Regeling vervallen per 01-07-2017

Verordening op het gebruik en beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen 2005 Gemeente Breda

Geldend van 22-12-2004 t/m 30-06-2017

Intitulé

Verordening op het gebruik en beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen 2005 Gemeente Breda

De raad van de gemeente Breda;

gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders

gelet op de bepalingen van de Wet op de lijkbezorging en de Gemeentewet;

besluit:

  • I.

    in te trekken de 'Verordening op het beheer en gebruik van de algemene begraafplaats laatstelijk gewijzigd d.d. 10-11-1995 van de gemeente Nieuw-Ginneken".

  • II.

    vast te stellen de volgende verordening op het gebruik en het beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Breda.

Algemeen

Artikel 1

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    begraafplaats:

    • -

      de gemeentelijke begraafplaats De Lichtenberg aan de Deken Dr. Dirckxweg in Breda;

    • -

      de voormalig RK begraafplaats aan de Brigidastraat in Bavel;

    • -

      de voormalig RK begraafplaats in Ulvenhout.

  • b.

    eigen graf:

    • -

      een graf, ten aanzien waarvan het uitsluitend recht is verleend tot het daarin doen begraven en begraven houden van stoffelijk resten;

  • c.

    eigen urnengraf:

    • -

      een graf ten aanzien waarvan het uitsluitend recht is verleend tot het daarin doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen, bevattende de as van overledenen;

  • d.

    dubbel graf: twee naast elkaar gelegen eigen graven, waarvan één uitsluitend recht is verleend tot het daarin doen begraven en begraven houden van twee stoffelijke overschotten

  • e.

    asbus: een bus ter berging van de as van een overledene;

  • f.

    urn: een voorwerp ter berging van een asbus;

  • g.

    urnentuin: een gedeelte van de begraafplaats bestemd tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen in een eigen urnengraf;

  • h.

    rechthebbende: de natuurlijke persoon of een rechtspersoon, die het uitsluitend recht heeft verkregen tot het doen begraven of het doen bijzetten in een eigen graf of een eigen urnengraf;

  • i.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats of degene die hem vervangt;

  • j.

    bestuursorgaan: het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Breda;

  • k.

    grafakte: de beschikking waarin overeenkomstig de bepalingen van deze verordening door of namens het bestuursorgaan een grafrecht dan wel het gebruik wordt verleend;

  • l.

    grafrecht: het uitsluitend recht op het begraven en begraven houden van stoffelijke resten in een eigen graf of het bijzetten van as in een eigen urnen-graf;

  • m.

    grafbedekking: gedenkteken en/of vaste- en winterharde grafbeplanting;

Artikel 2

Het beheer van de begraafplaatsen wordt gevoerd door de vakdirecteur Buitenruimte onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan. Onder toezicht van het bestuursorgaan worden één of meer daartoe aangewezen personen belast met:

  • a.

    de aanwezige administratie van de begraafplaats;

  • b.

    de dagelijkse leiding van de begraafplaats;

  • c.

    het onderhoud van de begraafplaats;

  • d.

    het delven of openen en sluiten van graven.

Artikel 3

  • 1. De onder artikel 1 lid a genoemde begraafplaatsen zijn bestemd voor het begraven en begraven houden van stoffelijke resten en het bijzetten van asbussen van personen.

  • 2. Op begraafplaats de Lichtenberg wordt uitsluitend gelegenheid gegeven tot het begraven en bijzetten van overleden personen, afkomstig uit de voormalige gemeente Nieuw-Ginneken, dan wel van overleden personen die in de 25 jaar voorafgaande aan het overlijden tenminste 5 jaar in de voormalige gemeente Nieuw- Ginneken woonachtig zijn geweest:

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen van het eerste en tweede lid afwijken en kunnen nadere regels stellen, welke worden omschreven in het uitvoeringsbesluit grafbedekkingen en het Indelingsbesluit welke onderdeel uitmaken van deze verordening. Deze regels kunnen verschillen voor de te onderscheiden vakken en rijen graven.

Indeling en administratie van de begraafplaatsen

Artikel 4

  • 1. Het bestuursorgaan regelt de indeling van de gemeentelijke begraafplaatsen.

  • 2. Het bestuursorgaan draagt ervoor zorg, dat er in tweevoud een gewaarmerkte plattegrondtekening wordt gemaakt waarop de grafruimten genummerd zijn aangegeven.

Artikel 5

  • 1. De administratie bevat een register van alle rechthebbenden van de graven, met hun namen, adressen, datum van geboorte en datum van overlijden. In dit register wordt tevens vermeld de dag van de begraving, het gedeelte van de begraafplaats waarin dat is geschied en het nummer van het graf. Dit register is niet openbaar.

  • 2. De rechthebbenden zijn verplicht de wijziging van hun adres aan het bestuursorgaan door te geven.

  • 3. Van het in het eerste lid bedoelde register kunnen uitsluitend rechthebbenden, tegen betaling van de daarvoor verschuldigde kosten, een uittreksel t.a.v. hun grafplaats en leges verkrijgen.

Openstelling begraafplaatsen

Artikel 6

  • 1. De begraafplaatsen zijn kosteloos voor eenieder toegankelijk.

  • 2. De openingstijden zijn, behoudens door het bestuursorgaan te verlenen ontheffing, van zonsopgang tot zonsondergang.

  • 3. De tijd van het begraven van stoffelijke resten en het bezorgen van de as is op maandag t/m vrijdag van 09:00 uur tot 15:00 uur en op zaterdag van 10:00 uur tot 15:00 uur.

  • 4. Het tijdstip van begraven of bijzetten van stoffelijke resten en het bezorgen van de as wordt telkens en voor elk geval afzonderlijk door de beheerder, in overleg met de betrokken nabestaande vastgesteld.

  • 5. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek zijn geopend, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

  • 6. Het college van burgemeester en wethouders kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

Ordemaatregelen

Artikel 7

  • 1. Het is verboden op de begraafplaats:

    • a.

      zich op hinderlijke wijze te gedragen;

    • b.

      te colporteren of goederen voor verkoop aan te bieden;

    • c.

      op enige wijze reclame te maken voor handel of bedrijf;

    • d.

      op de graven te lopen (met uitzondering van het gazon) of de begraafplaats te verontreinigen;

    • e.

      gedenktekens te bekladden, te beschadigen of op enigerlei andere wijze te verontreinigen;

    • f.

      honden mee te voeren, met uitzondering van aangelijnde honden;

    • g.

      dieren te begraven;

    • h.

      te gaan zitten anders dan op de daartoe aangebrachte zitplaatsen;

    • i.

      iets te doen of na te laten dat in strijd is met de eerbied van de nagedachtenis van de overledene;

    • j.

      werkzaamheden aan grafbedekkingen door derden te laten verrichten, behoudens artikel 20.

  • 2. Het is verboden op de begraafplaats:

    • a.

      rij- of voertuigen, met uitzondering van gehandicapten-, kinder- en wandelwagens, mee te nemen, anders dan ter gelegenheid van een begrafenis of tot het vervoeren van materialen bestemd voor op de begraafplaatsen te verrichten werkzaamheden;

    • b.

      met motorrijtuigen sneller dan 10 km per uur te rijden.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in aanhef a van lid 2.

Artikel 8

  • 1. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 2. In verband met werkzaamheden op de begraafplaatsen kan bezoekers de toegang tot (een deel van) de begraafplaatsen worden ontzegd.

  • 3. Ter handhaving van de orde op de begraafplaatsen kan bezoekers de toegang tot de begraafplaatsen worden ontzegd.

Artikel 9

  • 1. Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaatsen moeten vijf dagen van tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2. Deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Indeling begraafplaatsen en onderscheid graven

Artikel 10

  • 1. Graven worden uitgegeven aansluitend op de reeds uitgegeven graven.

  • 2. Het bestuursorgaan behoudt zich het recht voor de 'Indeling van de begraafplaatsen, de bestemming van de gravenvelden en het onderscheid in graven vast te stellen en te wijzigen

Artikel 11

  • 1. Op de begraafplaatsen kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      eigen graven en eigen urnengraven;

  • 2. Eigen graven worden uitgegeven voor een termijn van 20 jaren. Deze termijn kan steeds met een termijn van 10 jaar worden verlengd op verzoek van de rechthebbende, mits een zodanig verzoek vóór het verstrijken van de lopende termijn, doch niet eerder dan twee jaar voor het verstrijken van die termijn wordt ingediend.

  • 3. Indien een relatie van de eerst overledene te zijner tijd na zijn of haar overlijden wenst te worden begraven naast de eerst overledene dient de rechthebbende dit bij de eerste begraving aan te geven.

  • 4. Een uitsluitend recht op een eigen graf geeft de rechthebbende zeggenschap over wie in dat graf wordt begraven en begraven wordt gehouden, onder voorwaarden en beperkingen van deze verordening.

  • 5. Het in het derde lid bedoelde uitsluitend grafrecht wordt door het bestuursorgaan schriftelijk bevestigd door middel van een grafakte.

    Rechthebbenden kunnen, tegen betaling der daarvoor verschuldigde kosten, een duplicaatakte verkrijgen.

Artikel 12

  • 1. Een asbus kan worden bijgezet in een eigen (urnen)graf; de bepalingen van deze verordening ten aanzien van eigen graven en het begraven van stoffelijke resten zijn zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing .

Vereisten voor begraving of bijzetting

Artikel 13

  • 1. De rechthebbende die wil doen begraven of een asbus wil doen bijzetten , geeft daarvan uiterlijk twee werkdagen voorafgaande aan de dag waarop de begraving of bijzetting zal plaatsvinden vóór 12:00 uur, schriftelijk kennis aan de gemeente. De zaterdag en zondag gelden niet als werkdag .

  • 2. Indien de burgemeester verlof heeft verleend om het stoffe lijk overschot binnen 36 uur na het te begraven of verbranden, moet de kennisgeving zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 3. Bij de in het eerste lid bedoelde kennisgeving dient het verlof tot begraving of verbranding of een ander wettelijk daarmee gelijkgesteld document te worden overlegd.

  • 4. Indien het stoffe lijk overschot binnen 36 uur na het overlijden wordt begraven of verbrand, dient behalve het in het derde lid bedoelde verlof of document ook het in het tweede lid bedoelde verlof van de burgemeester te worden overlegd.

Artikel 14

  • 1. Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven of de bezorging van as is overlegd aan de beheerder.

  • 2. Indien de begraving of de bezorging van as in een eigen graf zal plaatsvinden, dient een aanvraag tot begraving daartoe aan de beheerder te worden overlegd. De aanvraag tot begraving moet zijn ondertekend door de rechthebbende of, indien deze zelf de overledene is, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3. Begraving of bijzetting in een eigen graf waarvan de uitgiftetermijn binnen 10 jaar afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn van 10 jaar na deze begraving of bijzetting . De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door één van de in artikel 18, tweede lid, bedoelde personen.

Artikel 15

  • 1. De aanwijzing van de plaats van het graf geschiedt met inachtneming van het bepaalde in artikel 10 door de beheerder.

  • 2. Tot de begraving of bijzetting wordt niet overgegaan dan nadat:

    • a.

      de beheerder, indien deze heeft geconstateerd dat aan de in de artikelen 13 en 14 opgenomen vereisten is voldaan, hiervoor opdracht aan het personeel van de begraafplaatsen heeft verleend;

    • b.

      alleen bij begraving van een stoffelijk overschot, het personeel van de begraafplaatsen de identiteit van het stoffelijk overschot heeft vastgesteld door vergelijking van het op de kist of een ander lijkomhulsel vermelde registratienummer met dat op een bijgevoegd document dat tevens de namen, overlijdens- en geboortedatum van de overledene dan wel de geslachtsnaam van de levenloosgeborene bevat.

Artikel 16

  • 1. Rechthebbenden leveren, gebruiken en accepteren uitsluitend lijkhoezen, die voldoen aan in of krachtens de wet dan wel op basis van publiekrechtelijke verordeningen, privaatrechtelijke reglementen of algemene voorwaarden gestelde regels ten aanzien van de doorlaatbaarheid van vloeistoffen en gassen, mechanische eigenschappen, vorm en biologische afbreekbaarheid. Genoemde regels zijn vastgesteld in het Lijkomhulselbesluit 1998. De lijkhoezen die voldoen aan de normen van het Lijkomhulselbesluil, staan op de 'witte lijst' van de Landelijke Organisatie van Begraafplaatsenen (LOB).

  • 2. Rechthebbenden zijn verplicht tot het schriftelijk aangeven van het gebruik van lijkhoezen aan de gemeente.

Tarieven

Artikel 17

  • 1. De volgende tarieven worden vastgesteld door de gemeenteraad en openbaar gemaakt in de tarieflijst behorende bij de "Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten 2005:

    • -

      het vestigen, overdragen of verlengen van een uitsluitend grafrecht op een eigen (urnen)graf;

    • -

      de bijzetting van een asbus in een bestaand eigen (urnen)graf;

    • -

      de bijzetting van een tweede of volgende stoffelijk overschot in een bestaand eigen (urnen) graf;

    • -

      het delven of openen en sluiten van een graf;

    • -

      opgraving van een stoffelijk overschot;

    • -

      de eventuele andere kosten die verband houden met het gebruik van de begraafplaatsen of begrafenisplechtigheden.

  • 2. Daarbij wordt tevens aangegeven, voorzover zulks niet in deze verordening is geschied, wanneer of binnen welke termijn de betreffende kosten voldaan moeten zijn.

Verlenging en overgang grafrechten

Artikel 18

  • 1. Het grafrecht op een eigen graf kan op schriftelijk verzoek van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan vorengenoemde personen is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 2. Na het overlijden van de rechthebbende kan het grafrecht worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen 1 jaar na het overlijden van de rechthebbende.

  • 3. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, is het bestuursorgaan bevoegd het grafrecht te doen vervallen.

  • 4. Na het verstrijken van de in het vorige lid genoemde termijn kan het bestuursorgaan het grafrecht alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een graf dat inmiddels is geruimd.

  • 5. 5. Over elke overdracht of overboeking zijn de daarvoor vastgestelde kosten verschuldigd.

Einde grafrechten

Artikel 19

  • 1. De grafrechten vervallen:

    • a.

      door het verlopen van de termijn;

    • b.

      indien de betaling van een verlenging van het grafrecht niet binnen drie maanden na aanvang van die termijn is geschied;

    • c.

      indien de rechthebbende -ondanks een aanmaning- in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen;

    • d.

      indien de rechthebbende van een graf is overleden en binnen één jaar nadien door de nabestaanden geen aanwijzing van een opvolger als bedoeld in artikel 18, heeft plaatsgevonden;

    • e.

      indien de rechthebbende afstand doet van het grafrecht.

  • 2. In de gevallen als bedoeld in het eerste lid, onderdeien c, d en e, zal geen terugbetaling van een deel van de kosten van het grafrecht plaatsvinden.

  • 3. De verwijdering van eventueel op het graf aanwezige grafmonumenten, naamplaten, beplanting of andere voorwerpen na het vervallen van het grafrecht wordt in overleg met het bestuursorgaan nader geregeld.

Gedenktekens en grafbeplantingen

Artikel 20

  • 1. Het plaatsen of verwijderen van gedenktekens of andere voorwerpen op graven geschiedt niet dan met vergunning van het college van burgemeester en wethouders.

  • 2. Omtrent de wijze van aanvraag van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekkingen, alsmede het aanbrengen of onderhoud van heesters of andere beplantingen kan het college van burgemeester en wethouders nadere regels stellen omschreven in het uitvoeringsbesluit. Deze regels kunnen verschillen voor de te onderscheiden vakken en rijen graven.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde nadere regels.

  • 4. Het college van burgemeester en wethouders kan de in het eerste lid bedoelde vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan is aan de door haar vastgestelde nadere regels conform het uitvoeringsbesluit grafbedekkingen en het indelingsbesluit;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaatsen;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

  • 5. Het (doen) plaatsen of aanbrengen van monumenten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens of van heesters of andere beplantingen op eigen (urnen)graven geschiedt door de rechthebbende.

  • 6. Alle kosten voor het plaatsen of aanbrengen, herstellen of vernieuwen van monumenten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens of afsluitplaten, of van heesters of andere beplantingen, komen voor rekening van de rechthebbende.

  • 7. Rechthebbenden zijn verplicht voor het onderhoud van gedenktekens en grafbeplantingen zorg te dragen.

Artikel 21

  • 1. De in artikel 20 bedoelde gedenktekens of beplantingen worden geacht voor rekening en risico van de rechthebbende te zijn aangebracht.

  • 2. De rechthebbende is verplicht de - door welke omstandigheden ook - daaraan toegebrachte schade op eerste aanschrijven te herstellen, indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders het uiterlijk aanzien van de begraafplaatsen schaadt.

  • 3. Indien binnen 3 maanden na de dag van aanschrijving geen herstel of vernieuwing heeft plaatsgevonden, is het college van burgemeester en wethouders bevoegd tot verwijdering en vernietiging van de gedenktekens of beplantingen over te gaan, waarbij onverlet het recht van het college van burgemeester en wethouders tot herstel of vernieuwing op kosten van de rechthebbende over te gaan.

  • 4. Schade als gevolg van brand, vandalisme, vorst, wateroverlast en andere van buiten komende oorzaken, of ontstaan door het weghalen en terugplaatsen van monumenten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens of van heesters of andere beplantingen ten behoeve van een bijzetting of opgraving, en eventuele gevolgschade voor derden, is voor rekening en risico van de rechthebbende.

  • 5. Indien een gedenkteken naar het oordeel van de beheerder een gevaar voor bezoekers of buurgraven vormt, kan het direct worden verwijderd, zonder dat de rechthebbende recht op schadevergoeding heeft.

  • 6. Het afnemen en herplaatsen van een gedenkteken respectievelijk afdekplaat ten behoeve van de begraving van een stoffelijk overschot of de bijzetting van een asbus in een eigen (urnen)graf geschiedt voor risico van de rechthebbende.

  • 7. Een rechthebbende is verplicht te gedogen, dat het op een graf aanwezige monument, grafsteen, zerk of ander gedenkteken of beplanting door en voor rekening en risico van het bestuur tijdelijk geheel of gedeeltelijk worden verwijderd en herplaatst, indien dit voor een begraving of bijzetting in de nabijheid van het graf of om een andere reden noodzakelijk is.

Ruimen van graven

Artikel 22

  • 1. De bij de ruiming van een graf aanwezige overblijfse len van stoffelijke resten, worden begraven op een door het bestuursorgaan aangewezen gedeelte van de begraafplaats.

  • 2. Het bestuursorgaan kan de rechthebbende op een eigen graf toestemming verlenen om de overblijfselen van de overledenen die zich bevinden in het graf waarop het uitsluitend recht betrekking heeft, te doen opgraven en opnieuw te doen herbegraven in een ander graf.

  • 3. De rechthebbende van een eigen graf kan de beheerder schriftelijk verzoeken om de overblijfselen te doen opgraven en om deze opnieuw elders te doen herbegraven.

  • 4. De rechthebbende van een eigen urnengraf kan de beheerder vragen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of te doen verstrooien.

Artikel 23

  • 1. De op de graven geplaatste voorwerpen blijven ter beschikking van de rechthebbende, gedurende een periode van 3 maanden na ruiming van het betreffende graf.

  • 2. Na afloop van de in het vorig lid genoemde periode vervalt het recht op deze voorwerpen aan de gemeente.

Artikel 24

  • 1. Het openen, sluiten en ruimen van graven, alsmede het opgraven en het opnieuw begraven in een ander graf op de begraafplaatsen van stoffelijke resten, geschiedt uitsluitend door de daartoe door het bestuursorgaan aangewezen personen.

  • 2. Het opgraven van stoffe lijke resten en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn, dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

Klachten

Artikel 25

  • 1. Ingezetenen en personen die in de gemeente een belang hebben kunnen via de Regeling klachtenbehandeling Breda een schriftelijke klacht indienen bij de algemeen directeur van de Dienst Stadsbeheer omtrent feitelijke handelingen of het nalaten van feitelijke handelingen betreffende de begraafplaatsen.

  • 2. Het bestuursorgaan beslist binnen dertig dagen na ontvangst van de klacht. Zij kunnen deze termijn met ten hoogste dertig dagen verlengen.

  • 3. Het bestuursorgaan brengt deze beslissing omtrent de klacht terstond ter kennis van de klager.

Overige bepalingen

Artikel 26

Door vestiging van een grafrecht of gebruik van een grafruimte onderwe rpt een rechthebbende zich aan de bepalingen van deze verordening, zoals deze eventueel nader wordt gewijzigd of aangevuld, en verplichten zij zich tot tijdige betaling van de daarop gebaseerde kosten.

Artikel 27

Op verzoek wordt een exemplaar van deze verordening éénmalig aan de belang hebbende verstrekt; meerdere exemplaren zijn tegen betaling verkrijgbaar.

Artikel 28

In geval waarin deze verordening niet voorziet of in geval van verschil van mening over de uitleg van haar bepalingen, beslist het bestuursorgaan.

Artikel 29

Deze verordening treedt in de plaats van alle voorgaande verordeningen van de begraafplaatsen.

Artikel 30

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening op het gebruik en beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen 2005 Breda.

  • 2. Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na het verstrijken van een termijn van zes weken na de datum van uitgifte van het gemeenteblad waarin zij is geplaatst.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Breda in zijn openbare vergadering van
De raad voornoemd,
De griffier, de voorzitter