Regeling vervallen per 01-01-2022

Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning Boxtel 2020

Geldend van 11-04-2020 t/m 31-12-2021 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2020

Intitulé

Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning Boxtel 2020

HOOFDSTUK 1 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

  • 1. In dit besluit wordt verstaan onder:

    • a.

      Kleinschalig wooninitiatief

      Een woonsituatie op basis van een particulier initiatief, waarbij minimaal 3 en maximaal 26 bewoners een persoonsgebonden budget als bedoeld in de wet ontvangen voor ondersteuning en hiervoor door bundeling van persoonsgebonden budgetten gezamenlijk de ondersteuning inkopen, én waarbij:

      • -

        de bewoners verblijven op één woonadres als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet basisregistratie personen, of

      • -

        op verschillende woonadressen binnen een straal van 100 meter, waarin ten minste één gemeenschappelijke verblijfsruimte aanwezig is die geschikt is voor het ontplooien van gezamenlijke activiteiten.

    • b.

      Verordening

      De Verordening Sociaal Domein 2020 Boxtel.

    • c.

      Wet

      De Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.

  • 2. Alle begrippen die in dit besluit worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet, het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015, de Algemene wet bestuursrecht en de Verordening Sociaal Domein 2020 Boxtel.

HOOFDSTUK 2 PERSOONSGEBONDEN BUDGET

Artikel 2.1 Verantwoording en controle

  • 1. Iedere inwoner legt verantwoording af over (de besteding van) het persoonsgebonden budget.

    De inwoner hoeft van het persoonsgebonden budget 1,5% per jaar niet te verantwoorden, met een minimum van € 250,00 en een maximum van € 1.250,00 per jaar. Dat bedrag is bedoeld voor (kleine) uitgaven en administratieve kosten die te maken hebben met het persoonsgebonden budget.

    Ook de kosten voor arbeidsbemiddeling van een bemiddelingspartij (met een Per Saldo Keurmerk), vallen hieronder. Wanneer de budgetperiode minder is dan één jaar, wordt het verantwoordingsvrije bedrag berekend naar rato.

  • 2. Er wordt geen feestdagenuitkering ter beschikking gesteld.

  • 3. De reiskosten voor het woon-werkverkeer of werk-werkverkeer gelden alleen voor begeleiding en vallen binnen het maximale uurtarief.

  • 4. De kosten die het maximale uurtarief overschrijden worden afgewezen. Hiervan wordt afgeweken wanneer er sprake is van een bijzondere individuele situatie van de inwoner, die de inwoner objectief moet aantonen.

  • 5. De controle van de verantwoording van het persoonsgebonden budget door de budgethouder aan het college kan steekproefsgewijs plaatsvinden na afloop van de verstrekking dan wel na afloop van enig kalenderjaar.

Artikel 2.2 Woonvoorzieningen

  • 1. Het persoonsgebonden budget voor woonvoorzieningen wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de prijs van de goedkoopst passende voorziening, inclusief kosten van onderhoud, verzekering en reparatie, zoals die door het college aan de leverancier betaald zou worden.

  • 2. Het persoonsgebonden budget voor de verhuis- en herinrichtingskosten bedraagt maximaal € 2.300,00.

  • 3. Het persoonsgebonden budget voor het bezoekbaar maken van een woonruimte bedraagt maximaal € 1.000,00.

Artikel 2.3 Verplaatsen in en om de woning

  • 1. Het persoonsgebonden budget voor een rolstoel wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de prijs van de goedkoopst passende voorziening, inclusief kosten van onderhoud, verzekering en reparatie, zoals die door het college aan de leverancier betaald zou worden.

  • 2. Het persoonsgebonden budget voor een aanpassing van een rolstoel wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de prijs van de goedkoopst passende voorziening, inclusief kosten van onderhoud en verzekering, zoals die door het college aan de leverancier betaald zou worden.

Artikel 2.4 Hulp bij het huishouden

  • 1. De omvang van het persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden wordt vastgesteld in uren per week.

  • 2. Het bedrag van het persoonsgebonden budget voor ‘Hulp bij het huishouden’ bedraagt maximaal:

    • a.

      € 16,00 per uur, indien de inwoner een zorgorganisatie inschakelt met medewerkers in loondienst met de voor de sector toepasselijke cao (veelal VVT).

    • b.

      € 14,00 per uur, indien de inwoner een zzp’er of zorgorganisatie die een lagere cao hanteert inschakelt.

    • c.

      € 14,00 per uur, indien de inwoner iemand uit het sociaal netwerk inschakelt.

Artikel 2.5 Specialistische hulp - Begeleiding

Het bedrag van het persoonsgebonden budget voor begeleiding bedraagt maximaal:

  • a.

    € 45,00 per uur, indien de inwoner een zorgorganisatie inschakelt met medewerkers in loondienst met de voor de sector toepasselijke cao (veelal VVT).

  • b.

    € 38,25 per uur, indien de inwoner een zzp’er of zorgorganisatie die een lagere cao hanteert inschakelt.

  • c.

    € 22,50 per uur, indien de inwoner iemand uit het sociaal netwerk inschakelt.

Artikel 2.6 Specialistische hulp - Dagbesteding

Het persoonsgebonden budget voor dagbesteding bedraagt maximaal:

  • a.

    € 45,00 per dagdeel, indien de inwoner een zorgorganisatie inschakelt met medewerkers in loondienst met de voor de sector toepasselijke cao (veelal VVT).

  • b.

    € 38,25 per dagdeel, indien de inwoner een zzp’er of zorgorganisatie die een lagere cao hanteert inschakelt.

  • c.

    € 22,50 per dagdeel, indien de inwoner iemand uit het sociaal netwerk inschakelt.

Artikel 2.7 Specialistische hulp – Kortdurend verblijf

Het persoonsgebonden budget voor kortdurend verblijf bedraagt maximaal:

  • a.

    € 101,00 per dag, indien de inwoner een zorgorganisatie inschakelt met medewerkers in loondienst met de voor de sector toepasselijke cao (veelal VVT).

  • b.

    € 85,85 per dag, indien de inwoner een zzp’er of zorgorganisatie die een lagere cao hanteert inschakelt.

  • c.

    € 30,00 per dag, indien de inwoner iemand uit het sociaal netwerk inschakelt.

Artikel 2.8 Specialistische hulp - Beschermd wonen

  • 1. Het persoonsgebonden budget voor beschermd wonen bedraagt maximaal:

    • a.

      € 40.000,00 per jaar voor beschermd wonen all-inclusive.

    • b.

      € 30.000,00 per jaar voor beschermd wonen thuis.

    • c.

      € 16.000,00 per jaar voor beschermd wonen begeleid.

  • 2. De in het eerste lid genoemde bedragen worden opgehoogd met een bedrag van € 4.000,00 indien het persoonsgebonden budget wordt besteed bij een kleinschalig wooninitiatief.

Artikel 2.9 Vervoer

  • 1. Het persoonsgebonden budget voor de vervoersvoorzieningen wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de prijs van de goedkoopst passende voorziening, inclusief kosten van onderhoud, verzekering en reparatie, zoals die door het college aan de leverancier betaald zou worden.

  • 2. In afwijking van het eerste lid bedraagt het persoonsgebonden budget:

    • a.

      Voor gebruik van een (rolstoel)taxi maximaal € 580,00 per jaar.

    • b.

      De uiteindelijke hoogte van de onder a genoemde maximale vervoersvoorziening wordt op basis van individuele omstandigheden (maatwerk) bepaald.

Artikel 2.10 Sportvoorzieningen

Het persoonsgebonden budget voor sportvoorzieningen bedraagt maximaal € 2.800,00. Dit bedrag is bedoeld als vergoeding in aanschaf, onderhoud en reparatie van de sportvoorziening voor een periode van drie jaar.

HOOFDSTUK 3 BIJDRAGE IN DE KOSTEN

Artikel 3.1 Eigen bijdrage

Inwoners met een inkomen tot 120% van het sociaal minimum, krijgen wel een eigen bijdrage (fictief) opgelegd door het Centraal Administratie Kantoor maar deze wordt in opdracht van de gemeente niet geïnd. Het inkomen is het bijdrage-plichtig inkomen: verzamelinkomen van twee jaar geleden + 8% van de grondslag sparen en beleggen van dat jaar (conform het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015).

HOOFDSTUK 4 SLOTBEPALINGEN

Artikel 4.1 Intrekking oud besluit en overgangsrecht

Het Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning Boxtel 2018 wordt ingetrokken met de inwerkingtreding van dit besluit, met dien verstaande dat de regels van toepassing blijven ten aanzien van voorzieningen die vóór de inwerkingtreding van dit besluit zijn verstrekt, totdat het college een nieuwe beschikking heeft genomen, waarbij de beschikking waarmee de voorziening is verstrekt, wordt ingetrokken.

Artikel 4.2 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2020.

Artikel 4.3 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als “Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning 2020 Boxtel”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Boxtel op 24 maart 2020.

De burgemeester,

Ronald van Meygaarden

De secretaris,

Astrid Kraal