Regeling vervallen per 21-02-2017

Verordening op de Monumentencommissie

Geldend van 01-10-2010 t/m 20-02-2017

Intitulé

Verordening op de Monumentencommissie

De raad van de gemeente Brielle;gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Brielle van 1 september 2010;gezien de ledenbrief van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, kenmerk FEI/2002006353, d.d. 18 oktober 2002;gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en het bepaalde in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Monumentenwet 1988 en de Monumentenverordening;

besluit:

vast te stellen de navolgende:

Verordening op de Monumentencommissie

Artikel 1 Begripsbepalingen.

Deze verordening verstaat onder

•a monument:1. zaak die van algemeen belang is wegens zijn schoonheid, betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorische waarde;2. terrein dat van algemeen belang is wegens een daar aanwezige zaak als bedoeld onder 1; •b gemeentelijk monument: onroerend monument, dat overeenkomstig de bepalingen van de Monumentenverordening als beschermd gemeentelijk monument is aangewezen; •d rijksmonument: beschermd monument als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht; •e monumentencommissie: de door de raad ingestelde commissie of aangewezen instantie, met als taak het bevoegd gezag c.q. het college op verzoek of uit eigen beweging te adviseren over de toepassing van de Monumentenwet 1988, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Monumentenverordening en het monumentenbeleid; •f bevoegd gezag: bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht; •g het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Brielle; •h vergunning: een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, of 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht; •i Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Artikel 2 Taken

  • 1. De monumentencommissie heeft tot taak een advies uit te brengen aan het bevoegd gezag over:

    • a.

      welstandsaspecten van aanvragen om vergunning wat betreft het gebied gelegen binnen het beschermd stadsgezicht vesting Brielle,

    • b.

      aanvragen om vergunning wat betreft rijksmonumenten,

    • c.

      aanvragen om vergunning wat betreft gemeentelijke monumenten.

  • 2. De monumentencommissie heeft tot taak gevraagd of ongevraagd een advies uit te brengen aan het college over:

    • a.

      het plaatsen en afvoeren van rijksmonumenten en beschermde stads- en dorpsgezichten als bedoeld in artikel 3 en artikel 35 van de Monumentenwet 1988,

    • b.

      het plaatsen en afvoeren van gemeentelijke monumenten als bedoeld in artikel 3 van de gemeentelijke monumentenverordening,

    • c.

      regelingen, waaronder structuurplannen, bestemmingsplannen, beeldkwaliteitplannen, stedenbouwkundige plannen en andere relevante beleidsstukken welke van invloed zijn op de bescherming en instandhoudingvan het cultuurhistorisch erfgoed.

  • 3.

    • a.

      De monumentencommissie baseert haar advies als bedoeld in lid 1, onder a op de in de welstandsnota genoemde welstandscriteria.

    • b.

      De monumentencommissie baseert haar advies als bedoeld in lid 1, onder b en c en in lid 2 op cultuurhistorische, architectuurhistorische dan wel sociaalhistorische belangen. Wat betreft het beschermd stadsgezicht vesting Brielle zijn deze belangen beschreven in de aanwijzing tot beschermd stadsgezicht, zie bijlage. Wat betreft rijksmonumenten en gemeentelijke monumenten zijn deze belangen beschreven in het rijksmonumentenregister dan wel in de gemeentelijke monumentenbeschrijvingen.

Artikel 3 Samenstelling

  • 1. De monumentencommissie bestaat uit ten minste een voorzitter, een archivaris en een lid. Tenminste twee leden zijn deskundig op het gebied van architectuur, stedenbouw, bouwhistorie dan wel cultuurhistorie. De archivaris heeft kennis van en toegang tot het historisch archief van de vesting Brielle.

  • 2. Voor de voorzitter wordt een plaatsvervanger aangewezen die hem bij afwezigheid kunnen vervangt.

  • 3. De monumentencommissie kan slechts adviezen uitbrengen indien ten minste drie leden aanwezig zijn en waarvan er tenminste twee beschikken over deskundigheid op het gebied van architectuur, stedenbouw, bouwhistorie dan wel cultuurhistorie.

  • 4. De voorzitter en leden van de monumentencommissie zijn onafhankelijk ten opzichte van het bevoegd gezag c.q. het college.

  • 5. De monumentencommissie wordt bijgestaan door een secretaris of diens plaatsvervanger.

Artikel 4 Benoeming en zittingsduur.

  • 1. De voorzitter, de secretaris en de overige leden van de monumentencommissie worden op voorstel van de burgemeester en wethouders benoemd en ontslagen door de gemeenteraad.

  • 2. De leden van de monumentencommissie kunnen ten hoogste voor een termijn van drie jaar worden benoemd. Zij kunnen eenmaal worden herbenoemd voor een periode van ten hoogste drie jaar. De maximale zittingsduur van zes jaar geldt niet voor de archivaris.

  • 3. Het reglement van orde van de welstandscommissie dat als bijlage 9 bij de bouwverordening is vastgesteld, bevat, binnen het gestelde in de voorgaande leden, nadere benoemingsprocedures.

Artikel 5 Jaarlijkse verantwoording.

De monumentencommissie stelt jaarlijks een verslag op van haar werkzaamheden voor de gemeenteraad, waarin ten minste aan de orde komt:

  • 1.

    op welke wijze toepassing is gegeven aan de welstandscriteria uit de welstandsnota;

  • 2.

    op welke wijze toepassing is gegeven aan cultuurhistorische, architectuurhistorische danwel sociaalhistorische belangen;

  • 3.

    de werkwijze van de monumentencommissie;

  • 4.

    op welke wijze uitvoering is gegeven aan de openbaarheid van vergaderen;

  • 5.

    de aard van de beoordeelde plannen;

  • 6.

    de bijzondere projecten;

De monumentencommissie kan in haar jaarverslag aanbevelingen doen ten aanzien van het gemeentelijk monumentenbeleid en het gemeentelijk ruimtelijk kwaliteitsbeleid in het algemeen en de aanpassing van de gemeentelijke welstandsnota in het bijzonder.

Artikel 6 Termijn van advisering.

  • 1. Het bevoegd gezag zendt onmiddellijk een afschrift van de aanvraag om vergunning als bedoeld in artikel 2, lid 1 aan de monumentencommissie. De monumentencommissie adviseert zo spoedig mogelijk over de aanvraag om vergunning. De termijn van advisering moet afgestemd worden op de voor de vergunning geldende voorbereidingsprocedure.

  • 2. De monumentencommissie brengt het advies over het plaatsen en afvoeren van rijksmonumenten en beschermde stads- en dorpsgezichten als bedoeld in artikel 3 en artikel 35 van de Monumentenwet 1988 uit binnen drie maanden nadat door of namens het college daarom is verzocht.

  • 3. De monumentencommissie brengt het advies over het plaatsen en afvoeren van gemeentelijke monumenten uit binnen de in de gemeentelijke monumentenverordening genoemde termijnen.

Artikel 7 Openbaarheid van vergaderen en mondeling toelichting.

  • 1.

    • a.

      De behandeling van bouwplannen als genoemd in artikel 2, lid 1, onder a door de monumentencommissie is openbaar. De agenda voor de vergadering van de monumentencommissie wordt tijdig bekendgemaakt in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, dan wel op een andere geschikte wijze. Indien burgemeester en wethouders – al dan niet op verzoek van de aanvrager – een verzoek doen tot niet-openbare behandeling, dan dienen burgemeester en wethouders daaraan klemmende redenen op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur ten grondslag te leggen. De openbaarheid geldt zowel voor de beraadslagingen, de beoordeling als de adviezen.

    • b.

      De behandeling van de overige adviestaken, genoemd in artikel 2, lid 1 onder b en c en in artikel 2, lid 2 is openbaar. Op voorstel van een van de leden kan de commissie besluiten de vergadering achter gesloten deuren voort te zetten.

    • c.

      Belanghebbenden hebben geen spreekrecht.

  • 2. a Indien de aanvrager hierom bij het indienen van de aanvraag heeft verzocht, wordt deze door of namens de monumentencommissie in staat gesteld tot het geven van een toelichting op de aanvraag.b In het geval dat de aanvraag in de vergadering van de commissie wordt behandeld en een verzoek tot het geven van een toelichting is gedaan, dient de aanvrager een uitnodiging te ontvangen voor de vergadering van de commissie, waarin de aanvraag wordt behandeld.

Artikel 8 Afdoening bij mandaat.

  • 1. De monumentencommissie kan de advisering over een vergunning mandateren aan de voorzitter, onder de voorwaarde dat het oordeel van de voltallige monumentencommissie als bekend mag worden verondersteld.

  • 2. In elk geval van twijfel legt de gemandateerde het bouwplan alsnog voor aan de monumentencommissie.

Artikel 9 Vorm waarin het advies wordt uitgebracht.

  • 1. De monumentencommissie adviseert en motiveert haar advies schriftelijk.

  • 2. Zodra het advies wordt uitgebracht, wordt het door of namens het bevoegd gezag of college gevoegd bij de aanvraag.

Artikel 10 Horen deskundigen.

De monumentencommissie is bevoegd deskundigen te horen met dien verstande, dat de Monumentencommissie machtiging van het bevoegd gezag of college behoeft indien aan het horen van deskundigen kosten voor het bevoegd gezag of college zijn verbonden.

Artikel 11 Intrekking oude regeling.

De Verordening van de Monumentencommissie, gemeente Brielle, d.d. 18 maart 2003 en de Verordening op de Monumentencommissie, gemeente Brielle, d.d. 12 januari 2010, worden ingetrokken.

Artikel 12 Overgangsrecht

Aanvragen om vergunning die zijn ingediend vóór de inwerkingtreding van deze verordening worden afgehandeld met inachtneming van de in artikel 11 ingetrokken verordening.

Artikel 13 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op het tijdstip waarop de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in werking treedt.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening op de Monumentencommissie 2010, 1e wijziging'.

Ondertekening

Aldus besloten door de gemeenteraad van Briellein de openbare vergadering van 7 september 2010 de griffier, de voorzitter, J.J.H. Verloop mw. G.W.M. van Viegen