Besluit van het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Breda houdende regels omtrent de Handhavingsmatrix Breda 2020

Geldend van 24-11-2020 t/m heden

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Breda houdende regels omtrent de Handhavingsmatrix Breda 2020

Bekendmaking

Burgemeester en wethouders van Breda maken bekend dat zij en de burgemeester op respectievelijk 15 september en 8 november 2020 de Handhavingsmatrix Breda 2020 hebben vastgesteld.

Inwerkingtreding

De Handhavingsmatrix wordt van kracht met ingang van de dag na die van deze bekendmaking.

Rechtsmiddelen

Tegen het besluit tot vaststelling van de Handhavingsmatrix is geen bezwaar of beroep mogelijk.

Handhavingsmatrix Breda 2020

1. Aanleiding

De handhavingsmatrix uit 2014 (bestuursvoorstel 42797) is na diverse aanpassingen in de wet- en regelgeving verouderd dan wel niet meer actueel. Daarnaast was deze matrix niet goed leesbaar en werkbaar. Aanpassing van de handhavingsmatrix is dan ook wenselijk.

In het verleden was gemeente breed de noodzaak aanwezig om te komen tot een handhavingsmatrix. Veel beleidsstukken waren geschreven in een ander tijdsbeeld en met andere belangen in het achterhoofd. Regionale samenwerking had een andere betekenis, wetten zijn op hoofdpunten anders geworden en, niet in de laatste plaats de maatschappij verandert continu. Handhaving is al lang niet meer een zaak van repressie en sanctioneren, maar ook van communicatie en preventie. Handhaving is een middel om de door de maatschappij gewenste doelen te bereiken. De handhavingsmatrix moet voor burgers en bedrijven alsmede voor het gemeentebestuur en haar ambtenaren een eenduidig en helder beleid neerleggen hoe om te gaan situatie die niet voldoen aan de bestuurlijke wet- en regelgeving. Dit schept rechtszekerheid en transparantie. Daarnaast zijn er wetstechnische redenen om tot een handhavingsmatrix te komen.

2. Doel

De onderhavige Handhavingsmatrix gemeente Breda 2018 heeft als doel om alle bestuurlijke handhaving uiteindelijk te laten vallen binnen één matrix. Wanneer een overtreding van een artikel is geconstateerd, staat de herstelsanctie in de tabel van de matrix aangegeven. Dit vormt in beginsel de regel. Gekozen is om de herstelsancties uit Titel 5.3 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) op te nemen. Dit zijn de last onder bestuursdwang (Afdeling 5.3.1 Awb) en de last onder dwangsom (Afdeling 5.3.2 Awb).

Deze handhavingsmatrix ziet alleen op bestuursrechtelijke handhavingsaangelegenheden en niet op strafrechtelijke overtredingen, (parkeer) belastingen / naheffingen of Mulder feiten.

De bestuurlijke boete (Titel 5.4 Awb) is niet opgenomen in deze handhavingsmatrix aangezien dit een strafmaatregel is. Uitzondering hierop is de bestuurlijke boete ingevolge artikel 20, lid 1 van de Drank- en Horecawet "schenken aan minderjarige". Deze is opgenomen omdat deze rechtstreek uit de Drank- en Horecawet en het Besluit bestuurlijke boete Drank- en Horecawet voortvloeit. Daarnaast werd deze bestuurlijke boete reeds ook al gehanteerd in de handhavingsmatrix uit 2014 als strafmaatregel. Om verwarring te voorkomen, terminologie dwangsom en bestuurlijke boete worden vaak door elkaar gehaald, is besloten de bestuurlijke boete niet op te nemen in deze matrix. Voor de bestuurlijke boete kan separaat door de gemeenteraad een verordening worden vastgesteld. Een bestuurlijke boete mag naast een herstelsanctie worden ingezet.

Handhaving vraagt ook om maatwerk en evenredigheid. Ook daar is invulling aan gegeven. Beleid is de regel maar uitzonderingen blijven mogelijk. Door te kijken naar concreet zicht op legalisatie, verjaartermijnen en de hardheidsclausule bestaat er nog steeds ruimte voor gemotiveerd afwijken (artikel 4:84 Awb).

De handhavingsmatrix wordt uitgevoerd/nageleefd door de juridisch medewerkers/juristen van het team Handhaving bestaande stad (HBS) van de afdeling Veiligheid en Leefomgeving, de Omgevingsdienst Midden- en West Brabant alsmede in voorkomende gevallen de stadsadvocaat.

3. Uitgangspunten

Bij het constateren van overtredingen van wet- en regelgeving wordt als algemeen uitgangspunt gesteld, dat daar in beginsel tegen wordt opgetreden. Vaste jurisprudentie vereist dit ook. Daarnaast worden de volgende punten meegewogen bij het opleggen van een herstelsanctie:

  • -

    de mogelijke gevolgen van die overtreding, en;

  • -

    de omstandigheden waaronder die overtreding is begaan, en;

  • -

    de houding en het gedrag van de overtreder, en;

  • -

    de voorgeschiedenis, en;

  • -

    het subsidiariteit- en proportionaliteitsbeginsel. (Dit wil zeggen dat de herstelsanctie moet worden toegepast die het minst ingrijpend is en het beste past om het gestelde doel te bereiken. Dit betekent dat bij een overtreding niet standaard één bepaalde interventie mogelijk is. De toezichthouder moet in elke specifieke situatie bepalen welke herstelsanctie de beste is. Daarbij wordt corrigerend opgetreden en eventueel ook sanctionerend);

  • -

    bij grotere gevolgen zal er een zwaardere herstelsanctie worden toegepast;

  • -

    hoofdregel is bij 1ste constatering een bestuurlijke waarschuwing, mits aangegeven dat gelijk een herstelsanctie wordt opgelegd. Na een waarschuwing volgt, daar waar nodig, de herstelsanctie;

  • -

    er zal geen handhaving plaatsvinden als er concreet zicht op legalisatie bestaat;

  • -

    in spoedeisende gevallen zal direct worden opgetreden zonder waarschuwing.

Als een overtreding is geconstateerd wordt de van toepassing zijnde tabel toegepast. De matrix voorziet in een sanctie bij een normale inschaling van de ernst van de overtreding. Als het bevoegd gezag van deze matrix wil afwijken, moet de afwijking in het definitieve besluit gemotiveerd worden (artikel 4:84 Awb).

Als meerdere overtredingen worden geconstateerd is de mogelijkheid aanwezig om deze overtredingen zogenaamd te stapelen in één besluit. Hierbij dient rekening gehouden te worden met de diverse bevoegdheden van de burgemeester en of het college.

De wettelijke bevoegdheid (lees: beginselplicht) tot het doen naleven van wetten en regels is gelegen in artikel 125 van de Gemeentewet en in hoofdstuk 5 van de Algemene wet bestuursrecht, met name in de artikelen 5:21 en 5:32. In enkele bijzondere gevallen is de handhavingsbevoegdheid geregeld in de desbetreffende bijzondere wet. Verder zijn in de artikelen 172 t/m 178 van de Gemeentewet diverse bevoegdheden toegekend aan de burgemeester in het kader van handhaving van de openbare orde, het toezicht op openbare gelegenheden, ordeverstoring vanuit woningen, ongeregeldheden e.d.

Rekening gehouden moet worden met dwingende bepalingen in wet- en regelgeving zoals o.a. het intrekken of schorsen van een vergunning of het sluiten van een lokaliteit. Deze dwingende bepalingen zijn verwerkt in deze matrix. Als sprake is van een discrepantie tussen deze matrix en de onderliggende wet- en regelgeving (wetgeving, verordeningen en beleidstukken) dan geldt de dwingende bepalingen zoals gesteld in de van toepassing zijnde wet- en regelgeving.

Stap 1: Is er sprake van een overtreding

De eerste stap die gezet moeten worden is de vraag of er sprake is van een overtreding van een wettelijk voorschrift. Niemand is strafbaar of in overtreding wanneer er geen democratisch vastgestelde wet is overtreden. Dit is het fundament van onze rechtstaat en ook een belangrijk uitgangspunt van de matrix. Er moet sprake zijn van een overtreding. In de tabel zijn de verschillende artikelen uit de wet- en regelgeving opgenomen met een korte en gesimplificeerde beschrijving van de overtreding. Overtredingen die niet in de tabel zijn opgenomen worden ingevolge titel 4.1 en hoofdstuk 5 van de Algemene wet bestuursrecht afgewerkt (voornemen - zienswijze - handhavingsbesluit).

Stap 2: Bepalen van de ernst

De tweede stap die gezet moet worden is de vraag hoe ernstig de overtreding is. Is er direct gevaar voor de veiligheid van en gezondheid voor mensen, dieren of goederen? Indien dit het geval is mag de stap van "waarschuwing" gemotiveerd worden overgeslagen en eventueel ook direct bestuursdwang worden aangezegd door de toezichthouder met een opschriftstelling nadien. Voor het bepalen van de ernst kan worden gekeken naar het effect wanneer niet op adequate en op spoedige wijze zal worden opgetreden. Is die ernst gelegen in de gevolgen op korte termijn dan mag de matrix worden toegepast zonder waarschuwing en met zwaardere herstelsancties door het gemotiveerd overslaan van stappen. Is die ernst gelegen in het effect van het niet naleven op zichzelf dan mag een zwaardere herstelsanctie volgen dan in de matrix aangegeven mits voorzien van een motivering. Gemotiveerd een zwaardere herstelsanctie opleggen kan alleen als dit is vastgelegd in de daarvoor geldende wet- en regelgeving. Dus niet op grond van artikel 4:84 Awb.

Stap 3: Welke herstelsanctie hoort bij welke overtreding

Voordat een herstelsanctie volgt zal in gevallen een schriftelijke waarschuwing worden gegeven. Het is belangrijk dat deze waarschuwing ziet op een concrete overtreding welke te herleiden is tot een specifieke overtreder en waarvoor in theorie ook een andere sanctie mogelijk zou zijn. De waarschuwing moet op schrift zijn gesteld en kenbaar gemaakt aan de overtreder. Bij de vervolgsanctie moet het om dezelfde of dezelfde soort overtreding gaan als die waarvoor een waarschuwing is afgegeven. Het uitgangspunt is nog steeds een waarschuwing tenzij de ernst tot afwijking noopt. Bij de vervolgsanctie moet rekening worden gehouden met de verschillende categorieën van herstelsancties. Het gemeentebestuur is ingevolge artikel 125 Gemeentewet bevoegd tot het opleggen van deze herstelsancties zijnde een last onder bestuursdwang (last onder bestuursdwang en last onder dwangsom).

Ook moet getoetst worden of in de concrete situatie de herstelsanctie evenredig is tot de overtreding. Denk daarbij bijvoorbeeld aan het sluiten van een woning hetgeen onder omstandigheden ook strijdig kan zijn met de grondwet of internationale verdragen.

Een last onder bestuursdwang en een last onder dwangsom mogen niet tegelijkertijd worden opgelegd. Ingevolge artikel 5:6 Awb legt het bestuursorgaan geen herstelsanctie op zolang een andere, wegens dezelfde overtreding opgelegde, herstelsanctie van kracht is (cumulatie).

Daarnaast moet bij een last onder bestuursdwang en een last onder dwangsom de mogelijkheid worden gegeven tot het kenbaar maken van een zienswijze. Dit is niet van toepassing als er sprake is van zogenaamde spoedeisende bestuursdwang. Hierbij blijft het kenbaar maken van zienswijze achterwege en wordt het besluit achteraf, na uitvoering van de bestuursdwang, zo snel mogelijk aan de overtreder toegezonden.

Last onder bestuursdwang (Afdeling 5.3.1. Awb): Een last onder bestuursdwang kan bijvoorbeeld worden ingezet als een activiteit illegaal is, dus zonder vergunning of in afwijking van een verleende vergunning of melding. Het bevoegde gezag kan ervoor kiezen om de illegale activiteit zelf te beëindigen, te slopen of zelf te laten voldoen aan de verleende vergunning/melding als de overtreder dit niet doet binnen de gestelde termijn. De gemaakte kosten zijn dan voor rekening van de overtreder. Bestuursdwang kan ook worden ingezet indien blijkt dat andere, minder zware, handhavingsmaatregelen er niet toe leiden dat de overtreder de geconstateerde overtreding beëindigd en beëindigd houdt. Voordat wordt overgegaan tot de daadwerkelijke uitvoering van bestuursdwang moet de overtreder, met uitzondering van zeer spoedeisende gevallen, in een beschikking op de hoogte worden gesteld van de overtreding en binnen welke termijn hij zelf de overtreding nog ongedaan kan maken om te voorkomen dat het bevoegde gezag het voor hem doet. Bij spoedeisende bestuursdwang komt de beschikking achteraf. De kosten voor het uitvoeren van bestuursdwang zijn voor rekening van de overtreder. Een last onder bestuursdwang staat open voor een bezwaar- en beroepsprocedure.

Vormen van een last onder bestuursdwang zijn o.a. :

  • -

    intrekken van de vergunning;

  • -

    schorsen van de vergunning;

  • -

    beëindiging exploitatie en/of activiteit

  • -

    sluiten van gebouwen en lokaliteiten;

  • -

    In beslag nemen goederen;

  • -

    het treffen van voorzieningen;

  • -

    het verwijderen of slopen van opstallen.

Last onder dwangsom (Afdeling 5.3.2. Awb): Soms is het opleggen van een last onder bestuursdwang niet meteen nodig. Bijvoorbeeld bij regelmatig terugkerende of voortdurende overtredingen kan men de overtreder eerst een termijn geven zelf de overtreding te beëindigen en beëindigd te houden dan wel te legaliseren. Doet de overtreder dit niet, dan moet hij een dwangsom betalen. Het bevoegde gezag kan er voor kiezen om een last onder dwangsom op te leggen.

Vindt er een illegale activiteit plaats of is een activiteit in afwijking van een vergunning, dan wordt de overtreder verplicht om binnen een gestelde termijn de overtreding te beëindigen en beëindigd te houden. Wordt niet aan deze termijn voldaan dan verbeurt de overtreder de opgelegde dwangsom. Dit houdt in dat de dwangsom kan worden geïnd. Zowel de last onder dwangsom als de last onder bestuursdwang zijn herstelsancties. Hoewel zij veelal als financieel belastend en bestraffend worden ervaren, is het primaire doel van deze sancties de overtreding te beëindigen en beëindigd te houden. Bestuursdwang en dwangsom mogen niet tegelijkertijd worden opgelegd; het bestuursorgaan moet dus kiezen. Een last onder dwangsom staat open voor een bezwaar- en beroepsprocedure.

Ingevolge artikel 5:34, tweede lid Algemene wet bestuursrecht kan op verzoek van de overtreder een last onder dwangsom worden opgeheven indien de last een jaar van kracht is geweest zonder dat een dwangsom is verbeurt. De genoemde opheffing van de last vindt niet plaatst als de ernst van de overtreding tot een ander oordeel aanleiding geeft of wanneer er aanleiding is om te veronderstellen dat een nieuwe overtreding onmiddellijk dreigend is.

Tijdspanne: De termijn tussen twee overtredingen is genoemd in de matrix. Na het verstrijken van de genoemde termijn mag een voorgaande overtreding niet meer worden meegewogen bij het bepalen van de nieuwe sanctie tenzij de ernst van de overtreding tot een ander oordeel aanleiding geeft (artikel 4:84 Algemene wet bestuursrecht).

Resumerend: Eerst zal gekeken worden of er sprake is van een overtreding van een wettelijk voorschrift, daarna de ernst, vervolgens de sanctie. De laatste stap is de vraag of er redenen zijn om van handhaving af te zien. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer er concreet zicht op legalisatie is.

Stap 4: Redenen om niet te handhaven

Handhaving is een middel en geen doel. De beginselplicht tot handhaving is niet van toepassing wanneer er sprake is van concreet zicht op legalisatie.

Van concreet zicht op legalisatie wordt gesproken als de termijn waarbinnen gelegaliseerd kan worden, overzienbaar is. Het is niet voldoende dat legalisatie van de overtreding in beginsel “mogelijk” is. Aan de volgende voorwaarden moet op grond van jurisprudentie worden voldaan:

  • -

    er dient een (marginale) toetsing van de aanvraag om vergunning te hebben plaatsgevonden,

  • -

    de vergunningaanvraag dient ontvankelijk te zijn, en

  • -

    het voorlopig oordeel moet zijn dat er concreet zicht is op legalisatie.

Alleen het feit dat een vergunningaanvraag is ingediend, volstaat niet. Overgangssituaties kunnen wel leiden tot het oordeel dat er sprake is van concreet zicht op legalisatie.

4. Evaluatie

De Handhavingsmatrix is een dynamisch document. Bestaande wetgeving, verordeningen en beleidstukken kunnen wijzingen of vervallen. Nieuwe wet- en regelgeving kan worden opgesteld en in werking treden. Ook kan er vanuit het bestuur de behoefte komen de matrix aan te passen of aan te vullen (prioriteiten/doelen). De matrix zal dan ook mee moeten wijzigen. Eén keer per jaar worden wijzigingen in de wet- en regelgeving die invloed hebben op de matrix beoordeeld en eventueel opgenomen in de matrix. De handhavingsmatrix dient dan opnieuw door de burgemeester en het college van burgemeester en wethouders te worden vastgesteld.

De Handhavingsmatrix wordt aangehaald als “Handhavingsmatrix Breda 2020”

Bijlage 1: Overtredingen die samenhangen met de Drank- en Horecawet

Regel

Wetsartikel / overtreding

Maatregel

Toelichting

bevoegdheid

1

Artikel 3 Drank- en Horecawet: 

Horecabedrijf of slijtersbedrijf, ingevolge artikel 1 van de Drank- en Horecawet, exploiteren zonder rechtsgeldige vergunning

1ste constatering

Bestuursdwang d.m.v. beëindigen exploitatie voor onbepaalde tijd totdat de illegale situatie is opgeheven, of totdat de illegale situatie is gelegaliseerd middels een Drank- en Horeca vergunning.

Herhaling(en) overtreding binnen 2 jaar na beëindiging voorgenoemde exploitatie

Bestuursdwang d.m.v. sluiting lokaliteit voor onbepaalde tijd totdat de illegale situatie is gelegaliseerd middels een Drank- en Horeca vergunning.

Het opheffen van de illegale situatie kan door middel van het verwijderen en verwijderd houden van de alcoholhoudende drank die ingevolge de wet niet in de lokaliteit aanwezig mag zijn.

(let op bij exploitatiegebied) 

Burgemeester

2

Artikel 8 Drank- en Horecawet: 

Leidinggevende voldoet niet langer aan één of meerdere aan hem gestelde vereisten

1ste constatering 

Intrekken Drank- en Horecavergunning en beëindigen exploitatie totdat de illegale situatie is opgeheven middels een nieuwe Drank- en Horecavergunning.

Artikel 31, lid 1, sub b. Dhw verplicht tot intrekking van de vergunning indien niet langer wordt voldaan aan de bij of krachtens artikel 8 Dhw. geldende eisen.

Burgemeester

3

Artikel 10 Drank- en Horecawet: 

Inrichting voldoet niet langer aan één of meerdere gestelde vereisten

1ste constatering 

Intrekken Drank- en Horecavergunning en beëindigen exploitatie totdat de illegale situatie is opgeheven middels een nieuwe Drank- en Horecavergunning.

Artikel 31, lid 1, sub b. Dhw verplicht tot intrekking van de vergunning indien niet langer wordt voldaan aan de bij of krachtens artikel 10 Dhw. geldende eisen.

Burgemeester

4

Artikel 12, lid 1 en 2 Drank- en Horecawet: 

Verstrekken alcoholhoudende drank in een niet op de vergunning vermelde lokaliteit/terras

1ste constatering

Bestuurlijke waarschuwing

2de constatering binnen 2 jaar na vorige constatering

Schorsen van de Drank- en Horeca vergunning voor 4 weken.

Herhaling overtreding(en) binnen 2 jaar na vorige constatering 

a. eerste herhaalde overtreding: schorsing Drank- en Horecavergunning 8 weken;

b. tweede herhaalde overtreding: schorsing Drank- en Horecavergunning 12 weken;

c. derde herhaalde overtreding: intrekken Drank- en Horecavergunning.

Artikel 32 Dhw geeft de mogelijkheid om, naast het intrekken van de Drank- en Horecavergunning, devergunning voor een periode van ten hoogste 12 weken te schorsen. Tijdens de schorsing verleent de burgemeester de vergunninghouder geen nieuwe vergunning.

Burgemeester

5

Artikel 13, lid 1 Drank- en Horecawet: 

Verbod verstrekking alcohol voor gebruik elders dan ter plaatse

1ste constatering

Bestuurlijke waarschuwing

2de constatering binnen 2 jaar na vorige constatering

Schorsen van de Drank- en Horeca vergunning voor 4 weken.

Herhaling overtreding(en) binnen 2 jaar na vorige constatering 

a. eerste herhaalde overtreding: schorsing Drank- en Horecavergunning 8 weken;

b. tweede herhaalde overtreding: schorsing Drank- en Horecavergunning 12 weken;

c. derde herhaalde overtreding: intrekken Drank- en Horecavergunning.

Artikel 32 Dhw geeft de mogelijkheid om, naast het intrekken van de Drank- en Horecavergunning, de vergunning voor een periode van ten hoogste 12 weken te schorsen. Tijdens de schorsing verleent de burgemeester de vergunninghouder geen nieuwe vergunning.

Burgemeester

6

Artikel 13, lid 2 Drank- en Horecawet: 

Verbod verstrekking alcohol voor gebruik ter plaatse in slijtersbedrijf

1ste constatering

Bestuurlijke waarschuwing

2de constatering binnen 2 jaar na vorige constatering

Schorsen van de Drank- en Horeca vergunning voor 4 weken.

Herhaling overtreding(en) binnen 2 jaar na vorige constatering 

  • a.

    eerste herhaalde overtreding: schorsing Drank- en Horecavergunning 8 weken;

  • b.

    tweede herhaalde overtreding: schorsing Drank- en Horecavergunning 12 weken;

  • c.

    derde herhaalde overtreding: intrekken Drank- en Horecavergunning.

Artikel 32 Dhw geeft de mogelijkheid om, naast het intrekken van de Drank- en Horecavergunning, de vergunning voor een periode van ten hoogste 12 weken te schorsen. Tijdens de schorsing verleent de burgemeester de vergunninghouder geen nieuwe vergunning.

Burgemeester

7

Artikel 14, lid 1 Drank- en Horecawet:

Verbod op andere bedrijfsactiviteiten in slijtersbedrijf

1ste constatering

Bestuurlijke waarschuwing

2de constatering binnen 2 jaar na vorige constatering

Schorsen van de Drank- en Horeca vergunning voor 4 weken.

Herhaling overtreding(en) binnen 2 jaar na vorige constatering 

  • a.

    eerste herhaalde overtreding: schorsing Drank- en Horecavergunning 8 weken;

  • b.

    tweede herhaalde overtreding: schorsing Drank- en Horecavergunning 12 weken;

  • c.

    derde herhaalde overtreding: intrekken Drank- en Horecavergunning.

Artikel 32 Dhw geeft de mogelijkheid om, naast het intrekken van de Drank- en Horecavergunning, de

vergunning voor een periode van ten hoogste 12 weken te schorsen. Tijdens de schorsing verleent de burgemeester de vergunninghouder geen nieuwe vergunning.

Burgemeester

8

Artikel 14, lid 2 en artikel 15, lid 1 Drank- en Horecawet:

Verbod kleinhandel in horecalokaliteit of op terras

1ste constatering

Bestuurlijke waarschuwing

2de constatering binnen 2 jaar na vorige constatering

Schorsen van de Drank- en Horeca vergunning voor 4 weken.

Herhaling overtreding(en) binnen 2 jaar na vorige constatering 

  • a.

    eerste herhaalde overtreding: schorsing Drank- en Horecavergunning 8 weken;

  • b.

    tweede herhaalde overtreding: schorsing Drank- en Horecavergunning 12 weken;

  • c.

    derde herhaalde overtreding: intrekken Drank- en Horecavergunning.

  • Artikel 32 Dhw geeft de mogelijkheid om, naast het intrekken van de Drank- en Horecavergunning, de

vergunning voor een periode van ten hoogste 12 weken te schorsen. Tijdens de schorsing verleent de burgemeester de vergunninghouder geen nieuwe vergunning.

Burgemeester

9

Artikel 15, lid 2 Drank- en Horecawet:

Verbod rechtstreekse verbinding tussen slijterij en andere neringruimte voor kleinhandel

1ste constatering

Bestuurlijke waarschuwing

2de constatering binnen 2 jaar na vorige constatering

Schorsen van de Drank- en Horeca vergunning voor 4 weken.

Herhaling overtreding(en) binnen 2 jaar na vorige constatering 

  • a.

    eerste herhaalde overtreding: schorsing Drank- en Horecavergunning 8 weken;

  • b.

    tweede herhaalde overtreding: schorsing Drank- en Horecavergunning 12 weken;

  • c.

    derde herhaalde overtreding: intrekken Drank- en Horecavergunning.

Artikel 32 Dhw geeft de mogelijkheid om, naast het intrekken van de Drank- en Horecavergunning, de vergunning voor een periode van ten hoogste 12 weken te schorsen. Tijdens de schorsing verleent de burgemeester de vergunninghouder geen nieuwe vergunning.

Burgemeester

10

Artikel 16 Drank- en Horecawet:

Verbod automatenverkoop alcohol

1ste constatering

Bestuurlijke waarschuwing

2de constatering binnen 2 jaar na vorige constatering

Schorsen van de Drank- en Horeca vergunning voor 4 weken.

Herhaling overtreding(en) binnen 2 jaar na vorige constatering 

  • a.

    eerste herhaalde overtreding: schorsing Drank- en Horecavergunning 8 weken;

  • b.

    tweede herhaalde overtreding: schorsing Drank- en Horecavergunning 12 weken;

  • c.

    derde herhaalde overtreding: intrekken Drank- en Horecavergunning.

Artikel 32 Dhw geeft de mogelijkheid om, naast het intrekken van de Drank- en Horecavergunning, de vergunning voor een periode van ten hoogste 12 weken te schorsen. Tijdens de schorsing verleent de burgemeester de vergunninghouder geen nieuwe vergunning.

Burgemeester

11

Artikel 17 Drank- en Horecawet:

Verbod verstrekken alcoholhoudende drank anders dan in gesloten verpakking voor gebruik elders dan ter plaatse

1ste constatering

Bestuurlijke waarschuwing

2de constatering binnen 2 jaar na vorige constatering

Schorsen van de Drank- en Horeca vergunning voor 4 weken.

Herhaling overtreding(en) binnen 2 jaar na vorige constatering 

  • a.

    eerste herhaalde overtreding: schorsing Drank- en Horecavergunning 8 weken;

  • b.

    tweede herhaalde overtreding: schorsing Drank- en Horecavergunning 12 weken;

  • c.

    derde herhaalde overtreding: intrekken Drank- en Horecavergunning.

Artikel 32 Dhw geeft de mogelijkheid om, naast het intrekken van de Drank- en Horecavergunning, de vergunning voor een periode van ten hoogste 12 weken te schorsen. Tijdens de schorsing verleent de burgemeester de vergunninghouder geen nieuwe vergunning.

Burgemeester

12

Artikel 18, lid 1 en 2 Drank- en Horecawet:

Verkoopverbod zwak-alcoholische drank anders dan in een slijtersbedrijf of levensmiddelenbedrijf voor gebruik elders dan ter plaatse

1ste constatering

Bestuurlijke waarschuwing

2de constatering binnen 2 jaar na vorige constatering

Schorsen van de Drank- en Horeca vergunning voor 4 weken.

Herhaling overtreding(en) binnen 2 jaar na vorige constatering 

  • a.

    eerste herhaalde overtreding: schorsing Drank- en Horecavergunning 8 weken;

  • b.

    tweede herhaalde overtreding: schorsing Drank- en Horecavergunning 12 weken;

  • c.

    derde herhaalde overtreding: intrekken Drank- en Horecavergunning.

Artikel 32 Dhw geeft de mogelijkheid om, naast het intrekken van de Drank- en Horecavergunning, de vergunning voor een periode van ten hoogste 12 weken te schorsen. Tijdens de schorsing verleent de burgemeester de vergunninghouder geen nieuwe vergunning.

Burgemeester

13

Artikel 18, lid 3 Drank- en Horecawet:

Onderscheid tussen zwak-alcoholhoudende drank en alcoholvrije dranken ontbreekt in ruimte van het levensmiddelenbedrijf

1ste constatering

Bestuurlijke waarschuwing

2de constatering binnen 2 jaar na vorige constatering

Schorsen van de Drank- en Horeca vergunning voor 4 weken.

Herhaling overtreding(en) binnen 2 jaar na vorige constatering 

  • a.

    eerste herhaalde overtreding: schorsing Drank- en Horecavergunning 8 weken;

  • b.

    tweede herhaalde overtreding: schorsing Drank- en Horecavergunning 12 weken;

  • c.

    derde herhaalde overtreding: intrekken Drank- en Horecavergunning.

Artikel 32 Dhw geeft de mogelijkheid om, naast het intrekken van de Drank- en Horecavergunning, de vergunning voor een periode van ten hoogste 12 weken te schorsen. Tijdens de schorsing verleent de burgemeester de vergunninghouder geen nieuwe vergunning.

Burgemeester

14

Artikel 19, lid 1 Drank- en Horecawet:

Verbod op bestelservice sterke drank voor ander bedrijf dan slijtersbedrijf en partijen-catering

1ste constatering

Bestuurlijke waarschuwing

2de constatering binnen 2 jaar na vorige constatering

Schorsen van de Drank- en Horeca vergunning voor 4 weken.

Herhaling overtreding(en) binnen 2 jaar na vorige constatering 

  • a.

    eerste herhaalde overtreding: schorsing Drank- en Horecavergunning 8 weken;

  • b.

    tweede herhaalde overtreding: schorsing Drank- en Horecavergunning 12 weken;

  • c.

    derde herhaalde overtreding: intrekken Drank- en Horecavergunning.

Artikel 32 Dhw geeft de mogelijkheid om, naast het intrekken van de Drank- en Horecavergunning, de vergunning voor een periode van ten hoogste 12 weken te schorsen. Tijdens de schorsing verleent de burgemeester de vergunninghouder geen nieuwe vergunning.

Burgemeester

15

Artikel 19, lid 2 Drank- en Horecawet:

Verbod op bestelservice zwak -alcoholhoudende drank, behalve vanuit de uitzondering genoemd in artikel 19, lid 2 Dhw

1ste constatering

Bestuurlijke waarschuwing

2de constatering binnen 2 jaar na vorige constatering

Schorsen van de Drank- en Horeca vergunning voor 4 weken.

Herhaling overtreding(en) binnen 2 jaar na vorige constatering 

  • a.

    eerste herhaalde overtreding: schorsing Drank- en Horecavergunning 8 weken;

  • b.

    tweede herhaalde overtreding: schorsing Drank- en Horecavergunning 12 weken;

  • c.

    derde herhaalde overtreding: intrekken Drank- en Horecavergunning.

Artikel 32 Dhw geeft de mogelijkheid om, naast het intrekken van de Drank- en Horecavergunning, de vergunning voor een periode van ten hoogste 12 weken te schorsen. Tijdens de schorsing verleent de burgemeester de vergunninghouder geen nieuwe vergunning.

Burgemeester

16

Artikel 19a Drank- en Horecawet:

Verkoopverbod zwak-alcoholische drank aan persoon < 18 jaar vanuit een levensmiddelenbedrijf, zoals bedoeld in artikel 18, lid 2 Dhw, voor gebruik elders dan ter plaatse,

en

Verbod op bestelservice zwak -alcoholhoudende drank aan persoon < 18 jaar, zoals bedoeld in artikel 19, lid 2, onder a. Dhw

Drie constateringen binnen 12 maanden

Bestuurlijke waarschuwing

4de constatering binnen 12 maanden

Bestuursdwang d.m.v. ontzegging van de verkoop van zwak-alcoholische drank voor ten minste 1 week.

5de constatering binnen 12 maanden

Bestuursdwang d.m.v. ontzegging van de verkoop van zwak-alcoholische drank voor 6 weken.

6de constatering binnen 12 maanden

Bestuursdwang d.m.v. ontzegging van de verkoop van zwak-alcoholische drank voor ten hoogste 12 weken.

Indien niet aan ontzegging voldaan wordt:

Bestuursdwang d.m.v. beëindiging van de exploitatie van de gehele lokaliteit voor ten hoogste 1 week per constatering.

Artikel 19a Dhw geeft de mogelijkheid dat een natuurlijke persoon of de rechtspersoon die een bedrijf exploiteert als bedoeld in artikel 18, lid 2 Dhw en artikel 19, lid 2 Dhw, en die in een periode van 12 maanden drie maal artikel 20, lid 1 Dhw, heeft overtreden, de bevoegdheid ontzeggen zwak-alcoholhoudende drank te verkopen vanaf de locatie waar bedoeld gedrag heeft plaatsgevonden.

Burgemeester

17

Artikel 20, lid 1 Drank- en Horecawet:

Verkoop alcohol aan persoon < 18 jaar

1ste constatering

Bestuurlijke waarschuwing

2de constatering

Bestuurlijke boete á € 1.360,--

3de constatering binnen 2 jaar na vorige constatering

Schorsen van de Drank- en Horeca vergunning voor 4 weken.

Herhaling overtreding(en) binnen 2 jaar na vorige constatering 

  • a.

    eerste herhaalde overtreding: schorsing Drank- en Horecavergunning 8 weken;

  • b.

    tweede herhaalde overtreding: schorsing Drank- en Horecavergunning 12 weken;

  • c.

    derde herhaalde overtreding: intrekken Drank- en Horecavergunning.

Artikel 32 Dhw geeft de mogelijkheid om, naast het intrekken van de Drank- en Horecavergunning, de vergunning voor een periode van ten hoogste 12 weken te schorsen. Tijdens de schorsing verleent de burgemeester de vergunninghouder geen nieuwe vergunning.

Burgemeester

18

Artikel 20, lid 2 Drank- en Horecawet:

Persoon < 18 jaar, zonder toezicht van persoon 21 jaar of ouder, toegelaten in een slijtersbedrijf

1ste constatering

Bestuurlijke waarschuwing

2de constatering binnen 2 jaar na vorige constatering

Schorsen van de Drank- en Horeca vergunning voor 4 weken.

Herhaling overtreding(en) binnen 2 jaar na vorige constatering 

  • a.

    eerste herhaalde overtreding: schorsing Drank- en Horecavergunning 8 weken;

  • b.

    tweede herhaalde overtreding: schorsing Drank- en Horecavergunning 12 weken;

  • c.

    derde herhaalde overtreding: intrekken Drank- en Horecavergunning.

Artikel 32 Dhw geeft de mogelijkheid om, naast het intrekken van de Drank- en Horecavergunning, de vergunning voor een periode van ten hoogste 12 weken te schorsen. Tijdens de schorsing verleent de burgemeester de vergunninghouder geen nieuwe vergunning.

Burgemeester

19

Artikel 20, lid 4 Drank- en Horecawet:

Niet duidelijk aangegeven leeftijdsgrenzen

1ste constatering

Bestuurlijke waarschuwing

2de constatering binnen 2 jaar na vorige constatering

Schorsen van de Drank- en Horeca vergunning voor 4 weken.

Herhaling overtreding(en) binnen 2 jaar na vorige constatering 

  • a.

    eerste herhaalde overtreding: schorsing Drank- en Horecavergunning 8 weken;

  • b.

    tweede herhaalde overtreding: schorsing Drank- en Horecavergunning 12 weken;

  • c.

    derde herhaalde overtreding: intrekken Drank- en Horecavergunning.

Artikel 32 Dhw geeft de mogelijkheid om, naast het intrekken van de Drank- en Horecavergunning, de vergunning voor een periode van ten hoogste 12 weken te schorsen. Tijdens de schorsing verleent de burgemeester de vergunninghouder geen nieuwe vergunning.

Burgemeester

20

Artikel 20, lid 5 Drank- en Horecawet:

Dronken personen of onder invloed van drugs toegelaten in horeca- en slijtersbedrijf

1ste constatering

Bestuurlijke waarschuwing

2de constatering binnen 2 jaar na vorige constatering

Schorsen van de Drank- en Horeca vergunning voor 4 weken.

Herhaling overtreding(en) binnen 2 jaar na vorige constatering 

  • a.

    eerste herhaalde overtreding: schorsing Drank- en Horecavergunning 8 weken;

  • b.

    tweede herhaalde overtreding: schorsing Drank- en Horecavergunning 12 weken;

  • c.

    derde herhaalde overtreding: intrekken Drank- en Horecavergunning.

Artikel 32 Dhw geeft de mogelijkheid om, naast het intrekken van de Drank- en Horecavergunning, de vergunning voor een periode van ten hoogste 12 weken te schorsen. Tijdens de schorsing verleent de burgemeester de vergunninghouder geen nieuwe vergunning.

Burgemeester

21

Artikel 20, lid 6 Drank- en Horecawet:

Onder invloed (dronken of drugs) aan het werk zijn in een horeca- slijtersbedrijf

1ste constatering

Bestuurlijke waarschuwing

2de constatering binnen 2 jaar na vorige constatering

Schorsen van de Drank- en Horeca vergunning voor 4 weken.

Herhaling overtreding(en) binnen 2 jaar na vorige constatering 

  • a.

    eerste herhaalde overtreding: schorsing Drank- en Horecavergunning 8 weken;

  • b.

    tweede herhaalde overtreding: schorsing Drank- en Horecavergunning 12 weken;

  • c.

    derde herhaalde overtreding: intrekken Drank- en Horecavergunning.

Artikel 32 Dhw geeft de mogelijkheid om, naast het intrekken van de Drank- en Horecavergunning, de vergunning voor een periode van ten hoogste 12 weken te schorsen. Tijdens de schorsing verleent de burgemeester de vergunninghouder geen nieuwe vergunning.

Burgemeester

22

Artikel 21 Drank- en Horecawet:

Alcohol verstrekken wat tot verstoring van de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid leidt

1ste constatering

Bestuurlijke waarschuwing

2de constatering binnen 2 jaar na vorige constatering

Schorsen van de Drank- en Horeca vergunning voor 4 weken.

Herhaling overtreding(en) binnen 2 jaar na vorige constatering 

  • a.

    eerste herhaalde overtreding: schorsing Drank- en Horecavergunning 8 weken;

  • b.

    tweede herhaalde overtreding: schorsing Drank- en Horecavergunning 12 weken;

  • c.

    derde herhaalde overtreding: intrekken Drank- en Horecavergunning.

Artikel 32 Dhw geeft de mogelijkheid om, naast het intrekken van de Drank- en Horecavergunning, de vergunning voor een periode van ten hoogste 12 weken te schorsen. Tijdens de schorsing verleent de burgemeester de vergunninghouder geen nieuwe vergunning.

Burgemeester

23

Artikel 22, lid 1 en 2 Drank- en Horecawet:

Verbod alcoholhoudende drank te verstrekken tankstations e.d.

1ste constatering

Bestuursdwang d.m.v. beëindigen exploitatie voor onbepaalde tijd totdat de illegale situatie is opgeheven.

Herhaling(en) overtreding binnen 2 jaar na beëindiging voorgenoemde exploitatie

Beëindiging exploitatie / sluiting van de lokaliteit voor een termijn van:

  • a.

    eerste herhaalde overtreding: beëindiging exploitatie 1 week;

  • b.

    tweede herhaalde overtreding: beëindiging exploitatie 1 maand;

  • c.

    derde herhaalde overtreding: beëindiging exploitatie 3 maanden;

  • d.

    vierde herhaalde overtreding: sluiting lokaliteit 3 maanden;

  • e.

    vijfde herhaalde overtreding en volgende herhaalde overtredingen: sluiting lokaliteit 1 jaar.

Het opheffen van de illegale situatie kan door middel van het verwijderen en verwijderd houden van de alcoholhoudende drank die ingevolge de wet niet in de lokaliteit aanwezig mag zijn.

Burgemeester

24

Artikel 24, lid 1 en 2 Drank- en Horecawet:

Geen leidinggevende of vereiste persoon aanwezig in horeca- en slijtersbedrijf

1ste constatering

Bestuurlijke waarschuwing

2de constatering binnen 2 jaar na vorige constatering

Schorsen van de Drank- en Horeca vergunning voor 4 weken.

Herhaling overtreding(en) binnen 2 jaar na vorige constatering 

  • a.

    eerste herhaalde overtreding: schorsing Drank- en Horecavergunning 8 weken;

  • b.

    tweede herhaalde overtreding: schorsing Drank- en Horecavergunning 12 weken;

  • c.

    derde herhaalde overtreding: intrekken Drank- en Horecavergunning.

Artikel 32 Dhw geeft de mogelijkheid om, naast het intrekken van de Drank- en Horecavergunning, de vergunning voor een periode van ten hoogste 12 weken te schorsen. Tijdens de schorsing verleent de burgemeester de vergunninghouder geen nieuwe vergunning.

Burgemeester

25

Artikel 24, lid 3 Drank- en Horecawet:

Verkoop alcohol/dienst door personen < 16 jaar

1ste constatering

Bestuurlijke waarschuwing

2de constatering binnen 2 jaar na vorige constatering

Schorsen van de Drank- en Horeca vergunning voor 4 weken.

Herhaling overtreding(en) binnen 2 jaar na vorige constatering 

  • a.

    eerste herhaalde overtreding: schorsing Drank- en Horecavergunning 8 weken;

  • b.

    tweede herhaalde overtreding: schorsing Drank- en Horecavergunning 12 weken;

  • c.

    derde herhaalde overtreding: intrekken Drank- en Horecavergunning.

Artikel 32 Dhw geeft de mogelijkheid om, naast het intrekken van de Drank- en Horecavergunning, de vergunning voor een periode van ten hoogste 12 weken te schorsen. Tijdens de schorsing verleent de burgemeester de vergunninghouder geen nieuwe vergunning.

Burgemeester

26

Artikel 25, lid 1 Drank- en Horecawet:

Verbod aanwezigheid alcoholhoudende drank in voor publiek geopende ruimte niet zijnde slijterbedrijf of horecabedrijf, behoudens uitzondering

1ste constatering

Bestuursdwang d.m.v. beëindigen exploitatie voor onbepaalde tijd totdat de illegale situatie is opgeheven.

Herhaling(en) overtreding binnen 2 jaar na beëindiging voorgenoemde exploitatie

Beëindiging exploitatie / sluiting van de lokaliteit voor een termijn van:

  • a.

    eerste herhaalde overtreding: beëindiging exploitatie 1 week;

  • b.

    tweede herhaalde overtreding: beëindiging exploitatie 1 maand;

  • c.

    derde herhaalde overtreding: beëindiging exploitatie 3 maanden;

  • d.

    vierde herhaalde overtreding: sluiting lokaliteit 3 maanden;

  • e.

    vijfde herhaalde overtreding en volgende herhaalde overtredingen: sluiting lokaliteit 1 jaar.

Het opheffen van de illegale situatie kan door middel van het verwijderen en verwijderd houden van de alcoholhoudende drank die ingevolge de wet niet in de lokaliteit aanwezig mag zijn.

Burgemeester

27

Artikel 25, lid 2 Drank- en Horecawet:

Verbod nuttiging alcoholhoudende drank ter plaatse, niet zijnde horecabedrijf, behoudens uitzondering

1ste constatering

Bestuursdwang d.m.v. beëindigen exploitatie voor onbepaalde tijd totdat de illegale situatie is opgeheven.

Herhaling(en) overtreding binnen 2 jaar na beëindiging voorgenoemde exploitatie

Beëindiging exploitatie / sluiting van de lokaliteit voor een termijn van:

  • a.

    eerste herhaalde overtreding: beëindiging exploitatie 1 week;

  • b.

    tweede herhaalde overtreding: beëindiging exploitatie 1 maand;

  • c.

    derde herhaalde overtreding: beëindiging exploitatie 3 maanden;

  • d.

    vierde herhaalde overtreding: sluiting lokaliteit 3 maanden;

  • e.

    vijfde herhaalde overtreding en volgende herhaalde overtredingen: sluiting lokaliteit 1 jaar.

Het opheffen van de illegale situatie kan door middel van het verwijderen en verwijderd houden van de alcoholhoudende drank die ingevolge de wet niet in de lokaliteit aanwezig mag zijn.

Burgemeester

28

Artikel 25, lid 3 Drank- en Horecawet:

Verbod alcoholhoudende drank in vervoermiddel, behoudens enkele uitzonderingen

1ste constatering

Bestuursdwang d.m.v. beëindigen exploitatie voor onbepaalde tijd totdat de illegale situatie is opgeheven.

Herhaling(en) overtreding binnen 2 jaar na beëindiging voorgenoemde exploitatie

Het buiten gebruik (laten) stellen van het voertuig voor een termijn van:

  • a.

    eerste herhaalde overtreding: 1 week;

  • b.

    tweede herhaalde overtreding: 1 maand;

  • c.

    derde herhaalde overtreding: 3 maanden;

  • d.

    vierde herhaalde overtreding en volgende herhaalde overtredingen: 1 jaar.

Het opheffen van de illegale situatie kan door middel van het verwijderen en verwijderd houden van de alcoholhoudende drank die ingevolge de wet niet in de lokaliteit aanwezig mag zijn.

Burgemeester

29

Artikel 29, lid 3 Drank- en Horecawet:

Vergunning, aanhangsel e.d. niet aanwezig in inrichting

1ste constatering

Bestuurlijke waarschuwing

2de constatering binnen 2 jaar na vorige constatering

Schorsen van de Drank- en Horeca vergunning voor 4 weken.

Herhaling overtreding(en) binnen 2 jaar na vorige constatering 

  • a.

    eerste herhaalde overtreding: schorsing Drank- en Horecavergunning 8 weken;

  • b.

    tweede herhaalde overtreding: schorsing Drank- en Horecavergunning 12 weken;

  • c.

    derde herhaalde overtreding: intrekken Drank- en Horecavergunning.

Artikel 32 Dhw geeft de mogelijkheid om, naast het intrekken van de Drank- en Horecavergunning, de vergunning voor een periode van ten hoogste 12 weken te schorsen. Tijdens de schorsing verleent de burgemeester de vergunninghouder geen nieuwe vergunning.

Burgemeester

30

Artikel 30 Drank- en Horecawet:

Vergunninghouder heeft geen melding gedaan van wijziging inrichting

1ste constatering

Bestuurlijke waarschuwing

2de constatering binnen 2 jaar na vorige constatering

Schorsen van de Drank- en Horeca vergunning voor 4 weken.

Herhaling overtreding(en) binnen 2 jaar na vorige constatering 

  • a.

    eerste herhaalde overtreding: schorsing Drank- en Horecavergunning 8 weken;

  • b.

    tweede herhaalde overtreding: schorsing Drank- en Horecavergunning 12 weken;

  • c.

    derde herhaalde overtreding: intrekken Drank- en Horecavergunning.

Artikel 32 Dhw geeft de mogelijkheid om, naast het intrekken van de Drank- en Horecavergunning, de vergunning voor een periode van ten hoogste 12 weken te schorsen. Tijdens de schorsing verleent de burgemeester de vergunninghouder geen nieuwe vergunning.

Burgemeester

31

Artikel 30a, lid 1 Drank- en Horecawet:

Geen melding nieuwe leidinggevende of doorhaling gedaan

1ste constatering

Bestuurlijke waarschuwing

2de constatering binnen 2 jaar na vorige constatering

Schorsen van de Drank- en Horeca vergunning voor 4 weken.

Herhaling overtreding(en) binnen 2 jaar na vorige constatering 

  • a.

    eerste herhaalde overtreding: schorsing Drank- en Horecavergunning 8 weken;

  • b.

    tweede herhaalde overtreding: schorsing Drank- en Horecavergunning 12 weken;

  • c.

    derde herhaalde overtreding: intrekken Drank- en Horecavergunning.

Artikel 32 Dhw geeft de mogelijkheid om, naast het intrekken van de Drank- en Horecavergunning, de vergunning voor een periode van ten hoogste 12 weken te schorsen. Tijdens de schorsing verleent de burgemeester de vergunninghouder geen nieuwe vergunning.

Burgemeester

32

Artikel 31, lid 1, sub a. Drank- en Horecawet:

Onjuiste of onvolledige gegevens bij aanvraag

1ste constatering 

Intrekken Drank- en Horecavergunning en beëindigen exploitatie totdat de illegale situatie is opgeheven middels een nieuwe Drank- en Horecavergunning.

Artikel 31, lid 1, sub a. Dhw. verplicht tot intrekking van de vergunning indien de te harer verkrijging verstrekte gegevens zodanig onjuist of onvolledig blijken, dat op de aanvrage een andere beslissing zou zijn genomen, als bij de beoordeling daarvan de juiste omstandigheden volledig bekend waren geweest.

Burgemeester

33

Artikel 31, lid 1, sub c. Drank- en Horecawet:

Gevaar voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid door voorgedane feiten

1ste constatering 

Intrekken Drank- en Horecavergunning en beëindigen exploitatie totdat de illegale situatie is opgeheven middels een nieuwe Drank- en Horecavergunning.

Artikel 31, lid 1, sub c. Dhw. verplicht tot intrekking van de vergunning indien er zich in de betrokken inrichting feiten hebben voorgedaan, die de vrees wettigen, dat het van kracht blijven der vergunning gevaar zou opleveren voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid.

Burgemeester

34

Artikel 31, lid 2 Drank- en Horecawet:

Handelen in strijd met de vergunningsvoorschriften of regel DHW

1ste constatering

Bestuurlijke waarschuwing

2de constatering binnen 2 jaar na vorige constatering

Schorsen van de Drank- en Horeca vergunning voor 4 weken.

Herhaling overtreding(en) binnen 2 jaar na vorige constatering 

  • a.

    eerste herhaalde overtreding: schorsing Drank- en Horecavergunning 8 weken;

  • b.

    tweede herhaalde overtreding: schorsing Drank- en Horecavergunning 12 weken;

  • c.

    derde herhaalde overtreding: intrekken Drank- en Horecavergunning.

Artikel 31, lid 2 Dhw. bevat een kan bepaling tot intrekking van de vergunning indien de vergunninghouder de bij of krachtens deze wet gestelde regels, dan wel de aan een vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen, niet nakomt.

Burgemeester

35

Artikel 31, lid 3 Drank- en Horecawet:

Resultaat Wet bibob en minimaal 3x weigering bijschrijven persoon op aanhangsel

1ste constatering 

Intrekken Drank- en Horecavergunning en beëindigen exploitatie.

Artikel 31, lid 3 Dhw. bevat een kan bepaling tot intrekking van de vergunning in het kader van de Wet bibob (resultaat) en/of als minimaal 3 x geweigerd is een persoon bij te schrijven op het aanhangsel.

Burgemeester

36

Artikel 35, lid 1 Drank- en Horecawet:

Zonder ontheffing zwak-alcoholhoudende drank verstrekken

1ste constatering

Bestuursdwang d.m.v. beëindigen exploitatie van het tijdelijke horecabedrijf voor onbepaalde tijd totdat de illegale situatie is opgeheven.

Het opheffen van de illegale situatie kan door middel van het verwijderen en verwijderd houden van de alcoholhoudende drank die ingevolge de wet niet in het tijdelijke horecabedrijf aanwezig mag zijn.

Burgemeester

37

Artikel 35, lid 2 Drank- en Horecawet:

Niet voldoen aan beperkingen/voorschriften die gekoppeld zijn aan ontheffing

1ste constatering

Bestuursdwang d.m.v. beëindigen exploitatie van het tijdelijke horecabedrijf tot maximaal einde termijn ontheffing (maximaal 12 dagen ingevolge artikel 35, lid 1 DHW) of totdat voldaan wordt aan de beperkingen/voorschriften die zijn gekoppeld aan de ontheffing voor het verstrekken van zwak-alcoholhoudende drank.

Bij herhaling binnen de ontheffingstermijn

Bestuursdwang d.m.v. sluiting van het tijdelijke horecabedrijf waarvoor de ontheffing is afgegeven tot maximaal einde termijn ontheffing (maximaal 12 dagen ingevolge artikel 35, lid 1 Dhw). 

Het opheffen van de illegale situatie kan door middel van het verwijderen en verwijderd houden van de alcoholhoudende drank die ingevolge de wet niet in de lokaliteit aanwezig mag zijn.

Burgemeester

38

Artikel 35, lid 4 Drank- en Horecawet:

Ontheffing niet aanwezig

1ste constatering

Bestuursdwang d.m.v. beëindigen exploitatie van het tijdelijke horecabedrijf tot maximaal einde termijn ontheffing (maximaal 12 dagen ingevolge artikel 35, lid 1 Dhw) totdat de ontheffing ter plaatste getoond kan worden danwel aanwezig is.

Bij herhaling binnen de ontheffingstermijn

Bestuursdwang d.m.v. sluiting van het tijdelijke horecabedrijf waarvoor de ontheffing is afgegeven tot maximaal einde termijn ontheffing (maximaal 12 dagen ingevolge artikel 35, lid 1 Dhw).

Het opheffen van de illegale situatie kan door middel van het ter plaatse aanwezig hebben van de tijdelijke ontheffing.

Burgemeester

39

Artikel 44 Drank- en Horecawet:

Niet meewerken aan artikel 5:20, lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht

1ste constatering

Bestuursdwang d.m.v. beëindigen exploitatie voor onbepaalde tijd totdat meegewerkt wordt aan artikel 5:20, lid 1 Awb.

Herhaling overtreding(en) binnen 2 jaar na vorige constatering

Bestuursdwang d.m.v. sluiting van de lokaliteit voor een termijn van:

  • a.

    eerste herhaalde overtreding: 1 week;

  • b.

    tweede herhaalde overtreding: 1 maand;

  • c.

    derde herhaalde overtreding: 3 maanden;

  • d.

    vierde herhaalde overtreding en volgende herhaalde overtredingen: 1 jaar.

Het opheffen van de illegale situatie kan door middel van het meewerken aan artikel 5:20, lid 1 Awb.

Art. 5:20, lid 1 Awb;

Een ieder is verplicht aan een toezichthouder binnen de door hem gestelde redelijke termijn alle medewerking te verlenen die deze redelijkerwijs kan vorderen bij de uitoefening van zijn bevoegdheden .

Burgemeester

Bijlage 2: Overtredingen die samenhangen met de Drank en Horecaverordening Breda 2014

Regel

Wetsartikel / overtreding

Maatregel

Toelichting

bevoegdheid

1

Artikel 2 Drank- en Horecaverordening Breda 2014:

Prijsacties horeca

1ste constatering

Bestuurlijke waarschuwing

2de constatering binnen 2 jaar na vorige constatering

Schorsen van de Drank- en Horeca vergunning voor 4 weken.

Herhaling overtreding(en) binnen 2 jaar na vorige constatering 

  • a.

    eerste herhaalde overtreding: schorsing Drank- en Horecavergunning 8 weken;

  • b.

    tweede herhaalde overtreding: schorsing Drank- en Horecavergunning 12 weken;

  • c.

    derde herhaalde overtreding: intrekken Drank- en Horecavergunning.

Na intrekken van de Drank- en Horecavergunning wordt teruggevallen op artikel 3 Dhw. (Exploiteren zonder rechtsgeldige vergunning)

Burgemeester

2

Artikel 3 Drank- en Horecaverordening Breda 2014:

Verbod op schenken in inrichting waar dit niet is toegestaan

1ste constatering

Bestuursdwang d.m.v. beëindigen exploitatie voor onbepaalde tijd totdat de illegale situatie is opgeheven, of totdat een ontheffing ingevolge artikel 4 Drank- en Horecaverordening Breda 2014 is verleend.

Herhaling(en) overtreding binnen 2 jaar na beëindiging voorgenoemde exploitatie

Bestuursdwang d.m.v. sluiting lokaliteit voor onbepaalde tijd totdat een ontheffing ingevolge artikel 4 Drank- en Horecaverordening Breda 2014 is verleend.

Het opheffen van de illegale situatie kan door middel van het verwijderen en verwijderd houden van de alcoholhoudende dranken die ingevolge de verordening niet in de lokaliteit aanwezig mogen zijn.

Burgemeester

3

Artikel 4, lid 1 Drank- en Horecaverordening Breda 2014:

Zonder ontheffing bedrijfsmatig of anders dan om niet sterke drank verstrekken in een inrichting zowel voor gebruik ter plaatse als voor gebruik elders dan ter plaatse.

1ste constatering

Bestuursdwang d.m.v. beëindigen exploitatie voor onbepaalde tijd totdat de illegale situatie is opgeheven, of totdat een ontheffing is verleend.

Herhaling(en) overtreding binnen 2 jaar na beëindiging voorgenoemde exploitatie

Bestuursdwang d.m.v. sluiting lokaliteit voor onbepaalde tijd totdat een ontheffing is verleend.

Het opheffen van de illegale situatie kan door middel van het verwijderen en verwijderd houden van de aanwezig alcoholische die ingevolge de verordening niet in de lokaliteit aanwezig mogen zijn.

Burgemeester

4

Artikel 4, lid 2 Drank- en Horecaverordening Breda 2014:

Niet voldoen aan beperkingen/voorschriften die gekoppeld zijn aan ontheffing

1ste constatering

Bestuursdwang d.m.v. beëindigen exploitatie voor onbepaalde tijd totdat voldaan is aan de beperkingen/voorschriften die zijn gekoppeld aan de ontheffing.

Herhaling(en) overtreding binnen 2 jaar na beëindiging voorgenoemde exploitatie

Bestuursdwang d.m.v. sluiting lokaliteit voor onbepaalde tijd totdat voldaan is aan de beperkingen/voorschriften die zijn gekoppeld aan de ontheffing.

 

Burgemeester

5

Artikel 5, 6 en 7 Drank- en Horecaverordening Breda 2014:

Verbod om in een door de burgemeester aangewezen tijdsruimte, en bepaalde delen van de gemeente, van uit een Drank- en Horeca inrichting

of bedrijfsmatig alcohol te verstrekken voor gebruik ter plaatse of gebruik elders.

1ste constatering

Bestuursdwang d.m.v. beëindigen exploitatie voor de door de burgemeester aangewezen tijdsruimte.

Herhaling(en) overtreding binnen 2 jaar na beëindiging voorgenoemde exploitatie

Bestuursdwang d.m.v. sluiting lokaliteit(en) voor de door de burgemeester aangewezen tijdsruimte.

 

Burgemeester

6

Artikel 8, lid 1 Drank- en Horecaverordening Breda 2014:

Onbelemmerde toegankelijkheid lokaliteit/inrichting voor politie en brandweer zolang daar één of meer bezoekers aanwezig zijn

1ste constatering

Bestuurlijke waarschuwing

2de constatering binnen 2 jaar na vorige constatering

Schorsen van de Drank- en Horeca vergunning voor 4 weken.

Herhaling overtreding(en) binnen 2 jaar na vorige constatering 

  • a.

    eerste herhaalde overtreding: schorsing Drank- en Horecavergunning 8 weken;

  • b.

    tweede herhaalde overtreding: schorsing Drank- en Horecavergunning 12 weken;

  • c.

    derde herhaalde overtreding: intrekken Drank- en Horecavergunning.

Na intrekken van de Drank- en Horecavergunning wordt teruggevallen op artikel 3 Dhw. (Exploiteren zonder rechtsgeldige vergunning)

Burgemeester

7

Artikel 8, lid 2 Drank- en Horecaverordening Breda 2014:

Het niet voldoen aan een bevel van een ambtenaar van politie om de inrichting bij het ontstaan van ongeregeldheden of ter voorkoming van ongelukken te ontruimen, te sluiten en gesloten te houden zolang zulks in het belang van de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid noodzakelijk is.

1ste constatering

Bestuursdwang d.m.v. sluiten van inrichting voor onbepaalde tijd.

2de constatering binnen 2 jaar na vorige constatering

Intrekken Drank- en Horecavergunning en beëindigen exploitatie.

Na intrekken van de Drank- en Horecavergunning wordt teruggevallen op artikel 3 Dhw. (Exploiteren zonder rechtsgeldige vergunning)

Burgemeester

8

Artikel 9 Drank- en Horecaverordening Breda 2014:

Verstoren openbare orde en/ of zedelijkheid

1ste constatering 

Intrekken Drank- en Horecavergunning en beëindigen exploitatie.

Na intrekken van de Drank- en Horecavergunning wordt teruggevallen op artikel 3 Dhw. (Exploiteren zonder rechtsgeldige vergunning)

Burgemeester

9

Artikel 10 en 11 Drank- en Horecaverordening Breda 2014

Het niet in acht nemen van de sluitingstijden

1ste constatering

Bestuurlijke waarschuwing

2de constatering binnen 2 jaar na vorige constatering

Schorsen van de Drank- en Horeca vergunning voor 4 weken.

Herhaling overtreding(en) binnen 2 jaar na vorige constatering 

  • a.

    eerste herhaalde overtreding: schorsing Drank- en Horecavergunning 8 weken;

  • b.

    tweede herhaalde overtreding: schorsing Drank- en Horecavergunning 12 weken;

  • c.

    derde herhaalde overtreding: intrekken Drank- en Horecavergunning.

Na intrekken van de Drank- en Horecavergunning wordt teruggevallen op artikel 3 Dhw. (Exploiteren zonder rechtsgeldige vergunning)

Ingevolge artikel 3, lid C van de Beleidsregeling sluitingstijden Breda 2015 houdt de burgemeester rekening met de notitie handhaving horeca, waarbij overtredingen gelegen na 02.00 uur als een verzwarende omstandigheid moet worden gezien.

Burgemeester

10

Artikel 12 en 13 Drank- en Horecaverordening Breda 2014

Het verstrekken van alcohol door een para-commerciële instelling in strijd met de in de verordening opgenomen voorschriften.

1ste constatering

Bestuurlijke waarschuwing

2de constatering binnen 2 jaar na vorige constatering

Schorsen van de Drank- en Horeca vergunning voor 4 weken.

Herhaling overtreding(en) binnen 2 jaar na vorige constatering 

  • a.

    eerste herhaalde overtreding: schorsing Drank- en Horecavergunning 8 weken;

  • b.

    tweede herhaalde overtreding: schorsing Drank- en Horecavergunning 12 weken;

  • c.

    derde herhaalde overtreding: intrekken Drank- en Horecavergunning.

Na intrekken van de Drank- en Horecavergunning wordt teruggevallen op artikel 3 Dhw. (Exploiteren zonder rechtsgeldige vergunning)

Burgemeester

Bijlage 3: Overtredingen die samenhangen met de exploitatievergunning

Regel

Wetsartikel / overtreding

Maatregel

Toelichting

bevoegdheid

1

Artikel 2:17 Algemene plaatselijke verordening Breda 2018

In een door de burgemeester aangewezen gebied een inrichting, ingevolge artikel 2:15, onder a van de Algemene plaatselijke verordening Breda 2018, exploiteren zonder rechtsgeldige vergunning

1ste constatering

Bestuursdwang d.m.v. beëindigen exploitatie voor onbepaalde tijd totdat de illegale situatie is opgeheven, of totdat de illegale situatie is gelegaliseerd middels exploitatievergunning.

Herhaling(en) overtreding binnen 2 jaar na beëindiging voorgenoemde exploitatie

Bestuursdwang d.m.v. sluiting lokaliteit voor onbepaalde tijd totdat de illegale situatie is gelegaliseerd middels een exploitatievergunning.

 

Burgemeester

2

Artikel 2:19 Algemene plaatselijke verordening Breda 2018

Exploitatie inrichting is niet in overeenstemming met de vergunning

1ste constatering

Bestuurlijke waarschuwing

2de constatering binnen 2 jaar na vorige constatering

Intrekkenexploitatievergunning en beëindigen exploitatie.

Na intrekken van de exploitatievergunning wordt teruggevallen op artikel 2:17 Apv. (Exploiteren zonder rechtsgeldige vergunning)

Burgemeester

3

Artikel 2:22, lid 1 Algemene plaatselijke verordening Breda 2018

Niet voldoen aan sluitingstijden die de burgemeester in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid, of in het geval van bijzondere omstandigheden heeft opgelegd voor de betreffende inrichting(en).

1ste constatering

Bestuursdwang d.m.v. beëindigen exploitatie voor de duur van de door de burgemeester opgelegde sluitingstijd.

Herhaling overtreding(en) binnen 2 jaar na vorige constatering

Bestuursdwang d.m.v. sluiting van de lokaliteit voor een termijn van:

  • a.

    eerste herhaalde overtreding: 1 week;

  • b.

    tweede herhaalde overtreding: 1 maand;

  • c.

    derde herhaalde overtreding: 3 maanden;

  • d.

    vierde herhaalde overtreding intrekken exploitatievergunning.

Na intrekken van de exploitatievergunning wordt teruggevallen op artikel 2:17 Apv. (Exploiteren zonder rechtsgeldige vergunning)

Burgemeester

4

Artikel 2:22, lid 2, onder a. Algemene plaatselijke verordening Breda 2018

Het exploiteren van een inrichting zonder geldige vergunning

1ste constatering

Bestuursdwang d.m.v. beëindigen exploitatie voor onbepaalde tijd totdat de illegale situatie is opgeheven, of totdat de illegale situatie is gelegaliseerd middels exploitatievergunning.

Herhaling(en) overtreding binnen 2 jaar na beëindiging voorgenoemde exploitatie

Bestuursdwang d.m.v. sluiting lokaliteit voor onbepaalde tijd totdat de illegale situatie is gelegaliseerd middels een exploitatievergunning.

 

Burgemeester

5

Artikel 2:22, lid 2, onder b. Algemene plaatselijke verordening Breda 2018

de exploitant of leidinggevende handelt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften.

1ste constatering

Bestuurlijke waarschuwing

2de constatering binnen 2 jaar na vorige constatering

Intrekkenexploitatievergunning en beëindigen exploitatie.

Na intrekken van de exploitatievergunning wordt teruggevallen op artikel 2:17 Apv. (Exploiteren zonder rechtsgeldige vergunning)

Burgemeester

6

Artikel 2:23 Algemene plaatselijke verordening Breda 2018

Verbod om een gesloten inrichting te betreden of daar binnen aanwezig te zijn.

1ste constatering

Bestuursdwang d.m.v. sluiting lokaliteit voor onbepaalde tijd totdat de opgelegde sanctie(s) ingevolge artikel 2.22 zijn uitgewerkt of zijn opgeheven.

 

Burgemeester

7

Artikel 2:24 Algemene plaatselijke verordening Breda 2018

Een inrichting geopend hebben zonder dat een exploitant of leidinggevende aanwezig is.

1ste constatering

Bestuurlijke waarschuwing

2de constatering binnen 2 jaar na vorige constatering

Intrekkenexploitatievergunning en beëindigen exploitatie.

Na intrekken van de exploitatievergunning wordt teruggevallen op artikel 2:17 Apv. (Exploiteren zonder rechtsgeldige vergunning)

Burgemeester

8

Artikel 2:25 Algemene plaatselijke verordening Breda 2018

Intrekkingsgronden ingevolge artikel 2.25

1ste constatering

Intrekkenexploitatievergunning en beëindigen exploitatie. 

Na intrekken van de exploitatievergunning wordt teruggevallen op artikel 2:17 Apv. (Exploiteren zonder rechtsgeldige vergunning)

Burgemeester

Bijlage 4: Overtredingen die samenhangen met evenementen

Regel

Wetsartikel / overtreding

Maatregel

Toelichting

bevoegdheid

1

Artikel 5:7 Algemene wet bestuursrecht

Vermoeden van organiseren van een evenement zonder vergunning of in afwijking van een vergunning

(zodra het gevaar voor overtreding klaarblijkelijk dreigt)

Preventieve last onder dwangsom

Opleggen preventieve last onder dwangsom op basis van een proces verbaal van bevindingen. In overleg met juridisch medewerker T&H;

Termijn voor het opleggen van een preventieve last onder dwangsom is minimaal één week voor de overtreding. Dit in verband met opstellen voornemen, termijn indienen zienswijze, opstellen besluit last onder dwangsom en het bekend maken van het besluit aan overtreder. Hoogte dwangsom afhankelijk van overtreding.

Burgemeester

2

Artikel 2:11, lid 1 Algemene plaatselijke verordening Breda 2018

Organiseren van een evenement zonder vergunning

1ste constatering

Bestuursdwang d.m.v. beëindigen evenement, inclusief het verwijderen van alle voorzieningen en afval behorende bij en/ of afkomstig van het evenement. In overleg met burgemeester en politie.

Eerst de organisator van het illegale evenement zelf de mogelijkheid geven om het evenement te beëindigen. Bij geen gehoor spoedeisende bestuursdwang toepassen ingevolge art. 5:31 Awb en hiervan proces-verbaal van bevindingen opmaken.

Burgemeester

3

Artikel 2:11, lid 1 Algemene plaatselijke verordening Breda 2018

Organiseren van een evenement in afwijking van de vergunning met betrekking tot geluidsvoorschriften en geluidsbeperkingen 

1ste constatering

Bestuurlijke waarschuwing.

2de constatering tijdens hetzelfde evenement:

Bestuursdwang d.m.v. het ter plaatse laten terug brengen van het geluidsniveau naar het gewenst niveau conform de verleende vergunning dan wel de voor het evenement geldende geluidsnormen.

3de constatering tijdens hetzelfde evenement:

Bestuursdwang d.m.v. het ter plaatse laten terug brengen van het geluidsniveau tot 5dB(A) onder het gewenst niveau conform de verleende vergunning dan wel de voor het evenement geldende geluidsnormen.

4de constatering tijdens hetzelfde evenement:

Bestuursdwang d.m.v. het in overleg met burgemeester en politie tijdelijk buiten gebruik laten stellen van de geluidsinstallatie(s). Na deze afkoelperiode mag de geluidsinstallatie weer in gebruik genomen worden met een geluidsniveau gelijk aan het geluidsniveau conform de 3de constatering.

5de constatering tijdens hetzelfde evenement:

Bestuursdwang d.m.v. het in overleg met burgemeester en politie laten beëindigen van het evenement.

Mondeling een waarschuwing en (korte) hersteltermijn geven, informeren over vervolgstappen en horen van de overtreder. Dit alles verwerken in een proces-verbaal van bevindingen.

**zie voor geluidsovertredingen binnen een inrichting of

op collectieve dagen en incidentele festiviteiten TABEL 5: Overtredingen die samenhangen met geluidhinder

en

TABEL 6: Overtredingen die samenhangen met collectieve festiviteiten en incidentele festiviteiten

Burgemeester

4

Artikel 2:11, lid 1 Algemene plaatselijke verordening Breda 2018

Organiseren van een evenement in afwijking van de vergunning met betrekking tot overige voorschriften en beperkingen

1ste constatering

Bestuurlijke waarschuwing

2de constatering tijdens hetzelfde evenement na verloop hersteltermijn

Beëindigen/afsluiten gedeelte evenement waarop het voorschrift / beperking betrekking heeft.

Mondeling een waarschuwing en (korte) hersteltermijn geven, informeren over vervolgstappen en horen van de overtreder. Dit alles verwerken in een proces-verbaal van bevindingen.

Burgemeester

5

Artikel 2:11, lid 2 Algemene plaatselijke verordening Breda 2018

Het organiseren van een evenement zonder melding

1ste constatering

Bestuursdwang d.m.v. beëindigen evenement, inclusief het verwijderen van alle voorzieningen en afval behorende bij en afkomstig van het evenement. In overleg met burgemeester en politie.

Eerst de organisator van het illegale evenement zelf de mogelijkheid geven om het evenement te beëindigen. Bij geen gehoor spoedeisende bestuursdwang toepassen ingevolge art. 5:31 Awb en hiervan proces-verbaal van bevindingen opmaken.

Burgemeester

6

Artikel 2:11, lid 2 Algemene plaatselijke verordening Breda 2018

Organiseren van een evenement in afwijking van een melding met betrekking tot geluidsvoorschriften en geluidsbeperkingen 

1ste constatering

Bestuurlijke waarschuwing.

2de constatering tijdens hetzelfde evenement:

Bestuursdwang d.m.v. het ter plaatse laten terug brengen van het geluidsniveau naar het gewenst niveau conform de verleende vergunning dan wel de voor het evenement geldende geluidsnormen.

3de constatering tijdens hetzelfde evenement:

Bestuursdwang d.m.v. het ter plaatse laten terug brengen van het geluidsniveau tot 5dB(A) onder het gewenst niveau conform de verleende vergunning dan wel de voor het evenement geldende geluidsnormen.

4de constatering tijdens hetzelfde evenement:

Bestuursdwang d.m.v. het in overleg met burgemeester en politie tijdelijk buiten gebruik laten stellen van de geluidsinstallatie(s). Na deze afkoelperiode mag de geluidsinstallatie weer in gebruik genomen worden met een geluidsniveau gelijk aan het geluidsniveau conform de 3de constatering.

5de constatering tijdens hetzelfde evenement:

Bestuursdwang d.m.v. het in overleg met burgemeester en politie laten beëindigen van het evenement.

Mondeling een waarschuwing en (korte) hersteltermijn geven, informeren over vervolgstappen en horen van de overtreder. Dit alles verwerken in een proces-verbaal van bevindingen.

Burgemeester

7

Artikel 2:11, lid 2 Algemene plaatselijke verordening Breda 2018

Organiseren van een evenement in afwijking van een melding met betrekking tot overige voorschriften en beperkingen

1ste constatering

Bestuurlijke waarschuwing

2de constatering tijdens hetzelfde evenement na verloop hersteltermijn

Beëindigen/afsluiten gedeelte evenement waarop het voorschrift / beperking betrekking heeft.

Mondeling een waarschuwing en (korte) hersteltermijn geven, informeren over vervolgstappen en horen van de overtreder. Dit alles verwerken in een proces-verbaal van bevindingen.

Burgemeester

Bijlage 5: Overtredingen die samenhangen met geluidhinder

Regel

Wetsartikel / overtreding

Maatregel

Toelichting

bevoegdheid

1

Artikel 2:17, lid 1 onder a Activiteitenbesluit milieubeheer

Geluidsovertreding binnen een inrichting, in het kader van de Wet milieubeheer, van het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau minder dan 20 dB(A)

1ste constatering

Bestuurlijke waarschuwing

2de constatering binnen 1 jaar na bestuurlijke waarschuwing en/ of constatering vorige overtreding/verbeuring dwangsom

Opleggen last onder dwangsom met vijf termijnen bestaande uit respectievelijk twee termijnen van € 1.000,-- en drie termijnen van € 5.000,-- (maximaal bedrag € 17.000,--)

Constateringen na verbeuring laatste dwangsom tot uiterlijk 1 jaar na verbeuring laatste dwangsom

Bestuursdwang d.m.v. beëindigen exploitatie (exploitatieverbod) van de inrichting voor een termijn van:

  • a.

    eerste herhaalde overtreding: 1 week;

  • b.

    tweede herhaalde overtreding: 1 maand;

  • c.

    derde herhaalde overtreding: 3 maanden;

  • d.

    vierde herhaalde overtreding en volgende overtredingen: 1 jaar.

Overtreding exploitatieverbod

  • a.

    overtreding van opgelegd exploitatieverbod van 1 week; spoedeisende sluiting van de lokaliteit van 1 week vanaf constatering van de herhaalde overtreding. 

  • b.

    overtreding van opgelegd exploitatieverbod van 1 maand; spoedeisende sluiting van de lokaliteit vanaf constatering van de herhaalde overtreding waarbij een 1 week extra sluiting van de lokaliteit wordt opgelegd na afloop termijn van de gestelde beëindigingsmaatregel.

  • c.

    overtreding van opgelegd exploitatieverbod van 3 maanden; spoedeisende sluiting van de lokaliteit vanaf constatering van de herhaalde overtreding waarbij een 1 week extra sluiting van de lokaliteit wordt opgelegd na afloop termijn van de gestelde beëindigingsmaatregel.

  • d.

    overtreding van opgelegd exploitatieverbod van 1 jaar; spoedeisende sluiting van de lokaliteit vanaf constatering van de herhaalde overtreding waarbij een 3 maanden extra sluiting van de lokaliteit wordt opgelegd na afloop termijn van de gestelde beëindigingsmaatregel.

Deze maatregel wordt cumulatief gebruikt met geluidsniveau overtredingen vanuit een inrichting van:

  • -

    artikel 4:1:b, lid 3 Algemene plaatselijke verordening Breda 2018 (collectieve festiviteit) en/of,

  • -

    artikel 4:1:c, lid 6 Algemene plaatselijke verordening Breda 2018 (incidentele festiviteit)

College

2

Artikel 2:17, lid 1, onder a Activiteitenbesluit milieubeheer

Geluidsovertreding binnen een inrichting, in het kader van de Wet milieubeheer, van het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau meer dan 20 dB(A)

1ste constatering

Opleggen last onder dwangsom met vijf termijnen bestaande uit respectievelijk twee termijnen van € 1.000,-- en drie termijnen van € 5.000,-- (maximaal bedrag € 17.000,--)

Constateringen na verbeuring laatste dwangsom tot uiterlijk 1 jaar na verbeuring laatste dwangsom

Bestuursdwang d.m.v. beëindigen exploitatie (exploitatieverbod) van de inrichting voor een termijn van:

  • a.

    eerste herhaalde overtreding: 1 week;

  • b.

    tweede herhaalde overtreding: 1 maand;

  • c.

    derde herhaalde overtreding: 3 maanden;

  • d.

    vierde herhaalde overtreding en volgende overtredingen: 1 jaar.

Overtreding exploitatieverbod

  • a.

    overtreding van opgelegd exploitatieverbod van 1 week; spoedeisende sluiting van de lokaliteit van 1 week vanaf constatering van de herhaalde overtreding. 

  • b.

    overtreding van opgelegd exploitatieverbod van 1 maand; spoedeisende sluiting van de lokaliteit vanaf constatering van de herhaalde overtreding waarbij een 1 week extra sluiting van de lokaliteit wordt opgelegd na afloop termijn van de gestelde beëindigingsmaatregel.

  • c.

    overtreding van opgelegd exploitatieverbod van 3 maanden; spoedeisende sluiting van de lokaliteit vanaf constatering van de herhaalde overtreding waarbij een 1 week extra sluiting van de lokaliteit wordt opgelegd na afloop termijn van de gestelde beëindigingsmaatregel.

  • d.

    overtreding van opgelegd exploitatieverbod van 1 jaar; spoedeisende sluiting van de lokaliteit vanaf constatering van de herhaalde overtreding waarbij een 3 maanden extra sluiting van de lokaliteit wordt opgelegd na afloop termijn van de gestelde beëindigingsmaatregel.

Deze maatregel wordt cumulatief gebruikt met geluidsniveau overtredingen vanuit een inrichting van:

  • -

    artikel 4:1:b, lid 3 Algemene plaatselijke verordening Breda 2018 (collectieve festiviteit) en/of,

  • -

    artikel 4:1:c, lid 6 Algemene plaatselijke verordening Breda 2018 (incidentele festiviteit)

College

3

Artikel 4:2 Algemene plaatselijke verordening Breda 2018

Het zonder of in afwijking van een ontheffing, ingevolge artikel 4:2, lid 2 Apv, buiten een inrichting toestellen of geluidsapparaten in werking hebben of zodanige handelingen verrichten dat voor omwonende of omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt

1ste constatering

Opleggen last onder dwangsom met vijf termijnen bestaande uit respectievelijk twee termijnen van € 1.000,-- en drie termijnen van € 5.000,-- (maximaal bedrag € 17.000,--)

Bij ernstige geluidshinder voor omwonende of omgeving spoedeisende bestuursdwang toepassen ingevolge art. 5:31 Awb en hiervan proces-verbaal van bevindingen opmaken.

College

Bijlage 6: Overtredingen die samenhangen met collectieve festiviteiten en incidentele festiviteiten

Regel

Wetsartikel / overtreding

Maatregel

Toelichting

bevoegdheid

1

Artikel 4:1:b, lid 3 Algemene plaatselijke verordening Breda 2018

Het vanuit een inrichting niet voldoen aan de het geluidsniveau van een collectieve festiviteit

1ste constatering

Opleggen last onder dwangsom met vijf termijnen bestaande uit respectievelijk twee termijnen van € 1.000,-- en drie termijnen van € 5.000,-- (maximaal bedrag € 17.000,--)

Constateringen na verbeuring laatste dwangsom tot uiterlijk 1 jaar na verbeuring laatste dwangsom

Bestuursdwang d.m.v. beëindigen exploitatie (exploitatieverbod) van de inrichting voor een termijn van:

  • a.

    eerste herhaalde overtreding: 1 week;

  • b.

    tweede herhaalde overtreding: 1 maand;

  • c.

    derde herhaalde overtreding: 3 maanden;

  • d.

    vierde herhaalde overtreding en volgende overtredingen: 1 jaar.

Overtreding exploitatieverbod

  • a.

    overtreding van opgelegd exploitatieverbod van 1 week; spoedeisende sluiting van de lokaliteit van 1 week vanaf constatering van de herhaalde overtreding. 

  • b.

    overtreding van opgelegd exploitatieverbod van 1 maand; spoedeisende sluiting van de lokaliteit vanaf constatering van de herhaalde overtreding waarbij een 1 week extra sluiting van de lokaliteit wordt opgelegd na afloop termijn van de gestelde beëindigingsmaatregel.

  • c.

    overtreding van opgelegd exploitatieverbod van 3 maanden; spoedeisende sluiting van de lokaliteit vanaf constatering van de herhaalde overtreding waarbij een 1 week extra sluiting van de lokaliteit wordt opgelegd na afloop termijn van de gestelde beëindigingsmaatregel.

  • d.

    overtreding van opgelegd exploitatieverbod van 1 jaar; spoedeisende sluiting van de lokaliteit vanaf constatering van de herhaalde overtreding waarbij een 3 maanden extra sluiting van de lokaliteit wordt opgelegd na afloop termijn van de gestelde beëindigingsmaatregel.

Deze maatregel wordt cumulatief gebruikt met geluidsniveau overtredingen vanuit een inrichting van:

  • -

    artikel 2:17, lid 1, onder a Activiteitenbesluit milieubeheer

en/of,

  • -

    artikel 4:1:c, lid 6 Algemene plaatselijke verordening Breda 2018 (incidentele festiviteit)

College

2

Artikel 4:1:b, lid 8 Algemene plaatselijke verordening Breda 2018

Het organiseren van een door de burgemeester geheel of gedeeltelijk verboden collectieve festiviteit

1ste constatering

Bestuursdwang d.m.v. het ter plaatse beëindigen collectieve festiviteit in overleg met burgemeester en politie.

Eerst de organisator van het verboden collectieve festiviteit zelf de mogelijkheid geven om de festiviteiten te beëindigen. Bij geen gehoor spoedeisende bestuursdwang toepassen ingevolge art. 5:31 Awb en hiervan proces-verbaal van bevindingen opmaken.

Burgemeester

3

Artikel 5:7 Algemene wet bestuursrecht

Vermoeden van organiseren van een incidentele festiviteit zonder voorafgaande kennisgeving aan het college.

(zodra het gevaar voor overtreding klaarblijkelijk dreigt)

Preventieve last onder dwangsom

Opleggen preventieve last onder dwangsom op basis van een proces verbaal van bevindingen. In overleg met juridisch medewerker T&H;

Termijn voor het opleggen van een preventieve last onder dwangsom is minimaal één week voor de overtreding. Dit in verband met opstellen voornemen, termijn indienen zienswijze, opstellen besluit last onder dwangsom en het bekend maken van het besluit aan overtreder. Hoogte dwangsom afhankelijk van overtreding.

College

4

Artikel 4:1:c, lid 6 Algemene plaatselijke verordening Breda 2018

Tijdens een incidentele festiviteit niet voldoen aan de het geluidsniveau

1ste constatering

Opleggen last onder dwangsom met vijf termijnen bestaande uit respectievelijk twee termijnen van € 1.000,-- en drie termijnen van € 5.000,-- (maximaal bedrag € 17.000,--)

Constateringen na verbeuring laatste dwangsom tot uiterlijk 1 jaar na verbeuring laatste dwangsom

Bestuursdwang d.m.v. beëindigen exploitatie (exploitatieverbod) van de inrichting voor een termijn van:

  • a.

    eerste herhaalde overtreding: 1 week;

  • b.

    tweede herhaalde overtreding: 1 maand;

  • c.

    derde herhaalde overtreding: 3 maanden;

  • d.

    vierde herhaalde overtreding en volgende overtredingen: 1 jaar.

Overtreding exploitatieverbod

  • a.

    overtreding van opgelegd exploitatieverbod van 1 week; spoedeisende sluiting van de lokaliteit van 1 week vanaf constatering van de herhaalde overtreding. 

  • b.

    overtreding van opgelegd exploitatieverbod van 1 maand; spoedeisende sluiting van de lokaliteit vanaf constatering van de herhaalde overtreding waarbij een 1 week extra sluiting van de lokaliteit wordt opgelegd na afloop termijn van de gestelde beëindigingsmaatregel.

  • c.

    overtreding van opgelegd exploitatieverbod van 3 maanden; spoedeisende sluiting van de lokaliteit vanaf constatering van de herhaalde overtreding waarbij een 1 week extra sluiting van de lokaliteit wordt opgelegd na afloop termijn van de gestelde beëindigingsmaatregel.

  • d.

    overtreding van opgelegd exploitatieverbod van 1 jaar; spoedeisende sluiting van de lokaliteit vanaf constatering van de herhaalde overtreding waarbij een 3 maanden extra sluiting van de lokaliteit wordt opgelegd na afloop termijn van de gestelde beëindigingsmaatregel.

Deze maatregel wordt cumulatief gebruikt met geluidsniveau overtredingen vanuit een inrichting van:

  • -

    artikel 2:17, lid 1, onder a Activiteitenbesluit milieubeheer

en/of,

  • -

    artikel 4:1:b, lid 3 Algemene plaatselijke verordening Breda 2018 (collectieve festiviteit)

College

7

Artikel 4:1:c, lid 13 Algemene plaatselijke verordening Breda 2018

Het organiseren van een door de burgemeester geheel of gedeeltelijk verboden incidentele festiviteit

1ste constatering

Bestuursdwang d.m.v. beëindigen incidentele festiviteit in overleg met burgemeester en politie.

Eerst de organisator van het verboden incidentele festiviteit zelf de mogelijkheid geven om de festiviteiten te beëindigen. Bij geen gehoor spoedeisende bestuursdwang toepassen ingevolge art. 5:31 Awb en hiervan proces-verbaal van bevindingen opmaken.

Burgemeester

Bijlage 7: Overtredingen die samenhangen met seksinrichtingen, sekswinkels, straatprostitutie e.d.

Regel

Wetsartikel / overtreding

Maatregel

Toelichting

bevoegdheid

1

Artikel 3:2 Algemene plaatselijke verordening Breda 2018

Verbod op exploiteren seksinrichting of escortbedrijf zonder vergunning (niet zijnde een woning)

EIGENAAR

1ste constatering

Bestuursdwang d.m.v. beëindigen exploitatie voor onbepaalde tijd totdat de illegale situatie is opgeheven middels een vergunning.

2de t/m 4de constatering binnen 2 jaar na vorige constatering

Bestuursdwang d.m.v. sluiting van de lokaliteit:

  • -

    bij 2de constatering sluiting van de lokaliteit voor 1 maand;

  • -

    bij 3de constatering sluiting van de lokaliteit voor 3 maanden;

  • -

    bij 4de en volgende constatering sluiting van de lokaliteit voor 1/2 jaar.

(ONDER) HUURDER/GEBRUIKER

1ste constatering

Opleggen last onder dwangsom met korte begunstigingstermijn en met vier termijnen van respectievelijk € 5.000,-- , € 7.500,--, € 10.000 en € 12.500,--

(Maximaal bedrag is € 35.000,--).

2de constatering (na verbeuring laatste dwangsom 1ste constatering) waarbij (onder) huurder/gebruiker de activiteit heeft voortzet in hetzelfde of andere lokaliteit binnen de gemeente Breda

Opleggen last onder dwangsom met korte begunstigingstermijn en met vier termijnen van respectievelijk twee termijnen van € 10.000 en twee termijnen van € 20.000,--

(Maximaal bedrag is € 60.000,--).

3de constatering (na verbeuring laatste dwangsom 2de constatering) waarbij (onder) huurder/gebruiker de activiteit heeft voortzet in hetzelfde of andere lokaliteit binnen de gemeente Breda en zodra het gevaar voor een overtreding klaarblijkelijk dreigt

Opleggen last onder dwangsom voor het gehele grondgebied van de gemeente Breda met vijf termijnen van € 20.000,--

(per geconstateerde overtreding. Maximaal bedrag is € 100.000,--)

Bij 1ste constatering ook mogelijkheid tot aanschrijven i.v.m. strijd met bestemmingsplan d.m.v. een last onder dwangsom (bevoegdheid college). Dit alleen als prostitutie ingevolge het bestemmingsplan niet is toegestaan. Deze aanschrijving kan naast de last onder bestuursdwang of last onder dwangsom lopen die zien op het verbod op exploiteren van een seksinrichting of escortbedrijf zonder vergunning (niet zijnde een woning). Er is dan geen sprake van cumulatie.

Burgemeester

2

Artikel 3:2 Algemene plaatselijke verordening Breda 2018

Verbod op exploiteren seksinrichting of escortbedrijf zonder vergunning (zijnde een woning)

EIGENAAR

1ste constatering

Bestuursdwang d.m.v. beëindigen exploitatie voor onbepaalde tijd totdat de illegale situatie is opgeheven middels een vergunning.

2de t/m 4de constatering binnen 2 jaar na vorige constatering

Bestuursdwang d.m.v. sluiting van de lokaliteit:

  • -

    bij 2de constatering sluiting van de lokaliteit voor 1 maand;

  • -

    bij 3de constatering sluiting van de lokaliteit voor 3 maanden;

  • -

    bij 4de en volgende constatering sluiting van de lokaliteit voor 1/2 jaar.

(ONDER) HUURDER/GEBRUIKER

1ste constatering

Opleggen last onder dwangsom met korte begunstigingstermijn en met vier termijnen van respectievelijk € 5.000,-- , € 7.500,--, € 10.000 en € 12.500,--

(Maximaal bedrag is € 35.000,--).

2de constatering (na verbeuring laatste dwangsom 1ste constatering) waarbij (onder) huurder/gebruiker de activiteit heeft voortzet in hetzelfde of andere lokaliteit binnen de gemeente Breda

Opleggen last onder dwangsom met korte begunstigingstermijn en met vier termijnen van respectievelijk twee termijnen van € 10.000 en twee termijnen van € 20.000,--

(Maximaal bedrag is € 60.000,--).

3de constatering (na verbeuring laatste dwangsom 2de constatering) waarbij (onder) huurder/gebruiker de activiteit heeft voortzet in hetzelfde of andere lokaliteit binnen de gemeente Breda en zodra het gevaar voor een overtreding klaarblijkelijk dreigt

Opleggen last onder dwangsom voor het gehele grondgebied van de gemeente Breda met vijf termijnen van € 20.000,--

(per geconstateerde overtreding. Maximaal bedrag is € 100.000,--)

Bij 1ste constatering ook mogelijkheid tot aanschrijven i.v.m. strijd met bestemmingsplan d.m.v. een last onder dwangsom (bevoegdheid college). Dit alleen als prostitutie ingevolge het bestemmingsplan niet is toegestaan. Deze aanschrijving kan naast de last onder bestuursdwang of last onder dwangsom lopen die zien op het verbod op exploiteren van een seksinrichting of escortbedrijf zonder vergunning (niet zijnde een woning). Er is dan geen sprake van cumulatie.

Burgemeester

3

Artikel 3:2 Algemene plaatselijke verordening Breda 2018

Verbod op wijzigen seksinrichting of escortbedrijf zonder voorafgaande toestemming

1ste constatering

Bestuurlijke waarschuwing

2de constatering binnen 2 jaar na vorige constatering

Bestuursdwang d.m.v. tijdelijke sluiting lokaliteit voor 1 week.

Herhaling overtreding(en) binnen 2 jaar na vorige constatering 

Intrekkenvergunning.

Na intrekken van de vergunning wordt teruggevallen op artikel 3:2 Apv. (Exploiteren zonder rechtsgeldige vergunning)

Burgemeester

4

Artikel 3:3 Algemene plaatselijke verordening Breda 2018

Niet meer voldoen aan gedragseisen door exploitant

1ste constatering

Bestuurlijke waarschuwing

2de constatering binnen 2 jaar na vorige constatering

Intrekkenvergunning.

Na intrekken van de vergunning wordt teruggevallen op artikel 3:2 Apv. (Exploiteren zonder rechtsgeldige vergunning)

Burgemeester

5

Artikel 3:4 Algemene plaatselijke verordening Breda 2018

Handelen in strijd met sluitingstijden

1ste constatering

Bestuurlijke waarschuwing

2de constatering binnen 2 jaar na vorige constatering

Bestuursdwang d.m.v. tijdelijke sluiting lokaliteit voor 1 week.

Herhaling overtreding(en) binnen 2 jaar na vorige constatering 

Intrekkenvergunning.

Na intrekken van de vergunning wordt teruggevallen op artikel 3:2 Apv. (Exploiteren zonder rechtsgeldige vergunning)

Burgemeester

6

Artikel 3:6, lid 1 Algemene plaatselijke verordening Breda 2018

Afwezigheid van de exploitant of beheerder

1ste constatering

Bestuurlijke waarschuwing

2de constatering binnen 2 jaar na vorige constatering

Bestuursdwang d.m.v. tijdelijke sluiting lokaliteit voor 1 week.

Herhaling overtreding(en) binnen 2 jaar na vorige constatering 

Intrekkenvergunning.

Na intrekken van de vergunning wordt teruggevallen op artikel 3:2 Apv. (Exploiteren zonder rechtsgeldige vergunning)

Burgemeester

7

Artikel 3:6, lid 2a Algemene plaatselijke verordening Breda 2018

Ontbreken van toezicht door exploitant

1ste constatering

Bestuurlijke waarschuwing

2de constatering binnen 2 jaar na vorige constatering

Bestuursdwang d.m.v. tijdelijke sluiting lokaliteit voor 2 weken.

Herhaling overtreding(en) binnen 2 jaar na vorige constatering 

Intrekkenvergunning.

Na intrekken van de vergunning wordt teruggevallen op artikel 3:2 Apv. (Exploiteren zonder rechtsgeldige vergunning)

Burgemeester

8

Artikel 3:6, lid 2b Algemene plaatselijke verordening Breda 2018

Aanwezigheid van illegale prostituees

1ste constatering

Bestuurlijke waarschuwing

2de constatering binnen 2 jaar na vorige constatering

Bestuursdwang d.m.v. tijdelijke sluiting lokaliteit voor 1 maand.

Herhaling overtreding(en) binnen 2 jaar na vorige constatering 

Intrekkenvergunning.

Na intrekken van de vergunning wordt teruggevallen op artikel 3:2 Apv. (Exploiteren zonder rechtsgeldige vergunning)

Burgemeester

9

Artikel 3:7 en 3:8 Algemene plaatselijke verordening Breda 2018

Overlast voor de omgeving

1ste constatering

Bestuurlijke waarschuwing

2de constatering binnen 2 jaar na vorige constatering

Bestuursdwang d.m.v. tijdelijke sluiting lokaliteit voor 1 maand.

Herhaling overtreding(en) binnen 2 jaar na vorige constatering 

Intrekkenvergunning.

Na intrekken van de vergunning wordt teruggevallen op artikel 3:2 Apv. (Exploiteren zonder rechtsgeldige vergunning)

Burgemeester

10

Artikel 3:12 Algemene plaatselijke verordening Breda 2018

Schijnbeheer

1ste constatering

Bestuurlijke waarschuwing

2de constatering binnen 2 jaar na vorige constatering

Intrekkenvergunning.

Na intrekken van de vergunning wordt teruggevallen op artikel 3:2 Apv. (Exploiteren zonder rechtsgeldige vergunning)

Burgemeester

11

Artikel 1:3 Algemene plaatselijke verordening Breda 2018

Gebruik van een inrichting is strijd met de vergunningsvoorwaarden (bijv: gezondheid, zedelijkheid en arbeidsomstandigheden)

1ste constatering

Bestuurlijke waarschuwing

2de constatering binnen 2 jaar na vorige constatering

Bestuursdwang d.m.v. tijdelijke sluiting lokaliteit voor 1 tot 3 maanden.

Herhaling overtreding(en) binnen 2 jaar na vorige constatering 

Intrekkenvergunning.

Na intrekken van de vergunning wordt teruggevallen op artikel 3:2 Apv. (Exploiteren zonder rechtsgeldige vergunning)

Burgemeester

Bijlage 8: Overtredingen die samenhangen met terrassen en buitenruimte (Buitenruimteverordening Binnenstad Breda 2005)

Regel

Wetsartikel / overtreding

Maatregel

Toelichting

bevoegdheid

1

Artikel 5 Buitenruimteverordening Binnenstad Breda 2005

Overtreden verbod om op, aan of boven de weg een uitstalling te plaatsen of te hebben.

1ste en 2de constatering

Waarschuwing door toezichthouder

3de constatering

Bestuursdwang d.m.v. het verwijderen of laten verwijderen van de uitstalling(en) waarvoor geen vergunning aanwezig is.

Korte begunstigingstermijn geven. Het op kosten van de overtreder in beslag nemen van de uitstalling(en), het op kosten van de overtreder in bewaring stellen van de uitstalling(en) voor maximaal 13 weken.

Na 13 weken wordt de uitstalling verkocht en wordt de opbrengst minus de gemaakte kosten aan overtreder uitbetaald. De kosten voor het ophalen van de uitstalling(en) uit de opslag zijn voor rekening van degene dient de uitstalling(en) afhaalt.

College

2

Artikel 8 Buitenruimteverordening Binnenstad Breda 2005

Het niet voldoen aan de voorwaarden voor toegestane uitstallingen ingevolge artikel 7 Buitenruimteverordening Binnenstad Breda 2005

1ste en 2de constatering

Waarschuwing door toezichthouder

3de constatering

Bestuursdwang d.m.v. het laten voldoen van de toegestane uitstallingen aan de voorwaarden ingevolge artikel 8 Buitenruimteverordening Binnenstad Breda 2005, of het verwijderen of laten verwijderen van de uitstalling(en) waarvoor geen vergunning aanwezig is.

Korte begunstigingstermijn geven. Het op kosten van de overtreder in beslag nemen van de uitstalling(en), het op kosten van de overtreder in bewaring stellen van de uitstalling(en) voor maximaal 13 weken.

Na 13 weken wordt de uitstalling verkocht en wordt de opbrengst minus de gemaakte kosten aan overtreder uitbetaald. De kosten voor het ophalen van de uitstalling(en) uit de opslag zijn voor rekening van degene dient de uitstalling(en) afhaalt.

College

3

Artikel 9 Buitenruimteverordening Binnenstad Breda 2005

Het niet voldoen aan de beperkingen voor toegestane uitstallingen ingevolge artikel 7 Buitenruimteverordening Binnenstad Breda 2005

1ste en 2de constatering

Waarschuwing door toezichthouder

3de constatering

Bestuursdwang d.m.v. het laten voldoen van de toegestane uitstallingen aan de beperkingen ingevolge artikel 9 Buitenruimteverordening Binnenstad Breda 2005, of het verwijderen of laten verwijderen van de uitstalling(en) waarvoor geen vergunning aanwezig is.

Korte begunstigingstermijn geven. Het op kosten van de overtreder in beslag nemen van de uitstalling(en), het op kosten van de overtreder in bewaring stellen van de uitstalling(en) voor maximaal 13 weken.

Na 13 weken wordt de uitstalling verkocht en wordt de opbrengst minus de gemaakte kosten aan overtreder uitbetaald. De kosten voor het ophalen van de uitstalling(en) uit de opslag zijn voor rekening van degene dient de uitstalling(en) afhaalt.

College

4

Artikel 10 Buitenruimteverordening Binnenstad Breda 2005

Overtreden verbod om zonder vergunning de weg of een weggedeelte te gebruiken voor de plaatsing van een terras.

1ste, 2de en 3de constatering

Waarschuwing door toezichthouder

4de constatering

Bestuursdwang d.m.v. het verwijderen of laten verwijderen van het terras waarvoor geen vergunning aanwezig is.

Korte begunstigingstermijn geven. Het op kosten van de overtreder in beslag nemen van de uitstalling(en), het op kosten van de overtreder in bewaring stellen van de uitstalling(en) voor maximaal 13 weken.

Na 13 weken wordt de uitstalling verkocht en wordt de opbrengst minus de gemaakte kosten aan overtreder uitbetaald. De kosten voor het ophalen van de uitstalling(en) uit de opslag zijn voor rekening van degene dient de uitstalling(en) afhaalt.

College

5

Artikel 12, 13 en 15 Buitenruimteverordening Binnenstad Breda 2005

Het niet voldoen aan de voorwaarden voor een terrasvergunning.

1ste, 2de en 3de constatering

Waarschuwing door toezichthouder

4de constatering

Bestuursdwang d.m.v. het verwijderen of laten verwijderen danwel verplaatsen van het terrasdeel waarvoor geen vergunning aanwezig is.

Korte begunstigingstermijn geven. Het op kosten van de overtreder in beslag nemen van de uitstalling(en), het op kosten van de overtreder in bewaring stellen van de uitstalling(en) voor maximaal 13 weken.

Na 13 weken wordt de uitstalling verkocht en wordt de opbrengst minus de gemaakte kosten aan overtreder uitbetaald. De kosten voor het ophalen van de uitstalling(en) uit de opslag zijn voor rekening van degene dient de uitstalling(en) afhaalt.

College

6

Artikel 14 Buitenruimteverordening Binnenstad Breda 2005

Het in afwijking van de verordening plaatsen van ander toegestane objecten op een terras.

1ste, 2de en 3de constatering

Waarschuwing door toezichthouder

4de constatering

Bestuursdwang d.m.v. het verwijderen of laten verwijderen danwel verplaatsen van in afwijking geplaatste andere toegestane objecten op het terras.

Korte begunstigingstermijn geven. Het op kosten van de overtreder in beslag nemen van de uitstalling(en), het op kosten van de overtreder in bewaring stellen van de uitstalling(en) voor maximaal 13 weken.

Na 13 weken wordt de uitstalling verkocht en wordt de opbrengst minus de gemaakte kosten aan overtreder uitbetaald. De kosten voor het ophalen van de uitstalling(en) uit de opslag zijn voor rekening van degene dient de uitstalling(en) afhaalt.

College

7

Artikel 16 Buitenruimteverordening Binnenstad Breda 2005

Het niet voldoen aan de beperkingen ten aanzien van reclameaanduidingen op een terras.

1ste, 2de en 3de constatering

Waarschuwing door toezichthouder

4de constatering

Bestuursdwang d.m.v. het verwijderen of laten verwijderen van de reclameaanduiding die buiten de beperking van artikel 16 buitenruimteverordening binnenstad Breda 2005

Korte begunstigingstermijn geven. Het op kosten van de overtreder in beslag nemen van de uitstalling(en), het op kosten van de overtreder in bewaring stellen van de uitstalling(en) voor maximaal 13 weken.

Na 13 weken wordt de uitstalling verkocht en wordt de opbrengst minus de gemaakte kosten aan overtreder uitbetaald. De kosten voor het ophalen van de uitstalling(en) uit de opslag zijn voor rekening van degene dient de uitstalling(en) afhaalt.

College

Bijlage 9: Overtredingen die samenhangen met de Afvalstoffenverordening

Regel

Wetsartikel / overtreding

Maatregel

Toelichting

bevoegdheid

1

Artikel 10 Afvalstoffenverordening Breda 2016

Verkeerd aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen of bestanddelen daarvan.

1ste constatering

Bestuurlijke waarschuwing

Constatering binnen 2 jaar na vorige constatering

Opleggen last onder dwangsom met vier termijnen bestaande uit respectievelijk één termijn van € 150,--, één termijn van € 250,--, één termijn van € 400,-- en één termijn van € 500,-- (maximaal bedrag € 1.300,--)

Elke volgende constatering binnen 2 jaar na verbeuren laatste dwangsom 

Opleggen last onder dwangsom van € 500,--.

Kan alleen gebruikt worden indien er sprake is van een zogenaamde heterdaad constatering. De waarschuwing en opgelegde last is adres gebonden.

College

2

Artikel 12 Afvalstoffenverordening Breda 2016

Verkeerd aanbieden, overdragen of achterlaten van bedrijfsafvalstoffen.

1ste constatering

Bestuurlijke waarschuwing

Constatering binnen 2 jaar na vorige constatering

Opleggen last onder dwangsom met vijf termijnen bestaande uit respectievelijk twee termijnen van € 2.000,-- en drie termijnen van € 5.000,-- (maximaal bedrag € 19.000,--)

Elke volgende constatering binnen 2 jaar na verbeuren laatste dwangsom 

Opleggen last onder dwangsom van € 5.000,--.

Kan alleen gebruikt worden indien er sprake is van een zogenaamde heterdaad constatering. De waarschuwing en opgelegde last is bedrijfsgebonden.

College

3

Artikel 14 Afvalstoffenverordening Breda 2016

Verbod op zonder ontheffing dumpen van huishoudelijke afvalstoffen.

1ste constatering

Bestuurlijke waarschuwing

Constatering binnen 2 jaar na vorige constatering

Opleggen last onder dwangsom met vier termijnen bestaande uit respectievelijk één termijn van € 150,--, één termijn van € 250,--, één termijn van € 400,-- en één termijn van € 500,-- (maximaal bedrag € 1.300,--)

Elke volgende constatering binnen 2 jaar na verbeuren laatste dwangsom 

Opleggen last onder dwangsom van € 500,--.

Kan alleen gebruikt worden indien er sprake is van een zogenaamde heterdaad constatering. De waarschuwing en opgelegde last is adres gebonden.

College

4

Artikel 14 Afvalstoffenverordening Breda 2016

Verbod op zonder ontheffing dumpen van huishoudelijke afvalstoffen.

1ste constatering

Bestuurlijke waarschuwing

Constatering binnen 2 jaar na vorige constatering

Opleggen last onder dwangsom met vier termijnen bestaande uit respectievelijk één termijn van € 150,--, één termijn van € 250,--, één termijn van € 400,-- en één termijn van € 500,-- (maximaal bedrag € 1.300,--)

Elke volgende constatering binnen 2 jaar na verbeuren laatste dwangsom 

Opleggen last onder dwangsom van € 500,--.

Kan alleen gebruikt worden indien er sprake is van een zogenaamde heterdaad constatering. De waarschuwing en opgelegde last is adres gebonden.

College

5

Artikel 16 Afvalstoffenverordening Breda 2016

Zwerfafval rondom inrichtingen waar eet- of drinkwaren worden verkocht.

1ste constatering

Bestuurlijke waarschuwing

Constatering binnen 2 jaar na vorige constatering

Opleggen last onder dwangsom met vijf termijnen bestaande uit respectievelijk twee termijnen van € 2.000,-- en drie termijnen van € 5.000,-- (maximaal bedrag € 19.000,--)

Elke volgende constatering binnen 2 jaar na verbeuren laatste dwangsom 

Opleggen last onder dwangsom van € 5.000,--.

Kan alleen gebruikt worden indien er sprake is van een zogenaamde heterdaad constatering. De waarschuwing en opgelegde last is inrichting gebonden.

College

Bijlage 10: Overtredingen die samenhangen met de fysieke leefomgeving (bouwen, gebruik, monumenten en sloop)

Regel

Wetsartikel / overtreding

Maatregel

Toelichting

bevoegdheid

BOUWEN (meest voorkomende overtredingen)

1

Artikel 2.1, lid, sub a. van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Bouwen zonder omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen.

1ste constatering

Spoedeisende bestuursdwang totdat situatie is gelegaliseerd.

  • -

    De bouwwerkzaamheden mondeling stilleggen (bouwstop). De stilleging van de bouwwerkzaamheden wordt nadien en aan de hand van een proces verbaal van bevindingen, zo spoedig mogelijk bij besluit schriftelijk aan de overtreden bekend gemaakt (artikel 5.31 Awb).

2de constatering (als doorgebouwd is na opgelegd bouwstop)

Last onder dwangsom: hoogte van de dwangsom is afhankelijk van de bouwwerkzaamheden. Bij bouwwerkzaamheden zoals genoemd in deze tabel is de hoogte van de dwangsom maal 2.

Als na afloop van de begunstigingstermijn niet aan de opgelegde last is voldaan dan wordt opnieuw een last opgelegd waarbij de dwangsom met 100 % wordt verhoogd. De opgelegde last heeft dan onvoldoende prikkel om aan de bouwstop te voldoen.

Bij vermoeden dat na de afgegeven bouwstop wordt doorgebouwd, kan naast de bouwstop ook meteen een last onder dwangsom opgelegd worden.

College

2

Artikel 2.1, lid, sub a. van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Bouwen van een bijbehorend bouwwerk dat niet voldoet aan artikel 2 en 3 van Bijlage II van het Besluit omgevingsrecht

Last onder dwangsom: € 2.000,-- per m² illegaal bijbehorend bouwwerk of een deel daarvan. Als sprake is van meerdere bouwlagen dan aantal m² X het aantal bouwlagen.

Begunstigingstermijn 8 weken.

Als na afloop van de begunstigingstermijn niet aan de opgelegde last is voldaan dan wordt opnieuw een last opgelegd waarbij de dwangsom met 100 % wordt verhoogd. De opgelegde last heeft dan onvoldoende prikkel gehad om de overtreding te beëindigen.

Als een bijbehorend bouwwerk niet voldoet aan de eisen van artikel 2 en 3 van Bijlage II Bor, dan wordt het gehele bijbehorende bouwwerk of het deel daarvan wat niet voldoet aan de eisen beschouwd als illegaal bijbehorend bouwwerk.

College

3

Artikel 2.1, lid, sub a. van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Bouwen/plaatsen van een dakkapel die niet voldoet aan artikel 2 en 3 van Bijlage II van het Besluit omgevingsrecht

Last onder dwangsom: € 1.500,-- per meter illegale dakkapel of een deel daarvan gemeten over de breedte van de dakkapel.

Begunstigingstermijn: 8 weken.

Als na afloop van de begunstigingstermijn niet aan de opgelegde last is voldaan dan wordt opnieuw een last opgelegd waarbij de dwangsom met 100 % wordt verhoogd. De opgelegde last heeft dan onvoldoende prikkel gehad om de overtreding te beëindigen.

Als de dakkapel niet voldoet aan de eisen van artikel 2 en 3 van Bijlage II Bor, dan wordt de gehele dakkapel of een deel daarvan wat niet voldoet aan de eisen beschouwd als illegale dakkapel.

College

4

Artikel 2.1, lid, sub a. van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Bouwen/plaatsen van een dakraam, daklicht, lichtstraat of soortgelijke daglichtvoorziening in een dak die niet voldoet aan artikel 2 van Bijlage II van het Besluit omgevingsrecht

Last onder dwangsom: € 1.500,-- per illegaal dakraam, daklicht, lichtstraat of soortgelijke daglichtvoorziening of een deel daarvan. dakramen, daklichten, lichtstraten of soortgelijke daglichtvoorzieningen breder dan 3 meter € 1.500,-- + € 500.—per meter dakraam, daklicht, lichtstraat of soortgelijke daglichtvoorziening of een deel daarvan.

Begunstigingstermijn: 8 weken.

Als na afloop van de begunstigingstermijn niet aan de opgelegde last is voldaan dan wordt opnieuw een last opgelegd waarbij de dwangsom met 100 % wordt verhoogd. De opgelegde last heeft dan onvoldoende prikkel gehad om de overtreding te beëindigen.

 

College

5

Artikel 2.1, lid, sub a. van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Bouwen/plaatsen van collector voor warmte opwekking of een paneel voor elektriciteitsopwekking op een dak die niet voldoet aan artikel 2 van Bijlage II van het Besluit omgevingsrecht

Last onder dwangsom: € 1.500,-- per illegale collector of een deel daarvan.

Begunstigingstermijn: 8 weken.

Als na afloop van de begunstigingstermijn niet aan de opgelegde last is voldaan dan wordt opnieuw een last opgelegd waarbij de dwangsom met 100 % wordt verhoogd. De opgelegde last heeft dan onvoldoende prikkel gehad om de overtreding te beëindigen.

 

College

6

Artikel 2.1, lid, sub a. van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Bouwen/plaatsen kozijn, kozijninvulling of gevelpaneel dat niet voldoet aan artikel 2 van Bijlage II van het Besluit omgevingsrecht

Last onder dwangsom: € 2.000,-- per illegaal kozijn, kozijninvulling of gevelpaneel.

Kozijnen, kozijninvullingen of gevelpanelen groter dan 5 m², € 2.000,-- + € 400,-- per m² illegaal kozijn, kozijninvulling of gevelpaneel of een deel daarvan.

Begunstigingstermijn: 8 weken.

Als na afloop van de begunstigingstermijn niet aan de opgelegde last is voldaan dan wordt opnieuw een last opgelegd waarbij de dwangsom met 100 % wordt verhoogd. De opgelegde last heeft dan onvoldoende prikkel gehad om de overtreding te beëindigen.

 

College

7

Artikel 2.1, lid, sub a. van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Bouwen/plaatsen zonwering, rolhek, luik of rolluik dat niet voldoet aan artikel 2 van Bijlage II van het Besluit omgevingsrecht

Last onder dwangsom: € 2.000,-- per illegale zonwering, rolhek, luik of rolluik. Zonweringen, rolhekken, luiken of rolluiken breder dan 3 meter € 2.000,-- + € 500,-- per meter zonwering, rolhek, luik of rolluik of een deel daarvan.

Begunstigingstermijn: 4 weken.

Als na afloop van de begunstigingstermijn niet aan de opgelegde last is voldaan dan wordt opnieuw een last opgelegd waarbij de dwangsom met 100 % wordt verhoogd. De opgelegde last heeft dan onvoldoende prikkel gehad om de overtreding te beëindigen.

 

College

8

Artikel 2.1, lid, sub a. van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Bouwen/plaatsen erf- of perceelafscheiding die niet voldoet aan artikel 2 van Bijlage II van het Besluit omgevingsrecht

Last onder dwangsom: € 1.500,-- tot 10 meter illegale erf- of perceelafscheiding vermeerderd met € 250,-- per meter of een deel daarvan boven de 10 meter gemeten over de lengte van de erf- of perceelafscheiding.

Begunstigingstermijn 8 weken.

Als na afloop van de begunstigingstermijn niet aan de opgelegde last is voldaan dan wordt opnieuw een last opgelegd waarbij de dwangsom met 100 % wordt verhoogd. De opgelegde last heeft dan onvoldoende prikkel gehad om de overtreding te beëindigen.

Als de erf- of perceelafscheiding niet voldoet aan de eisen van artikel 2 van Bijlage II Bor, dan wordt de gehele erf- of perceelafscheiding of het deel daarvan wat niet voldoet aan de eisen beschouwd is als illegaal erf- of perceelafscheiding

College

9

Artikel 2.1, lid, sub a. van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Bouwen/plaatsen vlaggenmast die niet voldoet aan artikel 2 van Bijlage II van het Besluit omgevingsrecht

Last onder dwangsom: € 1.500,-- per illegale vlaggenmast tot een hoogte van ten minste 10 meter vermeerderd met € 250,-- per meter of een deel daarvan boven de 10 meter

Begunstigingstermijn 4 weken.

Als na afloop van de begunstigingstermijn niet aan de opgelegde last is voldaan dan wordt opnieuw een last opgelegd waarbij de dwangsom met 100 % wordt verhoogd. De opgelegde last heeft dan onvoldoende prikkel gehad om de overtreding te beëindigen.

 

College

10

Artikel 2.1, lid, sub a. van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Bouwen/plaatsen lichtmast die niet voldoet aan artikel 2 en 3 van Bijlage II van het Besluit omgevingsrecht

Last onder dwangsom: € 2.000,-- per illegale lichtmast tot een hoogte van ten minste 10 meter vermeerderd met € 300,-- per meter of een deel daarvan boven de 10 meter

Begunstigingstermijn 4 weken.

Als na afloop van de begunstigingstermijn niet aan de opgelegde last is voldaan dan wordt opnieuw een last opgelegd waarbij de dwangsom met 100 % wordt verhoogd. De opgelegde last heeft dan onvoldoende prikkel gehad om de overtreding te beëindigen.

Dwangsom hoger dan bij vlaggenmast in verband met lichthinder

College

GEBRUIK (meest voorkomende overtredingen)

1

Artikel 2.1, lid, sub c. van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Gebruik voor kamerverhuur in strijd met bestemmingsplan.

Last onder dwangsom € 2.500,-- per illegale kamer die in strijd is met het bestemmingsplan.

Begunstigingstermijn 4 maanden.

Als na afloop van de begunstigingstermijn niet aan de opgelegde last is voldaan dan wordt opnieuw een last opgelegd waarbij de dwangsom met 100 % wordt verhoogd. De opgelegde last heeft dan onvoldoende prikkel gehad om de overtreding te beëindigen.

Opbouw termijn:

3 maanden voor eventuele civiele procedure en 1 maand voor zoeken nieuwe woning/verhuizing

College

2

Artikel 2.1, lid, sub c. van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Gebruik van bestaande panden voor meerdere woningen (woningvermeerdering) in strijd met bestemmingsplan.

Last onder dwangsom € 5.000,-- per illegale woning die in strijd is met het bestemmingsplan.

Begunstigingstermijn 4 maanden.

Als na afloop van de begunstigingstermijn niet aan de opgelegde last is voldaan dan wordt opnieuw een last opgelegd waarbij de dwangsom met 100 % wordt verhoogd. De opgelegde last heeft dan onvoldoende prikkel gehad om de overtreding te beëindigen.

Opbouw termijn:

3 maanden voor eventuele civiele procedure en 1 maand voor zoeken nieuwe woning/verhuizing

College

MONUMENTEN (meest voorkomende overtredingen)

1

Artikel 2.1, lid, sub f. van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Slopen, verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigen van een rijksmonument of het herstellen, gebruiken of laten gebruiken van een rijksmonument op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht

1ste constatering

Spoedeisende bestuursdwang totdat situatie is gelegaliseerd.

  • -.

    De sloop- en/of bouwwerkzaamheden dan wel het gebruik mondeling stilleggen. De stilleging van de sloop- en/of bouwwerkzaamheden dan wel het gebruik wordt nadien en aan de hand van een proces verbaal van bevindingen, zo spoedig mogelijk bij besluit schriftelijk aan de overtreden bekend gemaakt (artikel 5.31 Awb).

2de constatering (als doorgebouwd is na opgelegd bouwstop)

Last onder dwangsom: hoogte van de dwangsom is afhankelijk van de sloop- en/of bouwwerkzaamheden dan wel het gebruik. Bij werkzaamheden zoals genoemd in deze tabel is de hoogte van de gestelde dwangsom maal 2.

Als na afloop van de begunstigingstermijn niet aan de opgelegde last is voldaan dan wordt opnieuw een last opgelegd waarbij de dwangsom met 100 % wordt verhoogd. De opgelegde last heeft dan onvoldoende prikkel om aan de stillegging te voldoen.

Bij vermoeden dat na de afgegeven stillegging de stilgelegde werkzaamheden doorgaan, kan naast de stillegging ook meteen een last onder dwangsom opgelegd worden.

College

2

Artikel 2.2, lid 1, sub b. van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Slopen, te verstoren, te verplaatsen of in enig opzicht wijzigen of te herstellen, te gebruiken of te laten gebruiken van een monument als bedoeld in een provinciale of gemeentelijke verordening

1ste constatering

Spoedeisende bestuursdwang totdat situatie is gelegaliseerd.

  • -

    De sloop- en/of bouwwerkzaamheden dan wel het gebruik mondeling stilleggen. De stilleging van de sloop- en/of bouwwerkzaamheden dan wel het gebruik wordt nadien en aan de hand van een proces verbaal van bevindingen, zo spoedig mogelijk bij besluit schriftelijk aan de overtreden bekend gemaakt (artikel 5.31 Awb).

2de constatering (als doorgebouwd is na opgelegd bouwstop)

Last onder dwangsom: hoogte van de dwangsom is afhankelijk van de sloop- en/of bouwwerkzaamheden dan wel het gebruik. Bij werkzaamheden zoals genoemd in deze tabel is de hoogte van de gestelde dwangsom maal 2.

Als na afloop van de begunstigingstermijn niet aan de opgelegde last is voldaan dan wordt opnieuw een last opgelegd waarbij de dwangsom met 100 % wordt verhoogd. De opgelegde last heeft dan onvoldoende prikkel om aan de stillegging te voldoen.

Bij vermoeden dat na de afgegeven stillegging de stilgelegde werkzaamheden doorgaan, kan naast de stillegging ook meteen een last onder dwangsom opgelegd worden.

College

SLOPEN (meest voorkomende overtredingen)

1

Artikel 2.1, lid 1, sub h. van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Slopen van een bouwwerk in een beschermd stads- of dorpsgezicht

1ste constatering

Spoedeisende bestuursdwang totdat situatie is gelegaliseerd.

  • -

    De sloopwerkzaamheden mondeling stilleggen. De stilleging van de sloopwerkzaamheden wordt nadien en aan de hand van een proces verbaal van bevindingen, zo spoedig mogelijk bij besluit schriftelijk aan de overtreden bekend gemaakt (artikel 5.31 Awb).

2de constatering (als doorgebouwd is na opgelegd bouwstop)

Last onder dwangsom: hoogte van de dwangsom is afhankelijk van de sloopwerkzaamheden dan wel het gebruik.

Als na afloop van de begunstigingstermijn niet aan de opgelegde last is voldaan dan wordt opnieuw een last opgelegd waarbij de dwangsom met 100 % wordt verhoogd. De opgelegde last heeft dan onvoldoende prikkel om aan de stillegging te voldoen.

Bij vermoeden dat na de afgegeven stillegging de stilgelegde werkzaamheden doorgaan, kan naast de stillegging ook meteen een last onder dwangsom opgelegd worden.

College

2

Artikel 2.2, lid 1, sub c. van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Slopen van een bouwwerk krachten een verordening aangewezen stads- of dorpsgezicht

1ste constatering

Spoedeisende bestuursdwang totdat situatie is gelegaliseerd.

  • -

    De sloopwerkzaamheden mondeling stilleggen. De stilleging van de sloopwerkzaamheden wordt nadien en aan de hand van een proces verbaal van bevindingen, zo spoedig mogelijk bij besluit schriftelijk aan de overtreden bekend gemaakt (artikel 5.31 Awb).

2de constatering (als doorgebouwd is na opgelegd bouwstop)

Last onder dwangsom: hoogte van de dwangsom is afhankelijk van de sloopwerkzaamheden dan wel het gebruik.

Als na afloop van de begunstigingstermijn niet aan de opgelegde last is voldaan dan wordt opnieuw een last opgelegd waarbij de dwangsom met 100 % wordt verhoogd. De opgelegde last heeft dan onvoldoende prikkel om aan de stillegging te voldoen.

Bij vermoeden dat na de afgegeven stillegging de stilgelegde werkzaamheden doorgaan, kan naast de stillegging ook meteen een last onder dwangsom opgelegd worden.

College

3

Artikel 1.26, lid 1 van het Bouwbesluit 2012

Het zonder sloopmelding slopen indien daarbij asbest wordt verwijderd of de hoeveelheid sloopafval naar redelijk inschatting meer dan 10m³ bevat.

1ste constatering

Spoedeisende bestuursdwang totdat situatie is gelegaliseerd middels een sloopmelding.

  • -

    De sloopwerkzaamheden mondeling stilleggen. De stilleging van de sloopwerkzaamheden wordt nadien en aan de hand van een proces verbaal van bevindingen, zo spoedig mogelijk bij besluit schriftelijk aan de overtreden bekend gemaakt (artikel 5.31 Awb).

2de constatering (als doorgebouwd is na opgelegd bouwstop)

Last onder dwangsom: hoogte van de dwangsom is afhankelijk van de sloopwerkzaamheden dan wel het gebruik.

Als na afloop van de begunstigingstermijn niet aan de opgelegde last is voldaan dan wordt opnieuw een last opgelegd waarbij de dwangsom met 100 % wordt verhoogd. De opgelegde last heeft dan onvoldoende prikkel om aan de stillegging te voldoen.

Bij vermoeden dat na de afgegeven stillegging de stilgelegde werkzaamheden doorgaan, kan naast de stillegging ook meteen een last onder dwangsom opgelegd worden.

College

Bijlage 11: Overtredingen die samenhangen met de Taxiverordening Breda

Regel

Wetsartikel / overtreding

Maatregel

Toelichting

bevoegdheid

1

Artikel 2.1, lid 1 Taxiverordening Breda

Handelen zonder KTB-vergunning

1ste constatering

Bestuurlijke waarschuwing

2de constatering binnen 1 jaar na bestuurlijke waarschuwing en/ of constatering vorige overtreding/verbeuring dwangsom

Opleggen last onder dwangsom met vijf termijnen bestaande uit respectievelijk twee termijnen van € 1.000,--, twee termijnen van € 2.000,- en één termijn van € 5.000,--

(maximaal bedrag € 11.000,--)

 

College

2

Artikel 2.1, lid 1 Taxiverordening Breda

Handelen tijdens schorsing KTB-vergunning en-/of tijdens schorsing KTB-keurmerkcertificaat

1ste constatering binnen opgelegde schorsingstermijn

Verlenging van de opgelegde schorsingen met 1 week

2de constatering binnen opgelegde schorsingstermijn (is incl. verlening schorsingstermijn)

Verlenging van de opgelegde schorsingen met 2 weken

3de constatering binnen opgelegde schorsingstermijn (is incl. verlening schorsingstermijn)

Intrekken KTB- vergunning en/of KTB- keurmerkcertificaat

 

College

3

Artikel 2.1, lid 2 Taxiverordening Breda

Verbod op al dan niet tegen betaling overdragen van de KTB-vergunning

1ste constatering

Bestuurlijke waarschuwing

2de constatering binnen 3 jaar na bestuurlijke waarschuwing

Schorsen van de KTB-vergunning voor 1 week

Herhaling overtreding(en) binnen 3 jaar na vorige constatering 

  • a.

    eerste herhaalde overtreding: schorsing KTB-vergunning 2 weken;

  • b.

    tweede herhaalde overtreding: schorsing KTB-vergunning 4 weken;

  • c.

    derde herhaalde overtreding: intrekken KTB-vergunning.

Tijdens de geschorste KTB- vergunning mag de betreffende chauffeur niet deelnemen aan het straattaxivervoer zoals gesteld in de Taxiverordening Breda Rijden tijdens een geschorste KTB-vergunning wordt afgehandeld conform regel 2 van deze tabel.

College

4

Artikel 2.7 lid 1 Taxiverordening Breda

Niet aanwezig hebben van KTB-keurmerkcertificaat (toonplicht) tijdens aan bieden van taxivervoer voor de opstapmarkt binnen de gemeente Breda

1ste constatering

Bestuurlijke waarschuwing

2de constatering binnen 2 jaar na bestuurlijke waarschuwing

Schorsen van de KTB- keurmerkcertificaat voor 4 weken

3de constatering binnen 2 jaar na vorige constatering 

Intrekken van de KTB- keurmerkcertificaat

Tijdens het geschorste KTB-keurmerkcertificaat mag de betreffende chauffeur niet deelnemen aan het straattaxivervoer zoals gesteld in de Taxiverordening Breda Rijden tijdens een geschorst KTB-keurmerkcertificaat wordt afgehandeld conform regel 2 van deze tabel.

College

5

Artikel 2.8, lid 3, sub c. Taxiverordening Breda

Niet handelen conform voorschriften/beperkingen die aan de KTB-vergunning dan wel de nadere regels kwaliteitsbevordering straattaxivervoer Breda zijn verbonden.

1ste constatering

Bestuurlijke waarschuwing

2de constatering binnen 2 jaar na bestuurlijke waarschuwing

Schorsen van de KTB-vergunning voor 4 weken

3de constatering binnen 2 jaar na vorige constatering 

Intrekken van de KTB-vergunning

Tijdens de geschorste KTB- vergunning mag de betreffende chauffeur niet deelnemen aan het straattaxivervoer zoals gesteld in de Taxiverordening Breda Rijden tijdens een geschorste KTB-vergunning wordt afgehandeld conform regel 2 van deze tabel.

College

6

Artikel 3.7, lid 5 Taxiverordening Breda

Het niet inleveren van het KTB-keurmerkcertificaat binnen zeven dagen na schorsing, intrekking of van rechtswege vervallen KTB-keurmerk

1ste constatering

Bestuurlijke waarschuwing 

2de constatering na 1 week na 1ste constatering

Opleggen last onder dwangsom met de volgende last:

een dwangsom van € 500,-- per week, of een deel daarvan, dat het KTB-keurmerkcertificaat niet is ingeleverd (maximum bedrag € 5.000,--) 

 

College