Regeling vervallen per 01-01-2021

Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2020

Geldend van 01-01-2020 t/m 31-12-2020

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2020

De raad van de gemeente Boxtel;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 26 november 2019;

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2020

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam ‘toeristenbelasting’ wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 1.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

  • 3. Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

Artikel 3 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:

  • 1.

    van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet Toelating Zorginstellingen;

  • 2.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel 1 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar.

Artikel 5 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

    • a.

      vakantie-onderkomens: woningen en andere verblijven, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden;

    • b.

      mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens, kampeerauto’s, toercaravans en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn dan wel gebezigd worden als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden;

    • c.

      niet-beroepsmatig verhuurde ruimten: woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan, niet- zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd dan wel te huur worden aangeboden;

    • d.

      vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte, voor zover dit gebruikt wordt voor het gedurende een periode van minimaal 1 maand plaatsen van een zelfde mobiel kampeeronderkomen of stacaravan, in hoofdzaak bestemd voor het verblijf houden door één of meer leden van eenzelfde huishouden, en waarbij niet gedurende de gehele periode feitelijk sprake is van verblijf met overnachten;

    • e.

      evenementen: evenementen welke op Landgoed Velder te Liempde worden georganiseerd.

  • 2. Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt ingeval verblijf wordt gehouden in mobiele kampeeronderkomens en stacaravans welke geplaatst zijn op vaste standplaatsen gedurende een periode van:

    • a.

      minimaal 1 maand doch minder dan 6 maanden bepaald op 2,5 per mobiel kampeeronderkomen of stacaravan;

    • b.

      minimaal 6 maanden bepaald op 2 per mobiel kampeeronderkomen of stacaravan.

  • 3. Het aantal malen dat door de in het tweede lid bedoelde personen is overnacht, wordt ingeval verblijf wordt gehouden in mobiele kampeeronderkomens en stacaravans welke geplaatst zijn op vaste standplaatsen gedurende een periode van:

    • a.

      minimaal 1 maand doch minder dan 6 maanden bepaald op 10 per maand per mobiel kam-peeronderkomen of stacaravan; een gedeelte van een maand wordt voor een gehele maand gerekend;

    • b.

      minimaal 6 maanden doch minder dan 12 maanden bepaald op 50 per mobiel kampeeronderkomen of stacaravan;

    • c.

      12 maanden bepaald op 60 per mobiel kampeeronderkomen of stacaravan.

  • 4. Het aantal malen dat tijdens een evenement zoals bedoeld in eerste lid, letter e, is overnacht, wordt bepaald op 11.000 per evenement.

Artikel 6 Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing

In afwijking van het bepaalde in artikel 5 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijk aantal overnachtingen, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op grond van artikel 5 berekende aantal.

Artikel 7 Belastingtarief

Het tarief bedraagt per overnachting € 0,98.

Artikel 8 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 9 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9 van de Invorderingswet 1990 moeten de voorlopige aanslagen uiterlijk één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet worden betaald.

  • 2. In afwijking van artikel 9 van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen uiterlijk één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet worden betaald.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 2, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van de verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.

Artikel 12 Overgangsrecht

De ‘Verordening toeristenbelasting 2019’ van 11 december 2018, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2020.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening toeristenbelasting 2020’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering van 10 december 2019.

De gemeenteraad van Boxtel,

de griffier,

mw. I.H.M. Smits

de voorzitter,

R.S. van Meygaarden

Toelichting wijzigingen

Toelichting wijzigingen, behorende bij de Verordening toeristenbelasting 2020.

De verordening is aangepast conform de wijzigingen die onlangs in de modelverordening van de VNG zijn aangebracht. De (belangrijkste) wijzigingen worden hierna toegelicht.

Het artikel is geschrapt waarin is opgenomen dat het college van burgemeester en wethouders nadere regels kan geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de toeristenbelasting. Dit is conform de huidige modelverordening waarin de betreffende bepaling ook is geschrapt. De aanduiding 'nadere regels' heeft een andere kwalificatie (delegatie) dan met de bepaling beoogd werd. Bij invoering van de Derde tranche Algemene wet bestuursrecht is een aantal regelgevende bevoegdheden van de raad overgegaan op het college. De VNG heeft toen de bepaling over het geven van nadere regels door het college in de modelverordeningen gemeentelijke belastingen opgenomen. Dit is gebeurd om duidelijk te maken dat er naast de belastingverordening nog andere regels over de heffing en de invordering van gemeentelijke belastingen (kunnen) gelden. Het ging daarbij niet om de gedelegeerde bevoegdheid om nadere regels te stellen, maar om bevoegdheden die het college ook zonder deze bepaling heeft. Gelet op de kwalificatie van 'nadere regels' en het gegeven dat er ook nog uitvoerings- en beleidsregels over de heffing en de invordering bestaan, is de bepaling over het geven van nadere regels door het college, opgenomen in artikel 11 geschrapt. In verband hiermee zijn de artikelen 12, 13, 14 en 15 vernummerd in respectievelijk 11, 12, 13 en 14.

Behoort bij raadsbesluit van 10 december 2019.

Mij bekend,

de griffier,

mw. I.H.M. Smits