Verordening behandeling bezwaarschriften Breda 2004

Geldend van 15-07-2004 t/m heden

Intitulé

Verordening behandeling bezwaarschriften Breda 2004

De raad van de gemeente Breda;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders en met overname van de daarin vermelde overwegingen;

gelet op de artikelen 84 en147 van de Gemeentewet en artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht;

besluit:

  • 1.

    Vast te stellen de verordening behandeling bezwaarschriften Breda 2004, overeenkomstig de bij dit besluit behorende en als zodanig gewaarmerkte bijlage.

  • 2.

    In te trekken de Verordening behandeling bezwaar-en beroepschriften.

Artikel 1 (Definities)

In deze verordening wordt verstaan onder :

  • a.

    bestuursorgaan : het gemeentelijk orgaan, dat dient te beslissen op een bezwaarschrift;

  • b.

    commissie : de vaste commissie van advies voor de bezwaarschriften, als bedoeld in artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • c.

    bezwaarde : degene die tegen een besluit van een bestuursorgaan een bezwaarschrift heeft ingediend;

  • d.

    belanghebbende : belanghebbende als bedoeld in artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • e.

    kamer : kamer van de commissie;

  • f.

    het college: het college van burgemeester en wethouders;

  • g.

    Voorzitter: de voorzitter van de commissie;

  • h.

    voorzitter: de voorzitter van een kamer;

  • i.

    secretaris: de ambtelijk secretaris als bedoeld in artikel 5 .

Artikel 2 (Commissie)

  • 1. Er is een commissie ter voorbereiding van de beslissing op bezwaarschriften die zijn ingediend bij een bestuursorgaan op grond van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2. Van de voorbereiding van een beslissing door de commissie zijn uitgesloten:

    • a.

      bezwaarschriften die zijn ingediend op grond van:

      • -

        de Ambtenarenwet 1929 c.q. de Uitvoering Arbeidsvoorwaardenregelingen (CAR/BUWO);

      • -

        de Wet Werk en bijstand, de Algemene Bijstandswet, het Besluit Bijstandsverlening Zelfstandigen, de Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, de Regeling Opvang Asielzoekers, de Wet Inkomensvoorziening Kunstenaars en de Wet Voorziening Gehandicapten;

    • b.

      bezwaarschriften tegen beschikkingen, welke door of namens het hoofd van de afdeling Belastingen van de gemeente Breda, gelet op artikel 4:12 van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 231, tweede lid, onderdelen b en c van de Gemeentewet en de relevante bepalingen van de Wet waardering onroerende zaken, zijn bekendgemaakt dan wel zijn opgelegd.

  • 3. Het college kan, gehoord de commissie, besluiten dat deze verordening voorts niet geldt voor bepaalde, bij dat besluit nader te noemen categorieën van bezwaarschriften.

  • 4. Het college gaat bij toepassing van het derde lid niet tot het nemen van het besluit over dan na verkregen instemming van het blijkens de te noemen categorie van bezwaarschriften betreffende bestuursorgaan, tenzij dit het college betreft.

Artikel 3 (Vergaderingen)

Behoudens de vergaderingen van de kamers komt de commissie bijeen zovaak als de Voorzitter dit nodig acht, maar tenminste éénmaal per jaar. Vergaderingen van de commissie en de kamers zijn, behoudens hetgeen in deze verordening is geregeld ten aanzien van de hoorzittingen, niet openbaar, tenzij de commissie anders beslist.

Artikel 4 (Samenstelling van de commissie)

  • 1. De commissie bestaat uit:

    • a.

      een Voorzitter en

    • b.

      ten minste acht overige leden, die worden benoemd, geschorst en ontslagen door de gemeenteraad op voorstel van het college. De leden kunnen geen deel uitmaken van of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van een van de bestuursorganen van de gemeente Breda.

  • 2. Ten behoeve van de voorbereiding van de beslissing op bezwaarschriften is de commissie ingedeeld in kamers.

  • 3. Elke kamer bestaat uit drie leden.

  • 4. De commissie wijst voor iedere kamer een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter aan.

Artikel 5 (Secretariaat)

Ter ondersteuning van de werkzaamheden van de kamers wijst het Hoofd van de Afdeling Juridische Zaken van de Bestuursdienst ambtelijk secretarissen aan.

Artikel 6 (Zittingsduur)

  • 1. De Voorzitter en de overige leden van de commissie treden af op de dag waarop de leden van de gemeenteraad periodiek aftreden en kunnen terstond worden herbenoemd.

  • 2. De Voorzitter en de overige leden van de commissie kunnen op ieder moment schriftelijk ontslag nemen.

  • 3. De gemeenteraad kan de Voorzitter of een ander lid, anders dan op eigen verzoek, ontslag verlenen.

  • 4. Een lid van de commissie dat een aan een lid verboden handeling als bedoeld in het vijfde lid verricht, houdt op lid van de commissie te zijn.

  • 5. Een lid van de commissie mag niet:

    • a.

      als advocaat, procureur of adviseur in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de gemeente of het gemeentebestuur van Breda dan wel ten behoeve van de wederpartij van de gemeente of het gemeentebestuur van Breda;

    • b.

      als gemachtigde in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de wederpartij van de gemeente of het gemeentebestuur van Breda.

Artikel 7 (Toezending bezwaarschrift aan commissie)

Het bezwaarschrift wordt met de daarbij behorende stukken door het bestuursorgaan onverwijld in handen van de commissie gesteld.

Artikel 8 (Verstrekken stukken aan de commissie)

Het bestuursorgaan is verplicht aan de commissie alle stukken over te leggen die betrekking hebben op de zaak die onderwerp is van het bezwaarschrift.

Artikel 9 (Vooronderzoek)

  • 1. De commissie is in verband met de voorbereiding van de beslissing op het bezwaarschrift bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te doen inwinnen.

  • 2. Voorzover de inlichtingen als in het eerste lid bedoeld worden ingewonnen bij het bestuursorgaan, verstrekt het bestuursorgaan deze onverwijld.

  • 3. De commissie kan bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en deze zonodig uitnodigen om in verband daarmede ter zitting te verschijnen. Indien daaraan kosten zijn verbonden is vooraf machtiging van het college vereist.

Artikel 10 (Herstel van verzuim)

  • 1. Indien het bezwaarschrift niet is gemotiveerd of niet is ondertekend, wijst de commissie bezwaarde op dit verzuim en stelt hem in de gelegenheid dit verzuim binnen een daartoe gestelde termijn te herstellen.

  • 2. Indien in het bezwaarschrift gesteld wordt dat het is ingediend namens of mede namens een andere natuurlijke persoon of rechtspersoon en daarbij geen schriftelijke machtiging van die andere natuurlijke persoon of rechtspersoon is overgelegd, wijst de commissie de bezwaarde op dit verzuim en stelt hem in de gelegenheid dit verzuim binnen een daartoe gestelde termijn te herstellen.

  • 3. Het tweede lid is niet van toepassing in het geval de gemachtigde als advocaat of procureur is ingeschreven.

Artikel 11 (Hoorzitting)

  • 1. De commissie bepaalt plaats en tijdstip van de hoorzitting, waarin belanghebbenden en het verwerende bestuursorgaan in de gelegenheid worden gesteld zich in persoon of bij gemachtigde door de commissie te doen horen.

  • 2. Degene die namens een belanghebbende ter zitting het woord wenst te voeren moet een schriftelijke en door deze ondertekende machtiging overleggen, tenzij hij als advocaat of procureur is ingeschreven of de belanghebbende zelf met hem verschijnt.

  • 3. De beslissing tot het afzonderlijk horen in de gevallen als bedoeld in artikel 7:6, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, wordt genomen door de voorzitter van de desbetreffende kamer. De voorzitter beslist tevens of ter uitvoering van de in artikel 7:6, vierde lid van de Algemene wet bestuursrecht gegeven bevoegdheid, toepassing van het derde lid achterwege blijft.

Artikel 12 (Oproeping belanghebbenden)

De commissie deelt belanghebbenden alsmede het verwerende bestuursorgaan tenminste veertien dagen voor de in artikel 11 bedoelde hoorzitting schriftelijk mede dat zij in de gelegenheid worden gesteld zich tijdens deze zitting te doen horen.

Artikel 13 (Quorum)

Voor het houden van een zitting als bedoeld in artikel 11 is vereist dat tenminste twee van de in een kamer zitting hebbende leden aanwezig zijn.

Artikel 14 (Niet deelneming aan de behandeling)

De leden van de commissie nemen niet deel aan de voorbereiding van de beslissing op het bezwaarschrift, indien zij daarbij, direct of indirect, een persoonlijk belang hebben.

Artikel 15 (Openbaarheid van de zitting)

  • 1. De hoorzitting is openbaar.

  • 2. In afwijking van het in het eerste lid bepaalde worden de deuren gesloten indien de voorzitter van de kamer of een der aanwezige andere leden het nodig oordeelt of indien een belanghebbende of het verwerend bestuursorgaan daartoe het verzoek doet.

  • 3. Indien de kamer vervolgens beslist dat gewichtige redenen aanwezig zijn die zich tegen openbaarheid van de zitting verzetten, vindt de zitting plaats met gesloten deuren.

Artikel 16 (Schriftelijke verslaglegging)

  • 1. Van het verhandelde ter zitting wordt een schriftelijk verslag gemaakt.

  • 2. Het verslag vermeldt de namen van de aanwezigen met daarbij een vermelding van hun hoedanigheid. Het houdt een korte vermelding in van al hetgeen over en weer is gezegd en van al hetgeen voor het overige ter zitting is voorgevallen.Indien de zitting geheel of gedeeltelijk niet openbaar was, of indien bezwaarden, andere belanghebbenden of het verwerende bestuursorgaan, respectievelijk hun gemachtigden niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord, maakt het verslag hiervan melding. Het verwijst naar de ter zitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag worden gehecht.

  • 3. Het verslag wordt getekend door de voorzitter en de secretaris van de kamer.

Artikel 17 (Opnieuw horen)

  • 1. Wanneer na het horen feiten of omstandigheden bekend worden die voor de op het bezwaar te nemen beslissing van aanmerkelijk belang kunnen zijn, wordt dit door de voorzitter van de kamer aan belanghebbenden en het verwerende bestuursorgaan medegedeeld en wordt met inachtneming van het ter zake in deze verordening bepaalde een nieuwe hoorzitting belegd.

  • 2. Op deze nieuwe hoorzitting zijn de bepalingen van deze verordening, die betrekking hebben op de hoorzitting zoveel mogelijk van toepassing.

Artikel 18 (Raadkamer en advies)

  • 1. De kamer beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar aan het bestuursorgaan uit te brengen advies.

  • 2. De kamer beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies. Van minderheidsstandpunten wordt bij het advies melding gemaakt, indien die minderheid zulks verlangt.

  • 3. Het advies van de kamer is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen beslissing op het bezwaarschrift.

  • 4. Het advies wordt namens de commissie door haar Voorzitter ondertekend.

Artikel 19 ( Openbaarmaking van gegevens)

Omtrent verzoeken tot openbaarmaking van documenten die zich onder het beheer van de commissie bevinden, beslist de commissie. De beslissing wordt namens de commissie door haar Voorzitter ondertekend.

Artikel 20 (Uitbrengen van het advies)

  • 1. Het advies wordt onder medezending van het in artikel 16 bedoelde verslag schriftelijk aan het bestuursorgaan uitgebracht.

  • 2. Indien naar het oordeel van de voorzitter van de kamer de termijn, die in de wettelijke regeling betreffende de afhandeling van het bezwaarschrift is gesteld, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies door de kamer en het nemen van een beslissing door het bestuursorgaan, verzoekt hij het bestuursorgaan tijdig de beslissing te verdagen.

  • 3. Van een besluit tot verdaging ontvangt de kamer van het bestuursorgaan een afschrift.

Artikel 21 (Beslissing)

Het bestuursorgaan zendt de commissie een afschrift van zijn beslissing op het bezwaarschrift.

Artikel 22 (Vergoeding)

  • 1. De voorzitter en de leden van de commissie ontvangen voor het bijwonen van een vergadering van de commissie een vergoeding gelijk aan de vergoeding van een rechter-plaatsvervanger.

  • 2. Onder een vergadering van de commissie wordt tevens een vergadering van een kamer verstaan.

Artikel 23 (Slotbepaling)

  • 1. In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet voor wat betreft de werkwijze van de commissie wordt zonodig nader door de commissie een voorziening getroffen.

  • 2. In alle overige gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college, nadat de commissie daarover heeft geadviseerd.

Artikel 24 (Inwerkingtreding en citeertitel)

  • 1. Deze verordening treedt in werking de achtste dag na de dag van haar bekendmaking. Terzelfder tijd vervalt de “Verordening behandeling bezwaar -en beroepschriften”.

  • 2. Deze verordening kan worden aangehaald als: “Verordening behandeling bezwaarschriften Breda 2004”.

Ondertekening

Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 27 mei 2004
                                                       
    , voorzitter.
                                                        
   , griffier.