Regeling vervallen per 01-05-2018

Verordening Winkeltijden Brielle 2012

Geldend van 01-01-2012 t/m 30-04-2018

Intitulé

Verordening Winkeltijden Brielle 2012

De raad van de gemeente Brielle;

 

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 8 december 2011;

 

gelet op: de Winkeltijdenwet en het Vrijstellingsbesluit Winkeltijdenwet;

 

besluit:

 

vast te stellen de navolgende:

 

Verordening winkeltijden Brielle 2012

 

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de wet: de Winkeltijdenwet;

  • b.

    winkel: een winkel als bedoeld in artikel 1 van de wet;

  • c.

    feestdag: Nieuwjaarsdag, tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag, eerste Kerstdag en tweede Kerstdag;

  • d.

    college: het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 2 Beslistermijn

  • 1. Het college beslist op een aanvraag van een ontheffing binnen 8 weken.

  • 2. Het college kan de beslissing voor ten hoogste 4 weken verdagen.

Artikel 3 Overdracht van de ontheffing

  • 1. Een ontheffing op grond van deze verordening is overdraagbaar na verkregen toestemming van het college.

  • 2. In geval van een voorgenomen overdracht doetde houder van de ontheffing hiervan onmiddellijk schriftelijk mededeling aan het college onder vermelding van de naam en het adres van de voorgestelde rechtverkrijgende.

Artikel 4 Intrekken of wijzigen van de ontheffing

Het college kan een ontheffing intrekken of wijzigen indien:

  • a.

    ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • b.

    veranderde omstandigheden of gewijzigde inzichten dit noodzakelijk maken in verband met het belang of de belangen ter bescherming waarvan de ontheffing is vereist;

  • c.

    het gebruik van de winkel of de uitoefening van een bedrijf anders dan in een winkelgevaar oplevert voor de openbare orde, de veiligheid of het woon- en leefklimaat ter plaatse;

  • d.

    de aan de ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

  • e.

    van de ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn of, bij gebreke van een dergelijke termijn, binnen een redelijke termijn;

  • f.

    de houder dit aanvraagt.

Artikel 5 Zon en feestdagenregeling (koopzondagen)

  • 1. De verboden genoemd in artikel 2, eerste lid, aanhef en onder a en b van de wet, gelden niet op ten hoogste twaalf, door het college aan te wijzen, zondagen of feestdagen per kalenderjaar.

  • 2. Deze bevoegdheid geldt voor elk deel van de gemeente afzonderlijk.

Artikel 6 Openstelling van levensmiddelenwinkels op de avonden van zon- en feestdagen

  • 1. Het college kan op aanvraag ontheffing verlenen van de in artikel 2, eerste lid, aanhef en onder a en b van de wet genoemde verboden ten behoeve van winkels

    • a.

      waarvoor een ontheffing is verleend als bedoeld in artikel 9 van deze verordening, en

    • b.

      waar hoofdzakelijk eet- en drinkwaren plegen te worden verkocht met uitzondering van sterke drank als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Drank- en Horecawet.

  • 2. Het college kan de ontheffing voor ten hoogste 1 winkel verlenen.

  • 3. Aan de ontheffing worden in elk geval het volgende voorschrift verbonden;

    • a.

      de winkel dient op de zondagen en de feestdagen vóór 16.00 uur gesloten te zijn.

  • 4. De ontheffing kan worden geweigerd indien de woonsituatie of de leefsituatie, de veiligheid of de openbare orde in de omgeving van de winkel op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed door de openstelling.

Artikel 7 Ontheffing zon- en feestdagenregeling voor bijzondere situaties

  • 1. Het college kan voor wat betreft zondagen of feestdagen ontheffing verlenen van de in artikel 2 van de wet genoemde verboden, ten behoeve van:

    • a.

      bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard;

    • b.

      het uitstallen van goederen;

    • c.

      tentoonstellingen in kunstateliers en galeries

  • 2. De ontheffing kan worden verleend in geval van feestelijkheden, bijeenkomsten, veilingen of beurzen.

Artikel 8 Verbod straatverkoop bepaalde goederen op zon- en feestdagen

 Vervallen.

Artikel 9 Openstelling op werkdagen tussen 22.00 en 06.00 uur (nachtwinkels)

  • 1. Het college kan op aanvraag ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder c, van de wet.

  • 2. De ontheffing kan worden geweigerd indien de woonsituatie of de leefsituatie, de veiligheid of de openbare orde in de omgeving van de winkel op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed door de openstelling van de winkel.

Artikel 10 Toerisme

De verboden, bedoeld in artikel 2, eerste lid van de wet gelden, om reden van op de gemeente gericht toerisme, voor zover zij betrekking hebben op de zondagen en de feestdagen, niet

  • a.

    voor de gehele gemeente Brielle;.

  • b.

    van 12.00 tot 22.00 uur (voor het kampeergebied van 06.00 tot 22.00 uur).

Artikel 11 Intrekking voorgaande regeling

De Verordening winkeltijden Brielle 2007 wordt ingetrokken.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2012.

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening winkeltijden Brielle 2012.

Ondertekening

Aldus besloten door de gemeenteraad van Brielle
in de openbare vergadering van 13 december 2012
 
de griffier,                                             de voorzitter,
 
L.C.M. van Steijn                                   mw. G.W.M. van Viegen
 
 
 

1

450px

 

Toelichting 1

Toerismebepaling, art 3, derde lid onder a Winkeltijdenwet

 

Behoort bij de verordening Winkeltijden Brielle, 2012

 

In de winkeltijdenwet ligt vast dat slechts indien er duidelijk sprake is van een toeristische aantrekkingskracht, zonder openstelling van winkels, een (gedeelte van) de gemeente aangewezen mag worden waar winkels op zon- en feestdagen geopend mogen zijn. Er zal aannemelijk gemaakt moeten kunnen worden dat een gebied een toeristische aantrekkingskracht heeft die los staat van eventuele winkelopenstellingen. Er moet sprake zijn van substantieel en autonoom toerisme in de gemeente.

 

Voor de regio Voorne-Putten is recreatie en toerisme een belangrijke motor voor de economie.Brielle heeft een zeer bekende historische vesting. Het recreatiegebied Brielse Meer is bij uitstek een watersportgebied. Het is geschikt voor surfen, zeilen, zwemmen en vissen. Rondom het meer zijn wandel- fiets- en ruiterpaden aangelegd. Hiernaast kent Brielle nog enkele campings en diverse havens.

 

Het aantal dagtochten bedraagt 1.3 miljoen per jaar (gemiddeld aantal dagtochten per inwoner bedraagt 77,4). De besteding aan dagtochten bedraagt ongeveer € 25 miljoen. De totale werkgelegenheid in Brielle uit het dagtoerisme komt uit op ongeveer 270 voltijdbanen. De hiermee samenhangende toegevoegde waarde bedraagt ongeveer € 12,9 miljoen. Deze statistieken zijn sterk bovengemiddeld.

 

Het aantal overnachtingen (water en land) is 200.000 per jaar. De omzet voor meerdaagse bezoeken komt ongeveer op € 10,6 miljoen. Op basis van de bestedingen wordt de totale werkgelegenheid die samenhangt met het verblijfstoerisme geraamd op 120 voltijdbanen.

 

Op grond van bovenstaande gegevens en cijfers kan geconcludeerd worden dat er voor Brielle sprake is van substantieel en autonoom toerisme.

 

 

Belangenafweging op basis van artikel 3, 6e lid van de nieuwe Winkeltijdenwet:

• werkgelegenheid• economische bedrijvigheid• zondagsrust• winkeliers met weinig personeel• winkelpersoneelde leefbaarheid, veiligheid en openbare orde

 

Werkgelegenheid

Wanneer winkels als gevolg van de wetswijziging op zondag moeten sluiten, zal de werkgelegenheid in de detailhandel per saldo enigszins afnemen. Want hoewel de omzet zich zal verplaatsen naar andere dagen van de week of naar andere ondernemers, zal de arbeidsvraag niet volledig volgen. De extra omzet op werkdagen zal veelal met de reeds aanwezige bezetting worden gerealiseerd.

 

Werkgelegenheidcijfers uit de Economische monitor Voorne-Putten voor Brielle zijn:Werkzame personen in Detailhandel: 560 Werkzame personen in Toerisme: 155 Werkzame personen in horeca: 126Het totaal aantal banen in Brielle bedraagt 5.750.

 

Het percentage werkzame personen in de detailhandel betreft 10 %, toerisme 3 % en horeca 2 %. Het totale percentage van deze drie branches is 15 %. Een groot gedeelte van de werkgelegenheid in Brielle maakt onderdeel uit van deze sectoren. Dit is te beschouwen als een substantieel deel van de werkgelegenheid in Brielle.

 

Economische bedrijvigheid

De toeristische sector in Brielle is van belang voor de economische ontwikkeling. De winkelopening op zondag is ondersteunend aan de toeristische aantrekkingskracht van de gemeente. De bedrijvigheid zal hierdoor in Brielle toenemen.

 

Bedrijfsvestigingen uit de Economische monitor Voorne-Putten voor Brielle zijn:Totaal aantal bedrijfsvestigingen: 840Totaal aantal bedrijfsvestigingen Toerisme en Recreatie: 33Totaal aantal bedrijfsvestigingen horeca: 33Totaal aantal bedrijfsvestigingen Detailhandel: 131

 

Het percentage bedrijfsvestigingen in Brielle behorende bij detailhandel (16 %), toerisme en recreatie (4 %) en horeca (4 %) bedraagt in totaal 24 %. Ook dit is te beschouwen als een substantieel deel van de bedrijfsvestigingen in Brielle.

 

Zondagsrust

Hoewel het belang van de zondagsrust door de Zondagswet wordt beschermd, moet dit ook onderdeel uitmaken van de belangenafweging omtrent winkelopening op zondag. Van oudsher zijn in Brielle al delen van de gemeente aangewezen in het kader van de toerismebepaling (kampeergebied en binnenstad). In de jaren dat deze gebieden aangewezen waren zijn ons geen klachten bekend.De winkeltijdenwet houdt geen verplichting in tot opening van winkels op zondagen. Evenmin dwingt de Winkeltijdenwet tot winkelen op zondag. De zondag wordt niet meer ingevuld zoals dat in het verleden gebruikelijk was. Daar waar nodig wordt de zondagsrust beschermd door de Zondagswet. Hiernaast gelden de tijden voor de zondagsopenstelling vanaf 12.00 uur, m.u.v. het kampeergebied. Wij verwachten dan ook dat er geen sprake zal zijn van verstoring van de zondagsrust.

 

Winkeliers met weinig personeel

De Winkeltijdenwet dwingt niet tot opening op zondag. Winkeliers met weinig personeel worden niet verplicht tot opening op zondag.

 

Winkelpersoneel

De zeggenschap over werktijden op zondag zou door winkelopening op zondag onder druk komen te staan. De Arbeidstijdenwet en CAO beschermen de belangen van de werknemers ten opzichte van werktijden op zondag. In zijn algemeenheid kiest personeel voor werken op zondag omdat de beloning voor werken op zondag hoger is en dat zij op andere dagen vrij zijn. De bezwaren tegen het werken op zondag wordt steeds minder. Bij de nieuwe verruimde openingstijden voor winkels verwachten wij dat meer mensen aan het werk kunnen gaan. De verwachting is, omdat er geen sprake is van verplichte opening dat de belangen van het winkelpersoneel niet worden geschaad.

 

Leefbaarheid, veiligheid en openbare orde

Bij de huidige toerismebepaling zijn geen problemen dan wel klachten bekend op het gebied van de veiligheid en de openbare orde. Goede veiligheid en openbare orde dragen bij aan de leefbaarheid van de gemeente.Bij de nieuwe verruimde openingstijden voor winkels op zondag verwachten wij niet, op basis van de ervaringen van de afgelopen jaren, dat er sprake zal zijn van openbare orde of veiligheidsproblemen en daaraan gekoppeld de leefbaarheid. Wij verwachten geen verslechtering in de situatie.

 

 

 

Geen van de genoemde bovenstaande belangen worden negatief beïnvloed door vaststelling van de toerismebepaling, en de hiermee samenhangende mogelijkheid om winkels binnen gemeente Brielle op zon- en feestdagen te openen van 12.00 tot 22.00 uur (winkels binnen het kampeergebied vanaf 06.00 uur).

 

 

 

Algemene toelichting

 

De Winkeltijdenwet

Op 1 juni 1996 is de Winkeltijdenwet tezamen met het Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet in werking getreden. Deze wet stelt ruimere regels voor de openingstijden van winkels dan zijn voorganger, de Winkelsluitingswet 1976.

 

De tekst van de Winkeltijdenwet en het bijbehorende Vrijstellingenbesluit zijn gepubliceerd in het Staatsblad van 28 maart 1996, onder nummer 182 en 183. Op 23 november 2010 heeft de Eerste Kamer ingestemd met het wetsvoorstel voor een nieuwe winkeltijdenwet. Deze wijziging heeft tot doel een inkadering te geven van de bevoegdheid om toeristische gebieden aan te wijzen, waar de winkels op alle zon- en feestdagen open mogen zijn. Het gaat om een aantal extra eisen aan de besluitvorming en een aanscherping van de bevoegdheid op grond van artikel 3, derde lid, onder a, van de wet. Verder worden door deze wetswijziging de vrijstellingen die de raad op basis van dit artikel bij verordening kan geven, vatbaar voor bezwaar en beroep bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.

 

Uitgangspunten Winkeltijdenwet

In concreto komen deze uitgangspunten neer op het volgende.

a.   Op maandag t/m zaterdag, de werkdagen, is openstelling van winkels toegestaan tussen 06.00 en 22.00 uur. Gemeenten mogen tijdens deze uren geen beperkingen opleggen aan de openstelling van winkels.b.   Aan het aantal openingsuren per winkel per week is geen maximum verbonden.c.   Tijdens de nachturen van 22.00 tot 06.00 uur is winkelopening op werkdagen niet toegestaan. Gemeenten kunnen echter vrijstellingen of ontheffingen van deze verplichte winkelsluiting verlenen. Op Goede Vrijdag, Kerstavond (24 december) en. Dodenherdenking (4 mei) moeten de winkels vanaf 19.00 uur dicht zijn.d.   Op zon- en feestdagen is winkelopening niet toegestaan. Voor maximaal 12 zon- en feestdagen per kalenderjaar kan de gemeente vrijstelling of ontheffing van deze verplichte sluiting verlenen. De Winkeltijdenwet merkt in dit verband als feestdagen aan: Nieuwjaarsdag, tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag en eerste en tweede Kerstdag.e.   Winkels waar uitsluitend of hoofdzakelijk levensmiddelen worden verkocht (in de praktijk gaat het vaak om supermarkten) kunnen ontheffing krijgen om op zon- en feestdagen vanaf 16.00 uur open te zijn. Ze moeten dan wel op alle zon- en feestdagen voor 16.00 uur dicht zijn, ook als die als koopzondag zijn aangewezen. Belangrijk is ook dat er in een gemeente maar één ontheffing per 15.000 inwoners mag worden verleend.f.   De raden kunnen bij verordening vrijstelling verlenen van de verplichte winkelsluiting op zon- en feestdagen in verband met op de gemeente of een deel daarvan gericht autonoom toerisme. Zoals hiervoor vermeld wordt deze bevoegdheid door het wetsvoorstel 31728 nader ingekaderd.

 

De Winkeltijdenwet is niet alleen van toepassing op winkels: het is op de in artikel 2, eerste lid, van de wet bedoelde dagen en tijden ook verboden om in de uitoefening van een bedrijf (anders dan in een winkel) goederen te koop aan te bieden of te verkopen aan particulieren. Dit volgt uit artikel 2, tweede lid.

 

Gemeentelijke bevoegdheden

Als algemene regel geldt dat op zon- en feestdagen de winkels gesloten zijn. Hierop bestaat een aantal uitzonderingen in de vorm van vrijstellings- en ontheffingsmogelijkheden. Hiermee kan het gemeentebestuur ook buiten de wettelijk geregelde sluitingstijden winkelopening toestaan. Deze bevoegdheden kunnen worden ingedeeld in de volgende vier categorieën.

 

1. Bevoegdheden op werkdagenDe gemeentelijke bevoegdheden op werkdagen behelzen feitelijk de mogelijkheid om ook na 22.00 uur winkelopening toe te staan (art. 7 van de Winkeltijdenwet). De winkeltijdenverordening moet in een grondslag voorzien om de detailhandelsactiviteiten mogelijk te maken die na 22.00 uur op werkdagen plaatsvinden. Dat is gebeurd in artikel 9 van de verordening.

 

2. Bevoegdheden op zon- en feestdagen en 19-uurdagenDe gemeenteraad heeft op grond van artikel 3, eerste lid, Winkeltijdenwet de bevoegdheid om per kalenderjaar maximaal twaalf zondagen of feestdagen als koopzondag aan te wijzen. Deze bevoegdheid geldt per deel van de gemeente afzonderlijk en kan worden overgedragen aan het college van burgemeester en wethouders. Ook kan de raad het college van burgemeester en wethouders een ontheffingsbevoegdheid toekennen.

Artikel 2, eerste lid, aanhef en onder a, Winkeltijdenwet bepaalt dat de winkels op zondag gesloten moeten zijn. In het eerste lid, onder b, wordt een aantal andere dagen genoemd waarop de winkels tevens gesloten moeten zijn, namelijk Nieuwjaarsdag, tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag en eerste en tweede Kerstdag.

Deze dagen zijn in artikel 1 van de verordening gedefinieerd als feestdagen. Daarnaast noemt artikel 2, eerste lid onder b, van de Winkeltijdenwet nog drie dagen waarop de winkels gesloten moeten zijn vanaf 19.00 uur: Goede Vrijdag, 4 mei en 24 december. Deze dagen vallen dus niet onder het begrip feestdagen. In deze toelichting worden ze verder aangeduid als “19-uurdagen”.

 

Nieuwjaarsdag, tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag en eerste en tweede Kerstdag zijn ook in artikel 1 van het Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet gedefinieerd als feestdagen.

 

Artikel 3, eerste lid, van de Winkeltijdenwet noemt als dagen die als koopzondag kunnen worden aangewezen naast de zondagen alleen de hiervoor vermelde feestdagen Nieuwjaarsdag, tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag en eerste en tweede Kerstdag. Daaruit volgt dat de 19uurdagen niet als koopzondag kunnen worden aangewezen indien zij op een zondag vallen.

 

3. Bevoegdheden voor specifieke situatiesDe gemeente heeft de bevoegdheid om bij verordening een vrijstelling te verlenen van het verbod om op zon- en feestdagen open te zijn vanwege op de gemeente of een deel daarvan gericht autonoom toerisme (artikel 3, derde lid, onder a). Deze vrijstelling kan worden verleend voor de gehele gemeente of een deel daarvan. Hierbij geldt de wettelijke voorwaarde dat de lokale aantrekkingskracht voor toeristen niet wordt bepaald door de (vrijgestelde) winkelopening. Deze bevoegdheid is uitgewerkt in artikel 10 van de verordening.

 

De wet voorziet in artikel 3, vierde lid, in een bevoegdheid van de gemeenteraad om in een verordening een bevoegdheid aan het college van burgemeester en wethouders toe te kennen om aan winkels die uitsluitend of hoofdzakelijk eet- en drinkwaren verkopen een ontheffing te verlenen voor opening op zon- en feestdagen vanaf 16.00 uur. Per 15.000 inwoners van de gemeente mag slechts één winkel worden aangewezen. In gemeenten met minder dan 15.000 inwoners mag aan één winkel een dergelijke ontheffing worden verleend. Deze bepaling komt in plaats van de avondwinkelbepaling in de Winkelsluitingswet 1976. Net als onder de Winkelsluitingswet 1976 moeten deze winkels zich uitsluitend of hoofdzakelijk richten op de verkoop van eet- en drinkwaren, met uitzondering van sterke drank in de zin van artikel 1 van de Drank en Horecawet. Het gaat in de praktijk vaak om supermarkten. Doordat artikel 3, vierde lid van de Winkeltijdenwet verwijst naar artikel 2, tweede lid onder a en b, kan een dergelijke supermarkt dus op zondagen, feestdagen en op 19uur dagen geopend zijn. Zie verder de toelichting bij artikel 6 van deze verordening.

 

Winkels die een ontheffing op grond van artikel 3, vierde lid, hebben mogen op werkdagen ook op de reguliere winkeltijden, dus tussen 06.00 uur en 22.00 uur, onbeperkt geopend zijn. Daarnaast kan nog vrijstelling of ontheffing worden verleend voor de uren tussen 22.00 uur en 06.00 uur (artikel 7 Winkeltijdenwet). De betrokken winkels moeten echter wel op alle zon- en feestdagen gesloten zijn tot 16.00 uur. Dit geldt dus ook voor die zon- en feestdagen die als koopzondag zijn aangewezen.

 

Daarnaast heeft de gemeente de mogelijkheid om voor grensoverschrijdend verkeer een vrijstelling te verlenen aan winkels in de nabijheid van grensovergangen langs daarop aansluitende doorgaande wegen.

 

Het college heeft op grond van artikel 4, eerste lid, van de wet de bevoegdheid om bij plotseling opkomende bijzondere omstandigheden een vrijstelling van de verplichte winkelsluiting te verlenen. Daarnaast kan de raad het college in bij de verordening aangewezen gevallen de bevoegdheid toe kennen op verzoek een ontheffing verlenen bij bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard en voor het uitstallen van goederen. Zie daarover ook de toelichting bij artikel 7.

 

Het college kan op grond van artikel 6 van de Winkeltijdenwet op verzoek een ontheffing verlenen voor de openstelling van de winkel op zondag aan winkeliers die tot een kerkgenootschap behoren dat de wekelijkse religieuze rustdag op een andere dag dan de zondag houdt. Deze winkeliers moeten dan wel op hun eigen religieuze rustdag hun winkel gesloten houden.

 

4. Algemeen

Alle op grond van de wet en de verordening te verlenen vrijstellingen en ontheffingen kunnen onder beperkingen worden verleend; ook kunnen er voorschriften aan worden gebonden. Aan de ontheffingen op grond van artikel 3, vierde lid, en op grond van artikel 7 van de Winkeltijdenwet (avondopenstelling op zondag respectievelijk op werkdagen) kan bijvoorbeeld de beperking worden verbonden dat er na een bepaald tijdstip geen alcoholhoudende drank mag worden verkocht (CBB 18-03-2009, AWB 08/802 S2, Zaanstad).

 

Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet

In het Vrijstellingenbesluit worden aan enkele vormen van detailhandel landelijke vrijstellingen verleend van de openingsverboden uit de Winkeltijdenwet. Hierbij worden landelijke vrijstellingen voor de gehele week en landelijke vrijstellingen voor de zondagen en de feestdagen onderscheiden. Voor de detailhandelsactiviteiten van de laatste categorie kunnen voor de werkdagen op lokaal niveau vrijstellingen en ontheffingen worden verleend. De twee categorieën zijn hieronder nader uitgewerkt.

 

Aan dit onderscheid ligt de keuze ten grondslag om het zwaartepunt bij de mogelijkheid voor het verlenen van vrijstellingen bij de gemeenten te leggen. Voor een beperkt aantal detailhandelsactiviteiten wordt de vrijstelling gedurende de gehele week echter van zo groot landelijk belang geacht, dat hiervoor landelijke vrijstellingen zijn opgenomen. Het gaat om de detailhandel in instellingen voor de volksgezondheid, verkeer en vervoer en de verkoop van nieuwsbladen en tijdschriften. Omdat de bevoegdheid van gemeenten om detailhandel op zon- en feestdagen toe te staan beperkt blijft tot twaalf dagen per jaar, geeft het besluit ook landelijke vrijstellingen voor enkele soorten detailhandel die van oudsher op zon- en feestdagen plaatsvindt. Het gaat deels om winkels die gewoonlijk ook op werkdagen na 22.00 uur geopend zijn. Om de openstelling van deze winkels dan mogelijk te maken, kan in de verordening een vrijstelling of mogelijkheid voor het verlenen van een ontheffing worden opgenomen.

 

1. Vrijstellingen voor zon- en feestdagen en werkdagen

De vrijstellingen die voor de hele week gelden zijn alleen van toepassing op:

a.   Instellingen van volksgezondheid (apotheken en winkels in en op het terrein van ziekenhuizen en verpleeghuizen). Het college krijgt daarbij de bevoegdheid om op verzoek een ontheffing te verlenen voor verkooppunten van uitsluitend of hoofdzakelijk eet- en drinkwaren, prentbriefkaarten, nieuwsbladen en tijdschriften, alsmede bloemen en planten, op ten hoogste 250 meter afstand van de publieksingang van een ziekenhuis of verpleeghuis. Deze ontheffing mag gelden vanaf een half uur voor de aanvang van de bezoektijden tot het einde daarvan.b.   Instellingen van verkeer en vervoer (winkels in NS-stationsgebouwen, luchtvaartterreinen voor intercontinentaal verkeer, shops in benzinestations en wegrestaurants en verkoop ten behoeve van de beroepsscheepvaart). Het college krijgt daarbij de bevoegdheid op verzoek een ontheffing te verlenen aan winkels gericht op reizigers in een gebouw voor een knooppunt van openbaar vervoer of voor het verkopen van bloemen en planten op een afstand van ten hoogste 100 meter daarvan.c.   Instellingen voor de verkoop van nieuwsbladen en tijdschriften.

 

2. Vrijstellingen uitsluitend voor zon- en feestdagen

Vrijstellingen voor uitsluitend de zon- en feestdagen worden in dit besluit verleend voor:a.   Bepaalde winkels (musea; winkels waar uitsluitend maaltijden, voor directe consumptie geschikte eetwaren, alcoholvrije dranken en, via een automaat, tabak en tabaksproducten, middelen ter voorkoming van zwangerschap en damesverband worden verkocht; videotheken, mits geen andere goederen te koop worden aangeboden of verkocht dan videobanden en andere beelddragers, alsmede tijdschriften en catalogi, die betrekking hebben op het te huur aangeboden assortiment).b.   Openstelling van winkels anders dan voor verkoop, indien noodzakelijk voor het betreden van een restaurant of lunchroom en voor fietsenwinkels voor zover noodzakelijk voor het huren van fietsen en bromfietsen.c.   Straatverkoop van eetwaren voor directe consumptie en alcoholvrije dranken. Indien de plaatselijke omstandigheden daartoe aanleiding geven, kan de raad bij verordening bepalen dat deze vrijstelling niet geldt voor de betrokken gemeente of een of meer delen daarvan. d.   Verkoop van bloemen en planten gedurende de openingstijden op een afstand van ten hoogste 100 meter van de publieksingang van een begraafplaats.e.   Verkoop van rechtstreeks verband houdende goederen bij voorstellingen, uitvoeringen of evenementen van culturele aard vanaf een uur voor aanvang tot een uur na afloop.f.   Verkoop van rechtstreeks verband houdende goederen in of op het terrein van sportcomplexen gedurende de openingstijden van die sportcomplexen.g.   Winkels in of op het terrein van bejaardenoorden, waar uitsluitend of hoofdzakelijk eet- en drinkwaren, prentbriefkaarten, nieuwsbladen en tijdschriften, alsmede bloemen en planten worden verkocht.h.   Winkels in fotoartikelen, indien betreden noodzakelijk is voor het maken van portretfoto's ter gelegenheid van de Eerste Heilige Communie.i.   Verkoop van bloemen en planten op dagen waarop Allerheiligen en Allerzielen worden gevierd.j.   Verkoop van brood en gebak dat in het bijzonder is bestemd voor hen die zich aan de Ramadan houden, en wel tussen twee uur vóór zonsondergang tot zonsondergang gedurende de Ramadan, mits in die winkel dat brood en gebak ook pleegt te worden verkocht buiten de periode van de Ramadan.k.   Verkoop van eetwaren voor directe consumptie en alcoholvrije dranken, religieuze artikelen en souvenirs, alsmede bloemen en planten, in de directe omgeving van een bedevaartplaats, gedurende de tijd dat deze plaats als zodanig wordt bezocht.l.   Verkoop van feestartikelen op zondag waarop carnaval wordt gevierd, vanaf 12.00 uur en op zon- en feestdagen waarop in de gemeente een kermis wordt gehouden, gedurende de openingstijden van die kermis.

 

Handhaving

De controle op de naleving van de regels is in eerste instantie een taak van de plaatselijk bevoegde politie in overleg met de gemeente. De Belastingdienst/FIOD-ECD wordt daarbij ingeschakeld als er een landelijke coördinatie vereist is.Uiteraard is ook bestuursrechtelijke handhaving mogelijk. Over de handhaving van de Winkeltijdenwet heeft de Minister van Economische Zaken op 22 december 2006 een brief naar alle gemeenten gestuurd. Over de samenloop van strafrechtelijke en bestuursrechtelijke handhaving heeft de VNG nadere informatie gegeven. Deze is te vinden op de website van de VNG, http://www.vng.nl/eCache/DEF/62/907.html.

 

 

 

 

artikelgewijze toelichting

 

 

Artikel 1. Begripsbepalingen

Voor de definitie van winkel wordt verwezen naar artikel 1 van de Winkeltijdenwet. Daarin is een winkel gedefinieerd als: een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte, waarin goederen aan particulieren plegen te worden verkocht.Voor de omschrijving van het begrip feestdag is aansluiting gezocht bij artikel 2, eerste lid onder b van de Winkeltijdenwet. In de wet is geen definitie opgenomen van feestdag, maar worden de volgende dagen genoemd als dagen waarop de winkels gesloten moeten zijn (naast de zondag): Nieuwjaarsdag, tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag en eerste en tweede Kerstdag. Deze dagen zijn in artikel 1 van de modelverordening gedefinieerd als feestdag. Daarnaast noemt artikel 2, eerste lid onder b van de Winkeltijdenwet nog drie dagen waarop de winkels gesloten moeten zijn vanaf 19.00 uur: Goede Vrijdag, 4 mei en 24 december. Deze dagen vallen dus niet onder het begrip feestdag in de verordening.Door in de verordening het begrip feestdag te definiëren, kan waar nodig worden volstaan met het woord “feestdag” of “feestdagen” en hoeven niet steeds alle dagen bij naam genoemd te worden. Koninginnedag en Bevrijdingsdag (5 mei) zijn, voor zover deze dagen niet op zondag vallen, in de wet niet aangemerkt als een dag waarop de winkels gesloten moeten zijn.

 

Artikel 3. Overdracht van de ontheffing

De bepaling bindt de overdracht van de ontheffing aan de toestemming van het college. De ontheffing kan aan een (rechts)persoon worden verleend als het gaat om straatverkoop als bedoeld in artikel 2, tweede lid van de Winkeltijdenwet. Als het om een winkel gaat, heeft de ontheffing naar zijn aard betrekking op het pand waarin het winkelbedrijf wordt uitgeoefend. Als het om een ontheffing voor straatverkoop gaat biedt de tussenkomst het college de gelegenheid om inzicht te krijgen in de handel en wandel van de opvolger. Als het gaat om overdracht van het winkelpand aan een ander rechthebbende, moet het college kunnen toetsen of de ontheffing in stand kan blijven of dat er eventueel andere voorschriften aan moeten worden verbonden. Er kan immers sprake zijn van een heel ander soort winkel dan voorheen.

 

Artikel 5. Zon- en feestdagenregeling (koopzondagen)

Dit artikel is een uitwerking van artikel 3, tweede lid, Winkeltijdenwet, dat de raad de mogelijkheid geeft de bevoegdheid die in het eerste lid aan de raad wordt gegeven, te delegeren aan het college. Dit is wel een beperkte delegatie: de raad zelf verleent vrijstelling, B&W bepalen wanneer die precies geldt door het aanwijzen van maximaal 12 koopzondagen per jaar. De eerste twee leden van artikel 3 Winkeltijdenwet luiden:1.   De gemeenteraad kan voor ten hoogste twaalf door hem aan te wijzen dagen per kalenderjaar vrijstelling verlenen van de in artikel 2 vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag, Nieuwjaarsdag, tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag en eerste of tweede Kerstdag. De beperking tot twaalf dagen per kalenderjaar geldt voor elk deel van de gemeente afzonderlijk.2.   De gemeenteraad kan, al dan niet onder het stellen van regels, de in het eerste lid bedoelde bevoegdheid delegeren aan burgemeester en wethouders.

 

Artikel 6. Openstelling van levensmiddelenwinkels op zon- en feestdagen

Dit artikel van de verordening steunt op artikel 3, vierde lid, van de Winkeltijdenwet, dat luidt:4.   Voorts kan de gemeenteraad bij verordening aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid verlenen op een daartoe strekkende aanvraag en met inachtneming van de in die verordening gestelde regels ontheffing te verlenen van de in artikel 2, eerste lid, onder a en b, vervatte verboden, voor zover het winkels betreft die gesloten zijn op de in die verboden bedoelde dagen tussen 0 uur en 16 uur, en waar uitsluitend of hoofdzakelijk eet- en drinkwaren plegen te worden verkocht met uitzondering van sterke drank als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Drank- en Horecawet. De verordening bepaalt in ieder geval het aantal winkels waarvoor in de gemeente ontheffing kan worden verleend. Dit aantal kan ten hoogste één winkel per 15 000 inwoners van de gemeente zijn of, indien het inwonertal lager is dan 15 000, één winkel.

 

De vereisten uit de Winkeltijdenwet zijn dus:

   de ontheffing kan alleen worden verleend aan winkels:

-   die gesloten zijn op zon- en feestdagen vóór 16 uur, ook als die als koopzondag zijn aangewezen (verwerkt in onderdeel a van derde lid), en-   waar hoofdzakelijk eet- en drinkwaren worden verkocht met uitzondering van sterke drank als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Drank- en Horecawet (verwerkt in het eerste lid van artikel 6 van deze verordening);   er mag maar 1 ontheffing verleend worden per 15.000 inwoners (verwerkt in het tweede lid van artikel 6 van deze Verordening). Dit aantal moet strikt worden toegepast, er mag dus niet naar boven worden afgerond. Een gemeente die minder dan 15.000 inwoners heeft mag aan één winkel de ontheffing ex artikel 3, vierde lid verlenen.

 

Het zal vaak voorkomen dat er – na toetsing aan de weigeringsgronden - meer aanvragen liggen dan dat er ontheffingen kunnen worden verleend. Het verdient aanbeveling dat het college beleid ontwikkelt over de manier waarop in dat geval wordt geselecteerd tussen de aanvragers. Dit kan bijvoorbeeld door een systeem van loting. Ook zou een rouleersysteem in het leven kunnen worden geroepen, waarbij diverse supermarkten tijdelijk ontheffing krijgen, elk voor een afzonderlijke periode. Ontheffing voor een bepaalde periode heeft ook los daarvan het voordeel dat er na verloop van tijd kan worden geëvalueerd.

 

Ook kan het college de ontheffingen elk jaar aan andere winkels verlenen of de ontheffingen verdelen via een vergelijkende toets (zie CBb 8 januari 2010, AB 2010, 73). Een vergelijkende toets in dit verband houdt in dat het college een tijdvak bekend maakt waarbinnen ondernemers die interesse hebben een ontheffing kunnen aanvragen, waarna het college alle factoren afweegt voordat het besluit welke winkel de ontheffing voor de zondagavondopenstelling krijgt. Er werd in het concrete geval van de hiervoor aangehaalde uitspraak onder andere gekeken naar mogelijke overlast, voldoende parkeergelegenheid en een afscheiding tussen de (verkoop van) sterke drank en de overige winkelruimte.

 

Aan de ontheffing op grond van artikel 3, vierde lid van de Winkeltijdenwet kan bijvoorbeeld de beperking worden verbonden dat er na een bepaald tijdstip geen alcoholhoudende drank mag worden verkocht (CBB 18-03-2009, AWB 08/802 S2, Zaanstad).

 

De raad kan ervoor kiezen geen gebruik te maken van de mogelijkheid tot zondagavondopenstelling door sinpelweg geen grondslag daarvoor in de verordening op te nemen. De raad kan er ook voor kiezen deze mogelijkheid wel te benutten, maar deze tegelijkertijd in te perken. In deze verordening is de groep winkels die in aanmerking komen beperkt tot de winkels die ook een ontheffing hebben om op werkdagen na 22.00 uur open te zijn. Uit de jurisprudentie (LJN BC4612, CBB, 14/02/2008, Zaanstad) blijkt dat dit is toegestaan als de verordening daarvoor een basis biedt.

 

Artikel 7. Ontheffing zon- en feestdagenregeling voor bijzondere situaties

Dit artikel steunt op artikel 4, tweede lid, Winkeltijdenwet. Artikel 4 luidt:

1.   Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling van de in artikel 2 vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag, Nieuwjaarsdag, tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag en eerste of tweede Kerstdag, verlenen op grond van plotseling opkomende bijzondere omstandigheden.2.   Zij kunnen in door de gemeenteraad bij verordening aangewezen gevallen ontheffing verlenen van de in het eerste lid bedoelde verboden ten behoeve van bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard en ten behoeve van het uitstallen van goederen.3.   De vrijstellingen en ontheffingen kunnen onder beperkingen worden verleend. Aan de vrijstellingen en ontheffingen kunnen voorschriften worden verbonden.

 

Aangezien de Winkeltijdenwet in artikel 7, eerste lid een directe bevoegdheid verleent aan het college om vrijstelling te verlenen op grond van plotseling opkomende bijzondere omstandigheden hoeft deze mogelijkheid niet afzonderlijk te worden genoemd in de verordening. Wel worden hier op grond van het tweede lid van artikel 7 van de Winkeltijdenwet de gevallen aangewezen waarin ontheffing kan worden verleend ten behoeve van bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard.

 

Uit de bewoordingen van artikel 4, eerste lid, van de Winkeltijdenwet in relatie tot die van 3, vierde lid volgt dat deze ontheffing zowel op aanvraag als ambtshalve kan worden verleend.

 

In artikel 7, eerste lid onder c worden tentoonstellingen in kunstateliers en galeries genoemd. De reden daarvan is het volgende. Kunstateliers en galeries zijn winkels, maar hebben in de Winkeltijdenwet een speciale status, die voortkomt uit de oude Winkelsluitingswet en het daarop berustende Besluit gemeentelijke ontheffingen Winkelsluitingswet. In artikel 4 van dat landelijk geldende besluit was een afzonderlijke regeling opgenomen voor kunstateliers en galeries. Deze bepaling hield in dat burgemeester en wethouders ontheffing konden verlenen ten behoeve van het uitstallen van niet fabrieksmatig vervaardigde kunstvoorwerpen door of voor rekening van de vervaardiger daarvan, voor de zon- en feestdagen en de sluitingsuren op werkdagen. Bij het opstellen van de Winkeltijdenwet in 1996 is deze ontheffingsmogelijkheid niet meer expliciet overgenomen in het Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet. Daar kwamen direct veel vragen over. In overleg met het ministerie van Economische Zaken zijn de kunstateliers en de galeries in artikel 7, tweede lid, van de toenmalige en nu het eerste lid van de huidige modelverordening Winkeltijdenwet opgenomen. Op grond van artikel 4, tweede lid, van de wet, zoals uitgewerkt in artikel 7, eerste lid van de verordening, kunnen burgemeester en wethouders ontheffing verlenen voor de zon- en feestdagen voor bijzondere situaties. De wet laat hierin de gemeenten beleidsvrijheid. Met gebruikmaking van deze beleidsvrijheid kan de ontheffing verleend worden voor tentoonstellingen in kunstateliers en galeries. De achtergrond van deze bijzondere status voor kunstateliers en galeries is dat de mogelijkheden voor kunstenaars aan hun werk bekendheid te geven door middel van (verkoop)tentoonstellingen niet te zeer aan banden gelegd mag worden. Bovendien spelen concurrentieoverwegingen hier nauwelijks een rol, gezien het individuele karakter van de betrokken voorwerpen.

 

Onder bijzondere omstandigheden van tijdelijke aard kunnen feestelijkheden worden verstaan. In een uitspraak van 28 oktober 2008, LJN: BG2147 (Amsterdam Noord), heeft het CBB het begrip “feestelijkheden” ingevuld. Het ging in deze zaak onder meer om de vraag of allerlei buitenlandse en nogal buitenissige feestdagen zoals de Chinese dag van het kind, de Amerikaanse "doe vriendelijk dag" en dergelijke konden worden aangemerkt als "feestelijkheden" zoals bedoeld in de Winkeltijdenverordening van het desbetreffende stadsdeel. Uit de uitspraak blijkt "….dat het moet gaan om feestelijkheden die bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard zijn. Bij het hanteren van het begrip "bijzondere gelegenheid van tijdelijke aard" moet er een verband kunnen worden aangewezen met een gebeurtenis dan wel met het beleven of uiten van opvattingen of gevoelens, waaraan blijkens een breed gedragen mening van de bevolking of een bevolkingsgroep op landelijk dan wel op lokaal niveau, een feestelijke, gedenkwaardige betekenis moet worden gehecht."

 

In een uitspraak van 18 december 2009 bepaalde de voorzieningenrechter dat het verlenen van ontheffing om op zondag 20 december open te zijn in verband met het plaatsvinden van een feestelijkheid (de laatste zondag voor Kerstmis), niet mogelijk was. In deze mondelinge uitspraak overwoog de rechter: “Er is echter niet gebleken welke feestelijkheid op die dag plaats zal vinden en tevens niet of de genoemde feestelijke activiteiten ten tijde van het verlenen van de ontheffing reeds gepland waren. Doordat de ontheffing is verleend aan alle winkeliers in de gemeente Lisse, komt de ontheffing eigenlijk overeen met het aanwijzen van een extra algemene koopzondag. De voorzieningenrechter merkt daarbij op dat de gemeenteraad de mogelijkheid heeft om burgemeester en wethouders de bevoegdheid te geven twaalf koopzondagen aan te wijzen. De gemeenteraad heeft deze bevoegdheid echter beperkt tot zes zon- en feestdagen, van welke bevoegdheid ook gebruik is gemaakt. Door het aanwijzen van deze extra koopzondag, hebben burgemeester en wethouders in strijd met de verordening gehandeld.” (LJN BK 7097, Lisse).

 

Artikel 8. Verbod straatverkoop van bepaalde goederen op zon- en feestdagen

De vrijstelling die hier wordt bedoeld betreft het te koop aanbieden en verkopen van voor directe consumptie geschikte eetwaren en alcoholvrije dranken. In de vorige versie van de modelverordening was deze bevoegdheid gedelegeerd aan het college. De bevoegdheidgrondslag ontbreekt hiervoor echter in het Vrijstellingenbesluit en ook in de Winkeltijdenwet. Op grond van art 10.15 van de Algemene wet bestuursrecht is delegatie alleen mogelijk als daartoe bij wettelijk voorschrift is voorzien. De raad zal dus, indien gewenst, zelf gebieden moeten aanwijzen waar straatverkoop op zon- en feestdagen niet is toegestaan. Er is geen reden aanwezig om gebieden aan te wijzen. Derhalve kan dit artikel (vooralsnog) vervallen.

 

Artikel 9. Openstelling op werkdagen tussen 22.00 en 06.00 uur

Dit artikel steunt op artikel 7, tweede lid, van de Winkeltijdenwet. Artikel 7 luidt:1.   De gemeenteraad kan bij verordening vrijstelling verlenen van de in artikel 2 vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op werkdagen.2.   De gemeenteraad kan bij verordening aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid verlenen om, met inachtneming van de in die verordening te stellen regels, vrijstelling en op een daartoe strekkende aanvraag ontheffing van de in het eerste lid bedoelde verboden te verlenen.3.   De vrijstellingen en ontheffingen kunnen onder beperkingen worden verleend. Aan de vrijstellingen en ontheffingen kunnen voorschriften worden verbonden.

 

Het verbod van artikel 2 van de wet voor de werkdagen staat in het eerste lid, onder c en houdt in dat de winkels niet tussen 22 en 6 uur open mogen zijn. Hetzelfde geldt voor straatverkoop (art 2, tweede lid van de Winkeltijdenwet). Er kunnen dus gebieden worden aangewezen waar de winkels door de week wel tussen 22 en 6 uur open mogen zijn en waar straatverkoop mag plaatsvinden. Artikel 7 van de wet geeft de mogelijkheid gebieden of vormen van detailhandel aan te wijzen waarvoor het verbod niet geldt. De gemeenteraad kan dit rechtstreeks in de verordening doen. Ook kan in afzonderlijke gevallen ontheffing worden verleend.

 

De verordening gaat ervan uit dat voor de nachtelijke openstelling de ontheffing het belangrijkste instrument is. Per geval is dan een afweging te maken of de gewenste openstelling zich verhoudt met belangen van de woon- en leefomgeving, de veiligheid en de openbare orde.

 

De vrijstellingen en ontheffingen kunnen onder beperkingen en voorschriften worden verleend. Aan de ontheffing kan bijvoorbeeld de beperking worden verbonden dat er na een bepaald tijdstip geen alcoholhoudende drank mag worden verkocht (CBB 18-03-2009, AWB 08/802 S2, Zaanstad) .

 

In het Vrijstellingenbesluit is voor een aantal overige vormen van detailhandel alleen de openstelling op zon- en feestdagen geregeld. De openstelling van deze vormen van detailhandel op de uren tussen 22.00 en 06.00 uur op werkdagen wordt door de verordening geregeld.

 

Artikel 10. Toerisme

De grondslag van het artikel in de modelverordening is artikel 3, derde lid, onder a van de Winkeltijdenwet. De wet laat de keuze tussen het verlenen van vrijstelling door de raad of het op basis van de verordening verlenen van ontheffing door burgemeester en wethouders. Artikel 3, derde lid, aanhef en onder a van de wet luidt:3. De gemeenteraad kan bij verordening vrijstelling verlenen van de in het eerste lid bedoelde verboden of aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid verlenen om in de gevallen, in die verordening aan te wijzen, en met inachtneming van de daarin gestelde regels op een daartoe strekkende aanvraag ontheffing van die verboden te verlenen ten behoeve van:a. op de betrokken gemeente of een deel daarvan gericht toerisme, mits de aantrekkingskracht voor dat toerisme geheel of nagenoeg geheel is gelegen buiten de verkoopactiviteiten die door de vrijstelling of ontheffing mogelijk worden gemaakt; (…....)

 

Door het wetsvoorstel 31728 wordt dit artikellid uit de Winkeltijdenwet aangescherpt in die zin dat er sprake moet zijn van substantieel toerisme in de gemeente en dat de raad dan wel het college bij zijn besluit nadrukkelijk de volgende belangen moet meewegen:a.   werkgelegenheid en economische bedrijvigheid in de gemeente, waaronder mede wordt begrepen het belang van winkeliers met weinig of geen personeel en van winkelpersoneel,b.   de zondagsrust in de gemeente, enc.   de leefbaarheid, veiligheid en de openbare orde in de gemeente.

 

Verder bepaalt het wetsvoorstel dat bij de verordening een toelichting moet worden gevoegd waarin wordt gemotiveerd dat er sprake is van toeristische aantrekkingskracht van de gemeente of het gebied in kwestie. De toelichting moet verder expliciet de belangen beschrijven die bij de besluitvorming zijn betrokken, in elk geval die belangen die hiervoor onder a, b en c zijn genoemd.

 

In de Memorie van Toelichting wordt nog met nadruk op de volgende aspecten gewezen. Van belang is allereerst dat de bepaling alleen mag worden toegepast als er sprake is van toerisme van een substantiële omvang in de gemeente of een deel daarvan. Daarnaast moet het gemeentebestuur aangeven dat de aantrekkingskracht van de gemeente of het desbetreffende deel ervan geheel of nagenoeg geheel is gelegen buiten de verkoopactiviteiten die door de vrijstelling of de bevoegdheid om ontheffing te verlenen mogelijk worden gemaakt. De toeristische aantrekkingskracht van de gemeente moet met andere woorden autonoom zijn. Verder is van belang dat de winkelopening moet dienen ter ondersteuning van het toerisme. De raad heeft bij dat alles een zekere beoordelingsvrijheid. (TK 2009-2009, 31728, nr. 3, pag. 4-5 en pag.11).

 

In artikel 10 van de verordening blijft de bevoegdheid tot het verlenen van vrijstelling in verband met toerisme bij de raad zelf. In dat geval moet er op grond van de gewijzigde Winkeltijdenwet een toelichting bij de verordening worden gevoegd, waarin de belangen zijn beschreven die bij de besluitvorming zijn betrokken. Het verdient aanbeveling deze toelichting tegelijk met de verordening als bijlage te publiceren. Via een wijziging van artikel 10 van de Winkeltijdenwet zal na inwerkingtreding van de wetswijziging bezwaar en beroep bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven openstaan tegen het verlenen van de vrijstelling bij de verordening.

 

Een verschil met de vorige verordening is dat het vierde lid van artikel 10 niet meer is opgenomen. Daarin stond dat de ontheffing wordt geweigerd als er, kort gezegd, geen sprake is van toeristische doeleinden. Wij menen thans, ook met het oog op de jurisprudentie, dat deze bepaling overbodig is omdat de raad bij verordening moet aanwijzen in welke gebieden er sprake is van toeristische aantrekkingskracht. Dit is verwerkt in het eerste lid.

 

Na inwerkingtreding van het wetsvoorstel krijgen de gemeentebesuren nog één jaar om hun eerder genomen besluiten tot aanwijzing van toeristisch gebied opnieuw te overwegen, te onderbouwen en in overeenstemming te brengen met het gewijzigde artikel 3, derde lid, onder a van de Winkeltijdenwet. Zie hiervoor art II van het wetsvoorstel.

 

Artikel 12. Inwerkingtreding

In deze verordening is gekozen voor een vaste datum van inwerkingtreding. Dat is duidelijker en later makkelijker terug te vinden dan een afzonderlijk besluit van het college zoals in de vorige versie van de verordening was opgenomen. Deze nieuwe verordening is niet in strijd met de Winkeltijdenwet zoals die na wijziging zal luiden en kan dus al worden vastgesteld en in werking treden vóór inwerkingtreding van de wijziging van de Winkeltijdenwet.

 

Artikel 13. Citeertitel

Om te voorkomen dat de nieuwe verordening dezelfde naam heeft als de voorganger – die via artikel 12 wordt ingetrokken op het moment van inwerkingtreding van deze nieuwe – wordt achter de gemeentenaam het jaartal van vaststelling geplaatst.