Wijzigingsverordening Participatieverordening Brielle 2015

Geldend van 13-08-2018 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2018

Intitulé

Wijzigingsverordening Participatieverordening Brielle 2015

De raad van de gemeente Brielle;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 23 januari ’18;

gelet op de artikelen 8a, eerste lid, aanhef en onder a,b,c,d en e, en tweede lid, en 10b, vierde lid van de Participatiewet;

gezien het advies van de commissie Samenleving d.d. 5 februari 2018;

besluit de volgende verordening vast te stellen:

Wijziging van de Participatieverordening Brielle 2015

Artikel I

De Participatieverordening Brielle 2015 wordt gewijzigd als volgt.

  • A.

    De onderdelen a en b, van het eerste lid van artikel 10 vervallen. De onderdelen c en d van het eerste lid van artikel 10 worden geletterd a en b. Het tweede lid van artikel 10 vervalt. In het derde lid van artikel 10 wordt ‘’onderdeel d’’ vervangen door ‘’onderdeel b’’. Het derde lid van artikel 10 wordt vernummerd tot tweede lid.

  • B.

    Artikel 21. Work First wordt vervangen door:

    Artikel 21. Re-integratievoorziening Voorne-Putten Werkt

    • 1.

      Het college kan aan een belanghebbende de intensieve re-integratievoorziening Voorne-Putten Werkt aanbieden.

    • 2.

      De deelnemer aan het Voorne-Putten Werkt traject ontvangt gedurende het traject een Participatiewet-, Ioaw-, of Ioaz-uitkering.

    • 3.

      De duur van de voorziening Voorne-Putten Werkt bedraagt maximaal 24 maanden.

  • C.

    Artikel 29 wordt vervangen door:

    Artikel 29. Participatievoorziening beschut werken

    • 1.

      Om beschut werken mogelijk te maken worden de volgende voorzieningen op de arbeidsinschakeling aangeboden:

      • a.

        fysieke aanpassingen van de werkplek of de werkomgeving;

      • b.

        uitsplitsing van taken, of

      • c.

        aanpassingen in de wijze van werkbegeleiding, werktempo of arbeidsduur.

    • 2.

      Het college zal, indien nodig, aan personen van wie is vastgesteld dat zij uitsluitend in een beschutte omgeving onder aangepaste omstandigheden mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben, tot het moment van aanvang van de dienstbetrekking, bedoeld in artikel 10b, eerste lid, van de Participatiewet, de volgende voorzieningen aanbieden:

      • a.

        sociale activering als bedoeld in artikel 23 van deze verordening;

      • b.

        scholing als bedoeld in artikel 25 van deze verordening;

      • c.

        persoonlijke ondersteuning als bedoel in artikel 30 van deze verordening;

      • d.

        schuldhulpverlening als bedoeld in de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening;

      • e.

        stage met werkbegeleiding bij het Werk- en Leerbedrijf Voorne-Putten Werkt of externe partners.

    • 3.

      Het college beheert een wachtlijst beschut werk indien er meer inwoners met een indicatie beschut werk zijn dan het door het college beschikbaar gestelde beschutte werkplekken. Deze wachtlijst betreft een overzicht van personen die geïndiceerd zijn voor beschut werk, zoals bedoeld in artikel 10b van de Participatiewet.

    • 4.

      Om te bepalen aan welke personen uit de doelgroep namens het college een voorziening beschut werk wordt aangeboden, geldt de volgorde van plaatsing op de wachtlijst, waarbij de datum waarop het UWV een indicatie beschut werk heeft afgegeven, bepalend is.

    • 5.

      In afwijking van het vierde lid wordt, indien er sprake is van een wachtlijst, in de onderstaande volgorde voorrang gegeven aan:

      • a.

        leerlingen van het VSO cluster 3;

      • b.

        leerlingen van het Praktijkcollege.

  • D.

    Artikel 33 wordt vervangen door:

    Artikel 33. Doelgroep loonkostensubsidie

    • 1.

      Het college stelt vast of een persoon behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie.

    • 2.

      Hierbij neemt het college de volgende criteria in acht:

      • a.

        een persoon moet behoren tot de doelgroep zoals omschreven in artikel 7, eerste lid, onderdeel a. van de Participatiewet, die persoon is niet in staat met voltijdse arbeid het wettelijk minimumloon te verdienen , en die persoon heeft mogelijkheden tot arbeidsparticipatie; of

      • b.

        een persoon moet behoren tot de doelgroep zoals omschreven in artikel 10d, tweede lid, van de Participatiewet.

    • 3.

      Het college kan zich met betrekking tot het oordeel of een persoon behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie laten adviseren door een deskundige die daarbij de onder lid 2 genoemde criteria in acht neemt.

    • 4.

      Indien de belanghebbende behoort tot de doelgroep als omschreven in artikel 7, eerste lid, onder deel a, van de Participatiewet, en beschikt over een Indicatie banenafspraak wordt vastgesteld dat de belanghebbende behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie. Dit geldt niet indien de persoon, inmiddels werkzaam is in een dienstbetrekking die door het college op basis van artikel 10d van de Participatiewet gesubsidieerd wordt en tijdens de uitvoering van de dienstbetrekking geconstateerd wordt dat de belanghebbende in staat is 100% van het wettelijk minimumloon te verdienen.

    • 5.

      De hoogte van de loonkostensubsidie bedraagt maximaal 70% van het wettelijk minimumloon.

  • E.

    Artikel 35 vervalt. Artikel 36 tot en met 42 worden vernummerd tot artikel 35 tot en met 41.

  • F.

    In artikel 17, tweede lid, wordt ‘’artikelen 18 tot en met 37’’ vervangen door ‘’artikelen 18 tot en met 36’’.

Artikel II Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de bekendmaking en werkt terug tot 1 januari 2018.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering

van de raad van de gemeente Brielle

op 20 februari 2018

De griffier, L. van Steijn

De voorzitter, G.G.J. Rensen