciële horeca

Artikel 22 Privé-bijeenkomsten en bijeenkomsten derden

  • 1. Ter voorkoming van oneerlijke mededinging is het verboden in een paracommerciële rechtspersoon alcoholhoudende drank te verstrekken tijdens bijeenkomsten:

    • a.

      van persoonlijke aard, zoals bruiloften en partijen;

    • b.

      die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de beherende paracommerciële rechtspersoon zijn betrokken.

  • 2. Voor vrijwilligers kan maximaal vijf keer per jaar een feest worden georganiseerd, ongeacht of het één, meerdere, dan wel alle vrijwilligers betreft. Daarbij moet het feest in relatie staan met de werkzaamheden van de vrijwilliger(s) in de paracommerciële rechtspersoon en mag het geen bijeenkomst van persoonlijke aard betreffen.

Artikel 23 Schenktijden paracommerciële rechtspersonen

  • 1. Paracommerciële rechtspersonen die zich richten op activiteiten van sportieve aard verstrekken uitsluitend alcoholhoudende drank van 12.00 uur tot 00.00 uur.

  • 2. Paracommerciële rechtspersonen die zich richten op sociaal-culturele, recreatieve, educatieve, levensbeschouwelijke en/of godsdienstige activiteiten schenken uitsluitend alcoholhoudende drank van 12.00 uur tot 01.00 uur.

Artikel 24 Schenktijden horecabedrijven bij sportaccommodaties en centra voor sociaal-culturele, recreatieve, educatieve, levensbeschouwelijke en/of godsdienstige activiteiten

  • 1. Inrichtingen, waarin het horecabedrijf wordt uitgeoefend, niet zijnde een paracommerciële rechtspersoon, welke deel uitmaakt van een gebouw, dat uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij één of meer sportorganisaties of –instellingen, verstrekken uitsluitend alcoholhoudende drank van 12.00 uur tot 00.00 uur.

  • 2. Inrichtingen, waarin het horecabedrijf wordt uitgeoefend, niet zijnde een paracommerciële rechtspersoon, welke deel uitmaakt van een gebouw, dat uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij één of meer organisaties of instellingen die zich richten op sociaal-culturele, recreatieve, educatieve, levensbeschouwelijke en/of godsdienstige activiteiten, verstrekken uitsluitend alcoholhoudende drank van 12.00 uur tot 01.00 uur.

Artikel 25 Aanvullende vragen aan paracommerciële rechtspersonen

  • 1. De paracommerciële rechtspersoon geeft bij de aanvraag voor het verkrijgen van een exploitatievergunning tot uitoefening van het horecabedrijf nadere informatie over zijn doelstelling en de doelgroep waarop hij zich richt.

  • 2. Ter voldoening aan het eerste lid wordt het daarvoor door de burgemeester vastgestelde formulier volledig ingevuld ingediend en verstrekt de paracommerciële rechtspersoon daarbij een afschrift van de statuten en het bestuursreglement als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de wet.

Hoofdstuk 5 Openingstijden

Artikel 26 Hoofdregel

  • 1. Het is verboden een horecalokaliteit voor bezoekers geopend te houden en/of bezoekers toe te laten of aldaar te laten verblijven op alle nachten van de week van 2.00 uur tot 6.00 uur, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald.

  • 2. De burgemeester kan op verzoek van de exploitant, in het geval van bijzondere gelegenheden, ontheffing verlenen van de sluitingstijden, zoals bepaald in het eerste lid.

Artikel 27 Verlengd sluitingsuur

  • 1. De burgemeester kan voor horecabedrijven ontheffing verlenen van de sluitingstijden, zoals bepaald in artikel 26, eerste lid, voor de nacht van vrijdag op zaterdag en/of de nacht van zaterdag op zondag tot maximaal 03.00 uur, mits:

    • a.

      de horeca inrichting is gelegen in het horecaconcentratiegebied;

    • b.

      bij de toe- en uitgang(en) van de horecalokaliteit toezicht wordt uitgeoefend door personen die beschikken over een vergunning op grond van de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus gedurende de periode dat het horecabedrijf is geopend tussen 02.00 uur en 03.00 uur;

    • c.

      de houder van de exploitatievergunning het convenant heeft ondertekend.

  • 2. Wanneer met een ontheffing als bedoeld in het eerste lid gebruik wordt gemaakt van het verlengd sluitingsuur geldt dat:

    • a.

      vanaf 02.00 uur geen nieuwe bezoekers tot de horeca inrichting worden toegelaten;

    • b.

      vanaf 02.30 uur geen consumpties meer worden verstrekt;

    • c.

      vanaf 02.45 uur geen muziek meer ten gehore wordt gebracht en de verlichting wordt versterkt.

Artikel 28 Openingstijden terrassen

  • 1. Het is verboden een terras, dat is gelegen buiten het horecaconcentratiegebied, geopend te hebben of daarop bezoekers aanwezig te hebben of toe te laten op andere tijdstippen dan van 07.00 uur tot 23.00 uur.

  • 2. Het is verboden een terras, dat is gelegen binnen het horecaconcentratiegebied, geopend te hebben of daarop bezoekers aanwezig te hebben of toe te laten op andere tijdstippen dan van 07.00 uur tot 02.00 uur.

  • 3. De burgemeester kan ontheffing verlenen van het verbod, zoals bedoeld in het eerste lid, tot maximaal 02.00 uur, indien dit naar zijn oordeel het woon- en leefklimaat in de omgeving van het terras niet schaadt.

Artikel 29 Openingstijden paracommerciële horeca

  • 1. Paracommerciële horeca in een gemeenschapshuis of sociaal-cultureel centrum dient uiterlijk om 01.00 uur gesloten te zijn.

  • 2. Paracommerciële horeca bij een sportvereniging dient uiterlijk om 00.00 uur gesloten te zijn.

  • 3. Het horecabedrijf in of bij een sportaccommodatie dient op alle dagen van de week, gezien de ondergeschikte functie, om 00.00 uur gesloten te zijn.

Artikel 30 Bijzondere gelegenheden

  • 1. In afwijking van de artikelen 26, eerste lid, en 28, eerste lid, geldt dat een horeca inrichting tijdens nieuwjaarsnacht (1 januari) tot 03.00 uur voor bezoekers geopend mag zijn.

  • 2. In afwijking van de artikelen 26, eerste lid, en 28, eerste lid, geldt voor een horeca inrichting die is gelegen binnen het horecaconcentratiegebied dat zij tijdens de volgende bijzondere gelegenheden tot 03.00 uur voor bezoekers geopend mag zijn:

    • a.

      tijdens carnaval in de nachten van vrijdag op zaterdag, zaterdag op zondag en zondag op maandag;

    • b.

      koningsnacht (27 april);

    • c.

      tijdens de jaarlijkse kermis in het horecaconcentratiegebied in de nachten van vrijdag op zaterdag, zaterdag op zondag en zondag op maandag.

  • 3. De burgemeester kan aan horecabedrijven die niet zijn gelegen in het horecaconcentratiegebied ontheffing verlenen van de in de artikelen 26, eerste lid, en 28, eerste lid, genoemde sluitingstijden tot 03.00 uur, tijdens de in het tweede lid genoemde bijzondere gelegenheden, indien dit naar zijn oordeel het woon- en leefklimaat in de omgeving van het horecabedrijf niet schaadt.

Artikel 31 Zomer- en wintertijd

Op de dag van het wijzigen van de wettelijke tijd (zomer- en wintertijd) bij of krachtens de Wet tot nadere regeling van de wettelijke tijd, gelden de openingstijden als ware de wettelijke tijd niet is veranderd.

Artikel 32 Afwijkende sluitingstijden: algehele sluiting

  • 1. De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid dan wel in geval van bijzondere omstandigheden, te zijner beoordeling, bij openbaar bekend te maken besluit tijdelijke andere dan de krachtens de artikelen 26 tot en met 30 geldende sluitingsuren vaststellen of tijdelijk de algehele sluiting van één of meer horecabedrijven bevelen.

  • 2. Een besluit, zoals bedoeld in het eerste lid, wordt zo spoedig mogelijk ter kennis gebracht van de exploitant of leidinggevende van een horecabedrijf.

Artikel 33 Toetsingscriteria, voorwaarden en intrekking ontheffing

  • 1. Een ontheffing als bedoeld in de artikelen 26, tweede lid, 27, eerste lid, 28, derde lid, 30, derde lid, wordt alleen op aanvraag verleend.

  • 2. Bij de aanvraag voor een ontheffing als bedoeld in artikelen 26, tweede lid, en 27, eerste lid, dienen de volgende gegevens te worden overgelegd:

    • a.

      een actueel en ondertekend afschrift van het contract met het beveiligingsbedrijf waarmee wordt samengewerkt en waaraan een vergunning als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus is verleend en een afschrift van die vergunning, of

    • b.

      een afschrift van de eigen vergunning als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus, en

    • c.

      een actueel legitimatiebewijs voor het mogen uitvoeren van beveiligerswerkzaamheden (portierspas) van degene(n) die deze werkzaamheden gaan uitvoeren.

  • 3. In aanvulling op de artikelen 26 tot en met 30 kan de ontheffing worden geweigerd in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid, volksgezondheid en ter bescherming van de woon- en leefomgeving dan wel, indien niet wordt voldaan aan de nadere regels, zoals bedoeld in artikel 35.

  • 4. Een ontheffing kan onder voorwaarden worden verleend.

  • 5. De burgermeester kan een ontheffing intrekken, indien:

    • a.

      niet aan de daaraan gestelde voorwaarden wordt voldaan;

    • b.

      wordt gehandeld in strijd met de bij of krachtens dit hoofdstuk gestelde voorschriften en/of nadere regels;

    • c.

      dit in het belang is van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid, volksgezondheid en/of de woon- en leefomgeving;

    • d.

      de houder van de ontheffing daar schriftelijk om verzoekt.

Artikel 34 Beslistermijn

  • 1. De burgemeester beslist op de aanvraag om ontheffing binnen acht weken na de dag waarop de aanvraag is ingekomen.

  • 2. De burgemeester kan zijn beslissing voor ten hoogste acht weken verdagen.

  • 3. Paragraaf 4.1.3.3 van de Awb is niet van toepassing op besluiten op grond van dit hoofdstuk.

Artikel 35 Nadere regels openingstijden

De burgemeester kan nadere regels stellen ten aanzien van hetgeen bij of krachtens dit hoofdstuk is bepaald.

Hoofdstuk 6 Rechten en plichten

Artikel 36 Aanwezigheid leidinggevende

Het is verboden een horecabedrijf voor bezoekers geopend te houden of aldaar bezoekers toe te laten of te laten verblijven indien ter plaatse geen leidinggevende aanwezig is.

Artikel 37 Ordeverstoring

  • 1. Het is verboden in een horecabedrijf:

    • a.

      de orde te verstoren;

    • b.

      als bezoeker na sluitingstijd of gedurende de tijd dat het horecabedrijf gesloten dient te zijn bij of krachtens deze verordening aanwezig te zijn.

  • 2. Het is verboden voor de exploitant om in de horeca inrichting een bijeenkomst van een outlaw motorcycle gang (OMG) te laten plaatsvinden.

Artikekl 38 Glaswerk

  • 1. De burgemeester kan besluiten het gebruik van glaswerk in een horeca inrichting te verbieden en/of te bepalen dat zodanige maatregelen worden getroffen dat de bezoekers geen glaswerk vanuit de horecalokaliteit mee kunnen nemen op de openbare weg.

  • 2. Het besluit, zoals bedoeld in het eerste lid, kan betrekking hebben op de gehele gemeente dan wel één of meer aangewezen delen daarvan voor bepaalde of onbepaalde tijd.

  • 3. Het is verboden in een horecabedrijf, in een door de burgemeester aan te wijzen gebied en binnen door hem aangewezen perioden, gebruik te maken van glaswerk.

  • 4. De burgemeester kan nadere regels stellen ten aanzien van het gebruik van glaswerk.

Artikel 39 Prijsacties horeca

Ter bescherming van de volksgezondheid of in het belang van de openbare orde is het verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende dranken te verstrekken voor gebruik ter plaatse tegen een prijs die voor een periode van 24 uur of korter lager is dan 60% van de prijs die in de desbetreffende horecalokaliteit of op het desbetreffende terras gewoonlijk wordt gevraagd.

Artikel 40 Zichtbaarheid

De burgemeester kan besluiten de exploitant te gelasten ervoor zorg te dragen dat, steeds wanneer horecabezoekers in de zaak aanwezig zijn, van buitenaf kan worden waargenomen hetgeen binnen voorvalt.

Artikel 41 Handel binnen horecabedrijf

De exploitant en de leidinggevenden van het horecabedrijf staan niet toe dat een handelaar of een voor hem handelend persoon in dat bedrijf enig voorwerp verwerft, verkoopt of op enig andere wijze overdraagt.

Artikel 42 Sluiting

  • 1. De burgemeester kan een horeca inrichting voor bepaalde tijd sluiten, indien die wordt geëxploiteerd in strijd met een aan de exploitatievergunning verbonden voorschrift of beperking.

  • 2. De burgemeester kan één of meer horecabedrijven in het belang van de openbare orde, woon- en leefomgeving, veiligheid, gezondheid of zedelijkheid dan wel als er naar zijn oordeel sprake is van bijzondere omstandigheden voor een bepaalde duur sluiten.

  • 3. Een sluiting kan op verzoek van belanghebbenden door de burgemeester worden opgeheven, wanneer later bekend geworden feiten en/of omstandigheden hiertoe aanleiding geven en naar zijn oordeel voldoende garanties aanwezig zijn, dat geen herhaling van de gronden die tot de sluiting hebben geleid, zullen plaatsvinden.

  • 4. Het in het derde lid bepaalde geldt niet voor zover de horeca inrichting is gesloten op grond van artikel 13b van de Opiumwet.

Hoofdstuk 7 Straf- en slotbepalingen

Artikel 43 Strafbepaling

Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover niet reeds bij of krachtens de wet strafbaar gesteld, gestraft met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 44 Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn, naast de ambtenaren aangewezen in de artikelen 141 en 142 van het Wetboek van Strafvordering tevens belast de bij besluit van de burgemeester aan te wijzen personen.

Artikel 45 Binnentreden in woningen

Zij die belast zijn met de zorg voor de nakoming van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften die strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid dan wel bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.

Artikel 46 Vervallen artikelen en inwerkingtreding

  • 1. Hoofdstuk 2, afdeling 3, paragraaf 1, hoofdstuk 2, afdeling 10 en artikel 2.5.5 van de Algemene plaatselijke verordening Boxtel 2012 komen te vervallen.

  • 2. Deze verordening treedt in werking de dag nadat zij is bekendgemaakt.

Artikel 47 Overgangsbepaling

Besluiten, genomen krachtens de verordening bedoeld in artikel 46, eerste lid, die golden op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening en waarvoor deze verordening overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening, met dien verstande dat een exploitatievergunning niet overdraagbaar is.

Artikel 48 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Horecaverordening Boxtel.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de gemeenteraad van Boxtel in zijn openbare vergadering van 29 mei 2019.

De griffier,

mw. I.H.M. Smits

De voorzitter,

A.M.T. Naterop

Bijlage 1.

afbeelding binnen de regeling