Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda houdende regels omtrent inzamelen van huishoudelijk afval Beleidsregels locatiekeuze centrale verzamelplaatsen voor het aanbieden van inzamelmiddelen van huishoudelijk afval

Geldend van 04-08-2017 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels locatiekeuze centrale verzamelplaatsen voor het aanbieden van inzamelmiddelen van huishoudelijk afval

Het college van Burgemeester en Wethouders van Breda

Gelet op artikel 4.81 tot en met 4.84 van de Algemene wet bestuursrecht;

Gelet op artikel 6, 1e lid van de Afvalstoffenverordening Breda 2016;

Gelet op artikel 10, 1e lid van de Afvalstoffenverordening Breda 2016;

Gelet op artikel 4.2.a van de nadere regels afvalstoffenverordening Breda 2016

Overwegende dat:

  • -

    de bepaling van de locatie van centrale verzamelplaatsen zo eenduidig mogelijk dient te geschieden;

  • -

    het formuleren van beleid deze eenduidigheid en de zorgvuldigheid van de locatiebepaling ten goede komt;

  • -

    het formuleren van beleid de keuze voor de locaties transparanter maakt.

BESLUIT

Vast te stellen de navolgende:

Beleidsregels locatiekeuze centrale verzamelplaatsen voor het aanbieden van inzamelmiddelen voor huishoudelijk afval

Artikel 1 Inleiding.

Op 4 februari 2016 heeft de raad van de gemeente Breda de Afvalstoffenverordening Breda 2016 vastgesteld. Deze verordening is gepubliceerd in het Gemeenteblad van 18 februari 2016. Deze verordening biedt de mogelijkheid om met betrekking tot de inzameling van afvalstoffen nadere regels vast te stellen. Van deze mogelijkheid is gebruik gemaakt.

Op 1 maart 2016 hebben burgemeester en wethouders van de gemeente Breda de Nadere regels afvalstoffen Breda 2016 vastgesteld. Deze nadere regels zijn gepubliceerd in het Gemeenteblad van 9 maart 2016.

Artikel 1 Begripsbepalingen.

verzamelplaats: een met een symbooltegel of andere markering ( bv bord) gemarkeerde plaats in de openbare ruimte waar bewoners hun huishoudelijk afval, al dan niet in een van gemeentewege verstrekt inzamelmiddel, op de inzameldag aan de inzameldienst dienen aan te bieden.

Artikel 2 Criteria.

Bij het uitkiezen van een verzamelplaats waar bewoners hun inzamelmiddel voor huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst dienen aan te bieden, vindt een zorgvuldige afweging plaats op basis van een aantal randvoorwaarden. Deze randvoorwaarden zijnde volgende:

Bereikbaarheid.

Bij het aanwijzen van een verzamelplaats wordt rekening gehouden met voldoende ruimte voor het inzamelvoertuig, de opstelplaats en de aan- en afrijroutes. Ook de breedte van toegangswegen, bochten en verkeersdrempels worden bij het aanwijzen van centrale verzamelplaatsen zoveel mogelijk in de beoordeling betrokken.

Laagdrempelig.

De verzamelplaats moet vanaf de woningen goed bereikbaar en toegankelijk zijn voor bewoners met hun inzamelmiddel. In november 2008 is de “Regeling voorwaarden inzamelen huishoudelijke afvalstoffen nabij elk perceel” met de wijziging van artikel 10.26 van de Wet milieubeheer komen te vervallen. Deze regeling stelde een maximale afstand tussen perceel en inzamelvoorziening van 75 meter, waarbij de gemeente bij verordening kon bepalen dat de afstand wordt vastgesteld op ten hoogste 125 meter. De bevoegdheid om de afstand te bepalen berust nu bij de gemeente. In beginsel wordt een loopafstand aangehouden van 125 meter.

(Verkeers)veiligheid.

Het gebruik van de verzamelplaats mag geen onoverkomelijke hinder opleveren voor het verkeer. Centrale verzamelplaatsen worden in beginsel niet op/in parkeerstroken en niet direct voor in- en uitritten gerealiseerd. Centrale verzamelplaatsen worden bij voorkeur op (een deel) van de huidige clusterplaatsen gerealiseerd. Het achteruitrijden met het inzamelvoertuig dient bij de locatiekeuze zoveel mogelijk te worden beperkt om ongelukken te voorkomen. Ook situaties en locaties waarbij er onvoldoende ruimte is of kan ontstaan (bijvoorbeeld als gevolg van geparkeerde voertuigen) voor het inzamelvoertuig worden zoveel mogelijk vermeden, dit om te voorkomen dat de minicontainers in de praktijk niet geledigd kunnen worden of er een vergrote kans bestaat op het veroorzaken van schade. In sommige situaties kan het daarbij noodzakelijk zijn parkeerplaatsen op te offeren. De locatie van een verzamelplaats mag de doorstroming van het verkeer niet onnodig belemmeren. Dit geldt alleen als de containers niet geleegd worden. Bij lediging van de containers wordt geaccepteerd dat het inzamelvoertuig voor korte tijd stilstaat en de doorstroming belemmerd. Centrale verzamelplaatsen moeten dicht kunnen worden benaderd met een inzamelvoertuig. Bij de route die de inzamelaars met de inzamelmiddelen afleggen vanaf de verzamelplaats tot aan het inzamelvoertuig mogen verkeersstromen zo weinig mogelijk doorkruist worden.

Parkeerplaatsen.

Bij het aanwijzen van een verzamelplaats wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met “vrije” plekken. Daarbij geldt het uitgangspunt dat het aantal te vervallen parkeerplaatsen tot een minimum wordt beperkt. In sommige situaties kan het echter noodzakelijk zijn om parkeerplaatsen op te offeren. Per situatie zal een afweging worden gemaakt of minder parkeercapaciteit aanvaardbaar is. In gebieden waar de parkeerdruk hoog is, zal dit criterium zwaarder wegen dan in gebieden waar de parkeerdruk laag is.

Beperking overlast omgeving en weggebruikers.

De verzamelplaats zal worden gerealiseerd op een zodanige locatie dat schade aan de inrichting van de openbare ruimte en groenvoorzieningen wordt voorkomen.

Doelmatige inzameling.

  • -

    In verband met veiligheid, efficiency en het te gebruiken inzamelmiddel kan besloten worden om maar aan één zijde van de weg centrale verzamelplaatsen aan te wijzen.

  • -

    Indien de openbare ruimte zodanig is ingericht dat er niet veilig met een inzamelvoertuig de straat in- en uitgereden kan worden kan een verzamelplaats aan begin en einde van de straat worden aangewezen.

Beperking arbeidsbelasting inzamelaar.

De afstand die inzamelaars met gevulde inzamelmiddelen vanaf de inzamelplaats tot het inzamelvoertuig moeten afleggen dient zo kort als mogelijk te zijn.

Afweging locatiekeuze.

Bij de keuze van de locatie voor een verzamelplaats dienen alle hierboven geschetste randvoorwaarden te worden betrokken bij de te maken belangenafweging. Veelal zal blijken dat aan een aantal randvoorwaarden niet gelijktijdig kan worden voldaan. Dan dient gekozen te worden voor de meest optimale of de meest aanvaardbare oplossing.

Artikel 3 Citeertitel.

Deze beleidsregels worden aangeduid als: “Beleidsregels locatiekeuze centrale verzamelplaatsen voor het aanbieden van inzamelmiddelen van huishoudelijk afval”.

Artikel 4 Inwerkingtreding.

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de dag nadat deze bekend is gemaakt.

Toelichting

In artikel 6 1e lid van de Afvalstoffenverordening Breda 2016 is bepaald dat het college van B en W regels kan stellen over de plaats, de dagen en de tijden en de wijze waarop huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling worden aangeboden. De regels kunnen voor verschillende bestanddelen, of fracties daarvan, verschillend worden vastgesteld.

In het artikel 10 1e lid van de Afvalstoffenverordening Breda 2016 is bepaald dat het verboden is huishoudelijke afvalstoffen of bestanddelen daarvan ter inzameling aan te bieden bij of nabij een perceel, anders dan op de daartoe krachtens artikel 6 voorgeschreven plaats, dag, tijd, wijze of anders dan met gebruikmaking van de voorgeschreven inzamelmiddelen of inzamelvoorzieningen.

Het college is bevoegd op basis van het vastgestelde beleid, centrale verzamelplaatsen voor inzamelmiddelen aan te wijzen. Een dergelijk besluit is vatbaar voor bezwaar en beroep.

Om bij het bepalen van de locatie van centrale verzamelplaatsen voor inzamelmiddelen een bepaalde eenduidigheid te bewerkstelligen dienen criteria vastgesteld te worden aan de hand waarvan wordt bepaald waar een verzamelplaats het best kan worden aangewezen. Door het formuleren van beleid wordt voorkomen dat afwegingen die in eerdere soortgelijke individuele gevallen werden genomen in de toekomst steeds opnieuw moeten worden overgedaan. Het vaststellen van beleid voor het bepalen van de locaties maakt het ook makkelijker zicht te houden op eerder genomen beslissingen in gelijke

gevallen.

Enkele criteria zullen onderstaand kort worden toegelicht.

(Verkeers)veiligheid

Omdat de centrale verzamelplaatsen zich veelal op een trottoir bevinden zullen de gebruikers van het trottoir in meer of mindere mate hinder ondervinden van de opgestelde inzamelmiddelen. Gestreefd wordt naar zo min mogelijk hinder. Op drukkere straten moet worden voorkomen dat trottoirs door de inzamelmiddelen worden geblokkeerd en dat gebruikers van het trottoir ter hoogte van de verzamelplaats gaan uitwijken over de rijbaan.. Dat kan bij smalle trottoirs bereikt worden door meer centrale verzamelplaatsen in een dergelijke straat aan te wijzen waardoor de in de straat aangeboden inzamelmiddelen meer worden verspreid. In rustige woonstraten behoeft een tijdelijke gedeeltelijke blokkade van het trottoir geen problemen op te leveren voor het gebruik van het trottoir. De verzamelplaats moet dicht kunnen worden benaderd met een inzamelvoertuig. De beladers hoeven de inzamelmiddelen dan slechts over een geringe afstand over de rijweg te verplaatsen waardoor de kans op doorkruising van het overige verkeer wordt verkleind.

Beperking overlast voor omgeving en weggebruikers

De verzamelplaats moet indien mogelijk op voldoende afstand liggen van bomen (kruinen), lichtmasten, verkeersborden, muren, heggen, straatmeubilair en dergelijke. Zo wordt voorkomen dat de inzameling door dergelijke objecten wordt gehinderd en wordt de kans op schade beperkt. De verzamelplaats mag zo min mogelijk overlast veroorzaken. Er moet worden voorkomen dat de doorgang voor het verkeer wordt belemmerd.

Doelmatige inzameling

Bij inzameling kan het uit efficiency en veiligheidsoverwegingen besloten worden om centrale verzamelplaatsen aan één zijde van de weg/straat in te richten. Dit is afhankelijk van de situatie ter plaatse en de aard van de weg. In straten die te smal zijn (meestal door geparkeerde voertuigen en bomen) kan het voorkomen dat een inzamelvoertuig niet veilig de straat in en uit kan rijden. In voorkomende gevallen kan dan er voor worden gekozen een verzamelplaats aan het begin- en einde van een dergelijke straat in te richten.