Regeling vervallen per 01-01-2016

Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten

Geldend van 01-01-2016 t/m 31-12-2015

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten

De raad van de gemeente Breda;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en op de Wet op de lijkbezorging;

BESLUIT:

vast te stellen de:

VERORDENING OP DE HEFFING ENINVORDERING VANLIJKBEZORGINGSRECHTEN

Artikel 1 Begripsomschrijving

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    begraafplaats: de gemeentelijke begraafplaats ‘De Lichtenberg’ aan de Deken Dr. Dirckxweg;

  • b.

    eigen graf: een graf ten aanzien waarvan het uitsluitend recht is verleend tot het daarin doen begraven en begraven houden van lijken;

  • c.

    eigen urnengraf: een graf ten aanzien waarvan het uitsluitend recht is verleend tot het daarin doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen, bevattende de as van overledenen;

  • d.

    dubbel graf: twee naast elkaar gelegen eigen graven, waarvan één uitsluitend recht is verleend tot het daarin doen begraven en begraven houden van twee lijken van overledenen;

  • e.

    asbus: een bus ter berging van de as van een overledene;

  • f.

    urn: een voorwerp ter berging van een asbus;

  • g.

    urnentuin: een gedeelte van de begraafplaats bestemd tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen in een eigen urnengraf;

  • h.

    rechthebbende: de natuurlijke persoon of een rechtspersoon, die het uitsluitend recht heeft verkregen tot het doen begraven of het doen bijzetten in een eigen graf of een eigen urnengraf;

  • i.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats of degene die hem vervangt;

  • j.

    bestuursorgaan: het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Breda;

  • k.

    grafakte: de beschikking waarin overeenkomstig de bepalingen van deze verordening door of namens het bestuursorgaan een grafrecht dan wel het gebruik wordt verleend;

  • l.

    grafrecht: het uitsluitend recht op het begraven en begraven houden van lijken in een eigen graf of het bijzetten van as in een eigen urnengraf;

  • m.

    grafbedekking: gedenkteken en/of vaste- en winterharde grafbeplanting.

Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit

Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats.

Artikel 3 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 4 Vrijstellingen

Voor het begraven van stoffelijke overschotten c.q. het bijzetten van de as van kinderen, die kort na de bevalling zijn overleden en in één kist met hun moeder worden begraven c.q. waarvan de as met die van de moeder wordt geborgen in één asbus, is geen recht verschuldigd.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 6 Belastingjaar

  • 1. Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2. Met betrekking tot de rechten, genoemd in de tarieventabel, is het belastingtijdvak gelijk aan de periode waarvoor wordt afgekocht.

Artikel 7 Wijze van heffing

  • 1. De rechten, als bedoeld in de tarieventabel, worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld.

  • 2. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekend gemaakt.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld

De rechten, als bedoeld in de tarieventabel, zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1. De rechten moeten worden betaald binnen 30 dagen na de dagtekening van de schriftelijke kennisgeving.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van de lijkbezorgingsrechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Nadere regels

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van rechten.

Artikel 12 Overgangsrecht en inwerkingtreding

  • 1. De ‘Verordening lijkbezorgingsrechten Breda 2014', vastgesteld bij raadsbesluit van 23 december 2013, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande, dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt inwerking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als:‘Verordening lijkbezorgingsrechten Breda 2015 .

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 4 december 2014.
, voorzitter
, griffier

Tarieventabel grafrechten (behorende bij de ‘Verordening lijkbezorgingsrechten Breda 2015’)

 

Hoofdstuk 1 Verlenen van rechten

 

 

 

 

1.1

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een graf van een persoon van 12 jaar of ouder wordt geheven:

 

 

 

1.1.1

voor een periode van 20 jaar

 

358,80

1.2

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een urnengraf van een persoon van 12 jaar of ouder wordt geheven:

 

 

 

1.2.1

voor een periode van 20 jaar

 

358,80

1.3

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een dubbel graf (enkeldiep, gebaseerd op twee naast elkaar gelegen graven) en voor het bijzetten van een asbus in een eigen graf of urnengraf wordt geheven:

 

 

 

1.3.1

voor de eerst overledene voor een periode van 20 jaar

 

599,35

1.3.2

voor de tweede overledene (indien meer dan 10 jaar na de eerste begraving) een verlenging met een periode van 20 jaar

 

358,80

1.4

Voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in 1.1.1 en 1.2.1 met 10 jaar wordt geheven

 

179,40

1.5

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een graf van een kind beneden 12 jaar wordt geheven:

 

 

 

1.5.1

voor een periode van 20 jaar

 

148,55

1.6

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een urnengraf van een kind beneden 12 jaar wordt geheven:

 

 

 

1.6.1

voor een periode van 20 jaar

 

148,55

1.7

Voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in 1.5.1 en 1.6.1 met 10 jaar wordt geheven

 

74,25

 

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 2 Begraven

 

 

 

 

2.1

Voor het begraven van een lijk van een persoon van 12 jaar of ouder wordt geheven:

 

 

 

2.1.1

in een eigen graf

 

513,75

2.1.2

in een eigen dubbelgraf

 

513,75

2.2

Voor het begraven van een lijk van een kind beneden 12 jaar wordt geheven:

 

 

 

2.2.1

in een eigen graf

 

110,75

 

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 3 Bijzetten van asbussen en urnen

 

 

 

 

3.1

Voor het bijzetten van een asbus of urn wordt geheven:

 

 

 

3.1.1

in een eigen urnengraf

 

110,75

3.1.2

in een eigen graf

 

110,75

 

 

 

 

 

 

  Hoofdstuk 4 Grafbedekking en onderhoud

 

 

 

 

4.1

Voor het afgeven van een vergunning ter zake van het plaatsen of vernieuwen van de voorwerpen bedoeld in artikel 20 van de Verordening op het gebruik en het beheer van de gemeentelijke begraafplaats in de gemeente Breda:

 

 

 

4.1.1

voor het plaatsen van een gedenkteken voor een persoon van 12 jaar of ouder

 

114,55

4.1.2

voor het plaatsen van een gedenkteken voor een kind beneden 12 jaar

 

40,25

4.2

Voor het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats en voor de door de gemeente te verlenen diensten in verband met de begraafplaats wordt een recht geheven per grafruimte van een persoon van 12 jaar of ouder:

 

 

 

4.2.1

voor een eigen graf voor de periode van 20 jaar

 

478,45

4.2.2

bij een dubbelgraf: voor de eerste overledene, voor een periode van 20 jaar

 

478,45

4.2.3

bij een dubbelgraf: voor de tweede overledene (indien meer dan 10 jaar na de eerste begraving), voor een periode van 20 jaar

 

478,45

4.2.4

voor een eigen urnengraf, voor een periode van 20 jaar

 

478,45

4.2.5

voor een verlenging van een eigen of dubbel (gereserveerd) graf voor een

periode van 10 jaar

 

239,20

4.2.6

voor de verlenging van een urnengraf voor een periode van 10 jaar

 

239,20

4.3

Voor het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats en voor de door de gemeente te verlenen diensten in verband met de begraafplaats wordt een recht geheven per grafruimte van een kind beneden 12 jaar:

 

 

 

4.3.1

voor een periode van 20 jaar voor een eigen graf

 

169,95

4.3.2

voor een periode van 20 jaar voor een eigen urnengraf

 

169,95

4.3.3

voor een verlenging met een periode van 10 jaar voor een eigen graf

 

84,95

4.3.4

voor een verlenging met een periode van 10 jaar voor een eigen urnengraf

 

84,95

4.4

Voor het verwijderen van een gedenkteken nadat het recht op een graf is beëindigd, wordt geheven

 

79,30

 

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 5 Inschrijven en overboeken van eigen graven en urnennissen

 

 

 

 

5.1

Voor het inschrijven en overboeken van eigen graven in een daartoe bestemd register wordt geheven

 

45,30

5.1.1

Voor het inschrijven en overboeken van eigen dubbelgraven in een daartoe bestemd register wordt geheven

 

45,30

5.1.2

Voor het inschrijven en overboeken van eigen urnengraven in een daartoe bestemd register wordt geheven

 

45,30

 

 

 

 

 

Behorende bij raadsbesluit d.d. 4 december 2014.

Voor eensluidend afschrift,

de griffier.