Regeling vervallen per 01-01-2013

Verordening toeristenbelasting Bronckhorst 2012

Geldend van 28-12-2011 t/m 31-12-2012

Raadsbesluit

Behorende bij raadsvoorstel met nummer: 111215/13-4F

De raad van de gemeente Bronckhorst;

gelezen het voorstel van het college van b en w van 15 november 2011:

gelet op de bespreking van de gecombineerde raadscommissie en Beleidsontwikkeling van 7 december 2011;

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de volgende verordening:

‘Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting Bronckhorst 2012

Verordening toeristenbelasting Bronckhorst 2012

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    vakantie-onderkomens: woningen en andere verblijven met maximaal acht slaapplaatsen, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans of groepsaccommodaties, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden;

  • b.

    mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens, kampeerauto's, toercaravans en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn dan wel gebezigd worden als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;

  • c.

    niet-beroepsmatig verhuurde ruimten: woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd dan wel te huur aangeboden;

  • d.

    vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende een seizoen of een jaar plaatsen van een zelfde mobiel kampeeronderkomen of stacaravan.

  • e.

    vaartuig: een vaartuig dat is bestemd of wordt gebezigd voor vakantie- of andere recreatieve doeleinden;

  • f.

    vaste ligplaats: een ligplaats die naar plaatselijk gebruik, zulks ter beoordeling van het college van burgemeester en wethouders, is bestemd voor het regelmatig afmeren of ter anker leggen van een zelfde vaartuig gedurende een periode van ten minste een maand;

  • g.

    groepsaccommodatie: woningen en andere verblijven met meer dan acht slaapplaatsen, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden, en geheel of nagenoeg geheel in gebruik voor het in georganiseerd verband gezamenlijk en in eenzelfde periode verblijf houden door personen;

  • h.

    etmaal: een aaneengesloten tijdvak van 24 uren, aanvangend om 21.00 uur;

  • i.

    seizoen: het tijdvak van 15 maart tot en met 31 oktober;

  • j.

    jaar: een kalenderjaar.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam 'toeristenbelasting' wordt een directe belasting geheven ter zake van:

  • a.

    het houden van verblijf met overnachten binnen de gemeente tegen vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente zijn opgenomen, hieronder in ieder geval te verstaan het verblijf met overnachten in hotels, pensions, bed and breakfast, kampeerboerderijen, herbergen, vakantie-onderkomens, mobiele kampeeronderkomens, niet-beroepsmatig verhuurde ruimten en op vaste standplaatsen;

  • b.

    het houden van verblijf binnen de gemeente op vaartuigen waarvoor wegens de aanwezigheid in het watergebied van de gemeente in welke vorm dan ook een vergoeding wordt betaald door personen, die niet als ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente zijn opgenomen.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 op hem ter beschikking staande terreinen of wateren danwel in hem ter beschikking staande ruimten of vaartuigen.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene, ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.

  • 3. Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig degene die overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 verblijf houdt.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:

  • 1.

    door degene, die als verpleegde of verzorgde in een inrichting tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van ouden van dagen verblijft;

  • 2.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voorzover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

  • 1. Ter zake van het houden van verblijf als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt de belasting geheven naar het aantal overnachtingen.

  • 2. Ter zake van het houden van verblijf als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt de belasting geheven naar het aantal etmalen dat verblijf is gehouden. Voor de toepassing van dit artikel wordt een gedeelte van een etmaal voor een vol etmaal gerekend.

Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1. Ten aanzien van groepsaccommodaties wordt:

    • a.

      het aantal personen dat verblijf heeft gehouden als bedoeld in artikel 2, bepaald op het aantal slaapplaatsen;

    • b.

      het aantal malen dat door het aantal personen is overnacht, bepaald op 56.

  • 2. Ten aanzien van mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op vaste standplaatsen wordt:

    • a.

      het aantal personen dat verblijf heeft gehouden als bedoeld in artikel 2, bij:

      1° vaste jaarplaatsen bepaald op 2,4;

      2° vaste seizoensplaatsen bepaald 2,6.

    • b.

      het aantal malen dat door het aantal personen is overnacht, bij:

      1° vaste jaarplaatsen bepaald op 68;

      2° vaste seizoensplaatsen bepaald op 60.

  • 3. Ten aanzien van mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op niet-vaste standplaatsen op campings wordt:

    • a.

      het aantal personen dat verblijf heeft gehouden als bedoeld in artikel 2, bepaald op 2,6;

    • b.

      het aantal malen dat door het aantal personen is overnacht, bepaald op 57;

  • 4. Ten aanzien van mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op niet-vaste

    standplaatsen op mini-campings wordt:

    • a.

      het aantal personen dat verblijf heeft gehouden als bedoeld in artikel 2, bepaald op 2,0;

    • b.

      het aantal malen dat door het aantal personen is overnacht, bepaald op 57.

  • 5. Ten aanzien van vaartuigen op vaste ligplaatsen wordt:

    • a.

      het aantal personen dat verblijf heeft gehouden als bedoeld in artikel 2, bepaald op 2,4;

    • b.

      het aantal etmalen dat door het aantal personen verblijf is gehouden, bepaald op 50.

  • 6. Ten aanzien van pensions en bed and breakfast wordt:

    • a.

      het aantal personen dat verblijf heeft gehouden als bedoeld in artikel 2, bepaald op het aantal slaapplaatsen;

    • b.

      het aantal malen dat door het aantal personen is overnacht, bepaald op 70.

  • 7. Ten aanzien van hotels wordt:

    • a.

      het aantal personen dat verblijf heeft gehouden als bedoeld in artikel 2, bepaald op het aantal slaapplaatsen;

    • b.

      het aantal malen dat door het aantal personen is overnacht, bepaald op 100.

Artikel 7 Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing

In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal overnachtingen, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op grond van artikel 6 berekende aantal.

Artikel 8 Belastingtarief

Het tarief bedraagt per overnachting

€ 1,11

In afwijking van het eerste lid bedraagt het tarief per overnachting in:

a. een groepaccomodatie

€ 0,50

b. een mobiele kampeeronderkomen, een vaartuig of op een standplaats

€ 0,66

c. een pension of een bed and breakfast

€ 0,83

d. een hotel

€ 1,37

Artikel 9 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 10 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 11 Aanslaggrens

Belastingaanslagen van minder dan € 5,-- worden niet opgelegd.

Artikel 12 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2. In afwijking van het eerste lid moeten voorlopige aanslagen die gedurende het belastingjaar worden opgelegd waarop zij betrekking hebben, worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede vijf maanden later.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 13 Kwijtschelding

Bij de invordering van de toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 14 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.

Artikel 15 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231 tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.

Artikel 16 Overgangsbepaling

De ‘Verordening toeristenbelasting Bronckhorst 2011' vastgesteld door de

gemeenteraad op 16 december 2010, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 28 april 2011 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 17, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben

voorgedaan.

Artikel 17 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.

Artikel 18 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening toeristenbelasting Bronckhorst 2012'.

Aldus besloten door de raad van de gemeente Bronckhorst in zijn openbare vergadering van 15 december 2011,

de griffier,

de voorzitter,

G.J. Mugge

H.A.J. Aalderink