Verordening subsidiëring godsdienstonderwijs en levensbeschouwelijk vormingsonderwijs van de gemeente Brielle

Geldend van 01-09-2007 t/m heden

Intitulé

Verordening subsidiëring godsdienstonderwijs en levensbeschouwelijk vormingsonderwijs van de gemeente Brielle

De raad van de gemeente Brielle;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Brielle van 31 augustus 2007, volgnummer: 49gelet op: artikel 51 en 54 van de Wet op het Primair Onderwijs, artikel 54 van de Wet op de Expertisecentra en artikel 149 van de Gemeentewet.

 

b e s l u i t :

In te trekken de verordening subsidiëring godsdienstonderwijs en levensbeschouwelijk vormingsonderwijs d.d. 9 april 2002;

 

Vast te stellen de navolgende verordening:

Verordening subsidiëring godsdienstonderwijs en levensbeschouwelijk vormingsonderwijs van de gemeente Brielle

Artikel 1

Kerkelijke gemeenten, kerken en rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid, als bedoeld in artikel 51 van de Wet op het Primair Onderwijs en artikel 54 van de Wet op de Expertisecentra ontvangen desgewenst uit de gemeentekas een subsidie voor het geven van godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs aan leerlingen van de onder de Wet op het Primair Onderwijs of de Wet op de Expertisecentra vallende scholen, gevestigd in de gemeente Brielle..

 

Artikel 2

  • 1 Het onderwijs wordt in de schoolgebouwen gegeven aan de leerlingen van de daarvoor in aanmerking komende groepen voor zover door ouders, voogden of verzorgers verlangd. 

  • 2 Voor het godsdienstonderwijs en humanistisch vormingsonderwijs wordt maximaal één lesuur per week per groep of een combinatie van groepen bij de berekening van de subsidie in aanmerking genomen. 

Artikel 3

  • 1 Om voor subsidie in aanmerking te komen moet elke les worden bezocht door ten minste 15 leerlingen; 

  • 2 in afwijking van het bepaalde in lid 1 geldt voor de school vallend onder de Wet op de Expertisecentra een groepsgrootte van tenminste 10 leerlingen; 

  • 3 indien, in verband met de geringe omvang van de groepen, niet kan worden voldaan aan het vereiste in lid 1 of lid 2 van dit artikel, wordt voor de bepaling van de subsidie het aantal groepen in aanmerking genomen, dat ontstaat door deling van het totale aantal leerlingen dat de lessen daadwerkelijk volgt, door het getal van 15 respectievelijk 10.Wanneer na deling meer dan 7, respectievelijk meer dan 5 leerlingen resteren, wordt de uitkomst naar boven afgerond; 

  • 4 Indien het, met toepassing van de voorgaande artikelleden, berekende aantal groepen bij de school vallend onder de Wet op de Expertisecentra hoger is dan in het betreffende schooljaar door de school geformeerde aantal groepen, is het door de school vastgestelde aantal groepen bepalend voor de hoogte van de subsidie. 

     

Artikel 4

De aanvraag ter verkrijging van de subsidie wordt door de genoemde instanties per school bij

burgemeester en wethouders ingediend in de maand oktober van het lopende schooljaar onder

opgave van:

  • a.

    de naam en de bevoegdheid van de leerkracht die het godsdienstonderwijs of vormingsonderwijs geeft;

  • b.

    de dagen en uren waarop onderwijs wordt gegeven;

  • c.

    de groepen waarin onderwijs wordt gegeven;

  • d.

    het aantal deelnemende leerlingen per groep.

Artikel 5

Indien op de aanvraag door het college van burgemeester en wethouders instemmend is

beschikt, zendt de instantie zo spoedig mogelijk na afloop van elke kwartaal van het schooljaar bij burgemeester en wethouders een declaratieformulier in, waarop voor elke school afzonderlijk is vermeld:

  • a.

    de naam van de leerkracht die het godsdienstonderwijs of vormingsonderwijs geeft;

  • b.

    de dagen en uren waarop onderwijs werd gegeven;

  • c.

    de groepen waarin onderwijs werd gegeven;

  • d.

    het aantal deelnemende leerlingen per groep.

Artikel 6

Dit declaratieformulier wordt, vóór de inzending, door de directeur van de betreffende school ondertekend.

 

Artikel 7

De in artikel 1 bedoelde subsidie wordt gegeven voor de werkelijk gegeven lesuren en is afgeleid van trede 10 van de salarisschaal LA volgens de CAO primair onderwijs.

 

Artikel 8

De leerkrachten gedragen zich naar de aanwijzingen door de directeur van de school te geven. Zij verstrekken de directeur alle gevraagde inlichtingen.

 

Artikel 9

De verantwoordelijkheid voor de inhoud van het godsdienstonderwijs of humanistisch vormingsonderwijs berust bij de instantie welke dit onderricht doet geven.

 

Artikel 10

De voor het geven van godsdienstonderwijs of humanistisch vormingsonderwijs aangewezen leerkrachten onthouden zich van het voeren van propaganda, in welke vorm dan ook.

 

Artikel 11

In gevallen waarin deze voorwaarden niet voorzien, beslissen burgemeester en wethouders.

 

Artikel 12

In gevallen waarin deze voorwaarden niet voorzien, beslissen burgemeester en wethouders.

 

Ondertekening

Aldus besloten door de gemeenteraad van Brielle in de openbare vergadering van 11 september 2007de griffier,                                                                                                               de voorzitter,
J.J.H. Verloop                                                                                                         mw. G.W.M. van Viegen