Regeling vervallen per 01-01-2024

Beleidsregels tegenprestatie gemeente Bronckhorst 2015

Geldend van 11-03-2015 t/m 31-12-2023

Intitulé

Beleidsregels tegenprestatie gemeente Bronckhorst 2015

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bronckhorst;

Overwegende dat:

het wenselijk is om nadere regels te stellen voor het beleid over en de uitvoering van de inzetten voorzieningen op het terrein van de re-integratie als bedoeld in de Participatiewet;

gelet op:

de Participatiewet, de Re-integratieverordening Participatiewet gemeente Bronckhorst 2015 en het beleidsplan Sociaal Domein gemeente Bronckhorst 2015 – 2018;

Besluit vast te stellen de:

Beleidsregels tegenprestatie gemeente Bronckhorst 2015

Artikel 1 Begrippen

Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, de Algemene wet bestuursrecht (Awb), de Gemeentewet en de verordening. In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bronckhorst;

  • b.

    Verordening: Verordening tegenprestatie Bronckhorst 2015;

  • c.

    Vrijwilligerswerk: werk dat in enig georganiseerd verband, onverplicht en onbetaald wordt verricht ten behoeve van anderen of de samenleving

  • d.

    Wet: de Participatiewet.

Artikel 2 Opleggen verplichting

Er wordt alleen een tegenprestatie opgelegd als de belanghebbende langer dan een jaar geen betaald werk heeft verricht. Het college bepaalt aan de hand van de individuele omstandigheden en de beschikbare onbeloonde maatschappelijk nuttige activiteiten, de aard, de duur en de omvang van de tegenprestatie en legt dit vast in een beschikking. De tegenprestatie moet naar vermogen kunnen worden verricht. Dit betekent dat de kwaliteiten en

bekwaamheden, de persoonlijke situatie en omstandigheden van een belanghebbende in aanmerking moeten worden genomen. Over de vraag of een activiteit naar vermogen kan worden verricht, kan arbeidskundig of arbeids-medisch advies worden ingewonnen.

Artikel 3 Verkijgen van een tegenprestatie

De belanghebbende aan wie de tegenprestatie wordt opgelegd krijgt de gelegenheid binnen twintig werkdagen zelf een tegenprestatieplek te zoeken. Wanneer de belanghebbende niet binnen twintig werkdagen zelf een tegenprestatieplaats heeft weten te verkrijgen, dan zal, in samenspraak met de belanghebbende, door het college een tegenprestatie worden opgelegd.

Artikel 4 Verdringing

Om te waarborgen dat er een geen verdringing op de arbeidsmarkt plaatsvindt door activiteiten in het kader van de tegenprestatie, wordt bij elke op te leggen tegenprestatie vooraf getoetst of er in dat geval sprake kan zijn van verdringing. Bij deze afweging worden de volgende criteria in acht genomen:

  • a.

    Het moet gaan om activiteiten waar in deze tijd en op deze plaats geen bereidheid is om daar een geldelijke beloning voor te betalen. Deze bereidheid is plaats- en tijdgebonden. Dat betekent dat het noodzakelijk is om regelmatig te evalueren of de werkzaamheden nog steeds als additioneel kunnen worden beschouwd.

  • b.

    Het gaat om activiteiten waar evident geen betaling tegenover staat. Het mag daarom niet gaan om activiteiten waarvoor belanghebbende of een ander normaal gesproken betaald wordt of eerder (minder dan één jaar geleden) nog betaald werd. Dit is het geval als eerder bestaande arbeidsplaatsen met vergelijkbare werkzaamheden binnen deze periode zijn

  • wegbezuinigd bij de betreffende organisatie.

  • c.

    Er mag geen vacature openstaan voor dezelfde of bijna dezelfde activiteiten als die bij de tegenprestatie zouden worden uitgevoerd.

Artikel 5 Mantelzorg

Het verrichten van mantelzorg, als bedoeld in artikel 1 sub b van de verordening, kan alleen grond bieden om geen tegenprestatie op te leggen als de hulpbehoevende in het bezit is van een indicatie (Wmo of AWBZ), waaruit de noodzaak blijkt tot het verrichten van mantelzorg van langer dan 8 uur per week, of als anderszins de noodzaak tot het verrichten van mantelzorg voor langer dan 8 uur per week is gebleken.

Artikel 6 Vrijwilligerswerk

Mocht de bijstandsgerechtigde reeds vrijwilligerswerk verrichten, dan kunnen die worden beschouwd als activiteiten in het kader van de tegenprestatie. Bij de beoordeling van de vraag of deze activiteiten als tegenprestatie kunnen worden beschouwd, worden de omvang van het

reeds bestaande vrijwilligerswerk en de omstandigheden en mogelijkheden van de bijstandsgerechtigde in overweging genomen. Het uitgangspunt is dat de omvang van het bestaande vrijwilligerswerk minimaal 8 uur per week moet zijn, om als tegenprestatie aangemerkt te worden.

Artikel 7 Overeenkomst

Er wordt een overeenkomst gesloten tussen de gemeente Bronckhorst en de organisatie die de activiteiten organiseert. In deze overeenkomst worden in ieder geval afspraken vastgelegd over werkomstandigheden, toezicht en begeleiding op de werkvloer.

Artikel 8 Verzekering en aansprakelijkheid

Het college zorgt dat een belanghebbende bij het uitvoeren van activiteiten in het kader van de tegenprestatie is verzekerd. Het gaat daarbij met name om het afdekken van de risico's van arbeidsongeschiktheid en aansprakelijkheid. De gemeente is niet aansprakelijk voor een

vergoeding of loon voor de verrichte tegenprestatie als de bijstand achteraf wordt teruggevorderd over een periode waarin de verplichting tot tegenprestatie is opgelegd. De tegenprestatie kan in geen enkel opzicht

gezien worden als het verrichten van reguliere betaalde werkzaamheden, waardoor de gemeente niet aansprakelijk gesteld kan worden voor

loon of een vergoeding.

Artikel 9 Kostenvergoeding

  • 1.

    Als er een Verklaring omtrent het gedrag noodzakelijk is, zal de gemeente de kosten hiervan vergoeden.

  • 2.

    Het college kan aan belanghebbende een vergoeding toekennen voor de gemaakte kosten voor vervoer, voor zover het college dit vervoer noodzakelijk acht voor het kunnen voldoen aan de verplichtingen de verordening en deze beleidsregels. Hierbij hanteert het college de volgende uitgangspunten:

    a. Binnen een reisafstand van 10 km wordt iemand geacht te kunnen lopen of fietsen en komen reiskosten niet in aanmerking voor vergoeding.

  • b. Indien belanghebbende door een medische noodzaak niet kan fietsen en/of geen gebruik kan maken van het openbaar vervoer en daardoor noodzakelijk gebruik moet maken van een eigen auto of een auto van een derde, bedraagt de vergoeding vanaf het woonadres € 0,19 per km, gebaseerd op de richtprijs van de Belastingdienst voor een onbelaste vergoeding per kilometer.

    c. Het college kan besluiten van het gestelde onder a af te wijken, indien fietsen, vanwege medische noodzaak, redelijkerwijs niet van belanghebbende kan worden verlangd. Een medische noodzaak wordt aangetoond middels het oordeel door het college.

  • d. Voor een reisafstand vanaf 10 km vanaf het woonadres kan een reiskostenvergoeding verstrekt worden op basis van de tarieven van het openbaar vervoer (2e klasse). Daarbij wordt uitgegaan van de dichtst bij het woonadres zijnde halte van het openbaar

    vervoer.

    e. Openbaar vervoerskosten worden vergoed na overleggen van de vervoersbewijzen.

    f. De autokilometers worden gemeten van huis tot de locatie, met behulp van de ANWB routeplanner (kortste route).

    g. Autokilometers worden vergoed na overleggen van een bewijs, dat de klant de activiteit inderdaad heeft bezocht (bijv. een presentielijst).

Artikel 10 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen genoemd in dit hoofdstuk, als toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 11 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de dag na publicatie.

Artikel 12 Citeertitel

Deze beleidsregels kunnen geciteerd worden als: Beleidsregels tegenprestatie gemeente Bronckhorst 2015.

Ondertekening

Aldus besloten door het college in haar vergadering van 23 februari 2015,
de secretaris, de burgemeester,
A.H. van Hout W.H. Huijbregts-Schiedon

Bijlage Checklist tegenprestatie

Onderstaande vragen dienen allen met ja beantwoord te kunnen worden:

  • °

    Gaat het om onbeloonde en maatschappelijk nuttige activiteiten?

  • °

    Is er rekening gehouden met het verrichten van vrijwilligerswerk, arbeid in loondienst, het volgen van een zorg- of re-integratietraject en de duur van de werkloosheid?

  • °

    Zijn de kwaliteiten, de bekwaamheden, de persoonlijke situatie en omstandigheden van de belanghebbende in aanmerking genomen?

  • °

    Is de belanghebbende bij het uitvoeren van de activiteiten verzekerd tegen arbeidsongeschiktheid en aansprakelijkheid?

Onderstaande vragen dienen allen nee beantwoord te kunnen worden:

  • °

    Is het bedoeld als re-integratie instrument?

  • °

    Staan de activiteiten in de weg aan acceptatie van algemeen geaccepteerder arbeid of aan arbeidsinschakeling?

  • °

    Hebben de activiteiten een duur van meer dan 3 maanden?

  • °

    Hebben de activiteiten een omvang van meer dan 8 uur per week?

  • °

    Verricht de belanghebbende mantelzorg?

  • °

    Verricht de belanghebbende vrijwilligerswerk van 8 uur per week of meer?

  • °

    Gaat het om activiteiten waar in deze tijd en op deze plaats bereidheid is om daar een geldelijke beloning voor te betalen?

  • °

    Gaat het om activiteiten waar iemand (minder dan één jaar geleden) nog voor betaald werd (bijvoorbeeld activiteiten die zijn wegbezuinigd)?

  • °

    Staat er een vacature open voor dezelfde of bijna dezelfde activiteiten?