Regeling vervallen per 09-11-2023

Beleidsregels inzake tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van sociaal medische indicatie 2020

Geldend van 01-07-2020 t/m 08-11-2023

Intitulé

Beleidsregels inzake tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van sociaal medische indicatie 2020

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Brielle;

gelet op artikel 4:21 van de Algemene wet bestuursrecht besluit vast te stellen de

Beleidsregels inzake tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van sociaal medische indicatie 2020

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • a.

    college: college van burgemeester en wethouders van Brielle;

  • b.

    de wet: Wet Kinderopvang (WKO) en wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang (IKK);

  • c.

    kinderopvang: het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen tot de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin het kind de tienjarige leeftijd bereikt (tot 10 jaar).

  • d.

    kindercentrum: een voorziening waar kinderopvang plaatsvindt;

  • e.

    sociaal medische indicatie: een schriftelijke verklaring van het Jeugdondersteuningsteams (JOT) waaruit blijkt dat kinderopvang om sociaal medische redenen noodzakelijk is;

  • f.

    GGD: een gemeentelijke gezondheidsdienst als bedoeld in artikel 14 van de Wet publieke gezondheid;

  • g.

    Tegemoetkoming: de financiële tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang.

Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen kinderopvang.

Artikel 2 Doelgroep

Deze regeling is van toepassing op ouder(s)/verzorgers(s):

  • a.

    Met een lichamelijke, zintuiglijke, verstandelijke of psychische beperking van wie is vastgesteld dat één of meer van deze beperkingen opvang van hun kind of kinderen noodzakelijk maken, en/of ;

  • b.

    Met een kind ten aanzien van wie is vastgesteld dat kinderopvang in het belang van een goede en gezonde ontwikkeling van dat kind noodzakelijk is en die aantoonbaar niet zelf in de kinderopvang kunnen voorzien en geen beroep kunnen doen binnen het eigen netwerk of een andere passende voorziening en;

  • c.

    De ouder / verzorger en kind zijn ingezetenen van Brielle, conform het woonplaatsbeginsel in de Jeugdwet.

Artikel 3 Aanvraag

  • 1.

    De aanvraag om een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang op grond van sociaal medische indicatie wordt schriftelijk ingediend bij het college.

  • 2.

    Een aanvraag bevat in ieder geval de volgende gegevens:

  • a.

    naam, adres, burgerservicenummer, geboortedatum van de ouder(s)/verzorger(s);

  • b.

    indien van toepassing: naam, burgerservicenummer, geboortedatum van de partner en, indien dit een ander adres is dan het adres van de ouder: het adres van de partner;

  • c.

    naam en geboortedatum van het kind of de kinderen waarop deze aanvraag betrekking heeft;

  • d.

    loonstrook en/of uitkeringsspecificatie waaruit het netto maandinkomen van de ouder(s)verzorger(s) blijkt;

  • e.

    onderbouwing van de noodzaak en het beoogd resultaat van de aangevraagde kinderopvang op grond van een sociaal medische indicatie, alsmede het aangevraagde aantal dagdelen;

  • f.

    overige gegevens die het college nodig acht om te kunnen besluiten.

Artikel 4 Noodzaak van kinderopvang

  • 1.

    Het college stelt op aanvraag van de ouder(s)/verzorger(s) vast of hij of zijn partner een persoon is zoals bedoeld in artikel 2 van deze regeling.

  • 2.

    Voor het vaststellen van de noodzaak, de hoeveelheid gevraagde uren en de duur van kinderopvang als gevolg van sociale of medische noodzakelijkheid, kan het college een onafhankelijke instantie inschakelen.

  • 3.

    Als kinderopvang voor langer dan 12 maanden wordt verleend, vindt er na maximaal 12 maanden een herbeoordeling plaats van de noodzaak van kinderopvang. De herbeoordeling kan leiden tot herziening van de verlening.

  • 4.

    De noodzaak wordt in ieder geval niet aanwezig geacht vanaf de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin het kind de tienjarige leeftijd bereikt.

Artikel 5 Ingangsdatum

  • 1.

    De tegemoetkoming voor kosten van kinderopvang wordt verleend tot de eerste dag van één kalendermaand vóór de datum waarop de aanvraag voor de tegemoetkoming door het college in ontvangst is genomen.

  • 2.

    Als op deze datum nog geen kinderopvang plaatsvindt, wordt de tegemoetkoming verleend met ingang van de datum waarop de kinderopvang zal starten.

Artikel 6 Voorliggende voorziening

Het college weigert de tegemoetkoming indien er sprake is van een voorliggende voorziening. Tot een voorliggende voorziening wordt in ieder geval gerekend een voorziening op grond van:

  • a.

    de Wet Kinderopvang (WKO);

  • b.

    de Wet langdurige zorg;

  • c.

    de Wet maatschappelijke ondersteuning;

  • d.

    Subsidieregeling Peuteropvang en Onderwijsachterstandenbeleid Brielle. Indien er 5 tot en met 8 uur per week nodig is dan dient er gebruik te worden gemaakt van Peuteropvang.

Artikel 7 Omvang van de kinderopvang

Het college verleent de tegemoetkoming voor het aantal uren kinderopvang dat naar zijn oordeel redelijkerwijs noodzakelijk is als gevolg van sociaal medische indicatie met een maximum van 4 dagen, oftewel 8 dagdelen per week.

Artikel 8 Duur van de kinderopvang

  • 1.

    Zolang de noodzaak tot kinderopvang er is en het kind de leeftijd van 10 jaar nog niet heeft bereikt.

Artikel 9 Hoogte van de bijdrage

  • 1.

    De ouder betaalt een bijdrage in de kosten van de kinderopvang afhankelijk van het toetsingsinkomen.

  • 2.

    Voor het bepalen van de hoogte van de bijdrage als bedoeld in lid 1 wordt de tabel gebruikt voor het betreffende kalenderjaar, zoals opgenomen in het Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkoming in kosten kinderopvang, de Regeling indexering kinderopvang en de daarbij behorende bijlage. Er wordt per uur de kosten van de kinderopvang verstrekt, met het maximum van het door de Belastingdienst vastgestelde uurtarief.

  • 3.

    Ouder/verzorger met een inkomen hoger dan € 30.000 euro kunnen slechts gedeeltelijk aanspraak maken op een tegemoetkoming in de vergoeding van de kosten kinderopvang op grond van een sociaal medische indicatie. Voor hen geld dat een berekening wordt gemaakt waarbij alle inkomsten boven de € 30.000 euro als draagkracht worden aangemerkt

Artikel 10 Het besluit tot vaststelling van de tegemoetkoming

  • 1.

    De ouder ontvangt binnen zes weken na afloop van de aanvraag een beschikking voor de toekenning van de kosten kinderopvang.

  • 2.

    In de beschikking wordt de het aantal uren kinderopvang en termijn vastgesteld.

Artikel 11 Betaling

  • 1.

    De kosten kinderopvang zullen op basis van facturatie minus de eigen bijdrage zoals beschreven in artikel 7 direct worden overgemaakt naar het kindercentrum.

  • 2.

    De eigen bijdrage zal de ouder/verzorger zelf moeten betalen aan het kindercentrum.

Artikel 12 Inlichtingenplicht

  • 1.

    De ouder of de partner doet het college onmiddellijk na het bekend worden daarvan uit eigenbeweging schriftelijk mededeling van inlichtingen en gegevens die kunnen leiden tot de vaststelling van een lagere tegemoetkoming.

  • 2.

    De ouder of partner verstrekt desgevraagd aan het college, binnen een door het college te stellen redelijke termijn, alle gegevens en inlichtingen van hem en zijn partner die voor de aanspraak op en de hoogte of duur van de tegemoetkoming voor de gemeente van belang zijn.

Artikel 13 Inwerkingtreding en overgangsbepaling

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking per 1 juli 2020.

  • 2.

    Ouders die op 1 juli 2020 reeds een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang op grond van sociaal medische indicatie ontvingen, en op grond van deze nieuwe beleidsregels geen recht meer hebben op tegemoetkoming, ontvangen deze tot maximaal zes maanden na de inwerkingtreding van deze beleidsregels.

Artikel 14 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Beleidsregels inzake tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van sociaal medische indicatie.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Brielle van 30 juni 2020

Burgemeester en wethouders van de gemeente Brielle,

de secretaris, N. van Waart

de burgemeester, G.G.J. Rensen