Regeling vervallen per 01-01-2022

Beleidsregels invoering gereguleerd parkeren Breda 2014

Geldend van 02-09-2014 t/m 31-12-2021

Intitulé

Beleidsregels invoering gereguleerd parkeren Breda 2014

Artikel 1

Het potentiële reguleringsgebied wordt van tevoren door de verantwoordelijke afdelingshoofden bepaald. Bepaling van het gebied vindt plaats op basis van gesprekken met direct belanghebbenden uit het gebied (bewoners en bedrijven) en deskundigen binnen de gemeente.

Artikel 2

Het college stelt ten aanzien van het potentiële reguleringsgebied vast of er een parkeerenquête gehouden zal worden of dat er een directe aanwijzing van een reguleringsgebied zal plaatsvinden.

Artikel 3

Het college kan besluiten om een gebied als reguleringsgebied aan te wijzen zonder een parkeerenquête te houden als voldaan wordt aan één of meer van de volgende criteria:

  • a.

    Uit parkeertellingen en waarnemingen op verschillende momenten in het desbetreffende gebied blijkt dat er sprake is van aantoonbare overlast, te weten een parkeerdruk van meer dan 90% door parkeerders in het gebied.

  • b.

    Er is sprake van ontwikkelingen in het desbetreffende gebied en omgeving.

  • c.

    Er is sprake van onveilige situaties in het desbetreffende gebied.

Artikel 4

Als er wordt gekozen voor een parkeerenquête gelden de volgende voorwaarden:

  • a.

    Per adres wordt er slechts één exemplaar van de enquête ingevuld. De verwerking en de resultaten zijn anoniem.

  • b.

    Minimaal 60% van de belanghebbenden dient te reageren. Bij een respons onder de 60% wordt er geen reguleringsgebied ingevoerd.

  • c.

    Als minimaal 60% van de respondenten voor invoering van een reguleringsgebied is, wordt er een reguleringsgebied ingevoerd.

  • d.

    Als minder dan 40% van de respondenten voor invoering van een reguleringsgebied is, wordt er geen reguleringsgebied ingevoerd.

  • e.

    Als tussen de 40 en 60% van de respondenten voor invoering van een reguleringsgebied is, volgt een weging op basis van de in artikel 5 genoemde wegingsfactoren.

Artikel 5

Als een weging wordt uitgevoerd op basis van het bepaalde in artikel 4, onder e, van deze beleidsregels, gelden de volgende wegingsfactoren:

  • 1.

    Voor een adres met huishouden met een oprit en/of garage telt de stem voor 50% mee.

  • 2.

    Voor een adres met huishouden zonder oprit telt de stem voor 100% mee.

  • 3.

    Voor een adres met bedrijf wordt als volgt gewogen:

    • a.

      1 tot 5 medewerkers: stem telt voor 100% mee;

    • b.

      5 medewerkers of meer: stem telt voor 200% mee.

Indien toepassing van de wegingsfactoren er toe leidt dat alsnog 60% of meer voor invoering is, kan het college besluiten om een reguleringsgebied in te voeren.

Artikel 6

Deze beleidsregels treden acht dagen na de dag van bekendmaking in werking onder gelijktijdige intrekking van de “Beleidsregels uitwerking nota parkeer- en stallingsbeleid Breda” zoals vastgesteld op 7 maart 2005 (registratienummer 25161).

Artikel 7

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels invoeren gereguleerd parkeren Breda 2014.

Toelichting

Op 10 september 2004 is in de gemeenteraad de nota Parkeer- en stallingsbeleid vastgesteld. In maart 2005 zijn de deelgebieden voor invoering van gereguleerd parkeren en de criteria voor invoering van gereguleerd parkeren in deze deelgebieden vastgesteld. Voor onder andere het onderdeel invoering nieuwe reguleringsgebieden is op 20 juni 2013 de nota herijking Parkeerbeleid door de gemeenteraad vastgesteld. Onderliggende beleidsregels hebben tot doel de deelgebieden en criteria voor invoering van het gereguleerd parkeren van maart 2005 te herijken.

Om de binnenstad (het “eitje”) heen is een ring aangegeven met potentiële reguleringsgebieden. Voor de herijking van het Parkeerbeleid was het zo dat op basis van klachten en metingen een enquête onder de bewoners werd uitgezet, waarbij minimaal 60% bewoners en bedrijven moest reageren. Van deze groep (de respondenten) moest minimaal 60% voorstander zijn om een nieuw reguleringsgebied in te kunnen voeren. Met de herijking van het parkeerbeleid is dit harde gegeven los gelaten. Een enquête kan verwachtingen scheppen die in sommige gevallen niet waargemaakt kunnen worden.

Werkwijze:

  • 1.

    Naar aanleiding van vragen, klachten van bewoners of op eigen initiatief omdat dit vanuit de gemeente wenselijk is, zal er een analyse plaatsvinden of in het desbetreffende geval een nieuw gereguleerd parkeren gebied een oplossing kan zijn voor het parkeerprobleem.

  • 2.

    Eerst wordt gekeken of dit op een andere, infrastructurele, aangepakt kan worden.

  • 3.

    Advies naar het college over de te volgen procedure, wel of niet een parkeerenquête. Het college kan besluiten om over te gaan tot het aanwijzen van een gereguleerd parkeren gebied zonder het houden van een enquête. Wanneer hiervoor wordt gekozen, wordt dit ter bespreking voorgelegd aan de functionele raadscommissie.

  • 4.

    Wanneer wordt gekozen voor een parkeerenquête, wordt vervolgens een bewonersavond georganiseerd waarin de mogelijkheden, werkwijze etc. worden besproken.

  • 5.

    Er geldt nog steeds dat in het geval van voldoende respondenten bij 60% voorstanders gereguleerd parkeren wordt ingevoerd. Is de uitslag van de parkeerenquête tussen de 40 en 60% voorstander, dan volgt er een weging van de uitslag (artikel 4 onder e van de beleidsregels). Indien het college in afwijking van de uitkomst van de gehouden parkeerenquête (meer dan 40%, maar minder dan 60% voorstanders) toch voornemens is over te gaan tot invoering van een vergunningenzone in een wijk of gebied, wordt dit voornemen tot besluit ter bespreking voorgelegd aan de functionele raadscommissie.

Om op deze manier te kunnen werken is het noodzakelijk dit vast te leggen in beleidsregels, hiermee is de juridische basis van het wel of niet invoeren van nieuwe reguleringsgebieden gelegd.