Beleidsregel voor het horen in de bezwaarfase (heffingsambtenaar)

Geldend van 20-05-2009 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel voor het horen in de bezwaarfase (heffingsambtenaar)

De gemeenteambtenaar bedoeld in artikel 231, tweede lid, aanhef en onderdeel b, Gemeentewet, van de gemeente Bronckhorst;

Besluit:

Vast te stellen de volgende:

Beleidsregel voor het horen in de bezwaarfase

Artikel 1

Het horen

De hoorplicht vormt een essentieel onderdeel van de bezwaarschriftprocedure. Daarom moet de heffingsambtenaar, alvorens hij uitspraak doet op het bezwaarschrift, belastingplichtige in de gelegenheid hebben gesteld om te worden gehoord. In afwijking van het gestelde in artikel 7:2 van de Algemene wet bestuursrecht wordt in belasting- en WOZ zaken een belanghebbende alleen op zijn verzoek gehoord (artikel 25, 4e lid, van de Algemene wet inzake Rijksbelastingen). De heffingsambtenaar hoort in beginsel op kantoor. Telefonisch horen is in de bezwaarfase geen horen in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Het is echter mogelijk, voordat een uitnodiging om te worden gehoord wordt verzonden, telefonisch contact op te nemen met de indiener van het bezwaarschrift om een en ander te vragen en verduidelijkt te krijgen. Belastingplichtige kan dan laten weten aan het horen geen behoefte (meer) te hebben, bijvoorbeeld omdat onduidelijkheden en/of misverstanden tijdens dat gesprek zijn weggenomen of duidelijk is geworden dat volledig aan het bezwaar wordt tegemoet gekomen . Alleen wanneer belastingplichtige uitdrukkelijk verklaart geen bezwaar te hebben tegen telefonisch horen, mag telefonisch worden gehoord.

Afzien van het horen

Van het horen van de belastingplichtige kan volgens de Algemene wet bestuursrecht worden afgezien als:

- het bezwaar kennelijk niet-ontvankelijk is; - de belastingplichtige heeft verklaard geen gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord; - aan het bezwaar volledig tegemoet wordt gekomen; - het bezwaar kennelijk ongegrond is.

Is sprake van een kennelijk niet-ontvankelijk bezwaarschrift of is het bezwaarschrift kennelijk ongegrond dan hoort de heffingsambtenaar belastingplichtige toch indien belastingplichtige daarom heeft verzocht. Het horen strekt er immers mede toe om een zo gefundeerd mogelijke (ambtshalve) beslissing te kunnen nemen.

Stukken ter inzage

De belastingplichtige krijgt, indien nodig, tenminste een week voordat hij wordt gehoord, de gelegenheid de stukken in te zien die betrekking hebben op de zaak. Het betreft alleen die stukken die gelet op de wettelijke geheimhoudings- en openbaarheidsbepalingen kunnen worden verstrekt. Bij de oproep voor het horen wordt vermeld waar en wanneer deze stukken ter inzage liggen. Belastingplichtige kan tegen vergoeding afschriften verkrijgen.

Horen door een ander dan de behandelend ambtenaar

Het horen van de belastingplichtige vindt plaats door een ambtenaar die niet bij de totstandkoming van de beschikking betrokken is geweest. Dit gaat niet zover dat degene die heeft geparafeerd of een collegiale toetsing heeft uitgevoerd, niet mag horen. Met de woorden "niet bij de totstandkoming van de beschikking betrokken is geweest" wordt gedoeld op de ambtenaar die met een hoge mate van zelfstandigheid het betreffende besluit heeft voorbereid en over de betrokken casus eerder een oordeel heeft gevormd. Op verzoek van belanghebbende mag worden gehoord door de oorspronkelijke besluitnemer en kunnen door hem meegebrachte getuigen en deskundigen worden gehoord.

Verslag van het horen

De ambtenaar die belastingplichtige heeft gehoord, maakt van het horen een verslag. Het verslag bevat een (niet woordelijke) weergave van de besproken onderwerpen en de standpunten van de heffingsambtenaar en belastingplichtige. Het verslag wordt tegelijk met de uitspraak op bezwaar toegezonden aan belastingplichtige of zijn gemachtigde. Een kopie wordt in het dossier bewaard.

Nieuwe feiten of omstandigheden na het horen

Wanneer na het horen de heffingsambtenaar feiten of omstandigheden bekend worden die voor de op het bezwaar te nemen beslissing van aanmerkelijk belang kunnen zijn, deelt hij dit aan belastingplichtige mee en stelt hij belastingplichtige binnen een redelijke termijn in de gelegenheid daarover te worden gehoord. Hierbij gelden dezelfde regels als bij de eerste keer dat belastingplichtige werd gehoord.

De gemeenteambtenaar bedoeld in artikel 231, tweede lid, aanhef en onderdeel b, Gemeentewet, van de gemeente Bronckhorst (heffingsambtenaar)

Hengelo (Gld), 12 mei 2009