Regeling vervallen per 01-01-2023

Controleprotocol gemeente Bronckhorst 2019

Geldend van 04-02-2020 t/m 31-12-2022 met terugwerkende kracht vanaf 01-11-2019

Intitulé

Controleprotocol gemeente Bronckhorst 2019

1. Inleiding

Dit controleprotocol is een nadere uitwerking van de opdracht die de gemeenteraad aan de accountant geeft in de controleverordening1. Het geeft aanwijzingen aan de accountant over de reikwijdte van de accountantscontrole, de daarvoor geldende normstellingen en de daarbij verder te hanteren goedkeurings- en rapporteringstoleranties. Ook gaat het in op de wijze van rapporteren en de communicatie met de verschillende betrokkenen. Daarnaast worden een aantal gebruikte termen en begrippen toegelicht.

Dit controleprotocol geldt m.i.v. de controles voor het begrotingsjaar 2019 en heeft geen einddatum. Aanpassing en actualisatie vindt plaats indien nodig. In ieder geval wordt bij een nieuwe aanbesteding van de accountantswerkzaamheden bezien of de opdracht aan de accountant zoals die in het protocol is vastgelegd wijziging behoeft. Ook wijziging van wet- en regelgeving kan aanleiding zijn tot aanpassen van dit protocol.

2. Wettelijk kader

Op grond van artikel 213, lid 2 van de Gemeentewet wijst de gemeenteraad één of meer accountants als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek aan, belast met de controle van de jaarrekening en het daarbij verstrekken van een accountantsverklaring2 en het uitbrengen van een verslag van bevindingen.

De accountantscontrole vindt plaats met inachtneming van de wettelijke eisen van:

  • De Gemeentewet en in het bijzonder de artikelen 197 en 213.

  • Het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV).

  • Het Besluit accountantscontrole decentrale overheden (BADO).

Verder is van toepassing de door de gemeenteraad op basis van artikel 213 Gemeentewet vastgestelde Controleverordening gemeente Bronckhorst 2019.

3. Opdracht aan de accountant

De accountantscontrole van de gemeente Bronckhorst omvat vier activiteiten:

  • 1.

    De controle van de jaarrekening, inclusief de controle van de verplichte bijlage met verantwoordingsinformatie over specifieke uitkeringen (SISA) op grond van artikel 58a BBV, alsmede de controle ingevolge de Wet normering topinkomens (WNT).

  • 2.

    De interim-controle, gericht op de administratieve organisatie en interne controle.

  • 3.

    De advisering aan de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders (de natuurlijke adviesfunctie).

  • 4.

    De controle voor deelverklaringen, die van jaar tot jaar kunnen verschillen, zowel voor wat betreft het onderwerp als de omvang.

    (In overeenstemming met artikel 6 van de controleverordening behoudt de gemeente zich het recht voor om indien dit in het belang van de gemeente is de opdracht voor een deelverklaring te kunnen verlenen aan een andere accountant.)

Van de accountant verwacht de gemeente dat deze:

  • kennis heeft van wet- en regelgeving op het gebied van de lokale overheidsfinanciën;

  • sparringpartner is;

  • oog heeft voor de organisatie en de complexe omgeving;

  • haar ondersteunt in haar streven de ambities te behalen;

  • binnen de bedrijfsfilosofie van de gemeente Bronckhorst, ideeën heeft over de verbetering van de bedrijfsvoering.

Dit betekent dat we van de accountant verwachten dat deze een visie heeft op het “wat” en “hoe” van een modern functioneel overheidsbestuur.

3.1 De controle van de jaarrekening van de gemeente Bronckhorst

Het hoofdbestanddeel van de werkzaamheden is het certificeren van de jaarrekening, inclusief de verplichte SISA-bijlage en de verklaring WNT. De te verrichten werkzaamheden en de verslaglegging moeten passen binnen de planning- en controlcyclus van de gemeente Bronckhorst.

In overeenstemming met de wettelijke kaders (artikel 213 Gemeentewet) omvat de controle van de jaarrekening:

  • Het getrouwe beeld van de in de jaarrekening gepresenteerde baten en lasten en de grootte en samenstelling van het vermogen.

  • Het rechtmatig tot stand komen van de baten en lasten en de balansmutaties.

  • Het in overeenstemming zijn van de door het college opgestelde jaarrekening met artikel 186 Gemeentewet en het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

  • Het verenigbaar zijn van het jaarverslag met de jaarrekening.

De accountant rapporteert hierover in de controleverklaring. In deze verklaring wordt op een gestandaardiseerde, wettelijk voorgeschreven, wijze de uitkomst van de accountantscontrole weergegeven. Deze controleverklaring is bestemd voor de gemeenteraad, zodat deze de door het college van b en w opgestelde jaarrekening kan vaststellen.

Naast de controleverklaring brengt de accountant een verslag van bevindingen uit. Dit gaat in ieder geval in op:

  • De inrichting van het financieel beheer en de financiële organisatie, gericht op de vraag of deze een getrouwe en rechtmatige verantwoording mogelijk maken.

  • Signaleren van eventuele onrechtmatigheden in de jaarrekening.

De accountant kan bij zijn werkzaamheden gebruik maken van de uitkomsten van de verbijzonderde interne controle (VIC) die in de loop van het jaar wordt uitgevoerd door medewerkers van het cluster Control.

De gemeente stelt een planning op voor de totstandkoming en bestuurlijke behandeling van de jaarrekening. In de planning is in overleg met de accountant ook de planning van de controle opgenomen. Ook de termijn voor het uitbrengen van de controleverklaring en het rapport van bevindingen is hierin terug te vinden. De accountant zorgt voor een gedegen controle van de jaarrekening. De accountant draagt via zijn advisering in de rapportages ook bij om de jaarrekening tot een hoogwaardig product te maken.

De gemeente streeft er naar de controle van de jaarrekening in het eerste kwartaal te laten plaats vinden. In het verslag van bevindingen rapporteert de accountant over de opzet en uitvoering van het financiële beheer. Ook rapporteert hij of de beheersorganisatie een getrouw en rechtmatig financieel beheer en een rechtmatige verantwoording daarover waarborgen. Gesignaleerde onrechtmatigheden worden toegelicht, gespecificeerd naar de aard van het criterium (begrotingscriterium, voorwaardencriterium, et cetera). De accountant geeft in een apart overzicht bij het verslag van bevindingen de fouten of onzekerheden weer die de rapporteringstolerantie als bedoeld in paragraaf 4.1 overschrijden. De accountant rapporteert ook over eventuele bevindingen over de betrouwbaarheid en de continuïteit van de door de gemeente gehanteerde geautomatiseerde informatieverzorging. Het concept van het verslag van bevindingen wordt door de accountant toegelicht. Hij bespreekt met een delegatie uit de organisatie of de in het concept opgenomen bevindingen correct zijn.

Wat de verplichte SISA-bijlage betreft beoordeelt de accountant voor elke specifieke uitkering of er sprake is van risico’s die richtinggevend zijn voor de inrichting van de accountantscontrole. De accountant voert in het verantwoordingsjaar in ieder geval voor elke specifieke uitkering van tenminste € 100.000 een deelwaarneming uit.

Indien de controle van de jaarrekening van de gemeenschappelijke regelingen wordt uitgevoerd door een andere accountant dan de accountant die de jaarrekening van de gemeente controleert, dan zijn de kosten voor eventuele reviewwerkzaamheden van de werkzaamheden van de andere accountant eveneens onderdeel van de jaarrekeningcontrole en worden niet afzonderlijk in rekening gebracht.

In de controleverklaring geeft de accountant op een standaardwijze, zoals wettelijk voorgeschreven, de uitkomst van de accountantscontrole weer, zowel voor de getrouwheid als voor de rechtmatigheid. De rechtmatigheid wordt gezien als een onlosmakelijk onderdeel van de controle van de jaarrekening. De rechtmatigheid wordt gedurende het jaar door een aantal medewerkers getoetst. Een aantal malen vindt tussen deze medewerkers en de accountant afstemmingsoverleg plaats.

In de verordening op de auditcommissie is aangegeven dat de Auditcommissie de onderzoeksplannen in het kader van rechtmatigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid op elkaar afstemt. Het gaat dan om:

  • de onderzoeken van de rekenkamercommissie (Artikel 182 Gemeentewet)

    (doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid)

  • de collegeonderzoeken (Artikel 213a Gemeentewet)

    (doelmatigheid en doeltreffendheid)

  • de onderzoeken van de accountant (Artikel 213 Gemeentewet)

    (getrouwheid en rechtmatigheid)

De afstemmingsbepaling is bedoeld om de informatie over al deze onderzoeken op één punt bij elkaar te brengen zodat er geen onnodige dubbelingen plaats vinden en dat over en weer van elkaars onderzoeken gebruik gemaakt kan worden. Ook kan dit de auditcommissie helpen om te bepalen of, en zo ja welke, extra aandachtspunten aan de accountant meegegeven moeten worden voor zijn jaarlijkse onderzoek.

In de auditcommissie zijn alle raadsfracties vertegenwoordigd. De wethouder financiën, een vertegenwoordiger van de directie en een vertegenwoordiger van de afdeling control wonen als adviseur de vergaderingen van de auditcommissie bij. De accountant en een lid van de rekenkamercommissie zijn extern adviseur van de auditcommissie.

3.2 De interim-controle

De accountant stelt jaarlijks, in het najaar, ook een interim-controle in. Deze is gericht op de werking van de administratieve organisatie en interne controle. De accountant beoordeelt dan de mate waarin de bedrijfsvoering en de maatregelen van interne beheersing de betrouwbaarheid van de informatievoorziening ondersteunen. Een onderdeel van de interim-controle is een risicoanalyse als vooruitblik op de jaarrekening.

De accountant brengt over de uitkomsten een rapportage uit, de zogenaamde managementletter. Hij rapporteert over mogelijke risico’s, verbeter- en aandachtspunten voor processen en procedures en overige van belang zijnde onderwerpen. De managementletter wordt aan de directie aangeboden. De accountant licht het concept toe. Hij bespreekt met de gemeente of de in het concept opgenomen bevindingen correct zijn. Voor het college van burgemeester en wethouders en de raad wordt een zogenaamde boardletter opgesteld. Dit is een samenvatting van de controlebevindingen uit de managementletter.

3.3 De advisering van gemeenteraad en college van burgemeester en wethouders

Van de accountant wordt verwacht dat hij zijn kennis en ervaring in de branche aanwendt om de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders te adviseren. De raad en het college verwachten van de accountant een kritische, actief meedenkende, adviserende en ondersteunende rol. De accountant fungeert ook als klankbord voor raad, college en ambtelijke organisatie. Dit betekent onder meer het gevraagd en ongevraagd informeren en adviseren over actuele ontwikkelingen over bedrijfsvoering, fiscale aangelegenheden, risicomanagement, et cetera.

De accountant kan helder communiceren met niet-financiële deskundigen. De accountant moet vanuit de controle niet alleen proactief adviseren en verbeteringsvoorstellen aandragen, maar moet ook in staat zijn kennis over te dragen over de beheersing van processen. De accountant werkt op basis van afstemming van de voorbereidende werkzaamheden op een goede en prettige manier samen met de medewerkers in de organisatie.

3.4 De controle voor deelverklaringen

Dit is een controle die gericht is op het afgeven van deelverklaringen, andere dan SISA, voor verschillende ministeries, de provincie en eventuele overige geldgevers. De planning van het afgeven van de deelverklaringen wordt ingegeven door de eisen van de geldgevers. Na aanbieding door de gemeente van de declaraties wordt van de accountant verwacht dat hij deze verklaringen opstelt binnen de daarvoor van toepassing zijnde termijnen en in overeenstemming met de hiervoor geldende eisen.

4. Te hanteren goedkeurings- en rapporteringstoleranties

4.1 Voor de jaarrekening

De accountant accepteert in de controle bepaalde toleranties en richt de controle daarop in. Hij controleert niet ieder document of iedere financiële handeling, maar richt de controle zo in dat hij voldoende zekerheid heeft over het getrouwe beeld van de jaarrekening en de rechtmatigheid. De accountant richt de controle in op het ontdekken van belangrijke fouten. Hij baseert zich daarbij op risicoanalyse, vastgestelde toleranties en statistische deelwaarnemingen en extrapolaties.

De goedkeuringstolerantie is het bedrag dat de som van fouten in de jaarrekening of onzekerheden in de controle aangeeft, dat in een jaarrekening maximaal mag voorkomen, zonder dat de bruikbaarheid van de jaarrekening voor de oordeelsvorming door de gebruikers kan worden beïnvloed. De goedkeuringstolerantie is bepalend voor de oordeelsvorming en de strekking van de af te geven controleverklaring.

Naast de goedkeuringstoleranties is er een rapporteringstolerantie. De rapporterings-tolerantie(s) is een bedrag dat gelijk is aan of lager is dan de bedragen voortvloeiend uit de goedkeuringstolerantie. Bij overschrijding van dit bedrag vindt rapportering plaats in het verslag van bevindingen. Een lagere rapporteringstolerantie leidt in beginsel niet tot aanvullende controlewerkzaamheden, maar wel tot een uitgebreidere rapportage van bevindingen.

In het Besluit accountantscontrole decentrale overheden (BADO) zijn minimumeisen voor de in de controle te hanteren goedkeuringstoleranties voorgeschreven. De gemeenteraad van Bronckhorst hanteert deze wettelijke minimumeisen. Deze zijn:

Goedkeuringstolerantie

Goedkeurend

Beperking

Oordeels onthouding

Afkeurend

Fouten in de jaarrekening (% van lasten)

≤ 1%

> 1% < 3%

-

≥ 3%

Onzekerheden in de controle (% van lasten)

≤ 3%

> 3% < 10%

≥ 10%

-

De aangegeven percentages worden berekend over de zogenaamde omvangbasis, dit zijn de totale lasten van de gemeente inclusief de toevoegingen aan de reserves. Op basis van de begroting 2019-2022 betekenen bovengenoemde percentages dat een totaalbedrag aan fouten in de jaarrekening tot circa € 750.000 en een totaal van onzekerheden tot circa € 2.250.000 een goedkeurende controleverklaring niet in de weg zullen staan.

Voor de rapporteringstolerantie stelt de raad als maatstaf dat de accountant elke fout of onzekerheid > € 50.000 rapporteert. De raad behoudt zich het recht voor om deze toleranties jaarlijks te wijzigen. In voorkomende gevallen zal dit besproken worden in het voorgesprek op de controle cyclus.

4.2 Voor de SISA-bijlage

In het Besluit accountantscontrole decentrale overheden (BADO) zijn specifieke controle- en rapporteringstoleranties opgenomen voor de controle op de specifieke uitkeringen die in de SISA-bijlage zijn opgenomen.

De accountant beoordeelt voor elke specifieke uitkering of er sprake is van risico’s die richtinggevend zijn voor de inrichting van de accountantscontrole. De accountant voert in het verantwoordingsjaar in ieder geval voor elke specifieke uitkering van tenminste € 125.000 een deelwaarneming uit.

In het verslag van bevindingen van de accountant wordt per specifieke uitkering gerapporteerd met een rapporteringstolerantie gebaseerd op de lasten van de specifieke uitkering in het verantwoordingsjaar of, bij meerjarige financiële afrekening op basis van prestatieafspraken, gebaseerd op het totale voorschot per specifieke uitkering, in alle gevallen met een ondergrens van te melden bevindingen van:

  • a.

    € 12.500 indien de lasten kleiner dan of gelijk aan € 125.000 zijn;

  • b.

    10% indien de lasten groter dan € 125.000 en kleiner dan of gelijk aan € 1.000.000 zijn;

  • c.

    € 125.000 indien de lasten groter dan € 1.000.000 zijn.

5. Het begrip rechtmatigheid, criteria en normen- en toetsingskader

5.1 Het begrip rechtmatigheid

In de relevante wet- en regelgeving is geen definitie van het begrip rechtmatigheid te vinden. Artikel 75 van het BBV draagt de commissie BBV op te zorgen voor “... een visie ten aanzien van rechtmatigheid in de controleverklaring van gemeenten ...”. De commissie moet daartoe een “Kadernota rechtmatigheid” onderhouden.

In de meest recente versie van deze kadernota (van 31 oktober 2018)3 geeft de commissie aan dat rechtmatigheid is “voldoen aan wettelijke kaders en regelgeving”. De commissie preciseert dit daarna als volgt:

”In het kader van de accountantscontrole is rechtmatigheid een minder omvattend begrip. Daarbij gaat het om een duidelijke relatie met het financiële beheer; er moet worden vastgesteld dat baten, lasten en balansmutaties rechtmatig tot stand zijn gekomen, dat wil zeggen overeenkomstig (financiële) wet en regelgeving. Regels met betrekking tot handelingen en beslissingen van niet-financiële aard (bijvoorbeeld in relatie tot arbeidsomstandighedenwet of de privacywetgeving) zijn in beginsel uitgesloten van het rechtmatigheidskader.”

De commissie licht dit verder als volgt toe:

“De accountant kijkt dus vooral naar de financiële aspecten van rechtmatigheid. Daarbij maakt hij een onderscheid in formele rechtmatigheid en financiële rechtmatigheid. Formele rechtmatigheid (of onrechtmatigheid) is het (niet) naleven van financiële wetgeving met niet directe financiële gevolgen.

Formele onrechtmatigheden worden wel opgenomen in het accountantsverslag maar hebben geen invloed op het accountantsoordeel. Financiële onrechtmatigheden beïnvloeden wel het accountantsoordeel.”

Tegenover het begrip ‘rechtmatig’ staat ‘onrechtmatig’. Van belang is dat onrechtmatig geen synoniem van fraude is. Bij fraude wordt met opzet niet voldaan aan wetten en regels met doorgaans als doel er zelf beter van te worden. Onrechtmatigheid komt vaak voort uit onzorgvuldigheid, gebrek aan prioriteit of onwetendheid, waarbij er geen sprake is van er zelf beter van worden. In het geval van fraude is altijd sprake van onrechtmatig handelen, terwijl onrechtmatigheid niet per definitie gelijk staat met fraude.

5.2 Criteria

De accountant toetst de (financiële) verantwoording op getrouwheid en rechtmatigheid. Getrouw wil zeggen in overeenstemming met de werkelijkheid en de administratie en in overeenstemming met de regelgeving omtrent de externe verslaggeving (BBV). Hiervoor hanteert hij een zestal voorwaarden (criteria): calculatiecriterium, valuteringscriterium, leveringscriterium, adresseringscriterium, volledigheidscriterium en aanvaardbaarheidscriterium.

Voor de rechtmatigheidstoets noemt de commissie BBV in de Kadernota rechtmatigheid drie extra criteria, n.l.:

  • begrotingscriterium

  • misbruik en oneigenlijk gebruik criterium

  • voorwaardencriterium

Begrotingscriterium

De accountant kijkt of het budgetrecht van de raad is gerespecteerd en toetst daarom of begrotingsafwijkingen en met name overschrijdingen door de raad zijn geautoriseerd. Deze moeten tijdig, en in elk geval in het begrotingsjaar zelf, aan de raad worden voorgelegd. Als een wijziging niet meer in het jaar zelf is voorgelegd zijn bestedingen boven het begrotingsbedrag strikt genomen onrechtmatig, maar de accountant kijkt per geval in hoeverre er daadwerkelijk sprake is van een onrechtmatigheid die meeweegt in het oordeel van de accountant. Zo kent de toelichting op het BADO, binnen enkele randvoorwaarden, een uitzondering op overschrijdingen waarbij het college bij het doen van de uitgaven binnen het door de raad uitgezette beleid is gebleven. De overschrijding is in dat geval wel onrechtmatig maar hoeft niet mee te wegen in het accountantsoordeel. De commissie BBV onderscheidt zeven verschillende soorten begrotingsoverschrijdingen en geeft voor elk daarvan aan hoe naar haar mening de consequentie moet zijn voor het accountantsoordeel. Een overzicht hiervan treft u aan in Bijlage 2.

Misbruik en oneigenlijk gebruik (M&O) criterium

Het M&O-criterium geldt in het bijzonder voor bijdragen om niet en voor subsidies. Worden deze terecht verstrekt en worden ze ook voor het doel waarvoor het is gegeven gebruikt? Misbruik kan gelijk worden gesteld met het plegen van fraude om zich onrechtmatig overheidsgelden toe te eigenen en is dan ook onrechtmatig. Bij oneigenlijk gebruik is feitelijk gehandeld in overeenstemming met wet- en regelgeving, maar is dit in strijd met het doel en de strekking van de wet- en regelgeving. Daarmee zijn dergelijke handelingen niet onrechtmatig.

De gemeente heeft geen afzonderlijk M&O-beleid vastgesteld. Wel zijn in de diverse regelingen bepalingen opgenomen die misbruik en oneigenlijk gebruik zo veel mogelijk voorkomen.

Voorwaardencriterium

Bij het voorwaardencriterium gaat het erom dat bepalingen in wet- en regelgeving worden nageleefd. De gemeente benoemt de relevante wet- en regelgeving in het normenkader (zie paragraaf 5.3). Voor de rechtmatigheidscontrole zijn met name de gestelde voorwaarden, die betrekking hebben op recht (heeft de ontvanger wel recht op de vergoeding of subsidie), hoogte (klopt het bedrag, is de berekening juist) en duur (zijn de juiste termijnen in acht genomen) van belang. Een voorbeeld van het niet naleven van het voorwaardencriterium is het ten onrechte niet Europees aanbesteden van een opdracht.

5.3 Normenkader en toetsingskader

Het normenkader voor een rechtmatigheidscontrole betreft de inventarisatie van de voor de accountantscontrole relevante regelgeving van hogere overheden en van de gemeente zelf. De inventarisatie bestaat uit de externe wetgeving en de eigen regelgeving, voor zover het financiële beheershandelingen betreft. De wet schrijft voor dat de accountant de eigen regels van de gemeente controleert die door de raad zijn vastgesteld.

Het normenkader moet actueel worden gehouden en wordt aangepast op basis van nieuwe wet- en regelgeving. Daarom wordt het elk jaar opnieuw vastgesteld. Het normenkader is vooral voor het voorwaardencriterium van belang.

Voor de gemeentelijke verordeningen geldt dat alle verordeningen, voor zover die bepalingen bevatten over financiële beheershandelingen, onderdeel uitmaken van het normenkader. Andere besluiten van de raad, dus niet zijnde verordeningen, met een kaderstellend karakter en besluiten die bepalingen bevatten over financiële beheershandelingen zijn ook een verplicht onderdeel van het normenkader.

De interne regels van het college naar de ambtelijke organisatie maken geen onderdeel uit van het normenkader4. Deze interne regels kunnen wel relevant zijn voor de nadere invulling van ‘hogere’ besluiten, maar zijn op zichzelf geen object van onderzoek.

Het is niet toegestaan dat gemeenteraden eigen verordeningen buiten beschouwing laten bij de rechtmatigheidscontrole. Wel kan de raad besluiten dat aan bepaalde onderdelen van verordeningen geen financiële consequenties worden verbonden. Dat kan alleen als deze onderdelen niet verplicht voortvloeien uit hogere regelgeving. In het toetsingskader wordt aangegeven welke onderdelen van verordeningen wel of niet voor toetsing door de accountant in aanmerking komen. Vooral bepalingen betreffende recht, hoogte en duur komen voor toetsing in aanmerking.

Het normenkader en het toetsingskader worden jaarlijks vastgesteld door b en w.

6. Overlegvormen en rapportages

De diverse overlegvormen en rapportages zijn samengevat en in een overzicht opgenomen in Bijlage 1. In dit overzicht zijn de overleggen over de interim-controle en de controle van de jaarrekening opgenomen. Vanzelfsprekend is er tijdens deze controles ook geregeld overleg tussen het controleteam van de accountant en vertegenwoordigers uit de ambtelijke organisatie. Dit overleg is niet in het overzicht opgenomen.

In de communicatie met de accountant speelt de auditcommissie een belangrijke rol. In de verordening op de auditcommissie is, naast het voorbereiden van de selectie van de accountant, aan de commissie opgedragen om:

  • met de accountant te overleggen over de jaarstukken en de boardletter;

  • de raad te adviseren over het verstrekken van deelopdrachten aan de accountant;

  • de raad te adviseren over financiële onderwerpen voor de raad, zoals bijv. de boardletter en de jaarrekening.

Daarnaast stemt de commissie alle onderzoeksplannen op elkaar af die worden opgesteld in het kader van rechtmatigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid (Zie paragraaf 3.1).

Bijlage 1: Overzicht overlegvormen en rapportages

Activiteit

Omschrijving

Rapportages

Overleg met

Wanneer

Voorgesprek controle cyclus

Voor aanvang van de controlecyclus wordt de opzet van de interim-controle en de controle doorgesproken

N.v.t.

Auditcommissie, beleidsmedewerker financiën, accountant

Uiterlijk twee weken voor aanvang interim-controle

Interim-controle

In het najaar heeft er een tussentijdse controle plaats door de accountant

Concept-managementletter

-

Start uiterlijk 15 september. Maximale looptijd vier weken. Concept aanleveren één week na afloop interim-controle

Bespreken concept-managementletter

Het concept wordt toegelicht en besproken wordt of de in het concept opgenomen bevindingen correct zijn

N.v.t.

Directie, concerncontroller, beleidsmedewerker financiën, accountant

Uiterlijk twee weken na afloop interim-controle

Rapportage

Aanleveren van de definitieve uitkomsten van de interim-controle

Definitieve managementletter voor de directie en een boardletter voor het college en de gemeenteraad

De boardletter wordt door de accountant besproken met de portefeuillehouder

Uiterlijk drie weken na afloop interim-controle

Bespreken boardletter

Tussentijds voortgangsgesprek op basis van de boardletter

N.v.t.

Auditcommissie

Commissie-vergadering januari

Controle jaarrekening

Na oplevering van de concept-jaarrekening door de organisatie heeft de controle plaats

Concept verslag van bevindingen

-

Start uiterlijk 1 maart. Maximale looptijd twee weken. Concept aanleveren twee weken na afloop controle jaarrekening

Bespreken concept verslag van bevindingen

Het concept wordt toegelicht en besproken wordt of de in het concept opgenomen bevindingen correct zijn

N.v.t.

Portefeuillehouder, directie, concerncontroller, beleidsmedewerker financiën, accountant

Uiterlijk drie weken na afloop controle jaarrekening

Rapportage

Aanleveren van de definitieve bevindingen van de controle van de jaarrekening

Definitief verslag van bevindingen en controleverklaring

-

Uiterlijk vier weken na afloop controle jaarrekening

Bespreken rapportages

Accountant geeft toelichting op het verslag van bevindingen en het voornemen m.b.t. de af te geven controleverklaring

N.v.t.

Auditcommissie + accountant

Commissie-vergadering mei

Controleverklaring

Opleveren van de controleverklaring

Controleverklaring

-

Tijdig voor de raadsbehandeling van de jaarrekening

Bijlage 2: Overzicht soorten begrotingsafwijking met consequentie

Bij de toetsing van begrotingsafwijkingen kunnen tenminste de volgende “soorten” begrotingsafwijkingen worden onderkend:

Onrechtmatig, maar telt niet mee voor het oordeel

Onrechtmatig, en telt mee voor het oordeel

Budgetoverschrijdingen betreffende activiteiten die niet passen binnen het bestaande beleid en waarvoor men geen voorstel tot begrotingsaanpassing heeft ingediend. Bijvoorbeeld de doelgroep c.q. de activiteiten zijn in de praktijk aantoonbaar ruimer geïnterpreteerd dan in regelgeving (subsidieregeling, -verordening) was gedefinieerd.

X

Budgetoverschrijdingen die passen binnen het bestaande beleid, maar waarbij de accountant ondubbelzinnig vaststelt dat die ten onrechte niet tijdig zijn geautoriseerd. Bijvoorbeeld: de verwachte kostenoverschrijding op jaarbasis was via tussentijdse informatie al wel bekend, maar men heeft geen voorstel tot begrotingsaanpassing ingediend en dit is in strijd met de budgetregels zoals afgesproken met de raad.

X

Budgetoverschrijdingen die geheel of grotendeels worden gecompenseerd door direct gerelateerde opbrengsten, bijvoorbeeld via subsidies of kostendekkende omzet.

X

Budgetoverschrijdingen bij open einde (subsidie)regelingen. Vaak blijkt vanwege dit open karakter in het kader van het opmaken van de jaarrekening een (niet eerder geconstateerde) overschrijding.

X

Budgetoverschrijdingen die worden gecompenseerd door extra inkomsten die niet direct gerelateerd zijn. Over de aanwending van deze extra inkomsten heeft de raad nog geen besluit genomen

X

Budgetoverschrijdingen betreffende activiteiten welke achteraf als onrechtmatig moeten worden beschouwd omdat dit bijvoorbeeld bij nader onderzoek van de subsidieverstrekker, belastingdienst of een toezichthouder blijkt (bijvoorbeeld een belastingnaheffing). Het zal hier in de praktijk vaak gaan om interpretatieverschillen bij de uitleg van wet- en regelgeving die na het verantwoordingsjaar aan het licht komen. Er zijn dan geen rechtmatigheidsgevolgen voor dat verantwoordingsjaar. Wel zal de gemeente ervoor moeten zorgen dat de overschrijdingen getrouw in de jaarrekening worden weergegeven. Ook kunnen er gevolgen zijn voor het lopende jaar.

- geconstateerd tijdens verantwoordingsjaar

- geconstateerd na verantwoordingsjaar

X

X

Budgetoverschrijdingen op activeerbare activiteiten (investeringen of totaal geautoriseerd budget) waarvan de gevolgen voornamelijk zichtbaar worden via hogere afschrijvings- en financieringslasten in het jaar zelf of pas in de volgende jaren.

- jaar van investeren

- afschrijvings- en financieringslasten in latere jaren

X

X


Noot
1

Zie artikel 2 van de Controleverordening gemeente Bronckhorst 2019

Noot
2

De Gemeentewet spreekt over een “accountantsverklaring”, het Besluit accountantscontrole decentrale overheden spreekt over een “controleverklaring”. De accountant hanteert de term “controleverklaring”.

Noot
4

B en w-besluit 17-10-2017