Standplaatsenbeleid gemeente Bronckhorst 2014

Geldend van 02-07-2014 t/m heden

Intitulé

Standplaatsenbeleid gemeente Bronckhorst 2014

1. Inleiding

1.1 Aanleiding

Op 1 januari 2012 is de Nota Standplaatsenbeleid in werking getreden. Deze nota geeft aan in welke situatie een tijdelijke standplaats zonder toestemming van de gemeente mogelijk is en op welke plaatsen permanente standplaatsen zijn toegestaan.

Door de herinrichting van het centrum van Vorden en Hengelo is het nodig om de locatie van de vaste standplaats in deze twee kernen aan te passen. Tevens bestaat er de behoefte om een duidelijke beschrijving op te nemen van de tijdelijke standplaatsen. Vooral de termijn en hoevaak een tijdelijke standplaats mag worden ingenomen is in de nota van 2012 niet duidelijk opgenomen. Als laatste is de opbouw van het rapport aangepast. Dit heeft echter geen consequenties gehad voor de inhoud.

1.2 Doelgroep

Het Standplaatsenbeleid gemeente Bronckhorst 2014 wordt vastgesteld door het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Bronckhorst. Het standplaatsenbeleid is als eerste bedoeld voor de standplaatshouders. Zij kunnen op basis van de beleidsnota bepalen waar een standplaats in de gemeente Bronckhorst kan en onder welke voorwaarden. Ook voor de burgers, bedrijven en organisaties wordt door het vastleggen van de locaties en de voorwaarden duidelijke welke mogelijkheden er zijn voor de standplaatshouders. Natuurlijk geeft deze beleidsnota voor de gemeente een kader voor de beoordeling van de standplaatsvergunningen en de vergunningsvrije standplaatsen.

1.3 Opbouw

Deze beleidsnota heeft de gebruikelijke opbouw van een rapport. Na de inhoud, samenvatting en de inleidingen volgende de inhoudelijke hoofdstukken. De inhoudelijke hoofdstukken bestaan uit het wettelijke kader waarin de wet en regelgeving voor de standplaatsen wordt beschreven. Vervolgens wordt ingegaan op de incidentele standplaatsen en de permanente standplaatsen. Daarna wordt ingegaan op de uitvoering van het standplaatsenbeleid. Hierin komt onder andere de vergunningaanvraag, en de beoordelingskaders aan de orde.

2. Wettelijk kader

Het standplaatsenbeleid is een uitwerking van de Algemene plaatselijke verordening Bronckhorst 2011 (APV, artikel 5.2.3). Het standplaatsenbeleid moet passen binnen de kaders die de raad in de APV heeft gesteld. Daarnaast zijn de gemeentewet, de Warenwet en het bestemmingsplan de kaders waarbinnen het standplaatsenbeleid opgesteld moet worden. Deze vier kaders worden in dit hoofdstuk uitgewerkt.

2.1 Gemeentewet

Het vaststellen van regels met betrekking tot het ordenen van straathandel met het oog op handhaving van de openbare orde gebeurt volgens artikel 160 Gemeentewet. Het College heeft de bevoegdheid tot het instellen van jaarmarkten en gewone marktdagen e.d.

2.2 Warenwet

Op het drijven van handel in waren zoals bedoeld in artikel 1 van de Warenwet zijn de bepalingen uit de Warenwet van toepassing. De Warenwet stelt regels met betrekking tot de goede hoedanigheid en aanduiding van waren. Daarnaast stelt de Warenwet regels met betrekking tot hygiëne en degelijkheid van producten. Deze voorschriften gelden naast de voorschriften die door het College gesteld kunnen worden op basis van een vent- en standplaatsvergunning. De Warenwet wordt gehandhaafd door de Nederlandse Voedsel en Waren autoriteit.

2.3 Algemene Plaatselijke Verordening Bronckhorst

De aanvraag voor een vent- of standplaatsenvergunning wordt door het College getoetst aan de Algemene Plaatselijk Verordening (artikel 5.2.3) . In de Algemene plaatselijke verordening is een definitie opgenomen van een een standplaats:

het vanaf een vaste plaats op of aan de weg of op een andere voor publiek toegankelijke en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen of het anderszins aanbieden van goederen of diensten al dan niet gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel.

Onder standplaats wordt niet verstaan vaste plaatsen op jaarmarkten, markten of vaste plaatsen op evenementen.

In de algemene plaatselijke verordening is ook opgenomen dat er zonder een vergunning geen standplaats ingenomen mag worden met uitzondering van de type standplaatsen waarvoor dit verbod niet geldt. Ook de beoordelingsgonden voor de vergunning zijn in de APV opgenomen. De vergunning kan onder andere worden geweigerd in het belang van de openbare orde, voorkomen of beperken van overlast en in het belang van de verkeersveiligheid.

Algemene plaatselijke verordening 2011 gemeente Bronckhorst: Artikel 5.2.3 Standplaatsen

1. In dit artikel wordt verstaan onder standplaats: het vanaf een vaste plaats op of aan de weg of op een andere voor publiek toegankelijke en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen of het anderszins aanbieden van goederen of diensten al dan niet gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel.

2. Onder standplaats wordt niet verstaan:

a. vaste plaatsen op jaarmarkten of markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid onder h, van de Gemeentewet;

b. vaste plaatsen op evenementen als bedoeld in artikel 2.2.1 van deze verordening.

3. Het is verboden zonder vergunning van het college een standplaats in te nemen of te hebben.

4. Het college kan typen standplaatsen aanwijzen waarvoor het verbod uit het derde lid niet geldt.

5. Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan, dat daarop zonder vergunning van het college standplaats wordt of is ingenomen of goederen worden of zijn uitgestald als bedoeld in het eerste lid.

6. Het in het derde lid gestelde verbod geldt niet ten aanzien van het uitgestald hebben van gedrukte of geschreven stukken waarin gedachten of gevoelens worden geopenbaard als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Grondwet.

7. Een vergunning kan worden geweigerd:

a. in het belang van de openbare orde;

b. in het belang van het voorkomen of beperken van overlast;

c. indien de standplaats hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand;

d. in het belang van de verkeersvrijheid of -veiligheid;

e. wanneer als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel der gemeente redelijkerwijs te verwachten is dat door het verlenen van de vergunning een redelijk verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse in gevaar komt;

f. vanwege de strijd met een geldend bestemmingsplan;

8. Het verbod in het derde lid geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatswerken of het Gelders wegenreglement.

9. De weigeringsgrond van het zevende lid, onder b, geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer.

10. De weigeringsgrond van het zevende lid, onder c, geldt niet voor bouwwerken.

2.4 Bestemmingsplan

Bij de beoordeling van een aanvraag voor een vergunning voor het innemen van een standplaats moet altijd gelet worden op de voorschriften die voortvloeien uit het bestemmingsplan.

In artikel 5.2.3. APV is aangegeven dat een vergunning voor het innemen van een standplaats geweigerd kan worden vanwege strijd met een geldend bestemmingsplan. Bij afwijzing op grond van het bestemmingsplan zal het College altijd moeten overwegen of een vrijstelling van de gebruiksvoorschriften van het bestemmingsplan verleend kan worden.

3. Incidentele standplaatsen

Naast reguliere standplaatsen, zijn er ook incidentele standplaatsen te benoemen. Dit zijn standplaatsen die niet door één ondernemer het gehele jaar gebruikt wordt. De standplaats wordt slechts enkele keren ingenomen of voor een periode van maximaal 6 aaneengesloten weken.

3.1 Incidentele standplaatsen voor enkele dagen

Voor incidentele standplaatsen zoals:

  • °

    abonnementenverkoop van kranten en tijdschriften

  • °

    winkel die uitverkoop wil houden voor het eigen winkelpand, op de eigen kadastrale perceel

  • °

    graveren van kentekens in autoruiten

  • °

    autoruitschade herstellen

  • °

    actie van plaatselijke verenigingen en instellingen

  • °

    rijdende dierenarts/fietsenmaker

is geen vergunning nodig indien er wordt voldaan aan

  • °

    De standplaats wordt op hetzelfde kadastrale perceel maximaal 6 dagen per kwartaal ingenomen. Één kwartaal is daarbij één van de vier aaneengesloten periode van driemaanden: kwartaal 1: januari t/m maart, kwartaal 2: april t/m juni, kwartaal 3: juli t/m september en kwartaal 4: oktober t/m december

  • °

    De ondernemer moet overlast of verkeersonveilige situaties voorkomen

  • °

    De ondernemer moet, in voorkomende gevallen, toestemming hebben van grondeigenaar.

  • °

    Indien de standplaats op of aan de openbare weg wordt ingericht kan de gemeente of politie aanwijzingen geven teneinde een gevaarlijke situatie te voorkomen c.q. te beëindigen.

3.2 Incidentele standplaatsen voor maximaal 6 weken

Voor incidentele standplaatsen zoals:

  • °

    verkoop van oliebollen voor of binnen een afstand van 50 meter van een winkelpand

  • °

    verkoop van ijs in het buitengebied

  • °

    verkoop van groente- en fruit in het buitengebied

  • °

    informatiestand omtrent gezondheidszorg of medisch onderzoek

is geen vergunning nodig indien er wordt voldaan aan

  • °

    De standplaats wordt op hetzelfde kadastrale perceel maximaal 6 aaneengesloten weken per kalenderjaar ingenomen.

  • °

    De ondernemer moet overlast of verkeersonveilige situaties voorkomen

  • °

    De ondernemer moet, in voorkomende gevallen, toestemming hebben van grondeigenaar.

  • °

    Indien de standplaats op of aan de openbare weg wordt ingericht kan de gemeente of politie aanwijzingen geven teneinde een gevaarlijke situatie te voorkomen c.q. te beëindigen.

4. Vaste standplaatsen

Naast het aanbieden van goederen en diensten in winkels, op de wekelijkse warenmarkten en via internet zijn er nog een aantal manieren om goederen te verkopen en diensten te verlenen. Het aanbieden van goederen of diensten op een vaste plaats op of aan de weg die wekelijks door een ondernemer op dezelfde locatie en dezelfde tijdstippen wordt ingenomen mag alleen met een vergunning op de vastgestelde locaties. In de onderstaande tabel zijn voor de gemeente Bronckhorste de locaties opgenomen en het aantal beschikbare standplaatsen.

Kernlocatie

Maandag

Dinsdag

Woensdag

Donderdag

Vrijdag

Zaterdag

Zondag

Opmerking

Achter-Drempt,

parkeerplaats Zomerweg

2

2

2

2

2

2

2

Standplaats is aangewezen zolang de eigenaar hiervoor toestemming geeft (betreft een tijdelijke parkeerplaats)

Baak, parkeerplaats Herfkens

7

7

7

7

7

7

7

Eigendom: particulier

Bronkhorst, kruising Onderstraat/ Molenstraat

1

1

1

1

1

1

1

Alleen toegestaan voor kleine verkoopwagen met een afmeting van maximaal 1 bij 2 meter

Halle, Parkeerplaats Nijhof

4

4

4

4

4

4

4

Hengelo, Plein tussen Raadhuisstraat 51 en 61

0

0

0

0

0

0

0

Bestaande vergunningen blijven geldig voor deze locatie. Er worden geen nieuwe vergunningen voor deze locatie verleend.

Hengelo, Kerkstraat parkeerplaats achterzijde Nh kerk

1

1

1

1

1

1

1

Hoog Keppel, Burgemeester van Panhuisbrink

1

1

1

1

1

1

1

Hummelo, Parkeerplaats Van Heeckerenweg

1

1

1

1

1

1

1

Keijenborg, Booltinkplein

2

2

2

2

2

2

2

Laag Keppel, parkeerplaats TOP

1

1

1

1

1

1

1

Eigendom :waterschap

Alleen toegestaan voor kleine verkoopwagen met een afmeting van maximaal 1 bij 2 meter

Steenderen, Burgemeester Buddingh’plein

2

2

2

2

7

2

2

Toldijk, Parkeerplaats Welkoop

1

1

1

1

1

1

1

Eigendom: particulier

Velswijk, Parkeerterrein Boomgaard/Velswijkweg

1

1

1

1

1

1

1

Voor-Drempt, Parkeerplaats Braambergseweg

1

1

1

1

1

1

1

Vorden, Dorpsstraat parkeerterrein nabij kerkstraat 2/4

1

1

1

1

1

1

1

Voor de donderdag en de zaterdag worden 2 standplaatsen toegestaan tot één van de twee huidige standplaatshouders de vergunnning niet meer gebruikt.

Wichmond, Dorpsstraat 22

1

1

1

1

1

1

1

Zelhem, Stationsplein

1

1

1

1

1

1

1

Voor de zaterdag worden 2 standplaatsen toegestaan tot één van de twee huidige standplaatshouders de vergunnning niet meer gebruikt.

Voor zover gebruik wordt gemaakt van particuliere gronden, wordt geacht toestemming te zijn verleend door de terreineigenaar aan de gebruiker.

5. UItvoering standplaatsenbeleid

5.1 De vergunningaanvraag

De aanvraag voor een vergunning voor het innemen van een standplaats geschiedt schriftelijk bij het College van Burgemeester en Wethouders.

Het college stelt een formulier op waarmee men een vergunning aan kan vragen.

Dit aanvraagformulier kan ook gedownload worden van de website van de gemeente Bronckhorst. Bij de aanvraag moet de aanvrager een kopie van het legitimatiebewijs meesturen.

De ondernemer vindt in de APV en in de beleidsregels een aantal algemene richtlijnen waar hij/zij zich op kan richten. Binnen 8 weken wordt uitsluitsel gegeven over de aanvraag. (termijn Algemene wet bestuursrecht)

De verleende vergunning wordt gepubliceerd in het huis aan huisblad Contact.

5.2 Vergunningen voor onbepaalde tijd

Vergunningen worden verleend voor onbepaalde tijd. In de vergunning wordt bepaald dat deze wordt ingetrokken wanneer deze een in de vergunning bepaalde periode niet wordt gebruikt.

5.3 Beoordeling en afhandeling van de vergunningaanvraag

De vergunningaanvraag wordt getoetst aan de APV van de gemeente Bronckhorst en aan de onderliggende beleidsregels. Bij de procedure van vergunningverlening gelden de regels van de AWB.

Na positief advies wordt een vergunning verleend in overeenstemming met de APV. Een vergunning kent op grond van dit beleid een standaard pakket aan voorwaarden met eventueel aanvullende voorwaarden.

De vergunning kan worden geweigerd op verschillende gronden:

Belang van de openbare orde/ verkeersvrijheid en –veiligheid

Het innemen van een standplaats zal slechts sporadisch een gevaar opleveren voor de openbare orde. Deze weigeringsgrond wordt vaak gehanteerd in combinatie met de weigeringsgrond “belang van de verkeersvrijheid of –veiligheid”. Standplaatsen waar goederen te koop worden aangeboden hebben in de praktijk een verkeersaantrekkend karakter. Door deze verkeersaantrekkende werking ontstaan mogelijk ongewenste oversteekbewegingen door voetgangers en ontoelaatbaar fietsverkeer in voetgangersgebieden. Ook parkerende en geparkeerde auto’s kunnen overlast veroorzaken. Uit jurisprudentie is gebleken dat beperking van een aantal standplaatsen in het belang van de verkeersveiligheid is toegestaan. Dit neemt niet weg dat iedere aanvraag op eigen omstandigheden en situaties beoordeeld moet worden. Een afwijzing waarbij enkel naar “het beleid” wordt verwezen wordt door de rechter niet geaccepteerd.

Voorkomen of beperken van overlast

Met behulp van deze weigeringsgrond kan een verdeling gerealiseerd worden van het aantal standplaatsen waarbij de af te geven vergunningen zodanig over de week verspreid worden dat een concentratie van de in te nemen standplaatsen wordt tegengegaan. Dit kan gebruikt worden wanneer veel belangstelling bestaat voor dezelfde locatie. Op deze wijze kan ook feitelijke marktvorming worden voorkomen.

In het kader van de wet milieubeheer mag in de nabijheid van woonbebouwing of andere zogenaamde gevoelige gebouwen zoals een medisch centrum, niet gefrituurd, gebakken of gebraden worden.

Verzorgingsniveau

Als een gevestigde ondernemer door een standplaats in zijn bestaan bedreigd denkt te worden, kan de gemeente besluiten de standplaats te weigeren. De ondernemer dient dit wel aan te tonen op basis van een distributieplanologisch onderzoek (DPO). In een DPO wordt aan de hand van uit onderzoek verkregen gegevens aangegeven wat de minimale voorzieningen moeten zijn in de gemeente of in een bepaalde wijk van de gemeente. Als uit het onderzoek blijkt dat er voldoende verkooppunten zijn hoeft dit geen weigeringsgrond voor de aanvraag voor het innemen van een standplaats te betekenen. Waar het om gaat is het verzorgingsniveau voor de consument. In beginsel is de concurrentiepositie van een gevestigde winkelier geen reden om een standplaatsvergunning te weigeren.

Als blijkt dat binnen het verzorgingsgebied in een bepaalde branche nog slechts één winkel is gevestigd die door de concurrentie van een standplaatshouder ten onder dreigt te gaan, kan het verzorgingsniveau ter plaatse in het gedrang komen. De individuele winkelier moet aan de hand van zijn boekhouding aantonen dat de levensvatbaarheid van zijn winkel in het gedrang is. Gesteld dat de reguliere winkelier wegvalt dan is er op de dagen dat de standplaatshouder zijn goederen niet aanbiedt in dat geval geen aanbod van dit soort goederen binnen het verzorgingsgebied. Dit betekent dat het verzorgingsniveau van de consument in dit gebied in het gedrang komt. In een dergelijk geval kan een vergunning tot het innemen van een standplaats worden geweigerd.

5.4 Niet overdraagbare vergunning

Wanneer er geen gebruik (meer) wordt gemaakt van de vergunning, kan de vergunning niet overgedragen worden aan een derde.

5.5 Ontsnappingsclausule

Burgemeester en wethouders kunnen de beleidsregels buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover van toepassing gelet op het belang van (aanduiding van het doel of de strekking van de regeling) leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

5.6 Handhaving van de vergunning

Het zonder vergunning van Burgemeester en Wethouders innemen van een standplaats of het handelen in strijd met de vergunningvoorschriften kan (bestuursrechtelijk) (intrekken van de vergunning) en/of strafrechtelijk (boete op grond van de APV) worden gesanctioneerd.

5.7 Aandachtspunten

Energie

Voor het gebruik van energie moet de standplaatshouder zelf zorgdragen.

Markeren standplaats

Indien nodig worden de standplaatsen door middel van markeringen afgezet en een bord met de tijden van de standplaats, zodat duidelijk is dat tijdens die periode parkeren niet mogelijk is.

Verkoop van producten

Het is wenselijk om te voorkomen dat op éénzelfde locatie op dezelfde dag en hetzelfde tijdstip twee of meer standplaatsen worden ingenomen waar dezelfde hoofdproducten worden verkocht. Voor de verkoop van eenzelfde soort producten op dezelfde locatie en dezelfde dagen en tijdstippen wordt om deze reden geen vergunning verleend.

Standplaats bezet i.v.m. evenement, werkzaamheden e.d.

De standplaatshouder moet zelf in de gaten houden wanneer een standplaats niet beschikbaar is. Er is geen mogelijkheid voor een vervangende plek. Tenzij de standplaatshouder in overleg met de organisatie van het evenement tot een oplossing komt of de standplaatshouder vindt een plek waar hij kan staan zonder dat de verkeersveiligheid in gevaar komt. Dit wel in overleg met de gemeente.

Tijdstippen bezetting standplaatsen

Het is alleen toegestaan een standplaats in te richten in de gemeente Bronckhorst op maandag tot en met zaterdag van 07.00 uur tot 22.00 uur. Op zondagen van 13.00 uur tot 19.00 uur.

Leges

Voor een vergunning betreffende het innemen van een standplaats worden door de aanvrager leges betaald conform de legesverordening.

6. Begrippenlijst

Incidentele standplaats

Een standplaats die niet wekelijks en maximaal 6 keer per kwartaal of 6 aaneengesloten weken in keer per jaar door een ondernemer wordt ingenomen

Markten

Sommige locaties zijn permanent in gebruik, andere worden slechts enkele dagen of weken per jaar gebruikt. In de voormalige gemeente Zelhem, Vorden en Hengelo bestaat een weekmarkt. In de voormalige gemeente Steenderen is er geen weekmarkt maar een aantal standplaatsen bij elkaar gelegen.

Zelhem -> vrijdagmiddag

Vorden -> vrijdagmorgen

Hengelo -> vrijdagmiddag

Standplaats

In de Algemene plaatselijke verordening is een definitie gegeven van een standplaats:

  • °

    het vanaf een vaste plaats op of aan de weg of op een andere voor publiek toegankelijke en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen of het anderszins aanbieden van goederen of diensten al dan niet gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel

  • °

    Onder standplaats wordt niet verstaan:

Vaste standplaats

Een standplaats die wekelijks door een ondernemer op dezelfde locatie en dezelfde tijdstippen wordt ingenomen.

Bijlage 1: Voorschriften op te nemen in de vergunning

Algemeen

  • 1.

    Indien drie aaneengesloten maanden geen gebruik wordt gemaakt van de vergunning dan vervalt de vergunning na afloop van de termijn. Verlenging is dan niet meer mogelijk;

  • 2.

    De standplaats wordt zodanig ingenomen dat geen verkeersbelemmeringen ontstaan.

  • 3.

    De standplaatsvergunning geldt alleen voor de door ons aangewezen locatie.

  • 4.

    Het is alleen toegestaan een standplaats in te richten in de gemeente Bronckhorst op maandag tot en met zaterdag van 07.00 uur tot 22.00 uur. Op zondagen van 13.00 uur tot 19.00 uur.

  • 5.

    Deze vergunning moet op eerste vordering aan de politie worden getoond.

  • 6.

    De standplaats en de naaste omgeving moeten vrij van afval worden gehouden.

  • 7.

    De gemeente aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade toegebracht aan dan wel veroorzaakt door derden, welke direct dan wel indirect voortvloeit uit het gebruikmaken van deze vergunning/ontheffing door de vergunning­hou­der.

  • 8.

    Eventuele aanwijzingen van gemeentelijke toezichthouders, de politie en/of brandweer moeten onmiddellijk en stipt worden opgevolgd.

  • 9.

    Achtergebleven afval moet door en op kosten van de vergunninghouder worden afge­voerd.

  • 10.

    Voor zover voor de standplaats gebruik wordt gemaakt van particuliere gronden, wordt geacht toestemming verleend te zijn door de terreineigenaar.

  • 11.

    Deze vergunning kan niet overgedragen worden aan een derde.

  • 12.

    Deze vergunning kan altijd worden ingetrokken.

Bakken en braden

  • 13.

    Standplaatsen die zijn ingericht voor bakken en braden en waarbij gebruik wordt gemaakt van voorzieningen werkend op brandbare gassen, mogen niet geplaatst wor­den tegenover in- en uitgangen van bouwwerken en binnen 5 meter van niet brandwe­rende gevels.

  • 14.

    De apparatuur moet worden opgesteld in de buitenlucht op een afstand van ten minste 2 meter ten opzichte van bebouwing, beplanting en overige objecten. Als niet aan deze voorwaarden kan worden voldaan, is het niet toegestaan om met bak en braadappa­ratuur te werken maar alleen met warmhoudapparatuur.

  • 15.

    Bij bak- en braadactiviteiten moet de ondergrond afgedekt worden, om vetvlekken en dergelijke op de bestrating te voorkomen.

  • 16.

    Er mogen geen luifels, afdaken, parasols en dergelijke staan of gebruikt worden boven of in de directe nabijheid van de bak- c.q. braadapparatuur.

  • 17.

    De bak c.q. braadapparatuur moet op een vlakke, liefst stenen ondergrond geplaatst worden.

Blusapparatuur

  • 18.

    Bij de verwarmingsapparatuur moet onder handbereik een blusapparaat met een inhoud van 5 kg poeder aanwezig zijn. Deze moet geschikt zijn voor het blussen van branden van het type A, B en C.

  • 19.

    Het blustoestel moet een rijkskeurmerk hebben en 1x per jaar op goede wer­king zijn gecontroleerd. Het keuringsbewijs daarvan moet bij het blusapparaat aanwezig zijn.

Gasflessen

  • 20.

    Gasflessen moeten zo zijn geplaatst dat geen (brand)gevaarlijke situaties ontstaan. Daarom mogen in ieder geval in de directe omgeving van de bakplaat, frituur, oven, en dergelijke geen gasflessen geplaatst worden.

  • 21.

    Er mogen maximaal 4 gasflessen worden geplaatst met een totale inhoud van maxi­maal 115 liter.

  • 22.

    Gasflessen moeten goedgekeurd zijn door een erkende instelling.

  • 23.

    Gasflessen moeten worden beschermd tegen omvallen en aanrijden.

  • 24.

    De gasslang mag niet langer zijn dan 1,50 meter.

  • 25.

    De gasslangen mogen niet ouder zijn dan 2 jaar en moeten ook van een goede aan­sluiting zijn voorzien.

  • 26.

    Het reduceermiddel mag niet ouder zijn dan 5 jaar.

Frituurtoestel

  • 27.

    Een frituurtoestel moet thermisch zodanig beveiligd zijn dat de temperatuur van het vet of olie niet boven 200°C kan oplopen. Nabij een frituurtoestel moet voor iedere frituurbak een passend metalen deksel aanwezig zijn waarmee de bakken in geval van brand worden afgedekt.

Overige wettelijke voorschriften

  • 28.

    Bij de verkoop van levensmiddelen moeten de richtlijnen van de Voedsel en Waren Auto­ri­teit (Keuringsdienst van Waren) in acht genomen worden.