Regeling vervallen per 01-01-2013

Verordening tegemoetkoming kosten kinderopvang gemeente Bronckhorst 2011

Geldend van 01-07-2011 t/m 31-12-2012

Intitulé

Verordening tegemoetkoming kosten kinderopvang gemeente Bronckhorst 2011

Raadsbesluit

Behorende bij raadsvoorstel met nummer:

De raad van de gemeente Bronckhorst;

gelezen het voorstel van het college van b en w van ;

gelet op de bespreking van de raadscommissie van ;

gelet op de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;

besluit:

1.In te trekken de Verordening Tegemoetkoming Kosten Kinderopvang gemeente Bronckhorst 2008 en

2.Vast te stellen de Verordening tegemoetkoming kosten kinderopvang gemeente Bronckhorst 2011.

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

  • 2.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    a.  het college: het college van burgemeester en wethouders;

    b.  de wet: de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;

    c.  sociaal medische indicatie: een schriftelijke verklaring, afgegeven door een organisatie die beschikt over adequate deskundigheid waaruit blijkt dat kinderopvang om sociaal medische redenen noodzakelijk is.

Hoofdstuk 2. Vaststelling noodzaak van kinderopvang op grond van sociaal-medische indicatie

Artikel 2. Doelgroep sociaal medische indicatie

  • a.

    De ouder die gebruik gaat maken van kinderopvang en op grond van de wet geen recht heeft op een tegemoetkoming in de kosten maar wel een sociaal medische indicatie heeft waaruit de noodzaak voor kinderopvang blijkt.

  • b.

    Kinderen die 2,5 jaar of ouder zijn komen niet in aanmerking voor de kinderopvang. Ouders zullen in dat geval worden doorverwezen naar de peuterspeelzaal.

Artikel 3. Te verstekken gegevens bij de aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag tot vaststelling van de noodzaak van kinderopvang op grond van een sociaal medische indicatie bevat in ieder geval de volgende gegevens:

  • a.

    naam, adres en BSN van de ouder;

  • b.

    indien van toepassing: naam en BSN van de partner en, als dit een ander adres is dan het adres van de ouder: het adres van de partner;

  • c.

    naam, geboortedatum en BSN van het kind of de kinderen waarop de aanvraag betrekking heeft;

  • d.

    overige gegevens die het college nodig acht om te kunnen besluiten op de aanvraag van de tegemoetkoming.

  • 2.

    Voor het indienen van de aanvraag dient gebruik te worden gemaakt van een door het college vastgesteld en beschikbaar gesteld aanvraagformulier.

  • 3.

    Als de ouder een partner heeft, wordt de aanvraag ook door de partner ondertekend.

 

Artikel 4. Inhoud van het besluit

Het besluit tot vaststelling van de noodzaak van kinderopvang bevat in ieder geval:

  • a.

    de geldigheidsduur van de indicatie, zoals bepaald door de organisatie als bedoeld in het vierde lid van artikel 1.23 van de wet.

  • b.

    de omvang van de kinderopvang die het college noodzakelijk vindt. Hierbij bedraagt de maximale opvang 2 dagen of 4 dagdelen.

Artikel 5. Weigeringsgronden

Het college weigert de noodzaak van kinderopvang op grond van een sociaal-medische indicatie vast te stellen als de ouder of partner:

  • a.

    al een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang ontvangt of kan ontvangen; of

  • b.

    niet behoort tot de personen als bedoeld in artikel 1.6, eerste lid, onderdeel k. of l. van de wet.

Hoofdstuk 3. Aanvraag van de tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang

Artikel 6. Te verstrekken gegevens bij de aanvraag

1.   Een aanvraag voor een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang bevat:

  • a.

    naam, adres en BSN van de ouder;

  • b.

    indien van toepassing: naam en BSN van de partner en, indien dit een ander adres is dan het adres van de ouder: het adres van de partner;

  • c.

    naam, geboortedatum en BSN van het kind of de kinderen waarop de aangevraagde tegemoetkoming betrekking heeft;

  • d.

    een offerte of contract van het kindercentrum of gastouderbureau dat de kinderopvang gaat verzorgen waarin in ieder geval wordt aangegeven: het aantal uren kinderopvang per kind, de kostprijs per uur en de aanvangsdatum van de opvang;

  • e.

    de (voorlopige) toekenning kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst;

  • f.

    gegevens of een verwijzing naar gegevens waaruit blijkt dat de ouder behoort tot de groep personen als bedoeld in artikel 1.22 van de wet;

  • g.

    overige gegevens die het college nodig acht om te kunnen besluiten over de aanvraag van de tegemoetkoming.

2. Voor het indienen van de aanvraag dient gebruik te worden gemaakt van een door het college vastgesteld en beschikbaar gesteld aanvraagformulier.

3. Indien de ouder een partner heeft, wordt de aanvraag ook door de partner ondertekend.

Hoofdstuk 4. Verlening van de tegemoetkoming

Artikel 7. Weigeringsgrond

Het college weigert de tegemoetkoming indien de ouder niet behoort tot de personen als bedoeld in artikel 1.22 van de wet.

Artikel 8. Ingangsdatum van de tegemoetkoming

  • 1.

    De tegemoetkoming wordt verleend met ingang van de datum waarop de aanvraag voor de tegemoetkoming door het college in ontvangst is genomen.

  • 2.

    Als op deze datum nog geen kinderopvang plaatsvindt, wordt de tegemoetkoming verleend met ingang van de datum waarop de kinderopvang plaatsvindt.

Artikel 9. Periode waarvoor de tegemoetkoming wordt verleend

  • 1.

    De tegemoetkoming wordt verleend voor de periode van een kalenderjaar.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid kan het college de tegemoetkoming voor een andere periode verlenen.

Artikel 10. Omvang van de kinderopvang

  • 1.

    Het college verleent de tegemoetkoming voor het aantal uren kinderopvang dat door de ouder is aangevraagd. Hierbij bedraagt de maximale opvang 2 dagen of  4 dagdelen.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid verleent het college bij een ouder als bedoeld in artikel 1.24, eerste lid, onderdeel a, of tweede lid, onderdeel a, van de wet de tegemoetkoming voor het aantal uren kinderopvang dat naar zijn oordeel redelijkerwijs noodzakelijk is voor de combinatie van arbeid en zorg.

Artikel 11. Inhoud van het besluit

Het besluit tot verlening van een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang bevat in ieder geval:

  • a.

    de vaststelling tot welke van de doelgroepen de ouder behoort;

  • b.

    de naam en de geboortedatum van het kind of de kinderen waarop de tegemoetkoming betrekking heeft;

  • c.

    de naam en het adres van het kindercentrum of gastouderbureau waar de kinderopvang plaatsvindt;

  • d.

    de periode en de omvang van de kinderopvang per tijdvak waarvoor de tegemoetkoming wordt verleend;

  • e.

    de wijze waarop het bedrag van de tegemoetkoming wordt bepaald en het bedrag dat op basis hiervan wordt verleend;

  • f.

    de wijze waarop de tegemoetkoming wordt uitbetaald;

  • g.

    de verplichtingen van de ouder.

Hoofdstuk 5. Verplichtingen van de ouder

Artikel 12. Inlichtingenplicht

  • 1.

    De ouder of de partner doet het college onmiddellijk na het bekend worden daarvan uit eigen beweging schriftelijk mededeling van inlichtingen en gegevens die kunnen leiden tot de vaststelling van een lagere tegemoetkoming.

  • 2.

    De ouder of partner verstrekt desgevraagd aan het college, binnen een door het college te stellen redelijke termijn, alle gegevens en inlichtingen van hem en zijn partner die voor de aanspraak op en de hoogte van de tegemoetkoming van de gemeente van belang zijn.

  • 3.

    Het onvoldoende nakomen of het nalaten van deze informatieplicht kan leiden tot het wijzigen of intrekken van de beschikking tot verlening van de tegemoetkoming, het opschorten van de bevoorschotting, het intrekken of wijzigen van het besluit tot vaststelling van de tegemoetkoming, het terugvorderen van de tegemoetkoming, of het opleggen van een bestuurlijke boete door het college.

Hoofdstuk 6. Slotbepalingen

Artikel 13. Beleid

Het college kan ten behoeve van de uitvoering van deze verordening nadere uitvoeringsregels vaststellen.

Artikel 14. Hardheidsclausule

  • 1.

    Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening, als toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

  • 2.

    In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 15. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Verordening tegemoetkoming kosten kinderopvang gemeente Bronckhorst 2011.

Artikel 16. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 juli 2011.

Aldus besloten door de raad van de gemeente Bronckhorst in zijn openbare vergadering van 26 mei 2011,

de griffier, de voorzitter,

G.J. Mugge H.A.J. Aalderink

Algemene en artikelsgewijze toelichting