Regeling vervallen per 01-01-2017

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN HAVENGELDEN

Geldend van 12-12-2015 t/m 31-12-2016

Intitulé

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN HAVENGELDEN

De raad van de gemeente Breda;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

gelet op artikel 229, eerste lid, van de Gemeentewet;

B E S L U I T:

vast te stellen de:

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN HAVENGELDEN

Artikel 1 Begripsomschrijving

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    Havens: het openbaar water dat plaatselijk bekend is als de Belcrumhaven en de Krouwelaarhaven, een en ander zoals gearceerd is aangegeven op de bij deze verordening behorende tekening.

  • b.

    Vaartuig: een drijvend lichaam dat wegens zijn drijfvermogen wordt gebezigd dan wel bestemd of geschikt is voor het vervoer te water van personen of zaken, alsmede elk ander voorwerp, hoe dan ook genaamd dat uitsluitend of hoofdzakelijk bestemd is of gebruikt wordt tot drijven, berging of bewoning;

  • c.

    Woonschip: een vaartuig dat uitsluitend of hoofdzakelijk bestemd is voor of in gebruik is als woning;

  • d.

    Sleepboot: een vaartuig dat blijkens bouw en inrichting is bestemd of wordt gebruikt voor het slepen of duwen van andere vaartuigen;

  • e.

    Waterverplaatsing: de in volume uitgedrukte waterverplaatsing van een vaartuig tussen het vlak van de grootst toegelaten diepgang en het vlak van inzinking van het ledig vaartuig, zoals die blijkt uit de bij het vaartuig behorende meetbrief;

  • f.

    Meetbrief: het document als bedoeld in artikel 782, vierde lid, van het Wetboek van Koophandel juncto het besluit van 24 oktober 1983, Stb. 548 (Besluit binnenschependocumenten);

  • g.

    Reis: de periode die is gelegen tussen het moment waarop met een vaartuig in de havens wordt binnengevaren en het moment waarop het vaartuig de haven verlaat;

  • h.

    Dag: de periode van 00.00 uur tot 24.00 uur, waarbij een gedeelte van een dag als een hele dag wordt aangemerkt;

  • i.

    Jaar: een kalenderjaar.

  • j.

    Kwartaal: een periode van drie achtereenvolgende maanden beginnend op 1 januari, 1 april, 1 juli en 1 oktober.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam ‘havengeld’ wordt een recht geheven ter zake van het gebruik van de havens met vaartuigen.

Artikel 3 Belastingplicht

Belastingplichtig is de kapitein, de schipper, de reder of de eigenaar van het vaartuig, degene die het vaartuig heeft gecharterd dan wel degene die als vertegenwoordiger van een van dezen optreedt.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. Het havengeld bedraagt per vaartuig, per reis € 0,19 per kubieke meter waterverplaatsing met een minimum van € 1,73.

  • 2. Het havengeld bedraagt bij abonnement per vaartuig:

    • a.

      per kwartaal € 1,65 per kubieke meter waterverplaatsing,

    • b.

      per jaar € 6,60 per kubieke meter waterverplaatsing.

Artikel 5 Toepassing tarief

Voor de toepassing van het tarief:

  • a.

    wordt voor vaartuigen die per reis langer dan 12 dagen, de dag van aankomst inbegrepen, in de havens verblijven, voor elk volgend tijdvak van 12 dagen of een gedeelte daarvan het havengeld opnieuw verschuldigd;

  • b.

    wordt indien geen meetbrief wordt overgelegd de hoeveelheid kubieke meter waterverplaatsing ambtshalve bepaald;

  • c.

    wordt een gedeelte van een kubieke meter als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld

Het havengeld is verschuldigd zodra het gebruik van de haven een aanvang neemt.

Artikel 7 Wijze van heffing

Het havengeld wordt geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een nota of ander schriftuur.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1. Het havengeld moet worden voldaan op het moment van aanbieding van de nota of ander schriftuur.

  • 2. Indien het havengeld bij wijze van abonnement wordt voldaan, dient het te worden voldaan binnen een maand na dagtekening van de nota of ander schriftuur.

Artikel 9 Kwijtschelding

Bij de invordering van het havengeld wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 10 Vrijstellingen

Het havengeld wordt niet geheven wegens:

  • a.

    vaartuigen, eigendom van, in gebruik bij of ten behoeve van de overheid en uitsluitend bestemd voor de openbare dienst;

  • b.

    hospitaalschepen;

  • c.

    sleepboten, welke de havens alleen binnenkomen om vaartuigen te brengen of te halen en onmiddellijk na aankomst weer vertrekken;

  • d.

    vaartuigen, in gebruik als woonschepen, die in de havens ligplaats innemen;

  • e.

    vaartuigen, waarvan de schippers domicilie hebben te Breda en welke op vrijdag na 16.30 uur de havens binnenkomen en deze weer verlaten uiterlijk na de eerstvolgende maandag vóór 7.30 uur, mits gedurende die tijd niet wordt geladen of gelost;

  • f.

    vaartuigen, waarvan de schippers aantonen, dat zij wegens ernstige familieomstandigheden de havens moeten binnenkomen, mits gedurende de gebruiksperiode niet wordt geladen of gelost;

  • g.

    vaartuigen die langer dan twaalf dagen in de havens verblijven, de dag van aankomst inbegrepen, indien en voor zover het voortgezet verblijf het gevolg is van stremming van de scheepvaart door weersomstandigheden veroorzaakt dan wel wegens andere overmacht;

  • h.

    vaartuigen met een waterverplaatsing van niet meer dan 4 kubieke meters.

Artikel 11 Restitutie en overschrijving

  • 1. Indien in de loop van het jaar het havengeld per reis is geheven en er wordt overgegaan tot heffing bij abonnement, wordt het reeds geheven havengeld niet teruggegeven of verrekend.

  • 2. Indien een vaartuig wordt vervangen door een ander vaartuig, wordt voor het vervangen vaartuig over de nog niet verstreken maanden van de lopende termijn het betaalde havengeld op aanvraag van de belastingplichtige verrekend met het verschuldigde havengeld over die maanden voor het vervangende vaartuig, met dien verstande dat, indien het laatst genoemde havengeld lager is dan het betaalde, teruggaaf van het verschil niet plaatsvindt.

Artikel 12 Nadere regels m.b.t. heffing en invordering

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de havengelden.

Artikel 13 Overgangsrecht en inwerkingtreding

  • 1. De ‘Verordening havengelden Breda 2015’, vastgesteld bij raadsbesluit van 4 december 2014, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande, dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt inwerking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Verordening havengelden Breda 2016’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 3 december 2015,
,voorzitter.
,griffier.

Bijlage 1 Verordening havengelden Breda 2016 

Tekening zoals bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van de "Verordening havengelden Breda 2016", ter aanduiding van het openbaar water dat plaatselijk bekend is als de Belcrumhaven en de Krouwelaarhaven.

afbeelding binnen de regeling

Behorende bij raadsbesluit d.d. 3 december 2015,

Voor eensluidend afschrift,

, de griffier.