Regeling vervallen per 01-01-2021

Verordening op de heffing en de invordering van een forensenbelasting Bronckhorst 2020

Geldend van 01-01-2020 t/m 31-12-2020

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van een forensenbelasting Bronckhorst 2020

De raad van de gemeente Bronckhorst;

gelezen het voorstel van het college van b. en w. van 7 oktober 2019;

gelet op de bespreking van de raadscommissie van 30 oktober 2019;

gelet op artikel 223 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de volgende verordening:

‘Verordening op de heffing en de invordering van een forensenbelasting Bronckhorst 2020’.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder woning: een gemeubileerde woning als bedoeld in artikel 223 van de Gemeentewet.

Artikel 2 Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1. Onder de naam ‘forensenbelasting’ wordt een directe belasting geheven van natuurlijke personen, die, zonder in de gemeente hoofdverblijf te hebben, er op meer dan 90 dagen van het belastingjaar voor zich of hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houden.

  • 2. Of iemand in de gemeente hoofdverblijf heeft, wordt naar de omstandigheden beoordeeld.

Artikel 3 Vrijstellingen

Niet belastingplichtig is degene die ter tijdelijke waarneming van een openbare betrekking of ter bijwoning van de vergaderingen van een algemeen vertegenwoordigend orgaan, waarvan hij het lidmaatschap bekleedt, dan wel ingevolge last of bevel van de overheid, buiten de gemeente van zijn hoofdverblijf vertoeft.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De belasting wordt geheven naar de heffingsmaatstaf voor de onroerende-zaakbelastingen zoals die voor het belastingobject waarvan de woning deel uitmaakt voor het kalenderjaar waarbinnen het belastingjaar valt, is vastgesteld.

  • 2. In afwijking van het eerste lid wordt de belasting geheven naar de waarde, indien de heffingsmaatstaf voor de onroerende-zaakbelastingen voor het belastingobject waarvan de woning deel uitmaakt voor het belastingjaar is vastgesteld met toepassing van artikel 16, onderdeel van e, van de Wet waardering onroerende zaken.

  • 3. In geval geen heffingsmaatstaf voor de onroerende-zaakbelastingen is vastgesteld, wordt de belasting geheven naar de waarde.

  • 4. De vaststelling van de waarde bedoeld in het tweede en derde lid geschiedt overeenkomstig de artikelen 220 tot en met 220d van de Gemeentewet, met dien verstande dat daarbij artikel 16, onderdeel e, van de Wet waardering onroerende zaken niet wordt toegepast.

  • 5. De belasting bedraagt bij een waarde van:

    1

    minder dan

    € 100.000

    € 245

    2

    € 100.000 of meer, maar minder dan

    € 200.000

    € 280

    3

    € 200.000 of meer, maar minder dan

    € 250.000

    € 314

    4

    € 250.000 of meer, maar minder dan

    € 300.000

    € 352

    5

    € 300.000 of meer, maar minder dan

    € 350.000

    € 385

    6

    € 350.000 of meer, maar minder dan

    € 400.000

    € 421

    7

    € 400.000 of meer

    € 458

Artikel 5 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar

Artikel 6 Wijze van heffing

De forensenbelasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld

De belasting is verschuldigd op het moment dat de gemeubileerde woning meer dan 90 dagen in het belastingjaar beschikbaar is gehouden als bedoeld in artikel 2.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet een aanslag worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2. In afwijking van het eerste lid kan op verzoek van de belastingplichtige de aanslag worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste twee bedraagt en maximaal 7, indien de verschuldigde bedragen moeten door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. De algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 9 Kwijtschelding

Bij de invordering van de forensenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 10 Overgangsrecht

De ‘Verordening forensenbelasting Bronckhorst 2019’ vastgesteld door de gemeenteraad op 8 november 2018 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 11, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 11 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2020

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2020

Artikel 12 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening forensenbelasting Bronckhorst 2020’.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Bronckhorst in zijn openbare vergadering van 7 november 2019

de griffier,

M. van IJsseldijk

de voorzitter,

M. Besselink